radio JEEP CHEROKEE 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2019Pages: 380, PDF Size: 6.59 MB
Page 15 of 380

Handgeschakelde versnellingsbak — indien
aanwezig...................... 261
Automatische versnellingsbak......... 261
Onderhoudsvrije accu.............. 262
DEALERSERVICE.................... 262Ruitenwisserbladen............... 263
HET VOERTUIG OMHOOG TE BRENGEN........ 268
BANDEN........................ 268
Banden — Algemene informatie....... 268
Type banden................... 273
Reservewielen — indien aanwezig...... 274
Verzorging van velgen en wieldoppen.... 276
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen) . . . 277
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................... 278
HET VOERTUIG STALLEN............... 279
CAROSSERIE...................... 280
Behoud van de carosserie............ 280
INTERIEUR....................... 281Stoelen en bekleding.............. 281
Kunststof- en gelakte onderdelen....... 282
Lederen onderdelen............... 283
Ruitoppervlakken................ 283
TECHNISCHE SPECIFICATIES
CHASSISNUMMER (VIN)............... 284
AANHAALMOMENTEN VOOR VELGEN EN BANDEN . 285
Voorgeschreven aanhaalmomenten...... 285
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOREN . . . 2852,0-liter motor.................. 285
2,0-liter en 3,2-liter motoren......... 286
Brandstofadditieven............... 286
Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 286
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR...... 288Brandstoflabel voldoet aan EN16942.... 289
VLOEISTOFINHOUD................... 291
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN......... 292
Motor........................ 292
Chassis....................... 295
BRANDSTOFVERBRUIK EN CO2-EMISSIES...... 295
MOPAR ACCESSOIRES................. 296
Originele accessoires van Mopar........ 296
MULTIMEDIA
CYBERVEILIGHEID................... 298
UCONNECT 3 SYSTEEM MET 5–INCH DISPLAY — INDIEN
AANWEZIG....................... 299
Overzicht Uconnect 3 met 5-inch display . . 299
Klok instellen.................. 300
Audio-instelling.................. 300
Bediening van de radio............. 301
Gesproken tekstberichten beantwoorden (niet
compatibel met iPhone)............ 301
Apps — indien aanwezig............ 302
UCONNECT 4 MET 7-INCH DISPLAY......... 303Overzicht Uconnect 4.............. 303
Menubalk slepen en neerzetten........ 305
Radio....................... 306
Android Auto — indien aanwezig....... 307
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 309
Apps — indien aanwezig............ 310
UCONNECT 4C/4C NAV MET 8,4-INCH DISPLAY . . 311Overzicht Uconnect 4C/4C NAV........ 311
Menubalk slepen en neerzetten........ 312
Radio....................... 313Android Auto — indien aanwezig....... 314
Integratie Apple CarPlay — indien
aanwezig...................... 318
Apps — indien aanwezig............ 321
INSTELLINGEN VAN UCONNECT........... 321
TIPS BEDIENINGSELEMENTEN EN ALGEMENE
INFORMATIE...................... 322
Stuurbedieningselementen geluidsinstallatie. 322
BEDIENING AUX/USB/MP3 — INDIEN AANWEZIG . 324
NAVIGATIESYSTEEM — INDIEN AANWEZIG..... 325
Volume van gesproken aanwijzingen van het
navigatiesysteem wijzigen............ 325
Nuttige plaatsen vinden............. 327
Een locatie vinden door de naam in te
voeren....................... 327
Gesproken bestemming invoeren in één
stap......................... 327
Uw thuisadres instellen............. 327
Home........................ 328
Een tussenstop invoegen............ 329
Een omleiding volgen.............. 329
Kaartupdate.................... 329
UCONNECT PHONE.................. 330Uconnect Phone (Handsfree bellen met
Bluetooth)..................... 330
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem.... 333
Algemene telefoonopdrachten (voorbeelden). 337
Microfoon uitschakelen (of inschakelen) tijdens
gesprek...................... 337
Actieve gesprekken doorverbinden tussen handset
en voertuig.................... 337
Phonebook (telefoonboek)........... 338
Tips voor spraakbediening........... 338
13
Page 16 of 380

Het volume wijzigen............... 338
Do Not Disturb (niet storen) gebruiken . . . 338
Binnenkomende SMS-berichten....... 339
Handige tips en veelgestelde vragen voor het
verbeteren van de Bluetooth-prestaties met uw
Uconnect systeem................ 340
SNELLE TIPS VOOR SPRAAKHERKENNING
UCONNECT...................... 341
