display JEEP GRAND CHEROKEE 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2021Pages: 412, PDF Size: 7.51 MB
Page 75 of 412

DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP
Uw voertuig is uitgerust met een display in de
instrumentengroep, dat de bestuurder nut-
tige informatie biedt. Met het contact in de
stand STOP/OFF, zorgt het openen/sluiten
van een portier ervoor dat het display wordt
geactiveerd en het totaal aantal kilometers of
mijlen weergeeft op de kilometerteller. Het
display in de instrumentengroep is ontwor-
pen om belangrijke informatie over de syste-
men en functies van uw voertuig weer te
geven. Via een interactief display voor de
bestuurder in het instrumentenpaneel wordt
op het display in de instrumentengroep weer-
gegeven hoe systemen werken en krijgt u
waarschuwingen wanneer deze niet werken.
Met de bedieningselementen op het stuur-
wiel kunt u door de hoofd- en submenu's
bladeren. U hebt toegang tot de door u ge-
wenste, specifieke informatie en u kunt se-
lecties maken en aanpassingen doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep bevindt
zich in het midden van de instrumenten-
groep.1. Op het interactieve displaygedeelte aan
de linkerkant van het scherm ziet u welke
menu's worden geopend in het
hoofdscherm.
2. De bovenste regel, waarin instelbare ver-
klikkerlampjes, de kompasrichting, de
buitentemperatuur, de tijd, het bereik
MPG of rit worden weergegeven. Deze
geeft ook de snelheidsmeter weer wan-
neer andere menupagina's worden
weergegeven.
3. Het hoofdscherm waarin de menu's en de
berichten worden getoond.
4. De onderste regel, waarin instelbare ver-
klikkerlampjes, de menunaam en menu-
pagina worden weergegeven.
Display in de instrumentengroep
1 — Interactief display voor de bestuur-
der
2 — Display snelheidsmeter
3 — Hoofddisplay
4 — Menunaam en Menupagina
73
Page 76 of 412

• Druk op de toets met de pijlomhoogom
omhoog te bladeren door de hoofdmenu's
(snelheidsmeter, mph/km/u, voertuiginfor-
matie, terrein, bestuurderhulp, brandstof-
verbruik, dagteller A, dagteller B, Stop/
Start, Audio, Navigatie, opgeslagen
meldingen, scherm instellen en snelheids-
waarschuwing).
• Druk op de toets met de pijlomlaagom
omlaag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's (snelheidsmeter, mph/km/u,
voertuiginformatie, terrein, bestuurder-
hulp, brandstofverbruik, dagteller A, dag-
teller B, Stop/Start, Audio, Navigatie, opge-slagen meldingen, scherm instellen en
snelheidswaarschuwing).
• Druk op de toets met de pijlnaar rechtsvoor
toegang tot de informatieschermen of sub-
menuschermen van een optie in het hoofd-
menu.
• Druk op de toets met de pijlnaar linksvoor
toegang tot de informatieschermen of sub-
menuschermen van een optie in het hoofd-
menu.
• Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de toetsOKgedurende twee seconden inge-
drukt om weergegeven/geselecteerde func-
ties te resetten waarvoor dat mogelijk is.
Indicator voor olieverversing — indien
aanwezig
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Due"
(olie verversen) wordt vijf seconden op het
display van de instrumentengroep getoond na
één geluidsignaal om de volgende oliebeurt
aan te geven. De indicator voor olieverversingis gebaseerd op de belasting van de motor,
wat betekent dat de periodieke oliebeurten
afhankelijk zijn van uw persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt
dit bericht telkens wanneer u het contact in
de stand ON/RUN zet. Raadpleeg een er-
kende dealer om het bericht tijdelijk uit te
schakelen of om de motorolie te laten vervan-
gen.
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de opties van
het hoofdmenu voor verschillende functies.
Gebruik de pijltoetsenomhoogenomlaagom
te bladeren door de menuopties van het in-
teractieve display voor de bestuurder totdat
het gewenste menu wordt bereikt.
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren.
