JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 131 of 480

Van rijstrook wisselen
ACC merkt een voorligger mogelijk niet op tot
die volledig in dezelfde rijstrook rijdt als uzelf. In
de getoonde afbeelding is het voertuig dat van
rijstrook wisselt nog niet gedetecteerd door
ACC en wordt het voertuig mogelijk niet opge-
merkt voordat het te laat is voor het ACC-
systeem om nog actie te kunnen ondernemen.
ACC merkt een voorligger mogelijk niet op tot
die volledig in dezelfde rijstrook rijdt. Het kan
zijn dat er te weinig afstand wordt gehouden tot
het voertuig dat van rijstrook wisselt. Blijf altijd
alert en wees erop voorbereid uw remmen te
gebruiken.Smalle voertuigen
Bepaalde smalle voertuigen die dicht langs de
randen van de rijstrook rijden worden pas ge-
detecteerd als ze zich in volledig in de rijstrook
bevinden. Het kan zijn dat er onvoldoende
afstand is tot uw voorligger.
Stilstaande objecten en voertuigen
ACC reageert niet op stilstaande objecten en
voertuigen. ACC reageert bijvoorbeeld niet in
omstandigheden waarbij de auto vóór u naar een
andere rijstrook gaat of wanneer er op uw rijstrook
een auto stilstaat. Blijf altijd alert en wees erop
voorbereid uw remmen te gebruiken.
Voorbeeld van rijstrook wisselen
Voorbeeld van smal voertuig
Voorbeeld van stilstaande objecten en
voertuigen
127
Page 132 of 480

Algemene informatieDeze auto is voorzien van systemen die werken
op radiofrequentie en voldoen aan de voor-
schriften van deel 15 van de Federal Commu-
nications Commission (FCC) en aan de normen
RSS- GEN/ 210/220/310 van Industry Canada.
De apparatuur moet voldoen aan de volgende
twee voorwaarden:
1. De apparatuur mag geen schadelijke inter-ferentie veroorzaken.
2. De apparatuur moet eventuele ontvangen interferentie tolereren, ook interferentie die
mogelijk een ongewenste werking van de
apparatuur veroorzaakt.
Wijzigingen of aanpassingen aan deze syste-
men door andere dan een erkende service-
faciliteit kunnen ertoe leiden dat deze appara-
tuur niet meer mag worden gebruikt.
Modus Normale cruisecontrol (vaste
snelheid)Naast de adaptieve cruisecontrol is ook de
normale cruisecontrol (vaste snelheid) beschik-
baar voor het rijden met een constante snel-
heid. De normale cruisecontrol (vaste snelheid)
is bedoeld om een ingestelde snelheid aan te
houden, zonder dat het gaspedaal bediend
hoeft te worden. De cruisecontrol kan alleen
worden gebruikt als de auto een snelheid heeft
van meer dan 32 km/u (20 mph).
Om tussen de verschillende typen cruisecontrol
te wisselen, drukt u op de AAN/UIT-knop van de
adaptieve cruisecontrol (ACC) zodat de ACC en
de normale cruisecontrol (vaste snelheid) wor-
den uitgeschakeld. Op de AAN/UIT-knop voor
de normale cruisecontrol (vaste snelheid) druk-
ken, leidt tot het inschakelen van (omschakelen
naar) de normale cruisecontrol (vaste snelheid).WAARSCHUWING!In de modus Normale cruisecontrol zal het
systeem niet reageren op voertuigen die vóór
u rijden. Bovendien wordt de naderingswaar-
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
schuwing niet geactiveerd en klinkt er zelfs als
u te dicht op het voertuig voor u rijdt geen
alarmsignaal, omdat het voor u rijdende voer-
tuig en de tussenafstand niet worden gedetec-
teerd. Houdt een veilige afstand aan tot het
voertuig dat vóór u rijdt. Zorg dat u zich altijd
bewust bent van de gekozen modus.De gewenste snelheid instellen
Schakel de normale cruisecontrol
(vaste snelheid) in. Wanneer de
auto de gewenste snelheid heeft
bereikt, drukt u kort op de knop
SET (+) of SET (-). Laat het gaspe-
daal los. De auto zal nu automa-
tisch de gekozen snelheid handhaven. Nadat
een snelheid is ingesteld, wordt een melding
CRUISE CONTROL SET TO MPH/KM (cruise-
control ingesteld op MPH/KM) weergegeven
waarin wordt aangegeven welke snelheid is
ingesteld. Dit lampje brandt wanneer de cruise-
control is ingesteld.
128
Page 133 of 480

