cruise control JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 188 of 480

Adaptieve cruisecontrol gereed en adaptieve
cruisecontrol ingesteld
Dit lampje gaat branden om aan te geven dat
de ACC gereed is en is ingesteld op de
gewenste snelheid.Oranje indicatoren in DIDIn dit gedeelte worden instelbare oranje indica-
toren getoond. Voorbeelden van deze indicato-
ren zijn:
Laag brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot on-
geveer 1
1,0 liter (3,0 gal), gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat
het peil van de ruiten-
sproeiervloeistof laag is.
Versnellingsbaktemperatuur
Deze indicator geeft aan dat de
temperatuur van
de transmissie-
vloeistof te hoog is. Dit kan gebeu-
ren bij veeleisend gebruik, zoals
het trekken van een aanhanger.
Wanneer dit lampje gaat branden, zet dan de
auto veilig stil aan de kant van de weg. Schakel
vervolgens naar NEUTRAL en laat de motor
stationair of met een hoger toerental draaien tot
het lampje dooft.
Onderhoud Forward Collision Warning —
indien aanwezig
Dit lampje waarschuwt u voor een
mogelijke aanrijding met het voer-
tuig vóór u en spoort u aan om
actie te ondernemen om een aan-
rijding te voorkomen. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in
het hoofdstuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Onderhoud adaptieve cruisecontrol —
indien aanwezig
Dit
lampje gaat branden wanneer
de ACC
niet werkt en onderhoud
nodig heeft. Raadpleeg de para-
graaf "Adaptieve cruisecontrol
(ACC)" in het hoofdstuk "De func-
ties van uw auto" voor meer informatie hierover.
Rode indicatoren in DIDIn dit gedeelte worden instelbare rode indicato-
ren getoond. Voorbeelden van deze indicatoren
zijn:
Portier open
Dit lampje gaat branden om aan te
gevendat
een of meerdere portie-
ren mogelijk open zijn.
184
Page 190 of 480

Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de kant
van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de meternaald niet terugkeert naar
normaal, zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel voor hulp. Raadpleeg de paragraaf"Over-
verhitting van de motor" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informatie
hierover.
Storing elektrische stuurbekrachtiging –
indien aanwezig
Dit
lampje gaat branden wanneer
de elektrische
stuurbekrachtiging
niet werkt en onderhoud vereist.
Achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat
de achterklep mogelijk
open is.
Groene indicatoren in DID Cruisecontrol ingesteld
Deze indicator licht groen op als de
cruisecontrol is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Cruisecontrol"
in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
Selecteerbare menu-items in het DIDDruk kort op de knop pijl OMHOOGofOMLAAG
totdat het gewenste pictogram/titel van het selec-
teerbare menu gemarkeerd is in het DID.
Snelheidsmeter
Druk kort op de pijl naar links of de
pijl naar rechts om te schakelen
tussen het type display (analoog of
digitaal) van de snelheidsmeter.Analoge
snelheidsmeterDigitale
snelheidsmeter
186
Page 192 of 480

Terrein — indien aanwezigDruk kort op de knop pijl
OMHOOG of OMLAAG
totdat het pictogram/titel
voor het Terreinscherm
is gemarkeerd in het
DID. Druk kort op de
knop pijl naar RECHTS
om Selec-Terrain (ter-
reinselectie), Air Sus-
pension (luchtvering),
Drivetrain (aandrijflijn) en Wheel Articulation
(articulatie van de wielen) weer te geven.
Bestuurderhulp — indien aanwezig
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
of OMLAAG totdat het pictogram
voor het bestuurderhulpscherm is
gemarkeerd in het DID. Raadpleeg
voor meer informatie de paragraaf
"Adaptieve cruisecontrol (ACC) —
indien aanwezig" in het hoofdstuk"De functies
van uw auto". Brandstofverbruik
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
of OMLAAG totdat het pictogram/
titel van het menu Brandstofver-
bruik is gemarkeerd. Houd de knop
met de pijl naar RECHTSingedrukt
om de functie terug te stellen.
Range (bereik)
Current MPG or L/100 km (huidige MPG of
l/100 km)
Current MPG or L/100 km (gemiddelde MPG
of l/100 km)
Dagteller
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
of OMLAAG totdat het pictogram/
titel van de dagteller is gemarkeerd
in het DID, schakel vervolgens
naar links of rechts om rit A of rit B
te kiezen.
De informatie van Trip A (rit A) en Trip B (rit B) is
de volgende:
Distance mi (afstand in mijl)
Average Fuel Economy (gemiddeld
brandstofverbruik)
Elapsed Time (verstreken tijd)
Houd de knop OKingedrukt om alle informatie
te resetten.
Audio
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
of OMLAAG totdat het pictogram/
titel voor het menu Audio is gemar-
keerd in het DID.
Opgeslagen meldingen Druk kort op de knop pijl OM-
HOOG of OMLAAG totdat het
pictogram/titel voor het menu Be-
richten is gemarkeerd in het DID.
Deze functie toont het aantal opge-
slagen waarschuwingsmeldingen. Door op de
knop pijl naar rechts te drukken, kunt u de
opgeslagen meldingen zien.188
Page 280 of 480

