stop start JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 15 of 480

UW SLEUTELSUw auto werkt met een startcontact zonder
sleutel. Dit systeem bestaat uit een sleutelhou-
der met afstandsbediening en Keyless Ignition
Node (KIN).
Functie Keyless Enter-N-Go™
Deze auto is uitgerust met de functie Keyless
Enter-N-Go™ (raadpleeg de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go™"in het hoofdstuk"Uw
auto" voor meer informatie hierover).Keyless Ignition Node (KIN)Met deze functie kan de bestuurder de contact-
schakelaar bedienen door op een knop te druk-
ken, zolang de afstandsbediening zich in het
passagierscompartiment bevindt.
Keyless Ignition Node (KIN) kan in vier standen
worden gezet. Drie van deze standen worden
aangeduid door een label en door een lampje
dat gaat branden wanneer de stand is gekozen.
Deze drie standen zijn OFF, ACC en ON/RUN.
De vierde stand is START. Tijdens het starten
gaat het lampje RUN branden. OPMERKING:
Wanneer de contactschakelaar na het in-
drukken van een toets niet reageert, is de
batterij van de afstandsbediening (sleutel-
houder) mogelijk bijna leeg of leeg. Als dit
het geval is, kan de contactschakelaar ook
op een andere manier worden bediend. Druk
de voorzijde (zijde tegenover de noodsleu-
tel) van de sleutelhouder tegen de knop
ENGINE START/STOP om de contactschake-
laar te bedienen.
SleutelhouderDe sleutelhouder bevat ook de afstandsbedie-
ning en de noodsleutel, die in de achterzijde
van de sleutelhouder is ondergebracht.Met de noodsleutel kunnen de portieren worden
geopend wanneer de accu van de auto of de
batterij van de sleutelhouder leeg is. Met de nood-
sleutel kan ook het handschoenenkastje worden
afgesloten. U kunt de noodsleutel bij u houden als
iemand anders de auto voor u parkeert.U verwijdert de noodsleutel uit de sleutelhouder
door de mechanische vergrendeling aan de
achterzijde van de houder met uw duim opzij te
schuiven en de sleutel vervolgens met uw an-
dere hand uit de houder te trekken.
Keyless Ignition Node (KIN)
11
Page 20 of 480

zijde bevindt (raadpleeg de paragraaf"Keyless
Enter-N-Go™" in het hoofdstuk "Uw auto"voor
meer informatie hierover).
Druk op vergrendelknop op de afstandsbedie-
ning.
3. Sluit eventuele geopende portieren.
OPMERKING:
Nadat het alarmsysteem is ingeschakeld,
blijft het ingeschakeld totdat u het uitscha-
kelt door een van de beschreven uitscha-
kelmethoden te volgen. Als de elektrische
voeding wegvalt nadat het alarmsysteem is
ingeschakeld, moet u het systeem uitscha-
kelen nadat de voeding is hersteld om te
voorkomen dat het alarm afgaat. De ultrasone inbraaksensor (bewegings-
detector) bewaakt uw auto actief elke keer
wanneer u het alarmsysteem inschakelt.
Als u dat wenst, kunt u de ultrasone
inbraaksensor uitschakelen wanneer het
alarmsysteem wordt ingeschakeld. Om
dit te doen, drukt u drie keer op de ver-
grendelknop van de afstandsbediening
binnen 15 seconden nadat het systeem is ingeschakeld (terwijl het controlelampje
van alarmsysteem snel knippert).
Alarm uitschakelenHet alarmsysteem kan op de volgende manie-
ren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op de afstands-
bediening.
Pak de Passive Entry Unlock-portiergreep
vast (indien aanwezig, raadpleeg de para-
graaf "Keyless Enter-N-Go" in het hoofdstuk
"Uw auto" voor meer informatie hierover).
Draai de contactschakelaar uit de stand OFF.
Als uw auto is uitgerust met Keyless Enter-
N-Go, druk dan op Start/Stop-knop van
Keyless Enter-N-Go (hiertoe dient mini-
maal één geldige sleutelhouder aanwezig
te zijn in de auto).
Wanneer uw auto niet is uitgerust met
Keyless Enter-N-Go, steek dan een gel-
dige sleutel in de contactschakelaar en
draai de sleutel naar de stand ON. OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet worden in- of
uitgeschakeld via de slotcilinder van het
bestuurdersportier of de achterklepknop
op de afstandsbediening.
Het alarmsysteem blijft actief wanneer de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend. Als u op de achterklepknop drukt,
wordt het alarmsysteem niet uitgescha-
keld. Als iemand de auto binnendringt via
de achterklep en een portier opent, gaat
het alarm af.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, kunt
u de portieren niet ontgrendelen met de
schakelaars voor de centrale portierver-
grendeling in het interieur.
De ultrasone inbraaksensor (bewegings-
detector) bewaakt uw auto actief elke keer
wanneer u het alarmsysteem inschakelt.
Als u dat wenst, kunt u de ultrasone
inbraaksensor uitschakelen wanneer het
alarmsysteem wordt ingeschakeld. Om
dit te doen, drukt u drie keer op de ver-
grendelknop van de afstandsbediening
binnen 15 seconden nadat het systeem is
16
Page 37 of 480

