ESP JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021Pages: 344, PDF Size: 9.41 MB
Page 75 of 344

73
lampje blijft branden terwijl u met het voer-
tuig rijdt, kunt u meestal nog wel rijden. Laat
wel  zo  snel  mogelijk  onderhoud  door  een
erkende dealer uitvoeren.
OPMERKING:
Dit  lampje kan  gaan branden  als  het gaspe -
daal en het rempedaal tegelijk worden inge -
trapt.
Als  het  lampje  blijft  knipperen  terwijl  het
voertuig  rijdt,  is  onmiddellijk  onderhoud
nodig.  In een dergelijk geval is het mogelijk
dat  het  motorvermogen  afneemt,  de  motor
versneld  of  onregelmatig  stationair  draait  of
afslaat  en  dat  uw  voertuig  moet  worden
gesleept.  Dit  lampje  gaat  branden  wanneer
het contact in de stand ON/RUN of ACC/ON/
RUN  is  gezet  en  blijft  kort  branden  om  het
lampje  te  controleren.  Als  het  lampje  niet
gaat branden tijdens het starten, moet u het
systeem  laten  controleren  door  een  erkende
dealer.
 — Waarschuwingslampje temperatuur 
motorkoelvloeistof 
Dit  waarschuwingslampje  waarschuwt  voor
een  oververhitte motor. Als  de  koelvloeistof -
temperatuur  te  hoog  is,  gaat  dit  lampje
branden en klinkt er een geluidssignaal.  Als de temperatuur de bovengrens bereikt, klinkt
het  geluidssignaal  continu  gedurende  vier
minuten  of  totdat  de  motor  is  afgekoeld,
afhankelijk van wat eerst komt.
Wanneer  het  lampje  tijdens  het  rijden  gaat
branden,  zet  dan  de  auto  veilig  stil  aan  de
kant  van  de  weg.  Als  de  airco  is  ingescha
-
keld,  schakel  deze  dan  uit.  Zet  de  versnel -
lingsbak in de stand NEUTRAL (N) en laat de
motor  stationair  draaien.  Als  de  meternaald
niet  terugkeert  naar  normaal,  zet  de  motor
dan onmiddellijk uit en bel voor hulp.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Oververhitting  van
de  motor"  in  het  hoofdstuk  "In  geval  van
nood/pech" voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje motorkap open
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de
motorkap niet volledig is gesloten.
OPMERKING:
Als  het  voertuig  rijdt,  klinkt  er  ook  een
geluidssignaal.
 — Waarschuwingslampje oliedruk  
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  om
aan te geven dat de motoroliedruk laag is. Als
het  lampje  tijdens  het  rijden  gaat  branden, zet  het voertuig  dan  veilig  stil,  zet de motor
zo snel mogelijk af en neem contact op met
een erkende dealer. Als het lampje aangaat,
klinkt er een geluidsignaal.
Start  de  motor  pas  opnieuw  wanneer  het
probleem is verholpen. Dit lampje geeft geen
informatie  over  het  motoroliepeil.  Het
motoroliepeil  moet  worden  gecontroleerd  in
de motorruimte.
— Waarschuwingslampje olietemperatuur
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  om
aan  te  geven  dat  de  temperatuur  van  de
motorolie hoog is. Als het lampje tijdens het
rijden  gaat  branden,  zet  de  auto  dan  veilig
stil  en  zet  de  motor  zo  snel  mogelijk  af.
Wacht  totdat  de  olie  is  afgekoeld  tot  de
normale temperatuur.
— Waarschuwingslampje 
Veiligheidsgordels achterin — indien 
aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  dat  een  veiligheids -
gordel  achterin  op  de  tweede  zitrij  niet  is
vastgegespt.  Als  de  contactschakelaar  voor
het  eerst  in  de  stand  ON/RUN  of  ACC/ON/
RUN  wordt  gezet,  en  een  veiligheidsgordel
op de tweede zitrij losgegespt is, gaat in het
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 73   
Page 76 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
74
gebied  rechtsboven  in  het  display  van  de
instrumentengroep een lampje branden voor
de  betreffende  zitplaats.  Dit  vervangt  tijde-
lijk  de  configureerbare  hoekinformatie.  Als
een veiligheidsgordel op de tweede zitrij die
aan  het  begin  van  de  rit  vastgegespt  was,
wordt  losgegespt,  verandert  het  waarschu -
wingslampje Veiligheidsgordels  achterin  van
groen  in  rood  en  weerklinkt  een  geluidssig -
naal.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy -
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje achterklep 
open  
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  als
de achterklep is geopend.