Bedieningselementen display in
instrumentengroep
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
74
Page 77 of 412

Snelheidsmeter Dagteller
Accessibility (toegan-
kelijkheid) — indien
aanwezigAudio
Vehicle Info (voer-
tuiginformatie)Opgeslagen meldin-
gen
Bestuurderhulp Screen Setup
(scherm instellen)
Stop/Start — indien
aanwezigTerrain (terrein) —
indien aanwezig
Prestatiepagina's —
indien aanwezigDiagnose - indien
aanwezig
Brandstofverbruik Snelheidswaarschu-
wing
Raadpleeg de paragraaf "Display in de instru-
mentengroep" in het hoofdstuk "Uw instru-
mentenpaneel leren kennen" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.
Menu-items van het display
SRT-prestatiekenmerken in display in de
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt om de volgende prestatieken-
merken te programmeren.•
Druk voor toegang kort op de toets met de pijl
omhoogofomlaagtot "SRT" verschijnt in het
display in de instrumentengroep, en vervol-
gens kort op de toets met de pijl naar
rechts
om door de kenmerken te lopen. Druk op de
toetsOKom een kenmerk te selecteren.
0-100 km/u (0-60 mph)Huidige G-kracht
0-161 km/u (0-100 mph)Hoogste G-kracht
Timer 1/8 mijl Rondetimer
Timer 1/4 mijl
Rondegeschiedenis
Timer 60 ft Topsnelheid
Remweg
Uconnect SRT-prestatiekenmerken
WAARSCHUWING!
Meting van voertuiggegevens met Pefor-
mance Pages is uitsluitend bedoeld voor
gebruik buiten openbare wegen en bij ter-
reinrijden en mag nooit op openbare we-
gen worden gebruikt. Het wordt aanbevo-
len deze functies alleen te gebruiken op
een circuit of speciaal terrein en binnen de
toegestane wetgeving. Gebruik de moge-
lijkheden van een auto met Performance
Pages nooit op een roekeloze of gevaarlijke
wijze die de veiligheid van de bestuurder
of anderen in gevaar brengt. Alleen een
oplettende en bekwame bestuurder met
een veilige rijstijl kan ongelukken voorko-
men.
• Om SRT-prestatiekenmerken te openen,
kiest u de schermtoets "Apps" en vervol-
gens de schermtoets "Performance Pages"
(prestatiepagina's).
Bedieningselementen SRT-
prestatiekenmerken
75
Page 78 of 412

• De Performance Pages (prestatiepagina's)
omvatten de volgende menu's:
•
Home•
Meters 2
•
Tellers•
G-kracht
•
Meters 1•
Motor
Dieseldisplays — indien aanwezig
Onder de juiste omstandigheden worden de
volgende berichten weergegeven op het dis-
play in de instrumentengroep:
• Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Highway Speeds to Clear (Roetfilter bijna
vol Rijd met veilige en snelwegensnelheid
om de melding te wissen)
• Exhaust Filter Full – Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol – Vermogen geredu-
ceerd Raadpleeg dealer)
• Exhaust System Service Required – See
Dealer (Onderhoud uitlaatsysteem vereist –
Raadpleeg dealer)
• Exhaust System – Filter XX% Full Service
Required See Dealer (Uitlaatsysteem – Fil-
ter XX% vol Onderhoud vereist Raadpleeg
dealer)• Exhaust System Regeneration in Process
Continue Driving (Uitlaatsysteem Regene-
ratie bezig Blijf rijden)
• Exhaust System – Regeneration Completed
(Uitlaatsysteem – Regeneratie voltooid)
• Engine Will Not Restart in XXXX mi
AdBlue
®(UREA) Low Refill Soon (Motor
kan niet meer worden gestart na XXXX mijl
AdBlue
®(UREUM) laag Vul snel bij)
• Engine Will Not Restart in XXXX mi Refill
AdBlue
®(UREA) (Motor kan niet meer wor-
den gestart na XXXX mijl Vul AdBlue®
(UREUM) bij)
• Engine Will Not Start Refill AdBlue
®
(UREA) (Motor kan niet meer worden ge-
start Vul AdBlue®(UREUM) bij)
•
Service AdBlue®System See Dealer (Onder-
houd AdBlue®-systeem Raadpleeg dealer)
• Incorrect AdBlue®(UREA) Detected See
Dealer (Onjuiste AdBlue®(UREUM) gede-
tecteerd Raadpleeg dealer)
•
Engine Will Not Restart in XXX mi Service
AdBlue®(UREA) See Dealer (Motor kan niet
meer worden gestart na XXX mijl Onderhoud
AdBlue
®(UREUM) Raadpleeg dealer)
• Engine Will Not Restart Service AdBlue®
(UREA) System See Dealer (Motor kan niet
meer worden gestart Onderhoud
AdBlue
®-systeem (UREUM) Raadpleeg
dealer)
• Engine Will Not Start Service AdBlue
®
(UREA) System See Dealer (Motor kan niet
starten Onderhoud AdBlue®-systeem
(UREUM) Raadpleeg dealer)
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF) —
indien aanwezig
Deze motor voldoet aan alle vereiste emissie-
normen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitge-
rust met een uiterst moderne motor en uit-
laatsysteem. Deze systemen zijn naadloos
geïntegreerd in uw auto en worden beheerd
door de regelmodule van de aandrijflijn
(PCM). De PCM controleert de verbranding in
de motor, zodat de katalysator roetdeeltjes
kan opvangen en verbranden zonder uw
tussenkomst.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
Page 79 of 412

WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar materi-
aal parkeert. Denk bijvoorbeeld aan droog
gras of bladeren die in aanraking komen
met de hete uitlaat. Parkeer daarom nooit
op een ondergrond waar uw uitlaat in aan-
raking kan komen met brandbaar materi-
aal.
