display JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 146 of 480

Geluidssignalen van parkeerhulp vóór
ParkSense® schakelt het geluidssignaal van de
parkeerhulp vóór 3 seconden nadat een obsta-
kel is gedetecteerd uit als de auto stilstaat en
het rempedaal is ingetrapt.
Verstelbare volume-instellingen van ge-
luidssignaal
Volume-instellingen van het geluidssignaal voor
en achter kunnen worden geselecteerd via het
Uconnect® systeem. Raadpleeg"Uconnect®
instellingen" in het hoofdstuk "Het instrumen-
tenpaneel" voor meer informatie hierover.
De volume-instellingen van het geluidssignaal
zijn LOW (laag), MEDIUM (gemiddeld) en HIGH
(hoog). De fabrieksinstellingen van de volume-
instelling is MEDIUM (gemiddeld).
ParkSense® behoudt de laatst bekende confi-
guratie na het uit- en weer inschakelen van de
contactschakelaar.
ParkSense® in- en uitschakelenParkSense® kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense®-schakelaar.
Wanneer de ParkSense® schake-
laar wordt ingedrukt om het sys-
teem uit te schakelen, wordt in de
instrumentengroep gedurende on-
geveer vijf seconden de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem is
uitgeschakeld, wordt in het DID de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitgescha-
keld) weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat.De LED in de ParkSense® schakelaar gaat aan als
ParkSense® is uitgeschakeld of service vereist. De
LED in de ParkSense® schakelaar gaat UIT als het
systeem ingeschakeld is. Als de ParkSense® scha-
kelaar wordt ingedrukt en het systeem service
vereist, knippert de LED in de ParkSense® scha-
kelaar kort, en vervolgens blijft de LED aan.
Onderhoud van ParkSense®
parkeerhulpsysteemTijdens het starten van het voertuig, wanneer het
ParkSense® systeem een storing heeft gedetec-
teerd, brengt de instrumentengroep eenmaal per
contactcyclus een enkel geluidssignaal voort en
wordt gedurende vijf seconden de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR SEN-
SORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, achtersen-
soren reinigen), "PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE FRONT SENSORS" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, voorsensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE RE-
QUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) weergegeven. Als de schakel-
hendel in de stand REVERSE wordt gezet en het
systeem een storing heeft gedetecteerd, wordt in
het bestuurdersinformatiedisplay (DID) de mel-
ding "PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE REAR
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar, ach-
tersensoren reinigen) of "PARKSENSE UNAVAI-
LABLE SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet
beschikbaar, onderhoud noodzakelijk) vijf secon-
den lang weergegeven. Na vijf seconden wordt
een afbeelding van de auto weergegeven met
"UNAVAILABLE" (niet beschikbaar) op de locatie
142
Page 147 of 480

van sensor aan de voor- of achterzijde afhankelijk
van waar de storing is gedetecteerd. Het systeem
blijft boogwaarschuwingen geven voor de kant die
goed werkt. Deze boogwaarschuwingen onder-
breken de berichten"PARKSENSE UNAVAILA-
BLE WIPE REAR SENSORS" (parkeerhulp niet
beschikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE RE-
QUIRED" (parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) als er een obstakel wordt
gedetecteerd binnen de vijf seconden waarin de
pop-up actief is. De afbeelding van de auto wordt
weergegeven zolang het voertuig in de stand
REVERSE staat. Raadpleeg de paragraaf "Be-
stuurdersinformatiedisplay (DID)" voor meer in-
formatie hierover.Als de melding "PARKSENSE UNAVAILABLE
WIPE REAR SENSORS" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, achtersensoren reinigen) of
"PARKSENSE UNAVAILABLE WIPE FRONT
SENSORS" (parkeerhulp niet beschikbaar,
voorsensoren reinigen) wordt weergegeven in
het bestuurdersinformatiedisplay (DID), moet u
ervoor zorgen dat het achterpaneel/de achter-
bumper en/of het voorpaneel/de voorbumper
van de auto vrij is van sneeuw, ijs, modder, vuil of andere obstakels en vervolgens het contact
opnieuw inschakelen. Als het bericht nog
steeds wordt weergegeven, breng dan een be-
zoek aan uw erkende dealer.
Als de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het DID, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.Voorzorgsmaatregelen bij gebruik
van ParkSense®OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden.
Wanneer u de ParkSense® parkeerhulp
uitschakelt, wordt in de instrumenten-
groep de melding PARKSENSE OFF
(parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven. ParkSense® blijft uitgeschakeld tot-
dat u het opnieuw inschakelt, zelfs als u
het contact uit- en weer inschakelt.
Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, wordt in de instrumentengroep de
melding PARKSENSE OFF (ParkSense
uitgeschakeld) weergegeven zolang de
schakelhendel in de stand REVERSE
staat.
ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt. Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
143
Page 171 of 480