Ingestelde snelheid aanpassen
De snelheid verhogen
Wanneer de normale cruisecontrol (vaste snel-
heid) is ingesteld, kunt u de snelheid verhogen
door op de knop SET+te drukken.
De verhoging van de snelheid wordt, afhankelijk
van de gekozen eenheid, in Amerikaanse (mph)
of metrische (km/u) eenheden weergegeven:
Snelheid in Amerikaanse eenheid (mph)
Als
u eenmaal op de knop SET +drukt, wordt
de ingestelde snelheid verhoogd met 1 mph.
Telkens wanneer u opnieuw kort op de knop
drukt, wordt de snelheid met 1 mph ver-
hoogd.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid toenemen in stappen
van 5 mph totdat u de knop loslaat. Het DID
toont de snelheidstoename. De snelheid verlagen
Wanneer de normale cruisecontrol (vaste snel-
heid) is ingesteld, kunt u de snelheid verhogen
door op de knop SET
-te drukken.
De verlaging van de snelheid wordt, afhankelijk
van de gekozen eenheid, in Amerikaanse (mph)
of metrische (km/u) eenheden weergegeven:
Snelheid in Amerikaanse eenheid (mph)
Als
u eenmaal op de knop SET -drukt,
wordt
de ingestelde snelheid verlaagd met 1 mph.
Telkens wanneer u opnieuw kort op de knop
drukt, wordt de snelheid met 1 mph verlaagd.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid afnemen in stappen van
5 mph totdat u de knop loslaat. Het DID toont
de snelheidsafname.
Snelheid in metrische eenheid (km/u)
Als u eenmaal op de knop SET
-drukt, wordt
de ingestelde snelheid verlaagd met 1 km/u.
Met ieder volgend tikje op de toets verlaagt u
de snelheid met 1 km/u.
Als u deze knop ingedrukt houdt, blijft de
ingestelde snelheid afnemen in stappen van
10 km/u totdat u de knop loslaat. Het DID
toont de snelheidsafname.
Annuleren
De volgende omstandigheden annuleren de
normale cruisecontrol (vaste snelheid) zonder
het geheugen te wissen:
Het rempedaal wordt ingetrapt.
De knop CANCEL wordt ingedrukt.
Het elektronisch stabiliteitsregelsysteem/
tractieregelsysteem (ESP/ASR) wordt
geactiveerd.
De handrem wordt aangetrokken.
De temperatuur van de remmen wordt hoger
dan het normale bereik (oververhit).
De schakelhendel wordt uit de stand Drive
gehaald.
129
Page 134 of 480