Uw auto kan u erop wijzen dat extra onder-
houd bij uw auto of motor nodig is. Raadpleeg
de volgende berichten die kunnen worden
weergegeven op het display van de instru-
mentengroep:
•Exhaust Filter Nearing Full Safely Drive at
Highway Speeds to Clear (Roetfilter bijna vol
Rijd met veilige en constante snelheid om het
probleem te verhelpen)— Dit bericht wordt
weergegeven als het roetfilter 80% van zijn
maximale opslagcapaciteit heeft bereikt. In
omstandigheden waarbij alleen zeer korte
ritten worden gemaakt of ritten waarbij al-
leen met lage snelheid wordt gereden, be-
reiken de motor en het uitlaatgasnabehan-
delingssysteem nooit de vereisteomstandigheden om de opgevangen roet-
deeltjes te verwijderen. Als dit zich voor-
doet, wordt het bericht "Exhaust Filter XX%
Full Safely Drive at Highway Speeds to
Remedy" (Roetfilter voor XX% vol Rijd met
veilige snelheid op de snelweg om het pro-
bleem te verhelpen) weergegeven. Als dit
bericht wordt getoond, klinkt er één ge-
luidssignaal om u te informeren over deze
toestand. Door met uw auto zo'n 20 minu-
ten op de snelweg te rijden verhelpt u het
probleem in het roetfiltersysteem en kun-
nen de dieselmotor en het uitlaatgasnabe-
handelingssysteem de opgevangen roet-
deeltjes uit het filter verwijderen, zodat de
normale bedrijfsstand van het systeem
wordt hersteld.
•Exhaust System Regeneration in Process Con-
tinue Driving (Uitlaatsysteem Regeneratie
wordt uitgevoerd Blijf rijden —Dit bericht
geeft aan dat het roetfilter (DPF) momen-
teel automatisch wordt gereinigd. Hand-
haaf de huidige rijomstandigheden totdat
het regenereren is voltooid.•Exhaust System — Regeneration Completed
(Uitlaatsysteem - regeneratie voltooid)— Dit
bericht geeft aan dat de regeneratie van het
roetfilter (DPF) voltooid is. Als dit bericht
wordt getoond, klinkt er één geluidssignaal
om u te informeren over deze toestand.
•Exhaust System Service Required — See Dea-
ler(Onderhoud uitlaatsysteem noodzakelijk
— Bezoek dealer) — Dit bericht geeft aan
dat de regeneratie is uitgeschakeld van-
wege een storing in het systeem. Op dit
punt zal regelmodule van de aandrijflijn
(PCM) van de motor een storingscode regis-
treren, op het instrumentenpaneel gaat een
storingslampje branden.
LET OP!
Ga naar een erkende dealer, want als u met
de auto blijft rijden, kan er snel schade
aan het uitlaatsysteem ontstaan.
•Exhaust Filter Full — Power Reduced See
Dealer (Roetfilter vol — Vermogen geredu-
ceerd. Raadpleeg dealer)— Dit bericht
geeft aan de regelmodule van de aandrijf-
lijn (PCM) het motorvermogen beperkt
heeft om de kans op permanente schade
77
Page 80 of 412

aan het nabehandelingssysteem te vermin-
deren. Als deze fouttoestand niet wordt
verholpen en de dealer geen onderhoud
uitvoert, kan het nabehandelingssysteem
voor de uitlaatgassen zwaar beschadigd ra-
ken. Om deze fouttoestand te verhelpen,
moet een erkende dealer onderhoud aan uw
auto verrichten.
