ad blue JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 171 of 480
4
HET INSTRUMENTENPANEEL
FUNCTIES VAN HET INSTRUMENTENPANEEL . . . . . . . . . . .170
INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .171
BESCHRIJVINGEN INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . .172
BESTUURDERSINFORMATIEDISPLAY (DID) . . . . . . . . . . . . .178
DID-schermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .179
SCHAKELSTANDINDICATIE (GSI) — INDIEN AANWEZIG . . . .180
Levensduur motorolie resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .180
DID-berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .181
Witte indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .183
Oranje indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .184
Rode indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .184
Groene indicatoren in DID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .186
Selecteerbare menu-items in het DID . . . . . . . . . . . . . . . .186
Door bestuurder selecteerbare items van Screen Setup
(scherm instellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .189
DIESEL-BERICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .190
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF) . . . . . . . . . . . . . . .190
AdBlue® waarschuwingsberichten — indien aanwezig . . . . . .191
167
Page 172 of 480
AdBlue® Waarschuwingsberichten voor storingen — indien
aanwezig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .192
Dieselindicatoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .193
AUDIOSYSTEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Uconnect® INSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Toetsen op het front . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Schermtoetsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Door de klant te programmeren functies — Persoonlijke
instellingen Uconnect® 5.0 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Customer Programmable Features (door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings (instellingen Uconnect® 8.4) . . .205
Uconnect® RADIO — INDIEN AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . .218
BEDIENING iPod®/USB/MP3 — indien aanwezig . . . . . . . . . . . .218
Uconnect® ENTERTAINMENTSYSTEEM ACHTERIN — INDIEN
AANWEZIG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .218
Beginnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .218
Dual Video Screen (systeem met twee videoschermen). . . . . . . .220
Blu-ray™ Disc-speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .220
Games spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .222
Een dvd/Blu-ray™ disk afspelen via de radio met aanraakscherm . . .222 Belangrijke opmerkingen over het Dual Video Screen-systeem . . .224
Afstandsbediening Blu-ray™ Disc-speler — indien aanwezig . . . .224
Batterijen van de afstandsbediening vervangen . . . . . . . . . . . .225
Gebruik van hoofdtelefoons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .225
Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .226
Batterijen van de hoofdtelefoon vervangen . . . . . . . . . . . . . . .227
Levenslange standaardgarantie Unwired® stereohoofdtelefoon . .227
168
Page 195 of 480
wege een storing in het systeem. Op dit punt
zal regelmodule van de aandrijflijn (PCM)
van de motor een storingscode registreren,
op het instrumentenpaneel gaat een sto-
ringslampje branden.LET OP!Neem contact op met een erkende dealer,
want als u met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem ontstaan.Exhaust Filter Full — Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol — Vermogen gere-
duceerd. Raadpleeg dealer) — Dit bericht
geeft aan de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM) het motorvermogen beperkt heeft om
de kans op permanente schade aan het
nabehandelingssysteem te verminderen. Als
deze fouttoestand niet wordt verholpen en de
dealer geen onderhoud uitvoert, kan het na-
behandelingssysteem voor de uitlaatgassen
zwaar beschadigd raken. Om deze fouttoe-
stand te verhelpen, moet een erkende dealer
onderhoud aan uw auto verrichten. OPMERKING:
Als u de indicator voor olieverversing niet
opvolgt, de olie niet ververst en de indicator
voor olieverversing niet op een resterend
bereik van 0 mijl wordt teruggezet, zal het
roetfilter de reinigingsprocedure niet kun-
nen uitvoeren. Dit leidt er binnenkort toe dat
het storingslampje gaat branden en het mo-
torvermogen gereduceerd wordt. Alleen een
erkende dealer kan deze situatie herstellen.
