service indicator JEEP WRANGLER 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: WRANGLER, Model: JEEP WRANGLER 2020Pages: 292, PDF Size: 4.65 MB
Page 190 of 292

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — benzinemotor
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Op voertuigen zonder display in de instru-
mentengroep knippert de melding "CHANgE
OIL" (olie verversen) in de instrumentengroep
met kilometerteller en er klinkt een geluids-
signaal om aan te geven dat de olie ververst
moet worden.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren. Het eerder verversen
van de olie kan echter noodzakelijk zijn na
7.500 km (4.500 mijl) als de auto onder
zware omstandigheden wordt gebruikt, die
verderop in dit hoofdstuk worden beschre-
ven.
OPMERKING:
•
Het systeem houdt geen rekening met de tijd
die is verstreken sinds de laatste olieverver-
sing. Ververs de olie van uw auto wanneer de
laatste verversingsbeurt langer dan 6 maan-
den geleden is, ook wanneer het bericht voor
olieverversing NIET wordt weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7.500 mijl) of 6 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd.
Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Controleer het oliepeil ongeveer vijf minu-
ten nadat de volledig warmgedraaide motor
is uitgezet. Controleer het oliepeil als de
auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het
merkteken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir, de automatische versnel-
lingsbak, de hoofdremcilinder en de stuur-
bekrachtiging en vul zo nodig vloeistof bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
SERVICE EN ONDERHOUD
188
Page 196 of 292

Bij elke olieverversing
• Motoroliefilter vervangen.
• Uitlaatsysteem controleren.
• Inspecteer de remleidingen.
• Controleer het peil van de
motorkoelvloeistof/antivries en de bijbeho-
rende slangen en klemmen.
• Controleer de hulpaandrijfriemen. Vervang
deze indien nodig.
•
Controleren op de aanwezigheid van water in
de brandstoffilter/waterafscheidereenheid.
Laat ook telkens inspectie en onderhoud uit-
voeren wanneer u een defect constateert of
vermoedt. Bewaar alle betalingsbewijzen.
Dieselmodellen met roetfilter (DPF)
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Een melding "CHANgE OIL" (olie verversen)
knippert in de instrumentengroep van de ki-
lometerteller en er klinkt een geluidssignaal
om aan te geven dat de olie ververst moet
worden.Op basis van het gebruik en de bedrijfsom-
standigheden van de motor zal het bericht
voor olieverversing verschijnen; dit betekent
dat uw voertuig aan een onderhoudsbeurt toe
is. Laat het onderhoud zo snel mogelijk, bin-
nen 805 km (500 mijl), uitvoeren.
De dealer reset de indicator voor olieverver-
sing nadat de geplande olieverversing is uit-
gevoerd.
Onderhoudsschema — dieselmotor
Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt)15.000
30.000
45.000
60.000
75.000
90.000
105.000
120.000
135.000
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Of kilometer:
24.000
48.000
72.000
96.000
120.000
144.000
168.000
192.000
216.000
240.000
Motorolie verversen en oliefilter vervangen. (*)
Banden rouleren X X X X X X X X X X
Alle vergrendelingen controleren op aanwezigheid van vet.
Indien nodig nieuw vet aanbrengen.XX X X X X X X X X
SERVICE EN ONDERHOUD
194
Page 216 of 292

wordt de run-flat-modus genoemd. Een run-
flat-modus treedt op bij een bandenspanning
van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra een
run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-
eigenschappen en moet deze onmiddellijk
worden vervangen. Een run-flat-band is niet
te repareren.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspannings-
controle voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller
dan 30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 se-
conden continu laten draaien zonder te stop-
pen.Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden con-
tinu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabij-
heid van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel ronddraait.
Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn bandenslijtage-
indicatoren aangebracht, die u helpen te be-
palen wanneer uw banden moeten worden
vervangen.Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze worden zichtbaar als de
profieldiepte nog slechts 1,6 mm (1/16 inch)
bedraagt. Als het loopvlak is versleten tot op
de bandenslijtage-indicatoren, moet de band
worden vervangen. Zie “Vervangende ban-
den” in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Loopvlak
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
SERVICE EN ONDERHOUD
214
Page 220 of 292

Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci-
fiek voor de compacte reserveband is ge-
maakt. Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. U mag met een
deze reservewielen niet sneller rijden dan
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft wel-
licht een beperkte levensduur. Als het loop-
vlak is versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het full-size reservewiel
te vervangen. De originele band moet daarom
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het rijden
met het reservewiel aangegeven. Het reserve-
wiel lijkt op het oorspronkelijke wiel op de
voor- of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit reservewiel voorbeperkt gebruik monteert. De originele band
moet daarom zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemonteerd
worden.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mo-
gen alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het rijgedrag van de auto verandert
wanneer u dit reservewiel voor beperkt
gebruik monteert. Rijd met dit reservewiel
niet sneller dan de snelheid die staat ver-
meld op het reservewiel voor tijdelijk ge-
bruik. De bandenspanning mag nooit ho-
ger of lager zijn dan de spanning voor
koude banden, die op de band- en bela-
dingsinformatiesticker op de B-stijl aan de
bestuurderszijde of de achterrand van het
bestuurdersportier is vermeld. De originele
band moet zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemon-
teerd worden. Anders kunt u de controle
over de auto verliezen.
Verzorging van velgen en wieldoppen
Alle velgen en wieldoppen moeten regelmatig
worden gereinigd met een milde (neutrale
SERVICE EN ONDERHOUD
218
Page 282 of 292