Introductie Uconnect.............. 341
Aan de slag.................... 342
Basisspraakcommando's............ 343
Radio........................ 343
Media....................... 344
Phone (telefoon)................. 345
Beantwoording gesproken tekstberichten . . 346
Klimaatregeling.................. 347
Navigatie (4C NAV)............... 347
Siri Eyes Free — Indien aanwezig...... 348
Do Not Disturb (niet storen) gebruiken.... 348
Android Auto — indien aanwezig....... 349
Apple CarPlay — indien aanwezig....... 350
Meer informatie................. 351
KLANTENSERVICE
WANNEER U ASSISTENTIE NODIG HEBT....... 352ARGENTINIË................... 353
AUSTRALIË.................... 353
OOSTENRIJK................... 353
BALANCE OF THE CARIBBEAN........ 353
BELGIË...................... 354
BOLIVIA...................... 354
BRAZILIË..................... 354
BULGARIJE.................... 354
CHILI........................ 354
CHINA....................... 355
COLOMBIA.................... 355COSTA RICA................... 355
KROATIË..................... 355
TSJECHIË..................... 355
DENEMARKEN.................. 356
DOMINICAANSE REPUBLIEK......... 356
ECUADOR..................... 356
EL SALVADOR.................. 356
ESTLAND..................... 356
FINLAND..................... 357
FRANKRIJK.................... 357
DUITSLAND................... 357
GRIEKENLAND.................. 358
GUATEMALA................... 358
HONDURAS.................... 358
HUNGARY..................... 358
INDIA....................... 358
IERLAND..................... 359
ITALIË....................... 359
LETLAND..................... 359
LITOUWEN.................... 360
LUXEMBURG................... 360
NEDERLAND................... 360
NIEUW-ZEELAND................ 360
NOORWEGEN................... 361
PANAMA...................... 361
PARAGUAY.................... 361
PERU....................... 361
POLEN....................... 361
PORTUGAL.................... 362
PORTO RICO EN DE AMERIKAANSE
MAAGDENEILANDEN.............. 362
REUNION..................... 362
ROEMENIË.................... 362
RUSLAND..................... 362
SERVIË ...................... 363
SLOWAKIJE.................... 363SLOVENIË..................... 363
ZUID-AFRIKA................... 363
SPANJE...................... 364
ZWEDEN...................... 364
ZWITSERLAND.................. 364
TAIWAN ...................... 365
TURKIJE...................... 365
OEKRAÏNE.................... 365
VERENIGD KONINKRIJK............ 365
URUGUAY..................... 366
VENEZUELA................... 366
INDEX....................... 369
INHOUD
14
Page 32 of 380

WAARSCHUWING!
• Het is zeer gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de laad-
ruimte. Bij een ongeval lopen personen
in deze ruimte een groter risico op ern-
stig of dodelijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen
en veiligheidsgordels.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheids-
gordel draagt.
De achterbank neerklappen
1. Til de ontgrendelhendel van de rugleuning
die zich bevindt aan de bovenste buiten-
rand van de bank, omhoog. Als uw auto is
uitgerust met een verschuifbare achter-
bank, kunt u ook aan de treklus trekken,
die zich bevindt op de middelste buiten-
rand van de bank.
2. Klap de rugleuning van de achterbank
helemaal naar voren.OPMERKING:
Als de achterbank langdurig opgeklapt blijft,
kan dit leiden tot vervorming van het zitkus-
sen door de gespen van de veiligheidsgordels.
Dit is normaal en wanneer de achterbank
weer recht is gezet, neemt het zitkussen na
verloop van tijd weer zijn gewone vorm aan.
Achterbank recht klappen
OPMERKING:
Wanneer inferentie van de laadruimte ervoor
zorgt dat de rugleuning niet volledig kan
vergrendelen, zult u problemen ondervinden
om de stoel weer terug te zetten in zijn
normale stand.
Klap de rugleuning van de achterbank recht
en zet hem vast.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevig is ver-
grendeld. Als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, biedt de zitting onvoldoende
stabiliteit voor kinderzitjes en/of passa-
giers. Een instabiele zitting kan leiden tot
ernstig letsel.
Geheugenstoel — indien aanwezig
Met de geheugenfunctie voor de stoel kunt u
twee verschillende standen voor de bestuur-
dersstoel, de buitenspiegel aan de bestuur-
derszijde en voorkeurzenders van de radio
opslaan. De knoppen voor het stoelgeheugen
bevinden zich op het bestuurdersportier.