LET OP!Neem contact op met een erkende dealer,
want als u met de auto blijft rijden, kan er snel
schade aan het uitlaatsysteem ontstaan.AdBlue® waarschuwingsberichten —
indien aanwezigUw voertuig begint waarschuwingsberichten
weer te geven wanneer het niveau van de
AdBlue® een rijbereik van ongeveer 500 mijl
bereikt. Als de volgende waarschuwingscyclus
wordt genegeerd, kan uw auto mogelijk niet
meer worden gestart tenzij AdBlue® is bijgevuld binnen het weergegeven aantal kilometers dat
het bericht op het DID laat zien.
Motor kan niet meer worden gestart na
XXXX mijl AdBlue® laag Vul snel — Dit
bericht verschijnt wanneer het rijbereik van
de AdBlue® lager is dan 500 mijl en
AdBlue®-vloeistof moet worden bijgevuld
binnen het weergegeven aantal kilometers.
Het bericht wordt weergegeven in het DID
tijdens het starten met de huidige toegestane
kilometerstand en gaat vergezeld van één
enkel geluidssignaal. Het resterende aantal
kilometers kan worden opgevraagd via de
lijst "Berichten" in het DID
Motor kan niet meer worden gestart na
XXXX mijl Vul AdBlue® bij — Dit bericht
verschijnt wanneer het rijbereik van de Ad-
Blue® lager is dan 200 mijl. Het wordt ook
weergegeven bij 150 en 100 mijl. AdBlue®-
vloeistof bijvullen is vereist binnen het aantal
weergegeven kilometers. Het bericht wordt
weergegeven in het DID tijdens het starten
met de bijgewerkte kilometerstand en gaat
vergezeld van één enkel geluidssignaal.
Vanaf 100 mijl wordt het resterende bereik
permanent weergegeven tijdens het rijden
191
Page 196 of 480
met de auto. Er klinken ook geluidssignalen
als de resterende afstand 75, 50 en 25 mijl
bedraagt. Het controlelampje AdBlue® laag
brandt permanent tot er AdBlue®-vloeistof is
bijgevuld.
Motor kan niet meer worden gestart Vul
AdBlue® bij — Dit bericht verschijnt wan-
neer het rijbereik van de AdBlue®-vloeistof
lager is dan 1 mijl, er moet AdBlue®-vloeistof
worden bijgevuld of de motor kan niet meer
worden gestart. Het bericht wordt weergege-
ven in het DID tijdens het starten en gaat
vergezeld van één enkel geluidssignaal. Het
controlelampje AdBlue® laag brandt perma-
nent tot er een hoeveelheid AdBlue®-
vloeistof is bijgevuld van ten minste 8 liter (2
gallon.AdBlue® Waarschuwingsberichten
voor storingen — indien aanwezigEr zijn verschillende berichten die worden weer-
gegeven als het voertuig detecteert dat het
AdBlue®-systeem gevuld is met een andere
vloeistof dan AdBlue®, storingen van compo-
nenten heeft waargenomen of manipulatie van
het systeem heeft gedetecteerd. Wanneer het AdBlue®-systeem onderhoud ver-
eist, worden de volgende waarschuwingen
weergegeven:
Service AdBlue® System See Dealer (On-
derhoud AdBlue®-systeem Raadpleeg
dealer) - Dit bericht wordt weergegeven
wanneer de storing voor het eerst wordt
gedetecteerd en telkens wanneer de auto
wordt gestart. Het bericht gaat vergezeld van
één enkel geluidssignaal en het storings-
lampje gaat branden. Wij adviseren u naar
uw dichtstbijzijnde erkende dealer te gaan en
uw auto direct te laten controleren. Als dit niet
wordt gecorrigeerd binnen 50 mijl, gaat het
voertuig naar de volgende waarschuwings-
fase en verschijnt het bericht "“Engine Will
not restart in XXXmi Service AdBlue® See
dealer” (Motor kan niet meer gestart worden
na xxx mijl Onderhoud AdBlue® Raadpleeg
dealer).