OPMERKING:
Als u de indicator voor olieverversing niet
opvolgt, de olie niet ververst en de indicator
voor olieverversing niet op een resterend be-reik van 0 mijl wordt teruggezet, zal het
roetfilter de reinigingsprocedure niet kunnen
uitvoeren. Dit leidt er binnenkort toe dat het
storingslampje gaat branden en het motorver-
mogen gereduceerd wordt. Alleen een er-
kende dealer kan deze situatie herstellen.
LET OP!
Ga naar een erkende dealer, want als u met
de auto blijft rijden, kan er snel schade
aan het uitlaatsysteem ontstaan.
Brandstofsysteem berichten - indien
aanwezig
De volgende tabel bevat een lijst met ver-
schillende meldingen die kunnen worden
weergegeven in de instrumentengroep, af-
hankelijk van verschillende systeem- of
brandstofomstandigheden. Gebruik de om-
schrijvingen om te interpreteren wat de mel-
ding betekent en om de beste handelswijze te
bepalen.
MELDING OMSCHRIJVING
Waarschuwingsberichten dieselemissieadditief AdBlue®:
Engine Will Not Restart in XXXX mi
(km) AdBlue® Low Refill Soon
(Motor kan niet meer worden ge-
start na XXXX mijl (km) AdBlue®
laag Vul snel bij)Dit bericht verschijnt wanneer het AdBlue
®-rijbereik minder is dan 1500 mijl (2414 km), AdBlue®-vloeistof
moet worden bijgevuld binnen het weergegeven rijbereik. Het bericht wordt weergegeven tijdens het starten
met het huidig toegestane rijbereik en gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal. Het resterende rijbereik
kan worden opgevraagd via de lijst "Berichten" in het display.
Engine Will Not Restart in XXX mi
(km) Refill AdBlue® (Motor kan
niet meer worden gestart na XXX
mi (km) Vul AdBlue® bij)Dit bericht verschijnt wanneer het AdBlue
®-rijbereik minder is dan 311 mijl (500 km). Het wordt ook weer-
gegeven bij 249 mijl (400 km), 186 mijl (300 km) en 124 mijl (200 km). Continue weergave begint bij
124 mijl (200 km). AdBlue
®bijvullen is vereist binnen het weergegeven rijbereik. Het bericht wordt weerge-
geven tijdens het starten met het bijgewerkte rijbereik en gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal. Vanaf
100 mijl (160 km) wordt het resterende bereik permanent weergegeven tijdens het rijden met het voertuig.
Er klinken ook geluidssignalen als de resterende afstand 75, 50 en 25 mijl (120, 80 en 40 km) bedraagt.
Het controlelampje AdBlue
®laag brandt permanent tot er AdBlue®-vloeistof is bijgevuld.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
78
Page 81 of 412

MELDING OMSCHRIJVING
Engine Will Not Restart Refill
AdBlue® (Motor kan niet meer
opnieuw worden gestart Vul
AdBlue® bij)Dit bericht verschijnt wanneer het AdBlue
®-rijbereik minder dan 1 mijl (1,6 km) is, AdBlue®-vloeistof moet
worden bijgevuld of de motor kan niet meer worden gestart. Het bericht wordt weergegeven tijdens het star-
ten en gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal. Het controlelampje AdBlue
®laag brandt permanent tot
de AdBlue®-vloeistoftank is bijgevuld met ten minste 1,3 gallon (5 liter) AdBlue®.
Waarschuwingsberichten voor storing dieselemissieadditief AdBlue®:
Service AdBlue® System See Dea-
ler (Onderhoud AdBlue®-systeem
Raadpleeg dealer)Dit bericht wordt weergegeven wanneer de storing voor het eerst wordt gedetecteerd en telkens wanneer het
voertuig wordt gestart. Het bericht gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal en het storingslampje gaat
branden. Neem contact op met een erkende dealer om het voertuig onmiddellijk te laten repareren. Als dit
niet binnen 31 mijl (50 km) wordt verholpen, gaat het voertuig naar de volgende waarschuwingsfase en ver-
schijnt het bericht "Engine Will Not Restart in XXX mi (km) Service AdBlue
®See Dealer" (Motor kan niet op-
nieuw worden gestart na xxx mi (km) Onderhoud AdBlue®Raadpleeg dealer).