OPMERKING:
Als  het  voertuig  rijdt,  klinkt  er  ook  een
geluidssignaal.
— Waarschuwingslampje 
versnellingsbaktemperatuur — indien 
aanwezig
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden  om
te  waarschuwen  voor  een  hoge  temperatuur
van  de  transmissievloeistof.  Dit  kan gebeuren  bij  veeleisend  gebruik,  zoals  het
trekken  van  een  aanhanger.  Als  dit  lampje
gaat  branden,  moet  u  het  voertuig  stoppen
en  de  motor  stationair  of  iets  sneller  laten
draaien met de versnellingsbak  in PARK (P)
of  NEUTRAL  (N),  totdat  het  lampje  uitgaat.
Zodra  het  lampje  uitgaat,  kunt  u  weer
normaal rijden.
 — Waarschuwingslampje van 
alarmsysteem — indien aanwezig  
Dit lampje knippert snel gedurende circa 15
seconden,  wanneer  het  alarmsysteem  wordt
ingeschakeld,  en  knippert  vervolgens  lang -
zaam  totdat  het  alarmsysteem  wordt  uitge -
schakeld.
Gele waarschuwingslampjes
 — Waarschuwingslampje 
antiblokkeerremsysteem (ABS) 
Dit  waarschuwingslampje  is  een  indicator
van  het  ABS-systeem.  Het  lampje  gaat
branden  wanneer  u  het  contact  in  de  stand
ON/RUN of ACC/ON/RUN zet en kan daarna
nog vier seconden blijven branden.
Als het ABS-lampje tijdens het rijden blijft of
gaat  branden,  wijst  dit  erop  dat  het
ABS-gedeelte van het remsysteem niet func -
tioneert  en  dat  onderhoud  zo  snel  mogelijk
moet worden uitgevoerd. Het gewone remsy -
steem zal echter normaal functioneren ervan
uitgaande  dat  het  waarschuwingslampje
remsysteem niet brandt.
Wanneer  het  ABS-lampje  niet  gaat  branden
als het contact in de stand ON/RUN of ACC/
ON/RUN  wordt  gezet,  moet  het  remsysteem
worden  gecontroleerd  door  een  erkende
dealer.
— Waarschuwingslampje ESC actief — 
indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje geeft aan wanneer
het  elektronisch  stabiliteitsregelsysteem
actief is. Het controlelampje van het elektro -
 WAARSCHUWING!
Als  u  door  blijft  rijden  terwijl  het  bij  het
lampje voor de versnellingsbaktemperatuur
brandt,  kan  de  vloeistof  overkoken,  in
aanraking  komen  met  hete  motor-  of
uitlaatonderdelen en brand veroorzaken.
 LET OP!
Als  u  door  blijft  rijden  terwijl  het  lampje
voor  de  versnellingsbaktemperatuur
brandt,  kan  de  versnellingsbak  ernstig
beschadigd of defect raken.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 74   
Page 84 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
82
— Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer INGESTELD — indien 
uitgerust met een basisinstrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  is  ingeschakeld  en  is
ingesteld op een specifieke snelheid.
— Controlelampje Hill Descent Control 
(HDC) — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de afdalingsre -
geling  (Hill  Descent  Control;  HDC)  is  inge -
schakeld. Het lampje blijft branden als HDC
is  ingeschakeld.  HDC  kan  alleen  worden
ingeschakeld  wanneer  de  tussenbak  in  de
stand  “4WD  Low”  staat  en  de  voertuigsnel -
heid  lager  dan  48 km/u  (30 mph)  is.
Wanneer  niet  aan  deze  voorwaarden  is
voldaan,  zal  het  HDC-controlelampje  gaan
knipperen,  wanneer  u  probeert  de
HDC-functie in te schakelen.
