display JEEP GRAND CHEROKEE 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2021Pages: 412, PDF Size: 7.51 MB
Page 206 of 412

stuurwiel. Het systeem wordt geannuleerd als
de bestuurder zijn handen niet aan het stuur
heeft.
Rijstrookdetectie in- of uitschakelen
De standaardstatus van rijstrookdetectie is
"off" (uit). Als het systeem is uitgeschakeld,
brandt de LED in de knop LaneSense.
De knop LaneSense bevindt zich
op het schakelpaneel onder het
Uconnect scherm.
Om het rijstrookdetectiesysteem
in te schakelen, drukt u op de toets Lane-
Sense (LED gaat uit). Het bericht "LaneSense
On" (rijstrookdetectie ingeschakeld) ver-
schijnt op het display in de instrumenten-
groep.
Om het rijstrookdetectiesysteem uit te scha-
kelen, drukt u eenmaal op de toets Lane-
Sense (LED gaat aan).
OPMERKING:
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door de rijstrookdetectie
automatisch de systeemstatus (ingeschakeldof uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
Waarschuwingsbericht rijstrookdetectie
De rijstrookdetectie geeft de huidige afwij-
king van de rijstrook aan via het display in de
instrumentengroep.
Premium display in instrumentengroep
Als de rijstrookdetectie is ingeschakeld, zijn
de rijstrookmarkeringen grijs wanneer geen
van beide rijstrookgrenzen zijn gedetecteerd
en is het verklikkerlampje van de rijstrookde-
tectie
continu wit.
Links verlaten van rijstrook — alleen linker
rijstrook gedetecteerd
• Als de rijstrookdetectie is ingeschakeld, is
het verklikkerlampje van de rijstrookdetec-
tie
continu wit wanneer alleen de
markering van de linker rijstrook is gedetec-
teerd en is het systeem gereed voor het
geven van visuele waarschuwingen op het
display in de instrumentengroep wanneer
onbedoeld de rijstrook wordt verlaten.• Als de rijstrookdetectie merkt dat de rij-
strook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering geel (aan/uit) en blijft de
dunne linker lijn continu geel. Het verklik-
kerlampje van de rijstrookdetectie
ver-
andert van continu wit in knipperend geel.
OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook,
wanneer alleen de rechter rijstrookmarkering
is gedetecteerd.
Links verlaten van rijstrook — beide rijstroken
gedetecteerd
• Wanneer de rijstrookdetectie is ingescha-
keld, verandert de kleur van de rijstrook-
markeringen van grijs in wit om aan te
geven dat beide rijstrookmarkeringen zijn
gedetecteerd. Het verklikkerlampje van de
rijstrookdetectie
is continu groen wan-
neer beide rijstrookmarkeringen zijn gede-
tecteerd en het systeem gereed is voor het
geven van visuele waarschuwingen op het
display van de instrumentengroep en een
voelbare waarschuwing in het stuurwiel als
een rijstrook onbedoeld wordt verlaten.
STARTEN EN RIJDEN
204
Page 216 of 412