Snelheid hervatten
Als u een eerder ingestelde snelheid opnieuw
wilt aanhouden, drukt u kort op de knop RES.
Deze functie kan worden gebruikt bij snelheden
hoger dan 32 km/u (20 mph).
Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld en wist de
ingestelde snelheid uit het geheugen als:
De AAN/UIT-knop van de normale cruisecon-
trol (vaste snelheid) wordt ingedrukt.
Het contact wordt uitgeschakeld.
U vierwielaandrijving Low inschakelt.
De AAN/UIT-knop van de adaptieve cruise-
control (ACC) wordt ingedrukt.
FORWARD COLLISION
WARNING (FCW) MET
RISICOBEPERKING - INDIEN
AANWEZIG
Bediening Forward Collision
Warning (FCW) met risicobeperkingHet systeem Forward Collision Warning (FCW)
met risicobeperking geeft de bestuurder hoor-
bare en visuele waarschuwingen (in het DID),
en kan een remschok toepassen om de be-
stuurder te waarschuwen wanneer het een mo-
gelijke frontale botsing detecteert. De waar-
schuwingen en beperkte remwerking zijn
bedoeld om de bestuurder voldoende tijd te
geven om te reageren, een mogelijke botsing te
voorkomen of te beperken. OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elek-
tronische remregeling (EBC), om de waar-
schijnlijkheid te berekenen dat er zich een
frontale botsing voordoet. Wanneer het sys-
teem constateert dat een frontale botsing
waarschijnlijk is, zal de bestuurder geluids-
signalen en visuele waarschuwingen ont-
vangen, en kan het systeem een remschok
als waarschuwing toepassen. Als de be-
stuurder geen actie onderneemt op basis
van deze progressieve waarschuwingen, zal
het systeem in beperkte mate actief remmen
om te helpen het voertuig af te remmen en
een mogelijke frontale botsing te beperken.
Als de bestuurder reageert op de waarschu-
wingen door te remmen en het systeem
vaststelt dat de bestuurder probeert om de
botsing te voorkomen door te remmen, maar
niet voldoende remkracht heeft uitgeoefend,
zal het systeem compenseren en extra rem-
kracht leveren voor zover dat nodig is.
130
Page 135 of 480

Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij-
ding met het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk is, worden de waarschuwingen uitge-
schakeld.
OPMERKING:
De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 10 km/u (5 mph).
De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan voer-
tuigen, zoals vangrails of wegwijzers, op
basis van de voorspelde route. Dit is zoals
verwacht en een normaal aspect van de
activering en functionaliteit van de FCW.
Het is gevaarlijk om het FCW-systeem uit
te proberen. Om een dergelijk misbruik
van het systeem te voorkomen, wordt na
vier actieve remingrepen na inschakelen
van het contact, het actieve remgedeelte
van FCW uitgeschakeld totdat het contact
wordt uit- en weer ingeschakeld.
De FCW-systeem is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Bij terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitge-
schakeld om onnodige waarschuwingen
voor de omgeving te voorkomen. Als het
voertuig in de groep 4WD-LOW wordt ge-
zet, wordt het FCW-systeem automatisch
uitgeschakeld.WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort moge-
lijke aanrijding herkennen. De bestuurder
blijft verantwoordelijk voor de besturing van
de auto en het voorkomen van een aanrij-
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
ding. Als u deze waarschuwing niet opvolgt,
kan dit ernstig en zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.FCW in- of uitschakelenOPMERKING:
De standaard status van FCW is Aan , hier-
mee kan het systeem u waarschuwen voor
een mogelijke aanrijding met het voorlig-
gende voertuig.
De knop Forward Collision bevindt zich op het
schakelpaneel onder het Uconnect® scherm.
Om het FCW-systeem uit te schakelen, drukt u
eenmaal op de knop Forward Collision om het
systeem uit te schakelen (LED gaat aan).
Om het FCW-systeem weer in te schakelen,
drukt u weer op de knop Forward Collision om
het systeem in te schakelen (LED gaat uit).
Door de FCW-status te wijzigen in "Off"(uit)
waarschuwt het systeem u niet langer voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u.
FCW-melding
131
Page 136 of 480