— Controlelampje veiligheidsgordel 
vastgezet — indien aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  wanneer  een  veilig -
heidsgordel  op  de  achterbank  is  vastge -
maakt.  Er  verschijnt  een  controlelampje  in
de rechterbovenhoek van  het display van de
instrumentengroep in overeenstemming met de  specifieke  zitplaats  wanneer  de  veilig
-
heidsgordel is vastgemaakt.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy -
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje veiligheidsgordels 
achterin — indien aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  dat  een  veiligheids -
gordel  achterin  op  de  tweede  zitrij  niet  is
vastgegespt.  Als  de  contactschakelaar  voor
het  eerst  in  de  stand  ON/RUN  of  ACC/ON/
RUN  wordt  gezet,  en  een  veiligheidsgordel
op de tweede zitrij losgegespt is, gaat in het
gebied  rechtsboven  in  het  display  van  de
instrumentengroep een lampje branden voor
de  betreffende  zitplaats.  Dit  vervangt  tijde -
lijk  de  configureerbare  hoekinformatie.  Als
een veiligheidsgordel op de tweede zitrij die
aan  het  begin  van  de  rit  vastgegespt  was,
wordt  losgegespt,  verandert  het  controle -
lampje  veiligheidsgordels  achterin  van  het
gegespte  naar  het  losgegespte  symbool  en
klinkt een geluidssignaal.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy -
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje achterbank niet bezet 
— indien aanwezig 
Dit lampje geeft aan wanneer de zitplaatsen
op  de  achterbank  niet  bezet  zijn  en  gaat
branden in het rechterbovengedeelte van het
display  van  de  instrumentengroep.  Het
vervangt tijdelijk de informatie over de confi -
gureerbare hoek.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy -
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Waarschuwingscontrolelampje 
snelheid — indien aanwezig
Als  de  waarschuwing  ingestelde  snelheid
verschijnt,  gaat  het  verklikkerlampje  waar -
schuwing  ingestelde  snelheid  in  de  instru -
mentengroep  branden.  Als  de  ingestelde
snelheid  wordt  overschreden,  gaat  een  geel
waarschuwingslampje knipperen en klinkt er
een  aanhoudend  geluidssignaal  (maximaal
tien  seconden  of  totdat  de  snelheid  niet
meer  wordt  overschreden).  De  snelheids -
waarschuwing  kan  op  het  display  van  de
instrumentengroep worden in- en uitgescha -
keld.  Raadpleeg  voor  meer  informatie  de
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 82   
Page 85 of 344

83
paragraaf  "Menu-items  display  in  de  instru-
mentengroep"  in  het  hoofdstuk  "Uw  instru -
mentenpaneel leren kennen".
De  waarde  55  is  slechts  een  voorbeeld  van
een snelheid die kan worden ingesteld.
 — Controlelampje Cruisecontrol gereed 
— indien uitgerust met een premium 
instrumentengroep  
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  cruis -
econtrol  is  ingeschakeld,  maar  niet  is  inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
—  indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Cruisecontrol SET — 
indien uitgerust met basisversie 
instrumentengroep  
Dit controlelampje gaat branden als de cruis -
econtrol is ingesteld.
Raadpleeg  de  paragraaf  "cruisecontrol  —
indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk  "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit  controlelampje  gaat  branden  om  aan  te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het  dimlicht  is  ingeschakeld,  duwt  u  de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van  het  voertuig) om het grootlicht
in  te  schakelen.  Trek  de  multifunctionele
hendel  naar  achteren  (naar  de  achterkant
van  het  voertuig)  om  het  grootlicht  uit  te
schakelen.  Wanneer  het  grootlicht  is  uitge -
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht  tijdelijk  in  te  schakelen,  of  te
"knipperen".
Grijze controlelampjes
— Controlelampje Cruisecontrol gereed 
— indien uitgerust met basisversie 
instrumentengroep  
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  cruis -
econtrol  is  ingeschakeld,  maar  niet  is  inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
—  indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer gereed — indien 
uitgerust met een basis instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  is  ingeschakeld,  maar
niet is ingesteld.
BOORDDIAGNOSESYSTEE
M — OBD II   
Uw  auto  is  uitgerust  met  een  geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres -
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase -
missie,  de  motor  en  de  versnellingsbak.  Als
deze  systemen  correct  werken,  zal  uw  auto
uitstekende  prestaties  leveren,  brandstof
besparen  en  lage  emissiewaarden  hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie  nodig  heeft,  schakelt  het  OBD  II
systeem het storingslampje in. Bovendien zal
het diagnosecodes en andere hulpinformatie
voor  de  monteur  opslaan  in  een  geheugen.
Hoewel  u  dan  meestal  nog  met  het  voertuig
kunt rijden en niet gesleept hoeft te worden,
dient u toch zo spoedig mogelijk een erkende
dealer te bezoeken voor service.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 83   
Page 92 of 344

VEILIGHEID
90
Controle-/storingslampje ESC en 
controlelampje ESC UIT 
Het  controle-/storingslampje  van
het  elektronisch  stabiliteitsregelsy-
steem  (ESC)  in  de  instrumenten -
groep  gaat  branden  wanneer  het
contact  in  de  stand  ON  wordt  gezet.  Als  de
motor draait, behoort dit lampje uit te gaan.