Incorrect AdBlue® Detected See
Dealer (Onjuiste AdBlue® gedetec-
teerd Raadpleeg dealer)Dit bericht verschijnt als het AdBlue®-systeem heeft gedetecteerd dat de verkeerde vloeistof in de
AdBlue®-tank is gedaan. Het bericht gaat vergezeld van één enkel geluidssignaal. Neem contact op met een
erkende dealer om het voertuig onmiddellijk te laten repareren. Als dit niet binnen 31 mijl (50 km) wordt
verholpen, gaat het voertuig naar de volgende waarschuwingsfase en verschijnt het bericht "Engine Will Not
Restart in XXX mi (km) Service AdBlue
®See Dealer" (Motor kan niet opnieuw worden gestart na xxx mi (km)
Onderhoud AdBlue®Raadpleeg dealer).
Engine Will Not Restart In XXX mi
(km) Service AdBlue® See Dealer
(Motor kan niet meer worden ge-
start na XXX mi (km) Onderhoud
AdBlue® Raadpleeg dealer)Dit bericht wordt voor het eerst weergegeven als de gedetecteerde storing niet wordt gecontroleerd na 31 mijl
(50 km). Het wordt ook weergegeven bij 249 mijl (400 km), 186 mijl (300 km) en 124 mijl (200 km). On-
derhoud van het systeem is noodzakelijk binnen het weergegeven rijbereik. Het bericht wordt op het display
weergegeven tijdens het starten met de bijgewerkte kilometerstand en gaat vergezeld van één enkel geluids-
signaal. Vanaf 124 mijl (200 km) wordt het resterende bereik permanent weergegeven tijdens het rijden met
het voertuig. Er klinken ook geluidssignalen als de resterende afstand 75, 50 en 25 mijl (120, 80 en 40 km)
bedraagt. Neem contact op met een erkende dealer om het voertuig onmiddellijk te laten repareren.
79
Page 83 of 412

BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijl omhoog of pijl
omlaag totdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display in
het instrumentenpaneel (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toets OK om de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen aan-
dachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd de
informatie in dit hoofdstuk in het geval van
een storingsaanduiding. Alle actieve verklik-
kerlampjes worden indien van toepassing
eerst weergegeven. Het systeemcontrole-
menu kan er anders uitzien op basis van
uitrusting en opties en de huidige status vanhet voertuig. Sommige verklikkerlampjes zijn
optioneel en worden mogelijk niet weergege-
ven.
Rode waarschuwingslampjes
— Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Dit waarschuwingslampje gaat branden bij
een storing in de airbag. Het lampje gaat ter
controle vier tot acht seconden branden als
de contactschakelaar in de stand ON/RUN of
ACC/ON/RUN wordt gezet. Dit lampje gaat
branden met één geluidssignaal wanneer er
een storing in de airbag is gedetecteerd en
blijft branden totdat de storing is verholpen.
Wanneer het lampje niet brandt tijdens het
starten, blijft branden of gaat branden tijdens
het rijden, moet het systeem zo snel mogelijk
door een erkende dealer worden nagekeken.
— Waarschuwingslampje voor het
remsysteem
Dit waarschuwingslampje geeft verschillende
functies van het remsysteem aan, zoals het
remvloeistofpeil en het aantrekken van de
handrem. Als het waarschuwingslampje voorhet remsysteem gaat branden, is het mogelijk
dat de handrem is aangetrokken, het vloei-
stofpeil in het remvloeistofreservoir te laag is
of dat zich een probleem voordoet met het
ABS-systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer de
handrem niet is aangetrokken en het rem-
vloeistofpeil in het reservoir van de hoofdrem-
cilinder zich ter hoogte van het Full-
merkteken bevindt, kan er sprake zijn van een
storing in het hydraulische remcircuit of is er
een probleem met de rembekrachtiging gede-
tecteerd door het ABS-systeem / elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC). In dat geval
blijft het lampje branden tot de oorzaak is
verholpen. Als het probleem verband houdt
met de rembekrachtiging, zal de ABS-pomp
actief zijn tijdens het remmen en voelt u
mogelijk een trilling in het rempedaal.