Door de status van actief remmen te verande-
ren naar"Uit"voorkomt u dat het systeem
slechts beperkt autonoom remt, of extra remon-
dersteuning als de bestuurder niet voldoende
hard remt in het geval van een potentiële fron-
tale botsing.
OPMERKING:
De status van het FCW-systeem blijft in het
geheugen bewaard, ook wanneer de con-
tactschakelaar wordt uit- en weer ingescha-
keld. Als het systeem UIT wordt geschakeld,
blijft het uit nadat de auto weer is gestart.Status van FCW en actief remmen
veranderenDe instellingen van de FCW-gevoeligheid en
actief remmen zijn programmeerbaar via het
Uconnect® systeem. Raadpleeg "Uconnect®
instellingen" in het hoofdstuk "Het instrumen-
tenpaneel" voor meer informatie hierover.
De standaardinstelling van FCW is "Far"(veraf)
en van Actief remmen is "On"(aan). Hierdoor
kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer u nog relatief veraf bent en remt het slechts beperkt. Dit geeft u de langste reactietijd
om een mogelijke botsing te voorkomen.
Door de FCW-status te wijzigen in
"Near"(dicht-
bij), kan het systeem u waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u
wanneer de afstand tot dit voertuig veel korter
is. Met deze instelling heeft u minder reactietijd
dan bij de instelling "Far"(veraf). Hierdoor is
een meer dynamische rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
Het systeem onthoudt de instelling die
het laatst door de bestuurder is gekozen
nadat het contact werd uitgeschakeld.
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem, ob-
jecten welke zich niet in de rijweg van de
auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
Waarschuwing FCW beperktAls het systeem wordt uitgeschakeld en in het
DID de melding "ACC/FCW Limited Functiona-
lity" (ACC/FCW beperkte functionaliteit) of
"ACC/FCW Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionaliteit
Voorruit reinigen) wordt weergegeven, kan er
sprake zijn van een situatie waarin de werking
van FCW wordt beperkt. Hoewel nog steeds
met het voertuig kan worden gereden onder
normale omstandigheden, is actief remmen mo-
gelijk niet volledig beschikbaar. Zodra de situ-
atie die de prestaties van het systeem beperkte
niet meer aanwezig is, herwint het systeem zijn
volledige werking. Als het probleem aanhoudt,
breng dan een bezoek aan uw erkende dealer.Waarschuwing onderhoud FCWAls het systeem wordt uitgeschakeld en in het
DID wordt weergegeven:
ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk)
132
Page 137 of 480

Dit geeft aan dat er een interne systeemstoring
is. Hoewel u nog steeds met de auto kunt rijden,
dient u het systeem te laten controleren door
een erkende dealer.PARKSENSE®
PARKEERSENSOREN ACHTER
— INDIEN AANWEZIGParkSense® parkeersensoren achter zorgen
voor zichtbare en hoorbare aanwijzingen m.b.t.
de afstand tussen de achterzijde van de auto en
een gedetecteerd obstakel bij het achteruitrij-
den, bijv. tijdens een parkeermanoeuvre. Zie de
voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het
ParkSense® systeem voor de beperkingen van
dit systeem en aanbevelingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense® automa-
tisch de systeemstatus (ingeschakeld of uitge-
schakeld) hersteld die actief was voordat het
contact werd uitgeschakeld.ParkSense® kan uitsluitend worden geacti-
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE staat. Wanneer ParkSense® bij
deze stand van de schakelhendel wordt inge-
schakeld, blijft het systeem actief totdat de
rijsnelheid is toegenomen tot ongeveer 11 km/u
(7 mph) of hoger. Als de hendel in de stand
REVERSE staat en rijsnelheid van het systeem
wordt overschreden, wordt een waarschuwing
weergegeven op het bestuurdersinformatiedis-
play (DID) om aan te geven dat de rijsnelheid te
hoog is. Het systeem wordt weer actief als de
rijsnelheid is gedaald tot minder dan ongeveer
9 km/u (6 mph).
ParkSense® sensorenDe vier ParkSense® sensoren die zich in
achterkant/achterbumper bevinden, bewaken
het gebied achter de auto dat binnen het zicht-
veld van de sensoren valt. De sensoren kunnen
in horizontale richting obstakels op een afstand
van ongeveer 30 tot 200 cm van het
achterpaneel/de achterbumper detecteren, af-
hankelijk van de plaats, het type en de richting
van het obstakel.
ParkSense® waarschuwingsschermHet ParkSense® waarschuwingsdisplay wordt
alleen weergegeven wanneer
"Sound and Dis-
play" (Geluid en weergave) wordt geselecteerd
in het deel met door de klant te programmeren
functies van het Uconnect® systeem. Raad-
pleeg "Uconnect® instellingen" in het hoofdstuk
"Het instrumentenpaneel" voor meer informatie
hierover.
Het ParkSense® waarschuwingsscherm be-
vindt zich in het DID. Het zorgt voor visuele
waarschuwingen om de afstand tussen de ach-
terzijde - bumper en het gedetecteerde obstakel
weer te geven. Raadpleeg de paragraaf "Be-
stuurdersinformatiedisplay (DID)" voor meer in-
formatie hierover.ParkSense® displayWanneer het voertuig in de stand REVERSE
staat, geeft het DID de systeemstatus Park
Assist Ready (Parkeerhulpsysteem gereed)
weer.
133
Page 138 of 480