catie verschijnt op het display van het instru-
mentenpaneel, vul de AdBlue®-tank met niet
meer dan 5,8 gallon (22 liter).
• Als een jerrycan wordt gebruikt, die op de
vulopening kan worden geschroefd, dan is
het reservoir vol wanneer de AdBlue
®in de
jerrycan niet meer eruit stroomt. Ga dan
niet meer verder.
LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brand-
stof.
Handelingen na het bijvullen
Ga als volgt te werk:
• Bevestig de dop weer op de
AdBlue
®-vulopening door hem rechtsom te
draaien en schroef hem volledig vast.
• Draai het contactslot tot de stand RUN (het
is niet nodig om de motor te starten).
•
Wacht totdat de indicatie op het instrumen-
tenpaneel uitgaat, voordat u de auto in be-
weging zet. De indicatie kan enkele secon-
den tot ongeveer een halve minuut zichtbaar
blijven. Indien de motor wordt gestart en deauto in beweging wordt gezet, blijft de indi-
catie langer zichtbaar. Dit heeft geen conse-
quenties voor de motorwerking.
• Wacht 2 minuten alvorens de motor te
starten, indien de AdBlue®werd bijgevuld
toen de tank leeg was.
OPMERKING:
• Indien AdBlue
®uit de vulhals gemorst
wordt, maak dan het gebied goed schoon en
ga dan verder met vullen. Indien de vloei-
stof kristalliseert, veeg het dan weg met een
spons en warm water.
• OVERSCHRIJD HET MAXIMALE NIVEAU
NIET: dit kan schade aan het reservoir ver-
oorzaken. AdBlue
®bevriest bij 12 °F
(-11 °C). Hoewel het systeem ontworpen is
om onder het vriespunt van de UREUM te
werken, is het raadzaam de tank niet verder
te vullen dan het maximumniveau want als
de UREUM bevriest, kan het systeem be-
schadigd raken. Volg de instructies in deze
paragraaf.
• Als de AdBlue
®wordt gemorst op gelakte
oppervlakken of aluminium, reinig dat ge-
bied dan onmiddellijk met water en gebruikabsorberend materiaal om de vloeistof op te
vangen die op de grond gemorst werd.
• Probeer niet de motor te starten als
AdBlue
®per ongeluk aan de dieselbrand-
stoftank werd toegevoegd. Dit kan leiden
tot ernstige motorschade. Neem in dat ge-
val contact op met een erkende dealer.
• Voeg geen additieven of andere vloeistoffen
aan AdBlue
®toe. Als u dit toch doet, kan
het systeem beschadigd raken.
• Het gebruik van verkeerde of aangetaste
AdBlue
®kan leiden tot het verschijnen van
indicaties op het display van het instru-
mentenpaneel. Raadpleeg de paragraaf
"Waarschuwingslampjes en meldingen" in
het hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel le-
ren kennen" voor meer informatie.
• Giet nooit AdBlue
®in een andere jerrycan:
die kan verontreinigd zijn.
•
Als de AdBlue®opraakt, raadpleeg dan de
paragraaf "Waarschuwingslampjes en mel-
dingen" in het hoofdstuk "Uw instrumenten-
paneel leren kennen" voor meer informatie
om de auto normaal te blijven gebruiken.
STARTEN EN RIJDEN
214
Page 226 of 412

1. Breng het voertuig volledig tot stilstand op
een vlakke ondergrond terwijl de motor
draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken knop NEUTRAL
(N) van de tussenbak (deze bevindt zich
bij de modusschakelaar) ingedrukt. Het
lampje achter het N-symbool gaat knippe-
ren om aan te geven dat wordt gescha-
keld. Het lampje stopt met knipperen (en
blijft branden) nadat het schakelen naar
NEUTRAAL (N) voltooid is. Het bericht
“FOUR WHEEL DRIVE SYSTEM IN NEU-
TRAL” (vierwielaandrijfsysteem in neu-
traal) verschijnt op het display in de
instrumentengroep.6. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
7. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
8. Laat het rempedaal gedurende vijf secon-
den los en zorg ervoor dat de auto niet
gaat rollen.
9. Houd het rempedaal ingetrapt. Schakel
de transmissie weer naar de stand
NEUTRAL.
10. Trek de handrem stevig aan.11. Met de transmissie en de tussenbak in
de stand NEUTRAL, houdt u de knop
START/STOP ingedrukt totdat de motor
wordt uitgeschakeld.
12. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
Laat het rempedaal los.
13. Druk twee keer op de knop STOP/START
(zonder het rempedaal in te trappen) om
het contact in de stand OFF te zetten.
14. Bevestig het voertuig aan het slepend
voertuig met een geschikte trekhaak.
15. Zet de handrem vrij.
16. Zet de contactschakelaar in de stand
ON/RUN, maar start de motor niet.
17. Controleer of de stuurkolom is
ontgrendeld.
18. Koppel de minkabel van de accu los en
zet hem vast uit de buurt van de minpool
van de accu.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
224
Page 264 of 412

