service JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021Pages: 344, PDF Size: 9.41 MB
Page 86 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
84
(Vervolgd)
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid
Uw voertuig moet zijn uitgerust met een
boorddiagnosesysteem (OBD II) en een
aansluiting voor toegang tot informatie met
betrekking tot de prestaties van de emissie-
regeling. Erkende servicemonteurs hebben
toegang tot deze informatie nodig voor de
diagnose en het onderhoud van uw voertuig
en emissiesystemen.
Raadpleeg de paragraaf "Cyberveiligheid" in
het hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een
brandend storingslampje, kan het emis-
sieregelsysteem verder beschadigd
raken. Het kan ook van invloed zijn op
het brandstofverbruik en het rijgedrag.
De auto vereist onderhoud om emissie-
tests te kunnen uitvoeren.
Als het lampje knippert wanneer de
motor draait, zal de katalysator vrij snel
ernstig defect raken en zal het motorver -
mogen afnemen. Raadpleeg dan onmid -
dellijk uw dealer.
WAARSCHUWING!
UITSLUITEND een erkende servicemon -
teur mag apparatuur aansluiten op de
OBD II aansluiting voor uitlezen van het
VIN, diagnose of onderhoud van uw auto.
Als niet-goedgekeurde apparatuur wordt
aangesloten op de OBD II aansluiting,
zoals een tracker voor bestuurdersge-
drag, kan:
Het mogelijk zijn dat voertuigsy-
stemen, waaronder ook veiligheids-
gerelateerde systemen, worden
aangetast. Ook kan het voertuig
onbestuurbaar worden wat kan
leiden tot ernstige of zelfs dodelijke
ongevallen.
Informatie die is opgeslagen in de
systemen van uw voertuig, waaronder ook persoonlijke gegevens, toeganke-
lijk worden voor anderen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 84
Page 101 of 344

99
Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Far"
(veraf), kan het systeem de bestuurder met
hoorbare/zichtbare signalen waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met het voer-
tuig vóór hem/haar wanneer de afstand tot
dit voertuig groter is dan bij de instelling
"Medium" (normaal). Dit geeft de langste
reactietijd om een mogelijke botsing te voor -
komen.
Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Near"
(dichtbij), kan het systeem de bestuurder
waarschuwen voor een mogelijke aanrijding
met het voertuig vóór hem/haar wanneer de
afstand tot dit voertuig veel kleiner is. Met
deze instelling heeft u minder reactietijd dan
bij de instellingen "Far" (veraf) en "Medium"
(normaal). Hierdoor is een meer dynamische
rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
Door de FCW-status te veranderen naar
"Only Warning" (alleen waarschuwing)
voorkomt u dat het systeem beperkt actief
remt of extra remondersteuning biedt als
de bestuurder niet voldoende hard remt in
het geval van een potentiële frontale
botsing, maar blijven de geluidssignalen
en visuele waarschuwingen actief.
Door de FCW-status te veranderen in "Off"
(uit) voorkomt u dat het systeem auto-
noom remt of extra remondersteuning
biedt als de bestuurder niet voldoende
hard remt in het geval van een potentiële
frontale botsing.
Het systeem onthoudt NIET de instelling
die het laatst door de bestuurder is
gekozen nadat het contact werd uitgescha-
keld. Wanneer het voertuig opnieuw wordt
gestart, wordt de gevoeligheid weer inge-
steld op "Medium" (gemiddeld) en de
systeemstatus op "Warning & Braking"
(waarschuwing en remmen).
FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in de rijweg van
de auto bevinden, stilstaande objecten op
grote afstand, tegemoetkomend verkeer,
of voorliggers met een dezelfde of een
hogere snelheid.
Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.
Waarschuwing FCW beperkt
Als in de instrumentengroep de melding
"ACC/FCW Limited Functionality" (ACC/FCW beperkte functionaliteit) of "ACC/FCW
Limited Functionality Clean Front
Windshield" (ACC/FCW beperkte functionali
-
teit Voorruit reinigen) wordt weergegeven,
kan er sprake zijn van een situatie waarin de
werking van FCW wordt beperkt. Hoewel nog
steeds met het voertuig kan worden gereden
onder normale omstandigheden, is actief
remmen mogelijk niet volledig beschikbaar.
Zodra de situatie die de prestaties van het
systeem beperkte niet meer aanwezig is,
herwint het systeem zijn volledige werking.
Als het probleem aanhoudt, breng dan een
bezoek aan een erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op
de instrumentengroep wordt weergegeven:
ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
Cruise/FCW Unavailable Service Required
(cruisecontrol/FCW niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk)
Dit geeft aan dat er een interne systeemsto -
ring is. Hoewel u nog steeds met de auto
kunt rijden, dient u het systeem te laten
controleren door een erkende dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 99
Page 102 of 344