Schakelaar geheugenfunctie bestuurder
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
30
Page 33 of 380

Geheugenfunctie programmeren
Een nieuw geheugenprofiel maken:
OPMERKING:
Als u een nieuw geheugenprofiel opslaat
wordt het bestaande profiel uit het geheugen
gewist.
1. Zet het contact van de auto in de stand
ON/RUN.
2. Zet alle instellingen van het geheugenpro-
fiel op de gewenste voorkeuren (bijv.
stoel, buitenspiegels en voorkeurzenders
van radio).
3. Druk kort op de insteltoets (S) op de
geheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden op geheugentoets
(1). Het display in de instrumentengroep
geeft aan welke geheugenpositie wordt
ingesteld.
Sleutelhouder met afstandsbediening aan
geheugen koppelen en ontkoppelen
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie-
ning zodanig programmeren, dat één van de
twee vooraf ingestelde geheugenprofielen
wordt opgeroepen als op de ontgrendeltoets
van de sleutelhouder wordt gedrukt.
OPMERKING:
Voordat u uw sleutelhouder programmeert,
dient u de functie "Personal Settings Linked
To Key Fob" (persoonlijke instellingen koppe-
len aan sleutelhouder) te selecteren via het
scherm van het Uconnect systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
Ga als volgt te werk om uw sleutelhouder te
programmeren:
1. Zet het contact van het voertuig in de
stand OFF.
2. Selecteer het gewenste geheugenprofiel:
1of2.OPMERKING:
Als nog geen geheugenprofiel is ingesteld,
raadpleeg dan de paragraaf "Geheugen-
functie programmeren" in dit hoofdstuk
voor informatie over het instellen van een
geheugenprofiel.
3. Druk kort op de insteltoets (S) op de
geheugenschakelaar en druk vervolgens
binnen vijf seconden kort op de toets met
het label (1) of (2). "Memory Profile Set"
(geheugenprofiel ingesteld) (1 of 2) wordt
weergegeven op het display in de
instrumentengroep.
4. Druk binnen 10 seconden kort op de ver-
grendelknop van de sleutelhouder.
OPMERKING:
U kunt uw sleutelhouder met afstandsbedie-
ning loskoppelen van de geheugeninstellin-
gen door eerst op de insteltoets (S) te druk-
ken en daarna binnen 10 seconden op de
ontgrendeltoets van de afstandsbediening.
31
Page 67 of 380

Handsfree achterklep - indien aanwezig
Voor het openen of sluiten van de achterklep
met handsfree-activering, maakt u een rechte
in en uit schoppende beweging in de active-
ringszone onder de auto onder de kenteken-
plaat achter. Zet uw voet niet zijwaarts of
maak geen vegende beweging, anders kun-
nen de sensoren de bewegingen wellicht niet
detecteren.OPMERKING:
De activeringszone is dezelfde voor auto's
met en zonder trekhaakset.
Wanneer u een goede schopbeweging heeft
gemaakt, geeft de achterklep een geluidssig-
naal, de waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen en de achterklep gaat na ongeveer
één seconde open of sluit na ongeveer drie
seconden. Dit veronderstelt dat alle opties
zijn ingeschakeld in de radio.
OPMERKING:
• Voor het openen of sluiten van de handsfree
achterklep is een geldige sleutelhouder met
Passive Entry vereist binnen 1,5 m (5 ft)
van de portiergreep. Als een geldige sleu-
telhouder met Passive Entry zich niet bin-
nen de 1,5 m (5 ft) bevindt, reageert de
achterklep niet op schopbewegingen.
• De functie handsfree achterklep kan wor-
den in- of uitgeschakeld in Instellingen van
Uconnect. Raadpleeg de paragraaf "Instel-
lingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie. De functie handsfree ach-terklep moet worden uitgeschakeld tijdens
het opkrikken, band verwisselen, handma-
tig autowassen en auto-onderhoud.
OPMERKING:
De functie handsfree achterklep kan worden
geactiveerd door een metalen voorwerp dat
een soortgelijke in-en-uit-beweging onder de
achterbumper maakt, zoals reiniging met een
metalen veger.
OPMERKING:
• De handsfree achterklep werkt alleen als de
versnellingsbak in de stand PARK staat.
• Wanneer een voorwerp de handsfree achter-
klep hindert bij het openen of sluiten, be-
weegt de klep, wanneer hij voldoende weer-
stand ondervindt, automatisch in de
omgekeerde richting.