4
HET INSTRUMENTENPANEEL
FUNCTIES VAN HET INSTRUMENTENPANEEL . . . . . . . . . . .170
INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .171
BESCHRIJVINGEN INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . .172
BESTUURDERSINFORMATIEDISPLAY (DID) . . . . . . . . . . . . .178
DID-schermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .179
SCHAKELSTANDINDICATIE (GSI) — INDIEN AANWEZIG . . . .180
Levensduur motorolie resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .180
DID-berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .181
Witte indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .183
Oranje indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .184
Rode indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .184
Groene indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .186
Selecteerbare menu-items in het DID . . . . . . . . . . . . . . . .186
Door bestuurder selecteerbare items van Screen Setup
(scherm instellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .189
DIESEL-BERICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF) . . . . . . . . . . . . . . .190
AdBlue® waarschuwingsberichten — indien aanwezig . . . . . .191
167
Page 176 of 480

BESCHRIJVINGEN
INSTRUMENTENGROEP1. Toerenteller
Geeft het toerental weer in omwentelingen per
minuut (omw. x 1000).
2. Waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels Dit lampje gaat ter controle vier tot
acht seconden
branden nadat u de
contactschakelaar de eerste keer in de
stand ON/RUN hebt gezet. Als tijdens
deze gloeilampcontrole de veiligheidsgordel
voor de bestuurder niet is vastgegespt, hoort u
een geluidssignaal. Als de veligheidsgordel van
de bestuurder of de voorpassagier ook na de
gloeilampcontrole of tijdens het rijden nog is
losgegespt, gaat het controlelampje voor de
veiligheidsgordels knipperen of continu bran-
den. Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssys-
temen voor inzittenden" in het hoofdstuk"Uw
auto" voor informatie hierover. 3.
Controlelampje antiblokkeersysteem (ABS)
Dit lampje is een indicator van het
ABS-systeem. Het lampje gaat
branden wanneer u de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN
zet en kan daarna nog vier secon-
den blijven branden.
Als het ABS-lampje tijdens het rijden blijft of
gaat branden, wijst dit erop dat het ABS-
gedeelte van het remsysteem niet functioneert
en dat onderhoud noodzakelijk is. Het conven-
tionele remsysteem zal echter normaal functio-
neren, zolang het waarschuwingslampje voor
het remsysteem niet brandt.
Wanneer het ABS-lampje brandt, moet u het
remsysteem zo spoedig mogelijk laten contro-
leren om de werking van het ABS-systeem te
herstellen. Wanneer het ABS-lampje niet gaat
branden als de contactschakelaar in de stand
ON/RUN wordt gezet, moet het lampje worden
gecontroleerd door een erkende dealer. 4. Controlelampje grootlicht
Geeft aan dat grootlicht is ingeschakeld.
5. Indicatielampje mistlampen vóór — in-
dien aanwezig
Dit lampje gaat branden wanneer de
mistlampen vóór
zijn ingeschakeld.
6. Linksboven selecteerbaar in DID
In dit gedeelte van de instrumentengroep wordt
selecteerbare informatie zoals kompas, buiten-
temperatuur, etc. weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Bestuurdersinformatiedisplay (DID))"
in dit hoofdstuk voor meer informatie hierover.7. Controlelampje richtingaanwijzer
De pijltjes knipperen gelijktijdig met
de richtingaanwijzers aan de buiten-
zijde van het voertuig nadat u de
richtingaanwijzerhendel hebt be-
diend. Er klinkt een geluidssignaal
en er wordt een melding weergegeven op het DID
als de richtingaanwijzer langer dan 1,6 km (1 mijl)
ingeschakeld blijft.
172
Page 177 of 480