MUD - Kalibratie voor terreinrijden op onder-
gronden met weinig tractie, zoals modder. De
aandrijflijn is geoptimaliseerd voor maximale
tractie. Enig slippen kan voelbaar zijn op
moeilijke ondergronden. De elektronische
remregeling is ingesteld om de tractierege-
ling van de gasklep en wielspin te beperken.
Indien uitgerust met luchtvering, verandert
de hoogte naar Terreinrijden 1.
Rock – Kalibratie voor terreinrijden die alleen
beschikbaar is in de groep 4WD LOW. Het
voertuig (indien uitgerust met luchtvering)
wordt verhoogd voor een betere grondspe-
ling. Op tractie gebaseerde tuning met ver-
beterde bestuurbaarheid voor gebruik tijdens
terreinrijden op ondergronden met een hoge
tractie. Gebruik voor het rijden op obstakels
zoals grote rotsen, diepe sporen, enz. Indien
uitgerust met luchtvering, wordt de rijhoogte
veranderd naar Terreinrijden 2. Als de Selec-
Terrain™-schakelaar in de stand ROCK
staat, en de tussenbak wordt geschakeld van
4WD LOW naaf 4WD HIGH, keert het Selec-
Terrain™-systeem terug naar AUTO. OPMERKING:
Activeer de afdalingsregeling of Selec
cruisecontrol voor het afrijden van steile
hellingen. Raadpleeg de paragraaf
Elektro-
nische remregeling in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
Berichten in het
bestuurdersinformatiedisplay (DID)Onder de juiste omstandigheden verschijnt een
bericht in het DID-scherm. Raadpleeg de para-
graaf "Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in
het hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor
meer informatie hierover.QUADRA-LIFT™ — INDIEN
AANWEZIG
OmschrijvingHet Quadra-Lift™-luchtveringssysteem zorgt
voor continue niveauregeling naast de mogelijk-
heid om met een druk op de knop de hoogte van
het voertuig aan te passen.
Normale rijhoogte (NRH) – Dit is de stan-
daardinstelling van de vering en is bedoeld
voor normaal rijden.
Selec-Terrain™-schakelaar
1 — Knop omhoog
2 — Knop omlaag
3 - Controlelampje Instappen/uitstappen (kan door
de klant worden geselecteerd)
4 - Controlelampje Normale rijhoogte (kan door de
klant worden geselecteerd)
5 - Controlelampje Terreinrijden 1 (kan door de
klant worden geselecteerd)
6 - Controlelampje Terreinrijden 2 (kan door de
klant worden geselecteerd)
276
Page 286 of 480

en naar u toe om de lippen uit de sleuven in
het bovenste bumperpaneel los te maken.
3. Werk verder bij het voertuig en maak de overige lippen uit de sleuven in het bovenste
bumperpaneel los.
OPMERKING:
Laat het onderste bumperpaneel niet los aan
de lippen van de tegenoverliggende zijde
hangen omdat hierdoor het onderste en bo-
venste bumperpaneel beschadigd kunnen
worden.
4. Bewaar het onderste bumperpaneel op een veilige plaats.
OPMERKING:
Geadviseerd wordt om ook de radarsensor
te verwijderen bij auto’s uitgerust met adap-
tieve cruisecontrol (ACC). Deze radarsensor
is speciaal voor uw voertuig gekalibreerd en
niet uitwisselbaar met andere radarsenso-
ren. Procedure voor het uitbouwen van de radar-
sensor (indien uitgerust met adaptieve
cruisecontrol [ACC]):
1. Nadat het onderste bumperpaneel verwij-
derd is en de sensor en steun toegankelijk
zijn geworden, maakt u de kabelboom los
van de sensor.
2. Maak met een geschikt gereedschap de klem van de steun los.
3. Verwijder met een geschikt gereedschap de twee klemmen waarmee de sensorsteun op
de bumperbalk bevestigd is.
OPMERKING:
Het is raadzaam om de plaats aan te marke-
ren als hulp bij de montage naderhand.
4. Lokaliseer de beschermende connector aan de achterkant van de bumperbalk. OPMERKING:
Alleen modellen met het Off-road-pakket zijn
uitgerust met een beschermende connector.
5. Verwijder de stekker van de beschermende
connector en breng hem aan op de sensor.
6. Steek de stekker van de kabelboom in de beschermende stekker.
1 - In de bumperbalk
2 - Locatie van de beschermende connector
3 - Klemmen voor sensorsteun
4 - Sensorsteun
282
Page 287 of 480