Wanneer  controle-/storingslampje  ESC
continu blijft branden terwijl de motor draait,
is  een  storing  gedetecteerd  in  het
ESC-systeem.  Als  het  lampje  blijft  branden
nadat  er  verschillende  keren  is  gestart  en  u
meerdere  kilometers  (mijlen)  hebt  gereden
met  een  snelheid  hoger  dan  48 km/u
(30 mph),  dient  u  zo  snel  mogelijk  contact
op te nemen met een erkende dealer om het
probleem te laten opsporen en verhelpen.
Het  controle-/storingslampje  ESC  (in  de
instrumentengroep)  begint  te  knipperen
zodra  de  banden  grip  verliezen  en  het
ESC-systeem  wordt  geactiveerd.  Het
controle-/storingslampje  ESC  knippert  ook
wanneer  het  ASR-systeem  actief  is.  Als  het
controle-/storingslampje ESC gaat knipperen
tijdens het optrekken, neem dan gas terug en
rijd  verder  terwijl  u  zo  min  mogelijk  gas
geeft. Pas uw snelheid en rijstijl altijd aan de
toestand van het wegdek aan. OPMERKING:
Het  controle-/storingslampje  ESC  en  het
controlelampje "ESC  OFF"  (ESC  uit)  gaan
altijd kort branden wanneer het contact in
de stand ON wordt gezet.
Telkens  wanneer  de  contactschakelaar  in
de  stand  ON  wordt  gezet,  wordt  het
ESC-systeem  ingeschakeld,  ook  wanneer
dit eerder werd uitgeschakeld.
Het ESC-systeem maakt zoemende of klik-
kende  geluiden  wanneer  het  actief is.  Dit
is  normaal.  De  geluiden  houden  op
wanneer  ESC  inactief  wordt  na  de
manoeuvre  die  de  activering  van  het
ESC-systeem heeft veroorzaakt.
Het  controlelampje  "ESC  uit"  geeft
aan  dat  de  klant  het  elektronisch
stabiliteitsregelsysteem  (ESC)
gedeeltelijk heeft uitgeschakeld.
HDC-systeem (Hill Descent Control — 
afdalingsregeling) — indien aanwezig  
Hill  Descent  Control  (HDC)  is  bedoeld  voor
terreinrijden  met  lage  snelheid  in  de  schakel -
groep  4L.  HDC  handhaaft  de  voertuigsnelheid
wanneer  u  hellingen  afrijdt,  onder  verschil -
lende  rijomstandigheden.  HDC  regelt  de  voer -
tuigsnelheid door de remmen actief te regelen.
 HDC heeft drie standen:
1. Uit (functie is niet ingeschakeld en wordt
niet geactiveerd).
2. Ingeschakeld (functie is ingeschakeld en gereed maar er wordt niet voldaan aan de
voorwaarden  voor  activering  of  de
bestuurder negeert de functie actief door
te remmen of gas te geven).
3. Actief  (functie  is  ingeschakeld  en  regelt actief de voertuigsnelheid).
HDC inschakelen
HDC  wordt  ingeschakeld  door  op  de
HDC-schakelaar  te  drukken,  maar  er  moet
ook  aan  de  volgende  voorwaarden  worden
voldaan om HDC te activeren:
De aandrijflijn staat in de groep 4L
De  voertuigsnelheid  is  lager  dan  8 km/u
(5 mph)
De handrem is uitgeschakeld
Het  bestuurdersportier is  gesloten  (als de
portieren  zijn  bevestigd,  moet  het  portier
gesloten  zijn. Als  de  portieren  zijn  verwij -
derd,  moet  de  veiligheidsgordel  van  de
bestuurder vastgegespt zijn.)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 90   
Page 94 of 344

VEILIGHEID
92
Feedback aan de bestuurder
De instrumentengroep bevat een HDC-picto-
gram  en  de  HDC-schakelaar  bevat  een  indi -
catielampje  dat  feedback  geeft  aan  de
bestuurder over de status van HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het lampje in de schakelaar lichten op en
blijven branden wanneer HDC wordt inge-
schakeld of geactiveerd. Dit is de normale
bedrijfsstand voor HDC.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens  uit  als  de  bestuurder  op  de
HDC-schakelaar drukt, maar er niet aan de
voorwaarden voor inschakelen is voldaan.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
gedurende  enkele  seconden  en  gaan
vervolgens uit wanneer HDC als gevolg van
een te hoge snelheid wordt uitgeschakeld.