Incorrect AdBlue® Detected See Dealer
(Verkeerde AdBlue® gedetecteerd Raad-
pleeg dealer) - Dit bericht verschijnt als het
AdBlue®-systeem heeft gedetecteerd dat er
verkeerde vloeistof in het AdBlue®- reservoir
is gedaan. Het bericht gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal. Wij adviseren u
naar uw dichtstbijzijnde erkende dealer te
gaan en uw auto direct te laten controleren.
Als dit niet wordt gecorrigeerd binnen 50 mijl,
gaat het voertuig naar de volgende waar-
schuwingsfase en verschijnt het bericht
"“En-
gine Will not restart in XXXmi Service Ad-
Blue® See dealer” (Motor kan niet meer
gestart worden na xxx mijl Onderhoud Ad-
Blue® Raadpleeg dealer).
Engine Will Not Restart in XXX mi Service
AdBlue® See Dealer (Motor kan niet meer
worden gestart na XXX mijl Onderhoud
AdBlue® Raadpleeg dealer) - Dit bericht
wordt voor het eerst weergegeven als de
gedetecteerde storing niet na 50 mijl is ge-
controleerd. Het wordt ook weergegeven bij
150 mijl, 125 mijl en 100 mijl. Onderhoud van
het systeem is noodzakelijk binnen de weer-
gegeven kilometerstand. Het bericht wordt
weergegeven in het DID tijdens het starten
met de bijgewerkte kilometerstand en gaat
vergezeld van één enkel geluidssignaal.
Vanaf 100 mijl wordt het resterende bereik
permanent weergegeven tijdens het rijden
met de auto. Er klinken ook geluidssignalen
192
Page 197 of 480
als de resterende afstand 75, 50 en 25 mijl
bedraagt. Wij adviseren u naar uw dichtstbij-
zijnde erkende dealer te gaan en uw auto
direct te laten controleren.
Engine Will Not Restart Service AdBlue®
See Dealer (Motor kan niet meer worden
gestart Onderhoud AdBlue® Raadpleeg
dealer) -
Dit bericht verschijnt wanneer een
gedetecteerde storing in het AdBlue®-systeem
niet binnen de toegestane periode wordt ge-
controleerd. De motor kan niet meer worden
gestart tenzij u uw voertuig bij uw erkende
dealer laat controleren. Dit bericht wordt weer-
gegeven bij minder dan 1 mijl voordat de motor
niet meer kan worden gestart en telkens wan-
neer de auto wordt gestart. Dit bericht wordt
permanent weergegeven. Het bericht gaat ver-
gezeld van één enkel geluidssignaal. Het sto-
ringslampje blijft permanent branden. Wij ra-
den u ten zeerste aan naar uw dichtstbijzijnde
erkende dealer te gaan als dit bericht verschijnt
terwijl de motor draait.
Engine Will Not Restart Service AdBlue®
See Dealer (Motor kan niet meer worden
gestart Onderhoud AdBlue® Raadpleeg
dealer) - Dit bericht verschijnt wanneer de
gedetecteerde storing niet wordt gecontro-
leerd nadat het bericht Engine Will Not Res-
tart Service AdBlue® See Dealer (Motor kan
niet meer worden gestart Onderhoud Ad-
Blue® Raadpleeg dealer) is weergegeven bij
de volgende start. De motor kan niet meer
worden gestart tenzij u uw voertuig bij uw
erkende dealer laat controleren. Het bericht
gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal.
Het storingslampje blijft permanent branden.
Als het bericht wordt weergegeven en u kunt
de motor niet starten, adviseren wij u uw
voertuig onmiddellijk naar uw dichtstbijzijnde
erkende dealer te laten slepen.
OPMERKING:
Het kan tot vijf seconden duren voordat
de meter de werkelijke stand aangeeft
nadat u het AdBlue®-reservoir met vier
liter of meer dieseluitlaatvloeistof heeft
bijgevuld. Als u een storing met betrek-
king tot het AdBlue®-systeem heeft, kan het zijn dat de meter de werkelijke stand
niet bijwerkt. Bezoek uw erkende dealer
voor service.