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — Niet-SRT
Correct onderhoud is cruciaal voor een lange
levensduur van de auto onder de beste om-
standigheden. Daarom heeft Jeep een reeks
controles en diensten gepland op vaste af-
standsintervallen en, waar van toepassing, op
vaste tijdsintervallen, zoals beschreven in het
onderhoudsschema. Om de auto in optimale
conditie te houden, zijn op de volgende pagi-
na's van het onderhoudsschema enkele extra
controles vermeld die vaker moeten worden
uitgevoerd dan volgens het normale schema
op basis van de inwisseling van tegoedbon-
nen. Gepland onderhoud wordt aangeboden
door alle erkende dealers op basis van vaste
tijds- of kilometerstandintervallen. Als tij-
dens elke bewerking naast de geplande be-
werkingen verdere vervangingen of reparaties
nodig blijken te zijn, kunnen deze enkel met
de uitdrukkelijke toestemming van de eige-
naar worden uitgevoerd.
De monteurs bij de dealer kennen uw auto
het beste en hebben toegang tot informatie
van fabrieksgetrainde specialisten, origineleonderdelen van Mopar en speciaal ontworpen
elektronisch en mechanisch gereedschap
waarmee kostbare reparaties in de toekomst
kunnen worden voorkomen. Als uw auto vaak
wordt gebruikt voor sleepwerkzaamheden,
moet het interval tussen geplande onder-
houdswerkzaamheden worden verminderd.
Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld door het
rijden in stoffige omgevingen of veel korte
ritten, is mogelijk meer onderhoud vereist.
OPMERKING:
Geplande onderhoudstaken worden bepaald
door de fabrikant. Als deze taken niet worden
uitgevoerd, kan de garantie vervallen. Het
verdient aanbeveling een erkende dealer op
de hoogte te brengen van geringe afwijkingen
in de werking zonder te wachten op de vol-
gende onderhoudsbeurt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Op het display in de instrumentengroep
wordt het bericht "Oil Change Required" (olie
verversen) weergegeven en er klinkt een ge-
luidssignaal om aan te geven dat de olie
ververst moet worden.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt langer dan
twaalf maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoals
SERVICE EN ONDERHOUD
262
Page 265 of 412

beschreven in de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw in-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil ongeveer 5 mi-
nuten nadat de volledig warmgedraaide
motor is uitgezet. Controleer het oliepeil als
de auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het
merkteken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Ban-
den rouleren bij de eerste tekenen van
ongelijkmatige slijtage.• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir en de hoofdremcilinder
en vul indien nodig vloeistof bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
Bij elke olieverversing
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Motoroliefilter vervangen.
• Remslangen en -leidingen controleren.LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
Onderhoudsschema — Benzinemotor
OPMERKING:
Zodra u de laatste taak in de tabel hebt
uitgevoerd, gaat u verder met het geplande
onderhoud, waarbij u de aangegeven fre-
quentie in het schema aanhoudt door elke
bewerking te voorzien van een markering in
de vorm een punt of een specifieke opmer-
king. Als u het onderhoud opnieuw aanvat
vanaf het begin van het schema, kan het
toegestane interval voor sommige bewerkin-
gen worden overschreden.
263
Page 269 of 412

12 maanden wanneer u uw auto onder een
van de volgende zware omstandigheden ge-
bruikt:
• Ritten met veelvuldig stoppen en optrek-
ken.
• Rijden in stoffige omgevingen.
• Korte ritten van minder dan 16 km
(10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — SRT
Correct onderhoud is cruciaal voor een lange
levensduur van de auto onder de beste om-
standigheden. Daarom heeft Jeep een reeks
controles en diensten gepland op vaste af-
standsintervallen en, waar van toepassing, op
vaste tijdsintervallen, zoals beschreven in het
onderhoudsschema. Om de auto in optimale
conditie te houden, zijn op de volgende pagi-
na's van het onderhoudsschema enkele extra
controles vermeld die vaker moeten worden
uitgevoerd dan volgens het normale schemaop basis van de inwisseling van tegoedbon-
nen. Gepland onderhoud wordt aangeboden
door alle erkende dealers op basis van vaste
tijds- of kilometerstandintervallen. Als tij-
dens elke bewerking naast de geplande be-
werkingen verdere vervangingen of reparaties
nodig blijken te zijn, kunnen deze enkel met
de uitdrukkelijke toestemming van de eige-
naar worden uitgevoerd.
De monteurs bij de dealer kennen uw auto het
beste en hebben toegang tot informatie van
fabrieksgetrainde specialisten, originele on-
derdelen van Mopar en speciaal ontworpen
elektronisch en mechanisch gereedschap
waarmee kostbare reparaties in de toekomst
kunnen worden voorkomen. Als uw auto vaak
wordt gebruikt voor sleepwerkzaamheden,
moet het interval tussen geplande onder-
houdswerkzaamheden worden verminderd.
Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld door het
rijden in stoffige omgevingen of veel korte
ritten, is mogelijk meer onderhoud vereist.
OPMERKING:
Geplande onderhoudstaken worden bepaald
door de fabrikant. Als deze taken niet wordenuitgevoerd, kan de garantie vervallen. Het
verdient aanbeveling een erkende dealer op
de hoogte te brengen van geringe afwijkingen
in de werking zonder te wachten op de vol-
gende onderhoudsbeurt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Het display in de instrumentengroep geeft
het bericht "Oil Change Required" (olie ver-
versen) weer en er klinkt een geluidssignaal
om aan te geven dat de olie ververst moet
worden.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Laat
het onderhoud zo snel mogelijk, binnen
805 km (500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw voertuig
wanneer de laatste verversingsbeurt langer
267
Page 270 of 412