7. Bewaar de sensor en de steun op eenveilige plek.
OPMERKING:
Alle cruisecontrol-functies zullen worden
uitgeschakeld wanneer de radarsensor
wordt losgekoppeld.
Installatieprocedure voor de radarsensor
(indien uitgerust met adaptieve cruisecon-
trol [ACC]):
1. Neem de stekker van de kabelboom los van de beschermende connector op de bumper-
balk.
2. Verwijder de stekker van de radarsensor en breng hem aan in de beschermende stekker.
3. Plaats met behulp van de eerder aange- brachte markeringen de radarsensor en de
steun met de twee klemmen terug.
OPMERKING:
Bij het terugplaatsen van het bumperpaneel
kan het nodig zijn dat de sensor en het
paneel moeten worden uitgelijnd. 4. Breng de stekker van de kabelboom in de
radarsensor aan.
OPMERKING:
Als u een storingsmelding krijgt, dient u
contact op te nemen met uw erkende dealer
omdat mogelijk de sensor uitgelijnd moet
worden.
Montage van het onderste bumperpaneel
(dit werkt alleen als u een assistent heeft.
Wij stellen voor):
1. Begin bij het midden van het voertuig en zet een voldoende aantal lippen vast zodat het
gewicht van het onderste bumperpaneel
(meestal één of twee lippen) door het boven-
ste bumperpaneel kan worden gedragen.
2. Werk naar buiten toe en zet de lippen in de sleuven aan één kant van het voertuig vast.
3. Ga terug naar het midden van het voertuig en herhaal stap 2 aan de andere kant van
het voertuig. OPMERKING:
Het kan nodig zijn extra kracht op de
afzonderlijke lippen uit te oefenen om
ervoor te zorgen dat ze volledig vastgrij-
pen.
Gebruik geen gereedschap om extra
kracht op de lippen uit te oefenen want dit
kan leiden tot beschadiging van het bo-
venste en onderste paneel.
4. Plaats de zeven kwartslagsluitingen terug.
Quadra-lift™ — indien aanwezigHet wordt aanbevolen dat u tijdens het terrein-
rijden de laagst bruikbare voertuighoogte selec-
teert om een obstakel te ontwijken of een terrein
te trotseren. De hoogte van het voertuig dient te
worden verhoogd als dit door veranderingen in
het terrein noozakelijk is.De Selec-Terrain™-schakelaar stelt het voertuig
automatisch in op de optimale rijhoogte aan de
hand van de stand van de Selec-Terrain™-
schakelaar. De hoogte kan worden veranderd
vanuit de Selec-Terrain™-standaardinstelling
door normaal gebruik van de knoppen van het
luchtveringssysteem. Raadpleeg "Quadra-Lift™ –
283
Page 295 of 480