OPMERKING:
Wanneer een van de controlelampjes snel
knippert, controleer dan aan de buitenzijde
van de auto of een lamp defect is.
8. Snelheidsmeter
Geeft de voertuigsnelheid aan.
9. Rechtsboven selecteerbaar in DIDIn dit gedeelte van de instrumentengroep wordt
selecteerbare informatie zoals kompas, buiten-
temperatuur, etc. weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf"Bestuurdersinformatiedisplay (DID))"
in dit hoofdstuk voor meer informatie hierover.10. Storingslampje
Het storingslampje maakt deel uit van
het boorddiagnosesysteem
(OBD III)
dat de regeling van de motor en de
automatische versnellingsbak contro-
leert. Het lampje gaat branden als de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN wordt gezet,
voordat de motor start. Als het lampje niet gaat
branden wanneer u de contactschakelaar van
OFF naar ON/RUN draait, laat uw auto dan
direct controleren op storingen. Door sommige oorzaken, slechte brandstof-
kwaliteit, enz., kan het lampje gaan branden
nadat de motor is gestart. Als het lampje blijft
branden tijdens enkele normale ritten, is onder-
houd van uw auto noodzakelijk. In de meeste
gevallen kan dan normaal met de auto worden
gereden en is slepen niet noodzakelijk.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een brandend
storingslampje, kan het motorregelsysteem
beschadigd raken. Het kan ook van invloed
zijn op het brandstofverbruik en het rijge-
drag. Als het lampje knippert, zal de kataly-
sator vrij snel ernstig defect raken en zal het
motorvermogen afnemen. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.WAARSCHUWING!Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
dan een katalysator die wel goed werkt. Hier-
door kan brand ontstaan als u langzaam rijdt of
de auto op brandbaar materiaal parkeert, zo-
als droge planten, hout, karton enz. Dit ernstig
of zelfs dodelijk letsel tot gevolg hebben voor
de bestuurder, de passagiers of anderen.11. Achtermistlampen
Dit lampje gaat branden wanneer de
mistachterlichten zijn
ingeschakeld.
12. Temperatuurmeter
De temperatuurmeter geeft de temperatuur van de
koelvloeistof aan. Als de meternaald het normale
aanwijst, werkt het koelsysteem naar behoren.De meternaald geeft vaak een hogere tempe-
ratuur aan tijdens het rijden bij warm weer, op
hellingen, of met aanhanger. De bovenlimiet
van het normale temperatuurbereik mag niet
wordt overschreden.
173
Page 180 of 480

nog niet het lage niveau heeft bereikt waarbij
het bandenspanningslampje gaat branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een controle-
lampje voor storingen van het bandenspan-
ningscontrolesysteem, dat gaat branden wan-
neer het systeem niet goed werkt. Het
controlelampje voor storingen van het banden-
spanningscontrolesysteem werkt in combinatie
met het bandenspanningslampje. Als het sys-
teem een storing detecteert, knippert het lampje
gedurende ongeveer één minuut, waarna het
continu gaat branden. Zolang er sprake van een
storing is, wordt deze reeks telkens herhaald
wanneer de auto wordt gestart. Als het storings-
lampje brandt, is het mogelijk dat lage banden-
spanning niet wordt gedetecteerd of gemeld.
Storingen van het bandenspanningscontrole-
systeem kunnen optreden om verschillende re-
denen, waaronder de installatie van vervan-
gende of alternatieve banden of wielen.
Controleer altijd het controlelampje voor storin-
gen van het bandenspanningscontrolesysteem
nadat een of meer banden of wielen van het
voertuig zijn vervangen om er zeker van te zijn
dat de vervangende of alternatieve banden en
wielen de juiste werking van het bandenspan-
ningscontrolesysteem niet verhinderen.
LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is ge-
optimaliseerd voor de originele banden en
wielen. De bandenspanning en waarschu-
wing van het bandenspanningscontrolesys-
teem zijn ingesteld voor de bandenmaat van
uw auto. Het gebruik van vervangende on-
derdelen met een andere maat, type en/of
stijl kan leiden tot een ongewenste werking
van het systeem of schade aan de sensoren.
Door het gebruik van niet-originele wielen
kunnen de sensoren beschadigd raken. Ge-
bruik geen bandenafdichtingsmiddelen uit
blik of balansgewichten als de auto is uitge-
rust met een bandenspanningscontrolesys-
teem, omdat dit schade aan de sensoren kan
veroorzaken.
16. Bestuurdersinformatiedisplay (DID)
De kilometerteller geeft het aantal kilometers
aan dat
de auto in totaal heeft gereden.
In de juiste omstandigheden verschijnen op dit
scherm de berichten van het bestuurdersinfor- matiedisplay (DID). Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay
"van uw gebrui-
kershandleiding voor meer informatie hierover.
17. Selecteerbaar DID-menu
In dit deel van de instrumentengroep wordt het
selecteerbare DID-menu
weergegeven. Raad-
pleeg de paragraaf ""Bestuurdersinformatiedis-
play (DID)" in dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover.
18. Waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem Het lampje gaat ter controle vier tot
achtseconden
branden nadat u de
contactschakelaar voor de eerste
keer in de stand ON/RUN hebt
gezet. Wanneer het lampje niet
brandt tijdens het starten, blijft branden of gaat
branden tijdens het rijden, moet het systeem zo
snel mogelijk door een erkende dealer worden
nagekeken. Voor meer informatie, raadpleeg de
paragraaf "Beveiligingssystemen voor inzitten-
den" in het hoofdstuk "Uw auto"van uw
gebruikershandleiding.
176
Page 182 of 480