dan zes maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
10.000 km (6000 mijl) of zes maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als een geplande oliebeurt
wordt uitgevoerd door iemand anders dan uw
erkende dealer, kan het bericht worden gere-
set door de stappen te volgen zoals beschre-
ven in de paragraaf "Display in de instrumen-
tengroep" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" in deze
handleiding.
Bij elke tankstop
• Controleer het motoroliepeil. Raadpleeg de
paragraaf "Motorcompartiment" in dit
hoofdstuk voor meer informatie hierover.• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
Eens per maand
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Ban-
den rouleren bij de eerste tekenen van
ongelijkmatige slijtage
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir, de motorolie en de
hoofdremcilinder en vul indien nodig vloei-
stof bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
Bij elke olieverversing
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.• Motoroliefilter vervangen.
• Remslangen en -leidingen controleren.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade
aan uw auto.
Onderhoudsschema — SRT
OPMERKING:
Zodra u de laatste taak in de tabel hebt
uitgevoerd, gaat u verder met het geplande
onderhoud, waarbij u de aangegeven fre-
quentie in het schema aanhoudt door elke
bewerking te voorzien van een markering in
de vorm een punt of een specifieke opmer-
king. Als u het onderhoud opnieuw aanvat
vanaf het begin van het schema, kan het
toegestane interval voor sommige bewerkin-
gen worden overschreden.
SERVICE EN ONDERHOUD
268
Page 274 of 412

(***) Dit onderhoud wordt aanbevolen door
de fabrikant, maar is niet vereist om de emis-
siegarantie te behouden.
WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
Zware omstandigheden
(****) Ververs de motorolie en vervang het
motoroliefilter elke 5.000 km (3.000 mijl) of
3 maanden wanneer u uw auto onder een van
de volgende zware omstandigheden gebruikt:• Ritten met veelvuldig stoppen en optrek-
ken.
• Rijden in stoffige omgevingen.
• Korte ritten van minder dan 16 km
(10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — dieselmotor
Uw auto is uitgerust met een automatische
indicator voor olieverversing. De indicator
voor olieverversing herinnert u eraan dat uw
voertuig een onderhoudsbeurt nodig heeft.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Om-
standigheden zoals frequente korte ritten,
gebruik van de trekhaak, zeer hoge of lage
omgevingstemperaturen zijn van invloed op
de weergave van het bericht "Oil Change
Required" (olieverversing vereist).De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als een geplande oliebeurt
wordt uitgevoerd door iemand anders dan uw
erkende dealer, kan het bericht worden gere-
set door de stappen te volgen zoals beschre-
ven in de paragraaf "Display in de instrumen-
tengroep" in het hoofdstuk "Uw
instrumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
Motoroliefilter vervangen
Achtergebleven olie in het filterhuis kan uit
het huis lopen wanneer het nieuwe filter
wordt gemonteerd als de achtergebleven olie
niet uit het huis is verwijderd of niet vol-
doende tijd is verstreken zodat de olie terug
kan stromen naar de motor. Bij onderhouds-
werkzaamheden aan het oliefilter van deze
motor moet het filter voorzichtig worden ver-
wijderd en een zuigpistool worden gebruikt
om eventueel in het huis achtergebleven olie
te verwijderen of wacht ongeveer 30 minuten
zodat de olie terug kan stromen naar de
motor.SERVICE EN ONDERHOUD
272
Page 285 of 412