Het pictogram in de instrumentengroep en
het  lampje  in  de  schakelaar  knipperen
wanneer  HDC  als  gevolg  van  oververhitte
remmen  wordt  uitgeschakeld.  Het  knip -
peren stopt en HDC wordt opnieuw geacti -
veerd  zodra  de  remmen  voldoende  zijn
afgekoeld.
Hill Start Assist (HSA)  
Hill Start Assist (HSA)  is  bedoeld om terug -
rollen  op  een  helling  vanuit  volledige  stil -
stand  te  voorkomen.  Als  de  bestuurder  de
rem loslaat na gestopt te zijn op een helling,
handhaaft  het  HSA-systeem  nog  een  korte
tijd de remdruk. Als de bestuurder geen gas
geeft tijdens deze periode, wordt de remdruk
weggenomen en rolt de auto normaal van de
helling af.
HSA  wordt  geactiveerd  als  aan  de  volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Deze functie moet worden ingeschakeld
De auto moet stilstaan
De handrem moet zijn uitgeschakeld
Het  bestuurdersportier  moet gesloten  zijn
(als  de  portieren  zijn  bevestigd,  moet  het
portier gesloten  zijn.  Als  de  portieren  zijn
verwijderd,  moet  de  veiligheidsgordel  van
de bestuurder vastgegespt zijn.)
De auto moet zich op een voldoende steile
helling bevinden
De  gekozen  versnelling  moet  overeen -
komen  met  de  stand  van  de  auto  op  de
helling  (in  een  vooruitversnelling  als  de
voorkant van de auto naar boven is gericht;
in  de  achteruitversnelling  (REVERSE)  als
de  voorkant  van  de  auto  naar  beneden  is
gericht).
HSA  werkt  in  alle  vooruitversnellingen  en
in de achteruit. Het systeem treedt niet in
werking  als  de  versnellingsbak  in  PARK
(P) of  NEUTRAL  (N)  staat.  Bij voertuigen
met  handgeschakelde  versnellingsbak
blijft  HSA  actief  wanneer  de  koppeling
wordt ingetrapt
 WAARSCHUWING!
HDC  is  uitsluitend  bedoeld  om  de
bestuurder  tijdens  het  afdalen  van  een
heuvel  te  helpen  de  rijsnelheid  onder
controle  te  houden.  De  bestuurder  moet
goed  op  de  rijomstandigheden  blijven
letten  en  blijft  verantwoordelijk  voor
handhaving van een veilige rijsnelheid.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 92   
Page 107 of 344

105
TIRE  PRESSURE  SYSTEM"  (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)  niet
langer getoond in de instrumentengroep. De
streepjes  (--)  blijven  echter  de  plaats
innemen van de spanningswaarden.
Om  het  bandenspanningscontrolesysteem
weer  in  te  schakelen,  moeten  alle  vier  de
wielen  en  banden  weer  worden  vervangen
door  banden  die  voorzien  zijn  van  banden-
spanningssensoren.  Rijd  vervolgens  maxi -
maal 10 minuten met een snelheid van meer
dan  24 km/u  (15 mph).  Het  bandenspan -
ningscontrolesysteem  geeft  een  geluidssig -
naal  weer,  het  bandenspanningslampje
knippert  75  seconden  lang  en  gaat  daarna
uit.  In  de  instrumentengroep  wordt  de
melding  "SERVICE  TIRE  PRESSURE
SYSTEM"  (onderhoud  bandenspanningscon -
trolesysteem)  weergegeven  en  vervolgens
worden  de  spanningswaarden  in  plaats  van
de  streepjes  weergegeven.  Als  het  voertuig
opnieuw  wordt  gestart,  zal  de  melding
"SERVICE  TIRE  PRESSURE  SYSTEM"
(onderhoud  bandenspanningscontrolesy -
steem)  niet  meer  verschijnen  zolang  zich
geen systeemstoring voordoet.VEILIGHEIDSSYSTEMEN 
VOOR INZITTENDEN 
Een  zeer  belangrijke  veiligheidsvoorziening
in  uw  auto  zijn  de  veiligheidssystemen  voor
inzittenden:
Beveiligingssystemen voor inzittenden 
Veiligheidsgordelsystemen
Airbagsystemen
Kinderzitjes
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen  behoren  voor
bepaalde  modellen  mogelijk  tot  de  stan -
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen.  Vraag  het  bij  twijfel  aan  een
erkende dealer.
