reset JEEP CHEROKEE 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2019Pages: 380, PDF Size: 6.59 MB
Page 68 of 380
• Als de elektrisch bediende achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op meerdere ob-
stakels stuit, stopt het systeem automa-
tisch. Als dit gebeurt, moet achterklep
handmatig worden bediend.
• De elektrisch bediende achterklep wordt
ontgrendeld, maar gaat niet open, bij tem-
peraturen onder -24° C (-12° F). Verwijder
eventueel sneeuw- of ijsafzetting van de
achterklep voordat u de achterklep opent.
• Als de achterklep gedurende een lange tijd
geopend blijft, kan het noodzakelijk zijn de
achterklep handmatig te sluiten om de wer-
king van de elektrisch bediende achterklep
te resetten.
WAARSCHUWING!
• Wanneer u met een geopende achter-
klep rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen
in de auto belanden. Deze gassen kun-
nen schadelijk zijn voor u en uw passa-
giers. Rijd alleen met gesloten achter-
klep.
• Wanneer u met open achterklep moet
rijden, zorg er dan voor dat alle ramen
WAARSCHUWING!
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
In de geopende stand wordt de achterklep
ondersteund door gasveersteunen. De gas-
druk in deze steunen daalt echter bij lage
temperaturen en het is dan mogelijk dat u
zelf ondersteuning moet bieden bij het ope-
nen van de achterklep.
OPMERKING:
Laat het elektrische systeem de achterklep
openen. Wanneer u de achterklep handmatig
probeert te openen of sluiten, wordt mogelijk
de obstakeldetectie voor de achterklep geac-
tiveerd en wordt de elektrische bediening
gestopt of wordt de bewegingsrichting
omgekeerd.
WAARSCHUWING!
Tijdens het elektrisch bedienen bestaat er
risico van letsel of materiële schade. Zorg
ervoor dat de baan van de elektrisch be-
diende achterklep vrij is van obstakels.
WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of de ach-
terklep is gesloten en vergrendeld.
BOORDAPPARATUUR
VOEDINGSUITGANGEN
Uw voertuig is uitgerust met aansluitcontac-
ten van 12 volt (13 ampère) voor het aanslui-
ten van een mobiele telefoon, kleine elektro-
nische apparaten en andere elektrische
accessoires die weinig stroom verbruiken. De
aansluitcontacten zijn voorzien van een label
met een “sleutel" of een “accu” om de voe-
ding van de aansluiting aan te duiden. Aan-
sluitcontacten die zijn voorzien van een label
met een “sleutel" worden gevoed als de con-
tactschakelaar in de stand ON of ACC staat.
Aansluitcontacten die zijn voorzien van een
label met een “accu” zijn rechtstreeks aan-
gesloten op de accu en worden altijd gevoed.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
66
Page 73 of 380
•Toets pijl omhoog
Druk kort op de toets met de pijlomhoogom
omhoog te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's.
•Toets pijl omlaag
Druk kort op de toets met de pijlomlaagom
omlaag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's.
•Toets pijl naar rechts
Druk kort op de toets met de pijl naarrechts
voor toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
•Toets pijl naar links
Druk kort op de toets met de pijl naarlinks
voor toegang tot de informatieschermen of
submenuschermen van een optie in het
hoofdmenu.
•Knop OK
Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de knopOKingedrukt om de getoonde/
geselecteerde functies te resetten waarvoor
dat mogelijk is.Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de volgende
menu-items:
Snelheidsmeter Stop/Start
Vehicle Info
(voertuiginformatie)Audio
Bestuurderhulp Messages (berichten)
Brandstofverbruik Screen Setup (scherm
instellen)
Dagteller Schakelindicator
(GSI)
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in het instructieboekje voor
meer informatie.