• Aan de zijkanten van de achterklepopening
zijn beknellingsensoren aangebracht. Wan-
neer er lichte druk op deze strips wordt
uitgeoefend, beweegt de achterklep terug
naar de geopende stand.
Activeringszone handsfree achterklep
65
Page 102 of 380

• De waarschuwingslampjes van het systeem
voor dodehoekbewaking (BSM) in de bui-
tenspiegel kunnen uitvallen (knipperen)
wanneer een motorfiets of een klein voor-
werp gedurende een langere periode (lan-
ger dan enkele seconden) zich aan de zij-
kant van het voertuig bevindt.
Voor een correcte werking van de dodehoek-
bewaking moet de achterkant van de auto
waar zich de radarsensoren bevinden, vrij zijn
van sneeuw, ijs en vuil. De achterkant van de
auto waar zich de radarsensoren bevinden,
mag niet worden geblokkeerd door vreemde
voorwerpen (bumperstickers, fietsendrager,
enz.).
De dodehoekbewaking geeft een visuele
waarschuwing in de desbetreffende buiten-
spiegel wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Als vervolgens de richtingaanwijzer
wordt ingeschakeld aan de zijde van de auto
waarvoor een waarschuwing geldt, zal ook
een geluidssignaal klinken. Wanneer de rich-
tingaanwijzer is ingeschakeld en tegelijker-
tijd aan dezelfde zijde van de auto een object
wordt gedetecteerd, wordt zowel de visuele
waarschuwing als een geluidssignaal (weer-)gegeven. Tegelijkertijd met de weergave van
het geluidssignaal wordt het geluid van de
radio (indien ingeschakeld) gedempt.
De dodehoekbewaking controleert de detec-
tiezone tijdens het rijden vanuit drie verschil-
lende punten (zijkant, achter- en voorzijde)
om te beoordelen of een waarschuwing nood-
zakelijk is. De dodehoekbewaking zal een
waarschuwing geven wanneer voertuigen
vanuit de volgende richtingen in de zone
komen.
In de zone komen vanaf de zijkant
Voertuigen op de naastgelegen rijbanen links
of rechts van uw auto.In de zone komen vanaf de achterzijde
Achteropkomende voertuigen aan beide zij-
den van uw auto die de detectiezone binnen-
komen met een relatieve snelheid lager dan
48 km/u (30 mph).
Inhalend verkeer
Als u een andere auto langzaam inhaalt met
een relatieve snelheid lager dan 24 km/u
(15 mph) en deze auto blijft gedurende on-
geveer 1,5 seconde in de dode hoek, dan gaat
het waarschuwingslampje branden. Wanneer
het verschil in snelheid tussen de twee auto's
groter is dan 24 km/u (15 mph), dan gaat het
waarschuwingslampje niet branden.
De dodehoekbewaking is zodanig ontworpen,
dat geen waarschuwing wordt gegeven voor
stilstaande objecten, zoals vangrails, palen,
muren, bomen en planten, etc. Het is echter
mogelijk dat het systeem af en toe toch zal
waarschuwen voor dergelijke objecten. Dit is
normaal en betekent niet dat er iets aan uw
auto mankeert.
De dodehoekbewaking waarschuwt niet voor
objecten die zich in tegengestelde rijrichting
verplaatsen op de naastgelegen rijbanen.
Waarschuwingslampje dodehoekbewaking
VEILIGHEID
100
Page 103 of 380

WAARSCHUWING!
Het systeem voor dodehoekbewaking dient
slechts als hulpmiddel voor het detecteren
van objecten die zich in de dode hoeken
bevinden. De dodehoekbewaking is niet
bedoeld voor het detecteren van voetgan-
gers, fietsers of dieren. Ook wanneer uw
voertuig is uitgerust met dodehoekbewa-
king, moet u altijd uw spiegels gebruiken,
over uw schouder kijken en de richtingaan-
wijzer inschakelen voordat u van rijbaan
wisselt. Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Rear Cross Path (RCP)
De voorziening Rear Cross Path (RCP) is be-
doeld als hulpmiddel voor de bestuurder bij
het achteruit wegrijden uit parkeerplaatsen,
waarbij het zicht op naderende voertuigen
mogelijk wordt belemmerd. Rijd langzaam en
voorzichtig uit de parkeerplaats totdat de
achterzijde van de auto is vrijgekomen. Het
RCP-systeem heeft nu naar links en rechts
vrij zicht op passerende voertuigen en zal de
bestuurder waarschuwen wanneer een voer-
tuig nadert.RCP bewaakt de detectiezones achter aan
beide zijden van de auto op objecten die zich
met een minimale snelheid van ongeveer
3 mph (5 km/u) naar de auto toe bewegen, tot
objecten die zich met een maximale snelheid
van ongeveer 20 mph (32 km/u) verplaatsen,
zoals bijvoorbeeld op parkeerplaatsen.