tor de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Wacht vervolgens vijf minuten na het uitscha-
kelen van de motor voordat u het oliepeil
controleert.
Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat. De meting is dan
nauwkeuriger. Vul alleen olie bij wanneer het
oliepeil zich onder de markering "MIN" op de
peilstok bevindt. De totale inhoud van de
markering "MIN" tot de markering "MAX" is
1 liter (1 qt).
LET OP!
Als er te veel of te weinig motorolie in het
carter wordt bijgevuld, kan er lucht in de
olie terechtkomen of kan verlies van olie-
druk optreden. Dit kan leiden tot motor-
schade.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat het oliepeil iets hoger is
dan bij een vorige controle. Dit komt door
dieselbrandstof die zich tijdelijk in het carter
bevindt door toepassing van de regeneratie-
strategie met roetfilter. Deze brandstof ver-
dampt bij normaal bedrijf.Start de motor nooit wanneer het oliepeil zich
onder de markering "MIN" of boven de mar-
kering "MAX" bevindt.
WAARSCHUWING!
• Rook nooit tijdens werkzaamheden in de
motorruimte: deze kan gas en ontvlam-
bare dampen bevatten, met het risico
van brand.
• Wees zeer voorzichtig bij werkzaamhe-
den in de motorruimte wanneer de motor
heet is: u zou brandwonden kunnen op-
lopen. Kom niet te dicht bij de radiateur-
ventilator: de elektrische ventilator kan
starten; verwondingsgevaar. Sjaals,
stropdassen en andere losse kleding-
stukken kunnen worden gegrepen door
bewegende onderdelen.
LET OP!
• Zorg dat u de verschillende soorten
vloeistoffen niet met elkaar verwisselt
wanneer u deze bijvult: ze zijn niet on-
derling compatibel! Als u bijvult met een
LET OP!
ongeschikte vloeistof, kan uw auto ern-
stig beschadigd raken.
• Het oliepeil mag nooit de MAX-
markering overschrijden.
• Vul altijd motorolie bij met dezelfde spe-
cificaties als de olie die al aanwezig is in
de motor.
• Wacht bij het bijvullen van de motorolie
tot de motor is afgekoeld voordat u de
vuldop losmaakt, met name bij auto's
met een aluminium dop. WAARSCHU-
WING: verbrandingsgevaar!
• Als het carter met te veel of te weinig
motorolie wordt gevuld, kan aëratie of
verlies van oliedruk optreden. Dit kan
leiden tot motorschade.
Vloeistof voor ruitenwisser bijvullen
Het display in de instrumentengroep geeft
aan wanneer het peil van de ruitensproeier-
vloeistof laag is. Wanneer de sensor een laag
vloeistofpeil detecteert, gaat de voorruit
branden op het grafische overzicht van de
283
Page 333 of 412

UCONNECT 4 MET 7-INCH
DISPLAY
Overzicht Uconnect 4
LET OP!
Bevestig GEEN voorwerpen aan het aan-
raakscherm. Anders kan het scherm be-
schadigd raken.OPMERKING:
Uconnect schermafbeeldingen zijn uitslui-
tend ter illustratie en geven de software van
uw voertuig mogelijk niet exact weer.
De tijd instellen
1. Voor Uconnect 4 schakelt u de eenheid in
en drukt u op de tijdweergave bovenaan in
het scherm. Druk op "Yes" (ja).
2. Als de tijd niet bovenaan in het scherm
wordt weergegeven, kiest u de scherm-
toets "Settings" (instellingen). Druk in het
scherm "Settings" (instellingen) op de
schermtoets "Clock & Date" (klok en da-
tum) en vink deze optie aan of uit.
3. Druk op "+" of "–" naast "Set Time Hours"
(uren instellen) en "Set Time Minutes"
(minuten instellen) om de tijd in te
stellen.
4. Als deze functies niet beschikbaar zijn,
schakelt u het vakje Sync Time (tijdsaan-
duiding synchroniseren) uit.
5. Druk op "X" om uw instellingen op te slaan
en het scherm Clock Setting (klok instel-
len) af te sluiten.Geluidsinstellingen
• Kies de schermtoets "Audio" om het scherm
met audio-instellingen te openen en
Balance/Fade (balans links/rechts - voor/
achter), Equalizer, Speed Adjusted Volume
(snelheidsafhankelijke volumeregeling),
Surround Sound, Loudness (dynamiek),
AUX Volume Offset (AUX-volume aanpas-
sen), Auto Play en Radio Off With Door
(radio uit met portier) in te stellen.
• U kunt naar het radioscherm terugkeren
door de "X rechtsboven te kiezen.
Balans links/rechts - voor/achter
• Kies de schermtoets "Balance/Fade" (ba-
lans links/rechts - voor/achter) om de ba-
lans van de audioweergave tussen de luid-
sprekers voorin of die tussen de
luidsprekers voor- en achterin in te stellen.
• Kies de schermtoetsen "Front" (voor),
"Rear" (achter), "Left" (links) of "Right"
(rechts) of druk op het luidsprekerpicto-
gram en versleep dit om de balans in te
stellen.
Radioscherm Uconnect 4 met 7-inch
display
331