De AdBlue®-meter wordt ook niet onmid-
dellijk na het vullen bijgewerkt als de
temperatuur van de AdBlue®-vloeistof la-
ger is dan 12 °F (-11 °C). Het verwarmings-
element van de AdBlue®-lijn zal de
AdBlue®-vloeistof pas na een bepaalde
bedrijfsperiode verwarmen en de stand
op de meter bijwerken. Onder zeer koude
omstandigheden is het mogelijk dat de
meter het nieuwe vloeistofniveau pas na
meerdere ritten aangeeft.
DieselindicatorenIn dit gedeelte worden instelbare oranje indica-
toren getoond. Voorbeelden van deze indicato-
ren zijn:
Controlelampje water in brandstof
Het controlelampje Water in brand-
stof gaat branden om aan te geven
dat er water is gedetecteerd in de
brandstoffilters. Als dit lampje blijft
branden, mag u de auto NIET star-
193
Page 198 of 480
ten voordat u het water uit de brandstoffilters
hebt afgetapt om schade aan de motor te
voorkomen. Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/brandstoffilter/filter
waterafscheider aftappen"in het hoofdstuk"On-
derhoud van uw auto" voor meer informatie.
Wachten met starten
Het controlelampje "Wachten met star-
ten" gaat gedurende ongeveer twee
seconden branden als de contactscha-
kelaar in de stand RUN wordt gezet. Het kan
langer blijven branden zijn bij koudere bedrijfs-
omstandigheden. De auto zal niet starten totdat
het lampje uit gaat. Raadpleeg de paragraaf
"Startprocedures" in het hoofdstuk"Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.
OPMERKING:
Het controlelampje Wachten met starten
brandt mogelijk niet als de temperatuur in
het inlaatspruitstuk hoog genoeg is. AdBlue®-lampje
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat het peil van de AdBlue®
laag is.
AUDIOSYSTEMENRaadpleeg de handleiding van uw audiosys-
teem.Uconnect® INSTELLINGENHet Uconnect® systeem maakt gebruik van een
combinatie van schermtoetsen en toetsen in het
midden van het instrumentenpaneel waarmee u
door de klant te programmeren functies kunt
wijzigen.
Uconnect® 5.0 schermtoetsen en toetsen op het front1 - Uconnect® schermtoetsen
2 - Uconnect® toetsen op het front
194
Page 199 of 480
Toetsen op het frontDe toetsen op het front bevinden zich in het
midden van instrumentenpaneel onder het
Uconnect® systeem. Bovendien bevindt zich in
het midden van het instrumentenpaneel, rechts
van de toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de knop om
door de menu’s te bladeren of instellingen te
selecteren (bijv. 30, 60, 90). Druk een of meer-dere keren op het midden van de draaiknop om
een instelling te wijzigen (bijv. ON/OFF (aan/
uit)).
Uw Uconnect® systeem is mogelijk ook uitge-
rust met de toetsen Screen Off en Back op het
front onder het systeem.
Druk op de toets Screen Off op het front om het
Uconnect® scherm uit te schakelen. Druk nog-
maals op de toets Screen Off op het front om
het scherm in te schakelen.
Druk op de toets Back op het front om een
menu of een bepaalde optie op het Uconnect®
systeem te sluiten.
SchermtoetsenSchermtoetsen kunnen in het scherm van
Uconnect® worden bediend.Door de klant te programmeren
functies — Persoonlijke instellingen
Uconnect® 5.0Druk op de knop SETTINGS op het front om het
scherm menu-instelling weer te geven. In deze
modus geeft het Uconnect® systeem u toegang
tot programmeerbare functies waarmee de autokan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm), Units
(Eenheden), Voice (Spraak), Clock (Klok),
Safety/Assistance (Veiligheid/hulp), Lights (Ver-
lichting), Doors & Locks (Portieren en sloten),
Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgescha-
kelde motor), Compass Settings (Kompasin-
stellingen), Audio and Phone/Bluetooth®
(Audio- en telefoon/Bluetooth®).
OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
Kies de schermtoets om de gewenste modus te
activeren . Zodra de gewenste modus actief is,
druk kort op de gewenste instelling om uw
keuze te maken. Nadat de instelling is voltooid,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links of
de toets BACK (terug) om naar het vorige menu
terug te keren, of de schermtoets X om het
instellingenscherm te sluiten. Met behulp van
de schermtoetsen met de pijl Omhoog of Om-
laag aan de rechterkant van het scherm kunt u
omhoog en omlaag schakelen door de beschik-
bare instellingen.
Uconnect® 8.4 schermtoetsen en toetsen op
het front1 - Uconnect® schermtoetsen
2 - Uconnect® toetsen op het front
195
Page 208 of 480
lume Match"(AUX-volume afstemmen) en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links.
Loudness (dynamiek) - indien aanwezig
De radio wordt automatisch ingeschakeld wan-
neer het contact in de stand RUN wordt gezet of
hij gaat na of hij in of uit was geschakeld bij de
laatste keer uitschakelen van het contact. Kies
om uw keuze te maken de schermtoets "Loud-
ness" (dynamiek) en selecteer "aan"of"uit"
gevolgd door de schermtoets met de pijl naar
links.
Telefoon/Bluetooth®
Nadat u de schermtoets "Phone/Bluetooth®"
(telefoon/Bluetooth) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Paired Devices (gekoppelde apparaten)
Deze functie toont welke telefoons zijn gekop-
peld aan het telefoon/Bluetooth® systeem.
Raadpleeg voor meer informatie uw aanvul-
lende handleiding van Uconnect®. Luchtvering — indien aanwezig
Nadat u de schermtoets
"Suspension"(luchtve-
ring) hebt gekozen, zijn de volgende instellin-
gen mogelijk:
Luchtvering automatisch in-/uitstappen
Wanneer deze functie is geselecteerd, gaat het
voertuig automatisch
vanuit de stand rijhoogte
omlaag wanneer de auto in de parkeerstand is
gezet voor meer in-/uitstapcomfort. Kies om uw
keuze te maken de schermtoets "Auto Entry/
Exit" (automatisch in-/uitstappen) en selecteer
"aan" of"uit" gevolgd door de schermtoets met
de pijl naar links.
Schermberichten voor de luchtveringWanneer "All"(Alle) geselecteerd is, worden alle
waarschuwingen voor de luchtvering weergege-
ven. Wanneer "Warnings Only" (Alleen waarschu-
wingen) is geselecteerd, worden alleen de lucht-
veringwaarschuwingen weergegeven. Stand Tire/Jack (Band/krik)
Wanneer deze functie is geselecteerd,wordt de
luchtvering uitgeschakeld om te voorkomen dat
de vering automatisch wordt afgesteld, terwijl het voertuig op een krik staat om een wiel te
verwisselen. Kies om uw keuze te maken de
schermtoets
"Tire Jack Mode" (Stand (band/
krik) en selecteer "aan"of"uit" gevolgd door de
schermtoets met de pijl naar links.
Transportstand
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
luchtvering uitgeschakeld
om het mogelijk te
maken om de auto op een oplegger te trekken.
Kies om uw keuze te maken de schermtoets
"Transport Mode" (transportstand) en selecteer
"aan" of"uit" gevolgd door de schermtoets met
de pijl naar links.
Stand Wheel Alignment (wieluitlijning)
Deze functie voorkomt dat de luchtvering auto-
matisch wordt
afgesteld tijdens het uitvoeren
van werkzaamheden voor de wieluitlijning. Al-
vorens de wielen uit te lijnen, moet deze stand
worden ingeschakeld. Raadpleeg uw erkende
dealer voor meer informatie.