BESTUURDERSINFORMATIE-
DISPLAY (DID)Het bestuurdersinformatiedisplay (DID) heeft
een interactief scherm dat zich in de instrumen-
tengroep bevindt.
Het DID heeft de volgende menu-items:
Digitale snelheidsmeter
Voertuiginformatie
Terrein — indien aanwezig
SRT-prestaties — indien aanwezig
Bestuurderhulp
Brandstofverbruik
Dagteller
Stop/Start — indien aanwezig
Audio
Opgeslagen meldingen
Instellen scherm
Snelheidswaarschuwing — indien aanwezig
Met dit systeem kan de bestuurder informatie
selecteren door op de volgende knoppen op het
stuur te drukken:
Knop pijl omhoog
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
omomhoog
te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl omlaag
Druk kort op de knop pijl OMLAAG
om omlaag te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl naar rechts
Druk kort op de knop pijl naar
RECHTS voor toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Knop terug/pijl naar links
Druk kort op de knop pijl naar
LINKSvoor
toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Plaats van het bestuurdersInformatiedisplay (DID)
Knoppen van het DID
178
Page 184 of 480

Niet-opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. Een voorbeeld van
dit type bericht is "Automatic High Beams On"
(Automatisch grootlicht aan).SCHAKELSTANDINDICATIE (GSI) —
INDIEN AANWEZIGHet schakelstandindicatiesysteem (GSI) wordt in-
geschakeld op voertuigen met schakelflipper-
modus. De GSI biedt de bestuurder een visuele
indicatie in het DID als het aanbevolen schakel-
punt is bereikt. Deze indicatie wijst de bestuurder
erop dat het brandstofverbruik kan worden ver-
laagd door te schakelen. Wanneer de indicatie
voor opschakelen op het display wordt getoond,
adviseert de GSI de bestuurder naar een hogere
versnelling te schakelen.
De GSI-indicatie in het DID blijft branden totdat de
bestuurder schakelt of de rijomstandigheden te-
rugkeren naar een situatie waarbij niet hoeft te
worden geschakeld voor een gunstiger brandstof-
verbruik.
Levensduur motorolie resettenOil Change Required (olieverversing vereist)
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. Het bericht "Oil Change Re-
quired" (olieverversing vereist) verschijnt gedu-
rende vijf seconden in het DID na één geluids-
signaal om de volgende oliebeurt aan te geven.
De indicator voor olieverversing is gebaseerd
op de belasting van de motor, wat betekent dat
de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn van
uw persoonlijke rijstijl.
Als u deze melding niet reset dan wordt het
iedere keer dat u de contactschakelaar op
ON/RUN draait of op ON/RUN zet met Keyless
Enter-N-Go™ weergegeven. Om het bericht
tijdelijk uit te schakelen, druk kort op de toets
OK. Om de indicator voor olieverversing (na het
uitvoeren van periodiek onderhoud) te resetten,
volgt u de volgende stappen.
GSI terugschakelenGSI opschakelen
180
Page 190 of 480

Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de kant
van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de meternaald niet terugkeert naar
normaal, zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel voor hulp. Raadpleeg de paragraaf"Over-
verhitting van de motor" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informatie
hierover.
Storing elektrische stuurbekrachtiging –
indien aanwezig
Dit
lampje gaat branden wanneer
de elektrische
stuurbekrachtiging
niet werkt en onderhoud vereist.
Achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat
de achterklep mogelijk
open is.
Groene indicatoren in DID Cruisecontrol ingesteld
Deze indicator licht groen op als de
cruisecontrol is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Cruisecontrol"
in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
Selecteerbare menu-items in het DIDDruk kort op de knop pijl OMHOOGofOMLAAG
totdat het gewenste pictogram/titel van het selec-
teerbare menu gemarkeerd is in het DID.
Snelheidsmeter
Druk kort op de pijl naar links of de
pijl naar rechts om te schakelen
tussen het type display (analoog of
digitaal) van de snelheidsmeter.Analoge
snelheidsmeterDigitale
snelheidsmeter
186
Page 194 of 480

DIESEL-BERICHTEN
Berichten roetfilter dieselmotor
(DPF)Deze motor voldoet aan alle vereiste emissie-
normen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitgerust
met een uiterst moderne motor en uitlaatsys-
teem. Deze systemen zijn naadloos geïnte-
greerd in uw auto en worden beheerd door de
regelmodule van de aandrijflijn (PCM). De PCM
controleert de verbranding in de motor, zodat de
katalysator roetdeeltjes kan opvangen en ver-
branden zonder uw tussenkomst.WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar materiaal
parkeert. Denk bijvoorbeeld aan droog gras
of bladeren die in aanraking komen met de
hete uitlaat. Parkeer daarom nooit op een
ondergrond waar uw uitlaat in aanraking kan
komen met brandbaar materiaal.Uw auto kan u erop wijzen dat extra onderhoud
bij uw auto of motor nodig is. Raadpleeg de
volgende berichten die kunnen worden weerge-
geven op het bestuurdersinformatiedisplay
(DID):
Exhaust Filter XX% Full Safely Drive at
Highway Speeds to Remedy (Roetfilter
voor XX% vol Rijd met veilige snelheid op
de snelweg om het probleem te verhel-
pen) — Dit bericht wordt weergegeven op
het bestuurdersinformatiedisplay (DID) als
het roetfilter 80% van zijn maximale opslag-
capaciteit heeft bereikt. In omstandigheden
waarbij alleen zeer korte ritten worden ge-
maakt of ritten waarbij alleen met lage snel-
heid wordt gereden, bereiken de motor en
het uitlaatgasnabehandelingssysteem nooit
de vereiste omstandigheden om de opge-
vangen roetdeeltjes te verwijderen. Als dit
zich voordoet, wordt het bericht "Exhaust
System Regeneration Required Now" (rege-
neratie van het uitlaatsysteem nu vereist)
weergegeven in het DID. Als dit bericht wordt
getoond, klinkt er één geluidssignaal om u te
informeren over deze toestand. Door met uw
auto zo’n 20 minuten op de snelweg te rijden verhelpt u het probleem in het roetfiltersys-
teem en kunnen de dieselmotor en het uit-
laatgasnabehandelingssysteem de opgevan-
gen roetdeeltjes uit het filter verwijderen,
zodat de normale bedrijfsstand van het sys-
teem wordt hersteld.
Exhaust System — Regeneration In Pro-
cess Exhaust Filter XX% Full (Uitlaatsys-
teem — regeneratie wordt uitgevoerd
Roetfilter voor XX% vol - Dit bericht geeft
aan dat het roetfilter (DPF) momenteel auto-
matisch wordt gereinigd. Handhaaf de hui-
dige rijomstandigheden totdat het regenere-
ren is voltooid.
Exhaust System — Regeneration Com-
pleted (Uitlaatsysteem - regeneratie vol-
tooid) — Dit bericht geeft aan dat de rege-
neratie van het roetfilter (DPF) voltooid is. Als
dit bericht wordt getoond, klinkt er één ge-
luidssignaal om u te informeren over deze
toestand.
Exhaust Service Required — See Dealer
Now (Onderhoud uitlaat noodzakelijk -
Bezoek dealer) — Deze berichten geven
aan dat de regeneratie is uitgeschakeld van-
190