OPMERKING:
Op parkeerplaatsen kunnen naderende voer-
tuigen aan het zicht worden onttrokken door
links en rechts geparkeerde voertuigen. Als
de sensoren worden geblokkeerd door andere
objecten of voertuigen, zal het systeem niet
in staat zijn de bestuurder te waarschuwen.
Wanneer het RCP-systeem actief is en naar
de achteruitversnelling is geschakeld, wordt
de bestuurder gewaarschuwd door zowel vi-
suele als geluidssignalen, terwijl ook het vo-
lume van de radio wordt verlaagd.
WAARSCHUWING!
De Rear Cross Path detectie (RCP) dient
niet als achteruitrijhulp. Het systeem is
uitsluitend bedoeld als hulpmiddel voor de
bestuurder bij het detecteren van nade-
WAARSCHUWING!
rende voertuigen in parkeersituaties. Ga
altijd voorzichtig te werk tijdens het ach-
teruitrijden, ook als u RCP gebruikt. Con-
troleer het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig, kijk naar achteren en wees be-
dacht op voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen, obstakels en dode hoeken, voordat
u achteruitrijdt. Anders bestaat er een ri-
sico op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Bedrijfsmodi
In het Uconnect systeem kunnen drie be-
drijfsmodi worden geselecteerd. Raadpleeg
de paragraaf "Instellingen van Uconnect" in
het hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
Dodehoekwaarschuwing, alleen lampjes
Als de modus Dodehoekwaarschuwing actief
is, geeft de dodehoekbewaking een visuele
waarschuwing in de desbetreffende buiten-
spiegel wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Wanneer het systeem echter in de
modus Rear Cross Path (RCP) werkt, zal zo-
wel een visuele als geluidswaarschuwing wor-
101
Page 104 of 380

den gegeven wanneer een object wordt gede-
tecteerd. Wanneer een geluidssignaal moet
worden gegeven, wordt de radio gedempt.
Dodehoekwaarschuwing, lampjes/
geluidssignaal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal actief is, geeft de do-
dehoekbewaking een visuele waarschuwing
in de desbetreffende buitenspiegel wanneer
een object wordt gedetecteerd. Als vervol-
gens de richtingaanwijzer wordt ingescha-
keld aan de zijde van de auto waarvoor een
waarschuwing geldt, zal ook een geluidssig-
naal klinken. Wanneer de richtingaanwijzer is
ingeschakeld en tegelijkertijd aan dezelfde
zijde van de auto een object wordt gedetec-
teerd, wordt zowel de visuele waarschuwing
als geluidssignaal (weer)gegeven. Tegelijker-
tijd met de weergave van het geluidssignaal
wordt het geluid van de radio (indien inge-
schakeld) gedempt.
OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbewa-
king wordt het geluid van de radio gedempt.Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar-
schuwing worden gegeven wanneer een ob-
ject wordt gedetecteerd. Wanneer een ge-
luidssignaal moet worden gegeven, wordt ook
de radio gedempt. Signaalstatus
richtingaanwijzers/
waarschuwingsknipperlicht wordt genegeerd;
de RCP-status vereist altijd het geluidssig-
naal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige be-
drijfsmodus op wanneer de contactschake-
laar wordt uitgezet. Tijdens het starten van de
auto wordt de laatst opgeslagen modus opge-
roepen en geactiveerd.Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking - indien aanwezig
Bediening Forward Collision Warning (FCW)
met risicobeperking
Het systeem Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking geeft de bestuur-
der hoorbare signalen en visuele waarschu-
wingen (op het display in de instrumenten-
groep), en kan een remschok toepassen om
de bestuurder te waarschuwen wanneer het
een mogelijke frontale botsing detecteert. De
waarschuwingen en beperkte remwerking
zijn bedoeld om de bestuurder voldoende tijd
te geven om te reageren, een mogelijke bot-
sing te voorkomen of te beperken.VEILIGHEID
102
Page 111 of 380

kerlampje uit. Het is mogelijk dat u eerst
ongeveer 10 minuten met een snelheid hoger
dan 24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat
het bandenspanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
OPMERKING:
Bij het vullen van warme banden, moet de
bandenspanning mogelijk worden verhoogd
met 28 kPa (4 psi) boven de aanbevolen
waarde die in de bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het waarschu-
wingslampje voor lage bandenspanning wordt
uitgeschakeld.