verwisselen............170, 211
waarschuwingslampje
bandenspanning.............67
winterbanden..............217
Bandenslijtage-indicatoren........214
Bandenspanning..............212
Benzine (brandstof).............229
Beveiligingssysteem.............20
Bewaking, bandenspanningssysteem . . .84
Brandstof...................229
Brandstof,
benzine.................229
diesel...................230
octaangetal...............229
tanken..................153
tankinhoud...............230
vereisten.................230
vuldop..................153
Brandstof tanken..............153
Brandstofvuldop.........71, 153, 154
Buitenlampen..............32, 126
Capaciteiten, vloeistof...........230
Cd-speler...................239
Chassisnummer (VIN)...........228
Compacte reserveband...........217Connector
UCI ....................253
universele verbruiksinterface (UCI) .253
Dagverlichting.................32
Dealerservice.................207
Derde remlicht................165
Diagnosesysteem...............70
Diagnosesysteem, onboard.........70
Dieren.....................123
Dieselbrandstof...............230
Dieselbrandstof, vereisten.........230
Dieselmotor, onderhoud..........193
Dimlichtschakelaar, koplamp........32
Driepuntsgordels...............94
Elektrisch,
ramen...................41
voedingsuitgang
(voor randapparatuur)..........55
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol)..............150
Elektronisch remregelsysteem.......75
Elektronisch remregelsysteem,
antiblokkeerysteem...........74
Electronic Roll Mitigation.......82
tractieregeling..............77Elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP)....................77
Filters,
airco.................41, 206
Gebruiksaanwijzing (instructieboekje) . . .4
Geheugen (stoel met geheugenfunctie) . .24
Geïntegreerde voedingsmodule
(zekeringen)................166
Geluidsinstellingen.............238
Gevarenknipperlichten...........162
Gordelsystemen................91
GPS-navigatie (Uconnect GPS)......251
Grootlichtschakelaar/dimlichtschakelaar .32
Handgeschakelde versnellingsbak .135, 202
Handgeschakelde versnellingsbak,
keuze van het smeermiddel......232
schakelmomenten............136
vloeistofpeil controleren........202
Handleiding voor het trekken van een
aanhangwagen..............154
Handrem...................134
Hill Start Assist................76
Hoofdsteunen.................28
INDEX
280
Page 283 of 292

Indicatielampje Olie verversen. . . .62, 194
Indicatielampje Olie verversen,
resetten................62, 194
Indicator regeling afdaling..........83
Informatiecentrum, voertuig........60
Inleiding.....................3
Inrijperiode nieuw voertuig........133
Instelbare stuurkolom............31
Instructieboekje (gebruiksaanwijzing)....4
Instructies bij opkrikken..........171
Instrumenten Groep.............69
Instrumentenpaneel, reinigen.......225
Interieur, verzorging en onderhoud. . . .224
Intervalstand ruitenwissers (intervalschake-
ling van de ruitenwissers)........34
iPod/USB/MP3-bediening,
Bluetooth Streaming Audio......260
Kinderzitjes
Opbergen van een ongebruikte
ALR-veiligheidsgordel.........121
Klantenservice................262
Klimaatregeling................36
Klimaatregeling,
handmatig.................36
Klok instellen.............238, 241Knipperlichten,
richtingaanwijzer . .69, 126, 164, 165
waarschuwingsknipperlichten. . . .162
Koelmiddel..............205, 206
Koelsysteem.................200
Koelsysteem,
controle.................201
inhoud koelvloeistofreservoir.....230
keuze van de koelvloeistof
(antivries)................230
Koolstofmonoxide, waarschuwing. . . .123
Koplampen,
automatisch................32
grootlichtschakelaar/
dimlichtschakelaar............32
lichtsignaal................32
reinigen.................221
schakelaar.................32
verstellen.................33
vervangen................164
Krik, gebruik.......170, 171, 172, 211
Lampen....................126
Lampen, verlichting.............126
Lampen vervangen
..........162, 164
Lane Change Assist..............33
Lekke band vervangen........170, 211Lekken, vloeistof..............126
Levensduur van banden..........215
Lichtsignaal..................32
Lights (Verlichting).............126
Media Center Radio.............240
Mistlampen............33, 164, 165
Mistlampen, onderhoud.......164, 165
Modificaties/veranderingen, voertuig....5
Mopar.....................233
Mopar-accessoires..............233
Motor.....................198
Motor,
aanbevelingen voor inrijden.....133
brandstofvereisten...........230
chassisnummer..........198, 199
interval voor olieverversing.......62
keuze van de motorolie........230
koeling..................200
motorruimte............198, 199
olie....................230
olievuldop................198
oververhitting..............179
starten..................129
starten met startkabels........176
start niet.................130
verzopen motor starten.........130
281