De dubbel uitgevoerde remcircuits zorgen
voor reserve-remvermogen als ergens een sto-
ring optreedt in het hydraulisch systeem. Als
er in één helft van het dubbele remsysteem
sprake is van lekkage, geeft het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem dit aan;
81
Page 89 of 412

Bij een draaiende motor kan het storingsindi-
catielampje gaan knipperen als er sprake is
van ernstige storingen die ertoe kunnen lei-
den dat het motorvermogen onmiddellijk
wegvalt of dat de katalysator ernstig bescha-
digd raakt. Als dit gebeurt, moet het voertuig
zo snel mogelijk door een erkende dealer
worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u lang-
zaam rijdt of de auto op brandbaar mate-
riaal parkeert, zoals droge planten, hout,
karton enz. Dit ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben voor de bestuur-
der, de passagiers of anderen.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een bran-
dend storingslampje, kan het voertuigre-
gelsysteem beschadigd raken. Het kan ook
van invloed zijn op het brandstofverbruik
LET OP!
en het rijgedrag. Als het lampje knippert,
zal de katalysator vrij snel ernstig defect
raken en zal het motorvermogen afnemen.
Raadpleeg dan onmiddellijk uw dealer.
— Waarschuwingslampje AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden, sa-
men met een speciale melding op het display
(indien aanwezig) als er een onbekende vloei-
stof die niet voldoet aan aanvaardbare eigen-
schappen is gebruikt, of als een gemiddeld
verbruik van AdBlue
®(UREUM) van meer
dan 50% wordt gedetecteerd. Neem dan zo
snel mogelijk contact op met een erkende
dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van de instrumentengroep wanneer een be-
paalde drempelwaarde wordt bereikt totdat
het niet meer mogelijk is om de motor te
starten.Wanneer ongeveer 125 mijl (200 km) reste-
ren voordat de AdBlue
®-tank leeg is, ver-
schijnt er een continu speciaal bericht op het
instrumentenpaneel, vergezeld van een zoe-
mergeluid (indien aanwezig).
SERV4WD— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel-
aandrijving niet correct werkt en moet worden
nagekeken. Wij raden u aan naar het dichtst-
bijzijnde service center te rijden en de auto
onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het Forward Collision Warning-systeem.
Neem contact op met een erkende dealer
voor onderhoud.
87
Page 90 of 412

Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden wan-
neer het Stop/Start-systeem niet correct
werkt en onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor on-
derhoud.
— Waarschuwingslampje bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en er
wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span-
ningsverlies optreedt. In deze gevallen, wor-
den de optimale gebruiksduur van de banden
en het optimale brandstofverbruik mogelijk
niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de aan-
wijzingen voor elke overeenkomstige band.
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig rem-
men en sturen. Repareer een lekke band
onmiddellijk met de speciale bandenrepa-
ratiekit en neem zo snel mogelijk contact
op met een erkende dealer.
Alle banden, ook de reserveband (indien aan-
wezig) moeten elke maand worden gecontro-
leerd wanneer ze koud zijn en opgepompt tot
de bandenspanning die door de fabrikant
wordt aanbevolen op de bandenspannings-
sticker. (Als uw voertuig banden heeft met
een andere maat dan wordt aangegeven op de
bandenspanningssticker, moet u de juiste
bandenspanning voor die banden achterha-
len.)
Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole-
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden-
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te laag
is. Als het bandenspanningslampje gaatbranden, moet u zo snel mogelijk stoppen en
uw banden controleren en deze tot de juiste
bandenspanning oppompen. Als u met een
veel te lage bandenspanning rijdt, raakt de
band oververhit en kan de band defect raken.
Een te lage bandenspanning verhoogt ook het
brandstofverbruik, vermindert de levensduur
van de band en kan het rij- en remgedrag van
de auto nadelig beïnvloeden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden. Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan-
ning nog niet het lage niveau heeft bereikt
waarbij het bandenspanningslampje gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro-
lelampje voor storingen van het bandenspan-
ningscontrolesysteem, dat gaat branden wan-
neer het systeem niet goed werkt. Het
controlelampje voor storingen van het ban-
denspanningscontrolesysteem werkt in com-
binatie met het bandenspanningslampje. Als
het systeem een storing detecteert, knippert
het lampje gedurende ongeveer één minuut,
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
88