Belangrijke veiligheidsmaatregelen
Lees  de  informatie  in  dit  hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitgelegd  hoe
u  het  beveiligingssysteem  voor  inzittenden
op de juiste wijze gebruikt om uw passagiers
en uzelf optimaal te beschermen. Hier  volgen  enkele  eenvoudige  adviezen  om
het  risico  op  letsel  door  een  geactiveerde
airbag te verminderen:
1. Kinderen  van  12  jaar  en  jonger  moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
van  een  voertuig  met  een  achterbank
worden vervoerd.
Waarschuwingslabel op zonneklep  voorpassagier
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 105   
Page 109 of 344

107
waarbij  u  betrokken  raakt.  Dit  kan  ver  van
huis gebeuren, maar ook in uw eigen straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat veiligheids-
gordels  levens  redden  en  bij  ongevallen  de
ernst  van  het  letsel  kunnen  verminderen.
Zeer ernstig letsel komt voor als personen uit
de  auto  worden  geslingerd.  Veiligheidsgor -
dels  voorkomen  dit  en  verminderen  de  kans
op  letsel  door  aanraking  met  de  binnenkant
van de auto. Iedere inzittende van een motor -
voertuig  hoort  te  allen  tijde  een  veiligheids -
gordel te dragen.
Geavanceerd 
autogordelwaarschuwingssysteem 
(BeltAlert) 
BeltAlert  voorstoelen  en  achterbank  (indien
aanwezig)
  BeltAlert  is  een  voorziening  die  de
bestuurder  en  voorpassagier  eraan  herinnert
de  veiligheidsgordel  om  te  doen. De  functie
BeltAlert  is  actief  wanneer  de  contactscha -
kelaar in de stand START of ON/RUN staat.
Eerste indicatie
Als  de  veiligheidsgordel  van  de  bestuurder
niet  is  vastgegespt  nadat de  contactschake -
laar  aanvankelijk in  de  stand START of  ON/ RUN wordt gezet, klink er gedurende enkele
seconden  een  geluidssignaal.  Als  de  veilig
-
heidsgordel van de bestuurder of  voorpassa -
gier  nog  niet  is  vastgegespt  wanneer  de
contactschakelaar in de stand START of ON/
RUN  wordt  gezet,  gaat  het  rode  waarschu -
wingslampje  voor  de  veiligheidsgordels
branden  totdat  de  gordels  zijn  vastgegespt.
Het  desbetreffende  groene  waarschuwings -
lampje  voor  de  veiligheidsgordels  gaat
branden  wanneer  de  gordel  is  vastgegespt.
Nadat  de  bestuurder  en  voorpassagier  hun
veiligheidsgordel  hebben  vastgegespt,  gaan
alle  waarschuwingslampjes  voor  de  veilig -
heidsgordels  uit.  BeltAlert  voor  de  voorstoel
aan passagierszijde is niet actief wanneer er
niemand in de stoel zit.
Waarschuwingenreeks van BeltAlert
De waarschuwingenreeks van BeltAlert wordt
geactiveerd  wanneer  het  voertuig  een
bepaalde voertuigsnelheid overschrijdt en de
veiligheidsgordel  van  de  bestuurder  of  voor -
passagier  niet  is  vastgegespt  (BeltAlert  voor
de voorstoel aan passagierszijde is niet actief
wanneer er niemand in de stoel zit). De waar -
schuwingenreeks  van  BeltAlert  begint  met
het  desbetreffende  knipperende  waarschu -
wingslampje  voor  de  veiligheidsgordels  en
een  geluidssignaal  met  tussenpozen.  Nadat de  waarschuwingenreeks  van  BeltAlert  is
voltooid,  het  blijft  het  rode  waarschuwings
-
lampje  voor  de  veiligheidsgordels  branden
totdat  de  veiligheidsgordels  van  de
bestuurder  en  voorpassagier  zijn  vastge -
gespt.  De  waarschuwingenreeks  van  BeltA -
lert  kan  afhankelijk  van  de  voertuigsnelheid
worden herhaald totdat de veiligheidsgordels
van de bestuurder en voorpassagier zijn vast -
gegespt.  De  bestuurder  behoort  alle  inzit -
tenden erop te wijzen hun veiligheidsgordels
vast te gespen.