aandrijving met tussenbak MP 3023 met twee
snelheden, Hill Descent Control (HDC) (afda-
lingsregeling), Select cruise control (SSC)
(ingestelde-snelheidsregeling).ABS-systeemHet ABS-systeem is ontwikkeld om de bestuur-
der te ondersteunen controle te houden over de
auto tijdens ongunstige remomstandigheden.
Het systeem heeft een eigen regeleenheid die
de hydraulische remdruk moduleert om blokke-
ren van de wielen te voorkomen en ervoor te
zorgen dat de wielen niet slippen op een gladde
ondergrond.
Alle wielen en banden van de auto moeten van
dezelfde maat en hetzelfde type zijn en de
bandenspanning moet correct zijn, zodat de
regeleenheid correcte signalen ontvangt.WAARSCHUWING!
Bij een aanzienlijk te hoge of te lage banden-
spanning of bij verschillende banden- of wiel-
maten op de auto kan de werking van de
remmen afnemen.Het ABS-systeem voert bij een lage snelheid
van ongeveer 20 km/u (12 mph) een zelftest uit.
Wanneer u, om enige reden, uw voet op het
rempedaal hebt wanneer de auto een snelheid
van 20 km/u (12 mph) bereikt, wordt deze test
uitgesteld tot de auto een snelheid van 40 km/u
(25 mph) bereikt.
De ABS-pomp draait tijdens de zelftest en tij-
dens een ABS-stop, om de geregelde hydrauli-
sche remdruk te leveren. Tijdens bedrijf maakt
de pompmotor een laag zoemend geluid; dit is
normaal.
WAARSCHUWING!
Pompend remmen heeft op het ABS-
systeem een averechtse uitwerking. De
effectieve remkracht wordt hierdoor ver-
minderd en het risico van een ongeval
neemt toe. Pompend remmen verlengt de
remweg. Wanneer u moet afremmen of
stoppen, trap dan alleen stevig het rempe-
daal in.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Met het ABS-systeem wordt niet voorko-
men dat de auto onderworpen blijft aan de
wetten van de natuur. De effectiviteit van
de remmen wordt door ABS niet verder
verhoogd dan de remmen, banden en grip
van de auto toelaten.
Het ABS voorkomt geen ongelukken ten
gevolge van bijvoorbeeld te hoge snelhe-
den in bochten, te weinig afstand houden
of aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van een auto met
ABS nooit op een roekeloze of gevaarlijke
wijze waardoor de veiligheid van de bestuur-
der of anderen in gevaar wordt gebracht.LET OP!
Het ABS-systeem is gevoelig voor de nega-
tieve invloeden van elektronische ruis, ver-
oorzaakt door achteraf onjuist geïnstalleerde
radio’s of telefoons.
291
Page 349 of 480

Aantalpennen
Functie Kleur draad
10 Voeding gere- geld door con-tactschakelaar (+12V) Geel
11
a
Retourlijn voor
contact (pen) 10 Geel/bruin
12 Reserve voor latere toewijzing –
13
a
Retourlijn voor
contact (pen) 9
Rood/bruin
OPMERKING:
De toewijzing van pen 12 is veranderd
van Code voor gekoppelde aanhanger
in Reserve voor latere toewijzing .
aDe drie retourcircuits mogen niet elek-
trisch in de aanhanger worden aangesloten.bDe verlichting van de kentekenplaat ach-
ter wordt zo aangesloten dat geen enkele
lamp van de verlichting een aansluiting
deelt met pen 5 en 7.
Tips voor het trekken van een
aanhangerOefen, voordat u met de aanhanger de weg op
gaat, het nemen van bochten, remmen en ach-
teruitrijden met de aanhanger in een gebied
zonder druk verkeer.
Automatische versnellingsbak
U kunt de stand DRIVE gebruiken bij het trek-
ken van een aanhanger. De regeling van de
versnellingsbak is voorzien van een rijstrategie
om veelvuldig schakelen bij het trekken van een
aanhanger te voorkomen. Wanneer in DRIVE
echter vaak wordt geschakeld, kunt u de scha-
kelflippers gebruiken om handmatig terug te
schakelen naar een lagere versnelling.
OPMERKING:
Het kiezen van een lagere versnelling bij
gebruik van de auto onder zware belasting
zal de prestaties verbeteren en de levens-
duur van de transmissie verlengen, doordat
overmatig schakelen en het opbouwen van
hitte worden beperkt. Hierdoor zal ook de
motorremwerking worden verbeterd. Schakelflipper-modus
Kies bij het gebruik van de schakelflippers de
hoogste versnelling die voldoende vermogen
oplevert en waarmee veelvuldig terugschake-
len wordt voorkomen. Selecteer bijvoorbeeld
"5" als de gewenste snelheid kan worden aan-
gehouden. Selecteer indien nodig "4"of"3" om
de gewenste snelheid aan te houden. Vermijd lang rijden bij hoge toerentallen om
oververhitting te voorkomen. Verlaag, indien
nodig, de snelheid om lang rijden met hoge
toerentallen te voorkomen. U kunt opschake-
len of de rijsnelheid weer verhogen wanneer
de helling en het verkeer dit toelaat.
Cruisecontrol — indien aanwezig
Gebruik de cruisecontrol niet in heuvelachtig
terrein of met een zware belading.
Als de rijsnelheid bij gebruik van de snel-
heidsregeling regelmatig daalt met meer dan
16 km/u, schakel het systeem dan uit totdat u
weer een kruissnelheid kunt aanhouden.
Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij
lichte belading om de brandstofzuinigheid te
verbeteren.
345
Page 415 of 480