Waarschuwing onderhoud bandenspannings-
controlesysteem
Als een fout in het systeem wordt ontdekt,
knippert het bandenspanningslampje gedu-
rende 75 seconden en blijft het daarna bran-
den. Bij een systeemstoring wordt ook een
geluidssignaal weergegeven. Ook wordt in de
instrumentengroep ten minste vijf seconden
lang de melding "SERVICE TPM SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesys-teem) weergegeven. Daarna worden er streep-
jes (- -) getoond in plaats van bandenspan-
ningswaarden om aan te geven welke sensor
niet meer werkt.
Als het contact wordt uitgeschakeld en ver-
volgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de storing in het
systeem is opgeheven, stopt het bandenspan-
ningslampje met knipperen, verdwijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM" (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem) en ver-
schijnt er een spanningwaarde in plaats van
de streepjes. Een systeemstoring kan de vol-
gende oorzaken hebben:
• Storing door elektronische apparatuur of
als men langs installaties rijdt die dezelfde
radiofrequenties afgeven als de banden-
spanningssensoren.
• Installatie van een bepaalde kleur ramen
die men later aanbrengt waardoor de radio-
golfsignalen worden beïnvloed.
• Veel sneeuw of ijs aan de wielen of in de
wielkasten.
• Het gebruik van sneeuwkettingen.• Het gebruik van wielen/banden die niet zijn
voorzien van bandenspanningssensoren.
Auto's met compact reservewiel of full-size re-
servewiel met alternatieve afmetingen
1. Het compacte reservewiel of het full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen is
niet voorzien van een bandenspannings-
sensor. Daarom wordt de bandenspanning
van het compacte reservewiel niet door
het bandenspanningscontrolesysteem
geregistreerd.
2. Als u het compacte reservewiel of het
full-size reservewiel met alternatieve af-
metingen aanbrengt in plaats van een
band met een spanning onder de waar-
schuwingsgrens, blijft het bandenspan-
ningslampje branden en klinkt er een ge-
luidssignaal wanneer u het contact uit en
weer inschakelt. Daarnaast wordt de ban-
denspanningswaarde in de afbeelding in
de instrumentengroep met een andere
kleur aangegeven.
3. Nadat u maximaal 10 minuten met een
snelheid van meer dan 24 km/u (15 mph)
hebt gereden, gaat het bandenspannings-
lampje gedurende 75 seconden knippe-
109
Page 191 of 380

Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
Het ParkSense waarschuwingsscherm be-
vindt zich op het display in de instrumenten-
groep. Het zorgt voor visuele waarschuwingen
om de afstand tussen de achterzijde - bum-
per en het gedetecteerde obstakel weer te
geven.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw instru-
mentenpaneel leren kennen" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.• Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt in
de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitge-
schakeld) weergegeven. Zodra u ParkSense
uitschakelt, blijft het systeem bovendien
uitgeschakeld totdat u het weer inschakelt,
zelfs als u het contact uit- en inschakelt.
• Als u de schakelhendel in REVERSE zet en
ParkSense is uitgeschakeld, wordt op het
display in de instrumentengroep de mel-
ding "PARKSENSE OFF" (ParkSense uitge-
schakeld) weergegeven zolang de schakel-
hendel in REVERSE staat.
• ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren mo-
gen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw, mod-
der, vuil of afval. Verontreiniging van de
sensoren kan ertoe leiden dat het systeem
niet goed werkt. Het ParkSense systeemkan obstakels achter de auto/bumper over
het hoofd zien of abusievelijk aangeven dat
er een obstakel achter de auto/bumper aan-
wezig is.
• Gebruik de ParkSense schakelaar om het
ParkSense systeem uit te schakelen wan-
neer voorwerpen, zoals fietsendragers, trek-
haken, enz., op minder dan 30 cm
(12 inch) vanaf de achterkant/
achterbumper worden geplaatst. Als dit wel
het geval is, zal het systeem een nabijgele-
gen object mogelijk interpreteren als een
sensorprobleem en verschijnt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE
REQUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) op het display in
de instrumentengroep.
• ParkSense moet worden uitgeschakeld
wanneer de achterklep in de open stand
staat en de achteruitversnelling is inge-
schakeld. Een open achterklep zou ten on-
rechte kunnen worden aangezien voor een
obstakel achter de auto.
189