Statusverandering
Als de bestuurder of voorpassagier zijn veilig -
heidsgordel  losmaakt  terwijl  het  voertuig
rijdt,  begint  de  waarschuwingenreeks  van
BeltAlert  totdat  de  veiligheidsgordels  weer
zijn vastgegespt.
BeltAlert  voor  de  voorstoel  aan  passagiers -
zijde is niet actief wanneer er niemand in de
stoel  zit.  BeltAlert  kan  worden  geactiveerd
wanneer zich op de voorstoel aan passagiers -
zijde een dier of voorwerp bevindt of wanneer
de stoel is neergeklapt (indien deze voorzie -
ning  aanwezig  is).  Het  wordt  aanbevolen
huisdieren  aangelijnd,  of  in  een  met  de
veiligheidsgordels  bevestigde  reismand,  op
de achterbank (indien aanwezig) te vervoeren
en bagage goed op te bergen.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 107   
Page 110 of 344

VEILIGHEID
108
BeltAlert achterbank (indien aanwezig)
BeltAlert  voor  de  achterbank  toont  de
bestuurder  of  de  veiligheidsgordels  op  de
achterbank  zijn  vastgegespt  of  losgemaakt
(indien  uitgerust  met  BeltAlert  voor  achter-
bank). Als de contactschakelaar in  de stand
START of ON/RUN staat, gaat een waarschu -
wingslampje voor de veiligheidsgordels   in
de  rechterbovenhoek  van  de  instrumenten -
groep  branden  voor  elke  zitplaats  op  de
tweede  rij  (indien  uitgerust  met  BeltAlert
voor  de  achterbank).  De  waarschuwingen -
reeks  voor  BeltAlert  voor  de  achterbank
wordt  geactiveerd  wanneer  het  voertuig
boven  een  gespecificeerd  snelheidsbereik
rijdt.
Als een veiligheidsgordel op de achterbank is
vastgegespt, gaat het groene waarschuwings -
lampje  van  BeltAlert  voor  de  veiligheids -
gordel  voor  de  betreffende  zitplaats  continu
branden.  Als  een  inzittende  achterin  geen
veiligheidsgordel  draagt,  begint  de  waar -
schuwingenreeks  voor  BeltAlert  (indien
uitgerust met BeltAlert voor de achterbank).
Het  betreffende  waarschuwingslampje  voor
de  veiligheidsgordels  brandt  continu  rood.
Als  de  veiligheidsgordel  niet  is  vastgegespt
wanneer  u  sneller  rijdt  dan  een  bepaalde
snelheid, knippert het waarschuwingslampje voor  de  veiligheidsgordel van de  achterbank
rood en  klinkt  er een continu geluidssignaal
gedurende  ongeveer  30  seconden  als  de
status  van  de  gespen  van  de  veiligheids
-
riemen  achter  niet  verandert.  Als  een  inzit -
tende  achterin  een  veiligheidsgordel
losmaakt  terwijl het  voertuig rijdt, begint de
waarschuwingscyclus  opnieuw  en  verandert
het  waarschuwingslampje  voor  de  veilig -
heidsgordels  achter  voor  die  zitplaats  van
groen in rood. Dit waarschuwt de bestuurder
om  het voertuig  te  stoppen totdat  de passa -
gier  op  de  achterbank  de  veiligheidsgordel
weer omdoet. Alle BeltAlert-lampjes voor de
achterbank  blijven  ongeveer  60  seconden
branden (indien uitgerust met BeltAlert voor
de achterbank).
Het  waarschuwingslampje  voor  de  veilig -
heidsgordel geeft aan  of een  zitplaats  op de
achterbank  niet  bezet  is  en  de  veiligheids -
gordel niet is vastgemaakt  . Als de achter -
bank  is  verwijderd  (bij  auto's  met  een
verwijderbare  achterbank),  branden  bij  het
waarschuwingslampje  voor  de  veiligheids -
gordel twee streepjes  . BeltAlert  voor  de  bestuurder  en  voorpassa
-
gier kan door een erkende dealer worden in-
en  uitgeschakeld.  BeltAlert  voor  de  achter -
bank  kan  niet  worden  uitgeschakeld.  FCA
raadt het uitschakelen van BeltAlert af.
OPMERKING:
Als  BeltAlert  voor  de  voorstoelen  is  uitge -
schakeld,  gaat  het  waarschuwingslampje
voor de veiligheidsgordel van  de  voorstoelen
branden  en  blijft  het  branden  totdat  de
veiligheidsgordels van de bestuurder en voor -
passagier zijn vastgegespt.
Driepuntsgordels   
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitgerust met
driepuntsgordels.