204
Page 209 of 480
Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle
persoonlijke gegevens verwijderd,
waaronder Bluetooth® apparaten en voorkeur-
zenders. Om persoonlijke informatie te verwij-
deren, kiest u de schermtoets "Clear Personal
Data" (persoonlijke gegevens wissen). Er ver-
schijnt een dialoogvenster waarin u wordt ge-
vraagd "Weet u zeker dat u alle persoonlijke
gegevens wilt wissen?" en kies"OK"om ze te
wissen of "Cancel"(annuleren) om af te sluiten.
Nadat de gegevens zijn gewist, verschijnt een
bericht met de tekst "Persoonlijke gegevens gewist". Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Customer Programmable Features
(door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings
(instellingen Uconnect® 8.4)Kies de schermtoets
"Settings"(instellingen) om
het scherm menu-instelling weer te geven. In
deze modus geeft het Uconnect® systeem u
toegang tot programmeerbare functies waarmee
de auto kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance
(Veiligheid/hulp), Lights (Verlichting), Doors &
Locks (Portieren en sloten), Auto-On Comfort
(Comfort automatisch aan), Engine Off Operation
(Stroom bij uitgeschakelde motor), Compass Set-
tings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth (Audio- en telefoon/Bluetooth).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
205
Page 220 of 480
tussen de schermtoetsen"+"en"-". Kies ver-
volgens de schermtoets met de pijl naar links.
OPMERKING:
Met Bass/Mid/Treble kunt u door eenvoudig
uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling wijzigen. U kunt ook direct op
de gewenste instelling drukken.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Deze functie past het volume aan de voertuig-
snelheid aan.
Als u de snelheidsafhankelijke
volumeregeling wilt wijzigen, kiest u de scherm-
toets Off, 1, 2 of 3. Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
Surround Sound
Met deze functie wordt een ruimtelijke surround
sound gesimuleerd.
Kies om uw keuze te ma-
ken de schermtoets "Surround Sound"en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links.
AUX Volume Match (AUX-volume af-
stemmen)
Deze functie biedt de mogelijkheid om het vo-
lume van
draagbare apparaten die op de AUX-
ingang zijn aangesloten af te stemmen. Kies om
uw keuze te maken de schermtoets "AUX Vo-
lume Match" (AUX-volume afstemmen) en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links.
Telefoon/Bluetooth®
Nadat u de schermtoets "Phone/Bluetooth®"
(telefoon/Bluetooth) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Paired Devices (gekoppelde apparaten)
Deze functie toont welke telefoons zijn gekop-
peld aan
het telefoon/Bluetooth® systeem.
Raadpleeg voor meer informatie uw aanvul-
lende handleiding van Uconnect®. Luchtvering — indien aanwezig
Nadat u de schermtoets
"Suspension"(luchtve-
ring) hebt gekozen, zijn de volgende instellin-
gen mogelijk:
Luchtvering automatisch in-/uitstappen
Wanneer deze functie is geselecteerd, gaat het
voertuig automatisch
vanuit de stand rijhoogte
omlaag wanneer de auto in de parkeerstand is
gezet voor meer in-/uitstapcomfort. Kies het
vakje naast uw keuze om een vinkje naast de
functie te plaatsen en aan te geven dat het
systeem geactiveerd is. Als u het vinkje verwij-
dert, wordt het systeem uitgeschakeld.
Schermberichten voor de luchtveringWanneer
"All"(Alle) geselecteerd is, worden alle
waarschuwingen voor de luchtvering weergege-
ven. Wanneer "Warnings Only" (Alleen waarschu-
wingen) is geselecteerd, worden alleen de lucht-
veringwaarschuwingen weergegeven. Stand Tire/Jack (Band/krik)
Wanneer deze functie is geselecteerd,wordt de
luchtvering uitgeschakeld om te voorkomen dat
de vering automatisch wordt afgesteld, terwijl
216