Dieseldisplays
Onder de juiste omstandigheden worden de
volgende berichten weergegeven op het dis-
play in de instrumentengroep:• Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Consistent Speeds to Clear (Roetfilter bijna
vol Rijd met veilige en constante snelheid
om de melding te wissen)
• Exhaust Filter Full – Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol – Vermogen geredu-
ceerd Raadpleeg dealer)
• Exhaust System Service Required – See
Dealer (Onderhoud uitlaatsysteem vereist –
Raadpleeg dealer)
• Exhaust System – Filter XX% Full Service
Required See Dealer (Uitlaatsysteem – Fil-
ter XX% vol Onderhoud vereist Raadpleeg
dealer)
• Exhaust System Regeneration in Process
Continue Driving (Uitlaatsysteem Regene-
ratie bezig Blijf rijden)
• Exhaust System – Regeneration Completed
(Uitlaatsysteem – Regeneratie voltooid)
• Engine Will Not Restart in XXXX mi
(XXXX km) Adblue Low Refill Soon (Motor
kan niet meer worden gestart na XXXX mijl
(XXXX km) Adblue laag Vul snel bij)
71
Page 135 of 380
Uw voertuig is mogelijk ook ontworpen om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren naar aanleiding van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
• De verwarming van het brandstoffilter uit-
schakelen, de aanjagermotor van de kli-
maatregeling uitschakelen, de circulatie-
klep van de klimaatregeling sluiten
• De accuvoeding afsluiten naar de:
– Motor
– Elektromotor (indien aanwezig)
– Elektrische stuurbekrachtiging
– Rembekrachtiging
– Elektrische parkeerrem
– Automatische schakelhendel
– Claxon
– Ruitenwissers vóór
– KoplampsproeierpompOPMERKING:
Vergeet niet om na een ongeval het contact in
de stand STOP (OFF/LOCK) te zetten en de
sleutel uit de contactschakelaar te verwijde-
ren om te voorkomen dat de accu leegloopt.
Controleer zorgvuldig de auto op brandstof-
lekkage in de motorruimte en op de grond in
de buurt van de motorruimte en de brandstof-
tank voordat u het systeem reset en de motor
te star. Als er na een ongeval geen brandstof-
lekkage of schade aan de elektrische appara-
ten van het voertuig (bijv. koplampen) is,
reset u het systeem door de hierna beschre-
ven procedure te volgen. Indien u twijfelt,
neem dan contact op met een erkende dealer.
Resetprocedure uitgebreid ongelukkenres-
ponssysteem
Om de functies van het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem na een incident te reset-
ten, moet u de contactschakelaar van de
stand contact START of ON/RUN in de stand
contact OFF zetten. Controleer zorgvuldig de
auto op brandstoflekkage in de motorruimte
en op de grond in de buurt van de motor-
ruimte en de brandstoftank voordat u het
systeem reset en de motor te star.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
• Wijzigingen aan onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen door-
dat de airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen aan de
onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterbo-
venzijde van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de voor-
bumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen treden of treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
• Probeer geen onderdelen van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per
ongeluk worden opgeblazen of werkt mo-
gelijk niet goed meer als deze is gewij-
zigd. Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het airbag-
133
Page 247 of 380
De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd.
Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Oliepeil controleren.
• Niveau van de ruitensproeiervloeistof con-
troleren.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• De werking van alle lampen binnen en bui-
ten controleren.Bij elke olieverversing
• Olie verversen en filter vervangen.
• Banden rouleren.Rouleer de banden bij de
eerste tekenen van ongelijkmatige slijtage,
zelfs voordat de indicator voor olie verversen
gaat branden.
• Accu controleren, indien nodig klemmen
reinigen en vastdraaien.
• Remblokken, remschoenen, rotoren, rem-
trommels, slangen en handrem controle-
ren.
• Bescherming en slangen van motorkoelsys-
teem controleren.
• Uitlaatsysteem inspecteren.
• Luchtfilter controleren bij gebruik in een
stoffige omgeving of bij off-road-gebruik.LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
Onderhoudsschema — Benzinemotor
OPMERKING:
Zodra u de laatste taak in de tabel hebt
uitgevoerd, gaat u verder met het geplande
onderhoud, waarbij u de aangegeven fre-
quentie in het schema aanhoudt door elke
bewerking te voorzien van een markering in
de vorm een punt of een specifieke opmer-
king. Als u het onderhoud opnieuw aanvat
vanaf het begin van het schema, kan het
toegestane interval voor sommige bewerkin-
gen worden overschreden.
245
Page 329 of 380
Nuttige plaatsen vinden
• Druk vanuit het navigatiehoofdmenu op de
schermtoets "Where To?" (waarheen) en ver-
volgens op de schermtoets "Points of Inte-
rest" (nuttige plaatsen).
• Selecteer een categorie en daarna zo nodig
een subcategorie.
• Selecteer uw bestemming en druk op de
schermtoets "GO!" (start).
Een locatie vinden door de naam in te
voeren
• Druk achtereenvolgens op de schermtoets
"Where to?" (Waarheen) in het navigatie-
hoofdmenu, op de schermtoets "Points of
Interest" (Nuttige plaatsen) en de scherm-
toets "Spell Name" (Naam invoeren) of
“Search All” (Alles zoeken).
• Voer de naam van uw bestemming in.
• Druk op de schermtoets "List" (Lijst) of
“OK”.
• Selecteer uw bestemming en druk op de
schermtoets "GO!" (start).