Het  oprolmechanisme  blokkeert  alleen  bij
noodstops of aanrijdingen. Daardoor kan het
schouderdeel van de veiligheidsgordel onder
normale  omstandigheden  vrij  bewegen.  Bij
een  aanrijding  wordt  de  veiligheidsgordel
echter geblokkeerd om het risico te beperken
dat u in aanraking komt met de binnenzijde
van de auto of uit de auto wordt geslingerd.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 108   
Page 111 of 344

109
(Vervolgd)
(Vervolgd)
 WAARSCHUWING!
Als  u  alleen  op  de  airbags  vertrouwt,  kan
dit  bij  een  aanrijding  leiden  tot  ernstig
letsel.  De  airbags  werken  in  combinatie
met uw veiligheidsgordel om u op de juiste
wijze  te  beschermen.  Bij  sommige  aanrij -
dingen worden de airbags niet opgeblazen.
Draag  uw  veiligheidsgordel  altijd,  ook  als
uw auto is uitgerust met airbags.
Bij  een  aanrijding  bestaat  het  risico  dat
u  en  uw  passagiers  aanmerkelijk
ernstiger  letsel  oplopen  wanneer  de
veiligheidsgordels niet op de juiste wijze
worden  gedragen.  U  kunt  in  aanraking
komen met de binnenkant van uw auto of
met  andere  passagiers  of  uit  de  auto
worden  geslingerd.  Zorg  altijd  dat  u  en
uw passagiers  in de auto de veiligheids-
gordels op de juiste wijze dragen.
Het  is  gevaarlijk  om  tijdens  het  rijden
personen  te vervoeren  in  de  laadruimte.
Bij  een  ongeval  lopen  personen  in  deze
ruimte  een  groter  risico  op  ernstig  of
dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van
de  auto  die  niet  is  voorzien  van  stoelen
en veiligheidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit  en  op  de  juiste  wijze  de  veiligheids-
gordel  draagt.  Inzittenden,  inclusief  de
bestuurder,  moeten  altijd  hun  veilig-
heidsgordel  dragen  of  er  nu  een  airbag
bij hun zitpositie aanwezig is of niet, om
het risico op ernstig of dodelijk letsel in
geval van een botsing te minimaliseren.
Als  u  uw  veiligheidsgordel  niet  correct
draagt,  kan  dit  leiden  tot  veel  zwaarder
letsel  bij  aanrijdingen.  U  kunt  inwendig
letsel  oplopen  of  zelfs  onder  de  veilig-
heidsgordel  door  glijden.  Volg  deze
instructies  om  uw  veiligheidsgordel
veilig  te  dragen  en  uw  passagiers  te
beschermen.
Een  veiligheidsgordel  mag  nooit  door
twee  personen  tegelijk  worden  gebruikt.
De  twee  personen  kunnen  dan  tijdens
een aanrijding met een klap tegen elkaar
komen  en  elkaar  zo  ernstig  verwonden.
Gebruik nooit een driepuntsgordel of een
heupgordel  voor  meer  dan  één  persoon,
ongeacht de lengte van de personen.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd) WAARSCHUWING!
Een  heupgordel  die  te  hoog  wordt
gedragen,  kan  het  risico  van  letsel  bij
een aanrijding vergroten. De krachten op
de  gordel  worden  dan  niet  opgevangen
via  de  sterke  heupbeenderen  en  het
bekken,  maar  via  de  buik.  Draag  het
heupdeel  van  de  gordel  altijd  zo  laag
mogelijk en zorg dat de gordel strak zit.
Een  verdraaide  gordel  biedt  mogelijk
onvoldoende  bescherming.  Bij  een
aanrijding  kan  de  gordel  dan  zelfs  snij -
wonden  veroorzaken.  Zorg  ervoor  dat  de
veiligheidsgordel plat tegen het lichaam
aan  ligt,  zonder  verdraaiing.  Als  u  een
van de gordels in uw auto niet meer recht
krijgt,  ga  dan  onmiddellijk  naar  een
erkende  dealer  om  het  defect  te  laten
verhelpen.
Een veiligheidsgordel waarvan de gesp in
de  verkeerde  sluiting  is  bevestigd,  biedt
onvoldoende  bescherming.  Het  heupge -
deelte  valt dan  mogelijk te  hoog  over  uw
lichaam,  waardoor  inwendig  letsel  kan
worden veroorzaakt. Gesp uw gordel altijd
vast in de gespsluiting direct naast u.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 109