LocatiePatroonzekering Microzekering Omschrijving
F66 –10 A roodZonnedak / schakelaars voor passagiersramen / regen-
sensor
F67 –15 A blauwCD/DVD-/Bluetooth handsfree-module - indien aanwezig
F68 –20 A geel Motor achterruitwisser
F69 –15 A blauw Zoeklicht voeding - indien aanwezig
F70 –20 A geel Brandstofpomp van de motor
F71 –30 A groen Audioversterker
F73 –15 A blauw HID-koplamp rechts - indien aanwezig
F74 –20 A geel Vacuümpomp remsysteem - indien aanwezig
F76 –10 A roodAntiblokkeerremmen / elektronisch stabiliteitsregelsys-
teem
F77 –10 A roodRegelmodule aandrijflijn / voorasontkoppelingsmodule
F78 –10 A roodMotorregelmodule/elektrische stuurbekrachtiging - indien
aanwezig
F80 –10 A rood Universele garagedeuropener/kompas/anti-
inbraakmodule
F81 –20 A geelRichtingaanwijzer rechts / remlichten van trekhaak
F82 –10 A rood Regelmodule van stuurkolom / cruisecontrol
411
Page 468 of 480

ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .172Achteruitrijlichten . . . . . . . . . . . . .418
Airbag . . . . . . . . . . . . . .49, 68, 176
Automatische koplampen . . . . . . . .100
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . . .69
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . .11
Kindersloten . . . . . . . . . . . . . . . .22
Mistlampen . . . . . . . . . .103, 172, 417
Portier . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Richtingaanwijzers . . . . .69, 99, 417, 418
Stroomverdeelkast (zekeringen) . . . . .407
Stuur, verstellen . . . . . . . . . . .109, 110
Stuurbekrachtiging . . . . . . . . .287, 288
Stuurkolom, verstellen . . . . . . .109, 110
Stuurkracht . . . . . . . . . . . . .287, 288
Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Voedingsuitgang (voor
randapparatuur) . . . . . . . . . . . . .154
Waarschuwingsknipperlichten . . . . . .355
Aanhangergewicht . . . . . . . . . . . . . .339
Aanhangwagen trekken . . . . . . . . . . .336
Aansluiting voor randapparatuur . . . . . .154
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . .42
ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .291
ABS, waarschuwingslampje . . . . . . . . .172
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .390 Accu,
van afstandsbediening vervangen . . . .18
Achteras (differentieel) . . . . . . . . . . . .401
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Achterlichten, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . .418
Achterligger . . . . . . . . . . . . . . . . . .84
Achterruitontdooier . . . . . . . . . . . . . .164
Achterruitvoorzieningen . . . . . . . . . . .163
Achterruitwisser/-sproeier . . . . . . . . . .163
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) . . . . . . . . . . . . . . .114
Additieven, brandstof . . . . . . . . . . . . .327
Afstand-bediend sleutelloos
toegangssysteem (RKE)
Extra afstandsbedieningen
programmeren . . . . . . . . . . . . .14, 18
Extra sleutelhouders
programmeren . . . . . . . . . . . . .14, 18
Afstandsbediening autoradio . . . . . . . .231
Afvoeren, antivries (motorkoelvloeistof) . . . . . .398
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Airbagwaarschuwingslampje . . . . . . .49
Als een airbag wordt opgeblazen . . . . .48
Componenten airbagsysteem . . . . . . .42
Event Data Recoder (EDR) . . . . . . . .51 Frontairbag . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Geavanceerde frontairbag . . . . . .42, 43
Kniebeschermingen . . . . . . . . . . . .45
Onderhoud van uw airbagsysteem . . . .51
Verbeterde ongevalreactie . . . . . . . .49
Vervoer van huisdieren . . . . . . . . . .66
Werking van de airbags . . . . . . . . . .44
Zijairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Airbag, activering . . . . . . . . . . . . . . .42
Airbaglampje . . . . . . . . . . . . .49, 68, 176 Airbagonderhoud. . . . . . . . . . . . . . . .51
Airco, filter . . . . . . . . . . . . . . . .239, 391
Airco, koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . .391
Airco, tips voor gebruik . . . . . . . . . . .240
Aircosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . .238
Alarm (beveiliging) . . . . . . . . . . . . . .177 Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . .355
Alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . .15, 177
Alarmsysteem (beveiliging) . . . . . . . . . .15
Algemene informatie . . . . . . . . . . .15, 128
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) . . . . . . . . . . . . .130
Antivries (motorkoelvloeistof) . . . . .396, 420
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . .398
Automatische koplampen . . . . . . . . . .100
Automatische portiervergrendelingen . . . .21
464