Het systeem geeft een gedetecteerd obstakel aan
met een enkele boog in het gebied links- en/of
rechtsachter op grond van de afstand van het
object en de plaats ten opzichte van het voertuig.Als een obstakel wordt gedetecteerd in het
gebied links- en/of rechtsachter, geeft het dis-
play een enkele boog weer in het gebied links-
en/of rechtsachter en brengt het systeem een
geluidssignaal voort. Als het voertuig dichter bij
het object komt, laat het display zien dat de
enkele boog dichter bij het voertuig komt en het
geluidssignaal verandert van een enkele toon
van een 1/2 seconde naar langzaam, vervol-
gens snel en uiteindelijk continu.
Parkeerhulpsysteem gereed
Eerste 1/2 tweede toon
Langzame toon
Snelle toonContinue toon
134
Page 139 of 480

De auto is dichtbij het obstakel als het EVIC-
display een knipperende boog laat zien en een
ononderbroken toon laat horen. De volgende
tabel illustreert de werking van het waarschu-
wingssysteem wanneer een obstakel wordt ge-
detecteerd:
WAARSCHUWINGEN
Afstand achter (inch/cm) Meer dan
200 cm (79 inch) 200-100 cm
(79-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Geluidssignaal GeenEerste 1/2
tweede toon Langzaam
SnelContinu
Boog Geen4e brandt 3e
brandt 2e
knippert 1e
knippert
Radiovolume verlaagd NeeJaJaJa Ja
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense® het vo-
lume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
135
Page 140 of 480

ParkSense® in- en uitschakelenParkSense® kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense®-schakelaar.Wanneer de ParkSense® schake-
laar wordt ingedrukt om het sys-
teem uit te schakelen, wordt in de
instrumentengroep gedurende on-
geveer vijf seconden de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem is
uitgeschakeld, wordt in het DID de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.
De LED in de ParkSense® schakelaar gaat aan
als ParkSense® is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense® schakelaar
gaat UIT als het systeem ingeschakeld is. Als
de ParkSense® schakelaar wordt ingedrukt en
het systeem service vereist, knippert de LED in
de ParkSense® schakelaar kort, en vervolgens
blijft de LED aan.
Onderhoud van de ParkSense®
parkeersensoren achterWanneer het ParkSense® parkeerhulpsysteem
tijdens het starten van het voertuig een storing
heeft gedetecteerd, zal de instrumentengroep
telkens wanneer de auto gestart wordt één
geluidssignaal activeren en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk) in de
instrumentengroep weergegeven. Raadpleeg
de paragraaf "Bestuurderinformatiedisplay
(DID)" voor meer informatie hierover. Als de
schakelhendel in de stand REVERSE wordt
gezet en het systeem een storing heeft gede-
tecteerd, wordt in het DID de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp
niet beschikbaar, onderhoud noodzakelijk)
weergegeven zolang het voertuig in de stand
REVERSE staat. In een dergelijk geval werkt
ParkSense® niet. Als de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, achtersensoren reinigen) wordt
weergegeven in het bestuurdersinformatiedis-
play (DID), moet u ervoor zorgen dat het bui-
tenoppervlak en de onderkant van het
achterpaneel/de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder, vuil of andere obstakels en
vervolgens het contact uit- en weer inschake-
len. Als het bericht nog steeds wordt weergege-
ven, breng dan een bezoek aan uw erkende
dealer.
Als de melding "PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het DID, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
136