Onderzoek heeft aangetoond dat veiligheids-
gordels levens redden en bij ongevallen de
ernst van het letsel kunnen verminderen. Zeer
ernstig letsel komt voor als personen uit de auto
worden geslingerd. Veiligheidsgordels voorko-
men dit en verminderen de kans op letsel door
aanraking met de binnenkant van de auto.
Iedere inzittende van een motorvoertuig hoort
te allen tijde een veiligheidsgordel te dragen.
Geavanceerd
autogordelwaarschuwingssysteem
(BeltAlert®)BeltAlert® is een voorziening die de bestuur-
der en voorpassagier (indien BeltAlert® voor de
voorpassagier aanwezig is) eraan herinnert de
veiligheidsgordel vast te gespen. De functie is
actief wanneer de contactschakelaar in de
stand START of ON/RUN staat. Als de veilig-
heidsgordel van de bestuurder of voorpassagier
niet is vastgegespt, gaat het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels branden tot-
dat beide gordels vóór zijn vastgegespt.
De BeltAlert® waarschuwingscyclus begint
wanneer de auto een snelheid van meer dan
8 km/u (5 mph) bereikt: het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels knippert en er klinkt een geluidssignaal met tussenpozen.
Wanneer de cyclus is gestart, wordt deze volle-
dig afgewerkt of gestopt wanneer de desbetref-
fende veiligheidsgordels zijn vastgegespt. Na-
dat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgor-
dels branden totdat de desbetreffende veilig-
heidsgordels zijn vastgegespt. De bestuurder
behoort alle overige inzittenden erop te wijzen
hun veiligheidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastgegespt bij
een snelheid hoger dan 8 km/u (5 mph), geeft
BeltAlert® zowel een geluidssignaal als een
visuele aanduiding weer.
BeltAlert® voor de voorstoel aan passagiers-
zijde is niet actief wanneer er niemand in de
stoel zit. BeltAlert® kan worden geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers-
zijde een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (indien deze
voorziening aanwezig is). Het wordt aanbevo-
len huisdieren aangelijnd, of in een met de
veiligheidsgordels bevestigde reismand, op de
achterbank (indien aanwezig) te vervoeren en
bagage goed op te bergen.
BeltAlert® kan door uw erkende dealer worden
in- en uitgeschakeld. Chrysler Group LLC raadt
het uitschakelen van BeltAlert® af.
OPMERKING:
Als BeltAlert® is uitgeschakeld, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheids-
gordels branden zolang de bestuurdersgor-
del of de gordel van de voorpassagier (in-
dien uitgerust met BeltAlert®) niet zijn
vastgegespt.
Driepuntsgordels
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme blokkeert alleen bij nood-
stops of aanrijdingen. Daardoor kan het schou-
derdeel van de veiligheidsgordel onder normale
omstandigheden vrij bewegen. Bij een aanrij-
ding wordt de veiligheidsgordel echter geblok-
keerd om het risico te beperken dat u in aanra-
king komt met de binnenzijde van de auto of uit
de auto wordt geslingerd.
33
Page 182 of 480

BESTUURDERSINFORMATIE-
DISPLAY (DID)Het bestuurdersinformatiedisplay (DID) heeft
een interactief scherm dat zich in de instrumen-
tengroep bevindt.
Het DID heeft de volgende menu-items:
Digitale snelheidsmeter
Voertuiginformatie
Terrein — indien aanwezig
SRT-prestaties — indien aanwezig
Bestuurderhulp
Brandstofverbruik
Dagteller
Stop/Start — indien aanwezig
Audio
Opgeslagen meldingen
Instellen scherm
Snelheidswaarschuwing — indien aanwezig
Met dit systeem kan de bestuurder informatie
selecteren door op de volgende knoppen op het
stuur te drukken:
Knop pijl omhoog
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
omomhoog
te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl omlaag
Druk kort op de knop pijl OMLAAG
om omlaag te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl naar rechts
Druk kort op de knop pijl naar
RECHTS voor toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Knop terug/pijl naar links
Druk kort op de knop pijl naar
LINKSvoor
toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Plaats van het bestuurdersInformatiedisplay (DID)
Knoppen van het DID
178
Page 185 of 480

Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP enzet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zonder het rempedaal in te trappen
(maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden het gaspedaal, langzaam, drie keer volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, eenmaal op de knop ENGINE START/STOP
om de contactschakelaar terug te zetten in
de stand OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.DID-berichten Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
Driver Seatbelt Unbuckled (bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
Traction Control Off (traction control uit)
Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
Oil Pressure Low (oliedruk laag)
Olieverversing vereist
Fuel Low (brandstof laag)
Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
ACC onderdrukken
Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
Waarschuwing voor te hoge snelheid
instellen
Waarschuwing voor te hoge snelheid
overschreden
Parking Brake Engaged (handrem
ingeschakeld)
Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
Battery Voltage Low (accuspanning laag)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Lights On (verlichting aan)
181
Page 186 of 480

Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
Key in ignition (sleutel in contactslot)
Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
Door Open (portier open)
Doors Open (portieren open)
Achterklep open
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
Voertuigsnelheid te hoog om te schakelen
Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud)
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
182