Gesproken bestemming invoeren in één
stap
• Voer een navigatiebestemming in zonder
uw handen van het stuur te halen.
• U hoeft enkel op de toets Uconnect Voice
Command (spraakbediening)
op het
stuur te drukken, te wachten op de piep-
toon en een opdracht als "Find Address"
(vind adres), gevolgd door het adres, te
zeggen.
OPMERKING:
Het gebruik van de toetsen op het aanraak-
scherm is niet beschikbaar terwijl u rijdt. U
kunt echter ook spraakopdrachten gebruiken
om een adres in te voeren tijdens het rijden.
Raadpleeg de paragraaf "Snelle tips voor
spraakherkenning Uconnect" in dit gedeelte
voor meer informatie.
Uw thuisadres instellen
• Om een thuisadres toe te voegen, kiest u de
schermtoets "Nav" in de menubalk op het
aanraakscherm om het navigatiesysteem en
het navigatiehoofdmenu te openen.• Kies de schermtoets "Home". U kunt een
thuisadres toevoegen "Spell City" (plaats-
naam invoeren), "Spell Street" (straatnaam
invoeren), of "Select Country" (land selec-
teren) door te selecteren. Uw land wordt
automatisch ingevuld op basis van uw pro-
vincie.
• Nadat u uw thuisadres hebt ingevoerd, se-
lecteert u de schermtoets "Save home"
(thuisadres opslaan) aan de linkeronder-
kant van het aanraakscherm.
• Om een opgeslagen thuisadres (of andere
opgeslagen adressen) te verwijderen, zodat
u nieuw thuisadres kunt opslaan, drukt u op
de schermtoets "NAV" en drukt u in het
scherm "Where To" (waarheen) op de
schermtoets "Home". Druk op de knop "Re-
set Location" (adres resetten) onder het
scherm "Manage" (beheren). Er wordt een
bevestigingsscherm weergegeven met de
vraag "Are you sure you want to reset this
location?" (weet u zeker dat u dit adres wilt
resetten?) Druk op "Reset" (resetten) om
het wissen te bevestigen. Stel aan de hand
van de voorgaande instructies een nieuwe
thuislocatie in.
327
Page 343 of 380
Mobiele telefoon kan niet worden gekoppeld
aan het systeem:
• Verwijder de koppelingsgeschiedenis van
de mobiele telefoon en het Uconnect sys-
teem; meestal vindt u deze in de Bluetooth-
verbindingsinstellingen van de telefoon.
• Controleer of u "Uconnect" selecteert in de
gedetecteerde Bluetooth-apparaten op uw
mobiele telefoon.
• Als uw voertuigsysteem een PIN-code gene-
reert, is de standaardinstelling 0000.
• Voer een harde reset van de mobiele tele-
foon uit door de batterij te verwijderen
(indien verwijderbaar — zie de gebruikers-
handleiding van uw mobiele telefoon). Dit
dient alleen als laatste redmiddel te worden
gebruikt.
Mobiele telefoonboek is niet gedownload:
• Schakel "Do not ask again" (niet opnieuw
vragen) in en accepteer vervolgens het ver-
zoek voor het downloaden van het telefoon-
boek op uw mobiele telefoon.• Tot 5000 namen van contactpersonen met
vier nummers per contactpersoon kunnen
worden overgebracht naar het telefoonboek
van het Uconnect 4C/4C NAV systeem.
• Tot 2000 namen van contactpersonen met
zes nummers per contactpersoon kunnen
worden overgebracht naar het telefoonboek
van het Uconnect 4 systeem.
Kan geen vergadergesprekken beginnen:
• CDMA (Code-Division Multiple Access)-
providers bieden geen ondersteuning voor
vergadergesprekken. Raadpleeg de gebrui-
kershandleiding van uw mobiele telefoon
voor meer informatie.
Oproepen plaatsen tijdens verbinding met AUX:
• Als u uw mobiele telefoon aansluit op AUX
terwijl u bent verbonden met Bluetooth,
wordt handsfree bellen uitgeschakeld. Bel
niet terwijl uw mobiele telefoon is aange-
sloten op de AUX-aansluiting.SNELLE TIPS VOOR
SPRAAKHERKENNING
UCONNECT
Introductie Uconnect
Begin met het gebruik van Uconnect Voice
Recognition (spraakherkenning) met deze
handige snelle tips. Hier vindt u de belang-
rijkste spraakcommando's en tips die u nodig
hebt om uw Uconnect 3, Uconnect 4 of
Uconnect 4/4C NAV systeem te bedienen.
Radio Uconnect 3 visuele meldingen met
5-inch display
341