VEILIGHEID
100
Beschermhoes botswaarschuwingssensor
(FCW-sensor)
Uw auto is uitgerust met een beschermhoes
die wordt gebruikt wanneer de voorruit is
neergeklapt om de FCW-sensor te
beschermen. Volg de onderstaande instruc-
ties om de hoes aan te brengen.
1. Bevestig het bovenste deel van de hoes, zodat die scharniert aan de bovenkant.
2. Zwenk de hoes omlaag en druk erop zodat de hoes de opening bedekt.
3. Controleer of de hoes stevig vastzit.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat u de hoes verwijdert voordat
u de voorruit terug in de normale stand zet.
Bewaar de hoes in de laadruimte.
Reinigingsinstructies
Bij het rijden met de voorruit omlaag, kan
stof/vuil in de hoes komen en de cameralens
blokkeren. Gebruik een microvezeldoek om
de cameralens, module, en de binnenkant
van de hoes te reinigen en let er daarbij op
dat u de module niet beschadigt of bekrast.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
Het bandenspanningscontrolesysteem waar -
schuwt de bestuurder voor te lage banden -
spanning op basis van de op de sticker
vermelde bandenspanning.
OPMERKING:
Het waarschuwingslampje op het instru -
mentenpaneel blijft branden totdat de
band is opgepompt tot de vermelde
bandenspanning.
Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het kan ze niet
oppompen.
De bandenspanning varieert met de tempera -
tuur met ongeveer 1 psi (7 kPa) voor elke
6,5°C (12°F). Dat betekent dat de banden -
spanning afneemt wanneer de buitentempe -
ratuur daalt. De bandenspanning moet altijd
worden gemeten en ingesteld wanneer de
banden "koud" zijn. De banden zijn "koud"
als ten minste drie uur niet met de auto is
gereden, of minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een periode van drie uur stil -
staan. De spanning van een koude band mag
nooit hoger zijn dan de maximumspanning
die op de wang van de band staat vermeld. Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor infor
-
matie over hoe de autobanden correct op
spanning moeten worden gebracht. De
bandenspanning stijgt ook als de auto rijdt.
Dit is normaal en er is geen aanpassing nodig
voor deze verhoogde druk.
Het bandenspanningscontrolesysteem waar -
schuwt de bestuurder voor lage bandenspan -
ning als de bandenspanning om welke reden
dan ook onder de waarschuwingsgrens daalt,
inclusief de gevolgen van lage temperaturen
en natuurlijk spanningsverlies van de band.
Het bandenspanningscontrolesysteem blijft
de bestuurder waarschuwen zolang de
bandenspanning te laag is. De waarschuwing
verdwijnt pas als de bandenspanning gelijk
is aan of hoger is dan de aanbevolen waarden
in op de sticker. Zodra het waarschuwings -
lampje voor te lage bandenspanning gaat
branden, dient u de bandenspanning tot de
op de sticker vermelde aanbevolen spanning
te verhogen om het bandenspanningslampje
te doen uitgaan.
Het systeem wordt automatisch bijgewerkt
en het bandenspanningslampje gaat uit
zodra het systeem de juiste bandenspanning
registreert. Het is mogelijk dat u eerst onge -
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 100
Page 105 of 344

103
met 28 kPa (4 psi) boven de aanbevolen
waarde die in de bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan-
ningslampje wordt uitgeschakeld.
Het is mogelijk dat u eerst ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het
bandenspanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
Waarschuwing onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem
Als een systeemstoring wordt gedetecteerd,
knippert het bandenspanningslampje gedu -
rende 75 seconden en vervolgens blijft het
continu branden. Bij een systeemstoring
wordt ook een geluidssignaal weergegeven.
Ook wordt in de instrumentengroep ten
minste vijf seconden lang de melding
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) weergegeven. Daarna worden er
streepjes (- -) getoond in plaats van de
bandenspanningswaarden om aan te geven
welke sensor niet meer werkt.
Als het contact wordt uitgeschakeld en
vervolgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de systeemsto -ring is opgeheven, stopt het bandenspan
-
ningslampje met knipperen, verdwijnt het
bericht "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) en verschijnt er een spannings -
waarde in plaats van de streepjes. Een
systeemstoring kan de volgende oorzaken
hebben:
Storing door elektronische apparatuur of
als men langs installaties rijdt die
dezelfde radiofrequenties afgeven als de
bandenspanningssensoren
Installatie van een bepaalde kleur ramen
die men later aanbrengt waardoor de radi -
ogolfsignalen worden beïnvloed
Veel sneeuw of ijs aan de wielen of in de
wielkasten
Het gebruik van sneeuwkettingen
Het gebruik van wielen/banden die niet
zijn voorzien van bandenspanningssen -
soren
Auto's met compact reservewiel of full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen
1. Het compacte reservewiel of het full-size reservewiel met alternatieve afmetingen
is niet voorzien van een bandenspan -ningssensor. Daarom wordt de banden
-
spanning van het compacte reservewiel
niet door het bandenspanningscontrole -
systeem geregistreerd.
2. Als u het compacte of een niet-overeen -
komend full-size reservewiel aanbrengt
op de plaats van een band met een span -
ning onder de waarschuwingsgrens, blijft
het bandenspanningslampje branden en
klinkt er een geluidssignaal wanneer u
het contact uit en weer inschakelt. Daar -
naast wordt de bandenspanningswaarde
in de afbeelding in de instrumentengroep
met een andere kleur aangegeven.
3. Nadat u maximaal 10 minuten met een snelheid van meer dan 24 km/u (15 mph)hebt gereden, gaat het bandenspannings -
lampje gedurende 75 seconden knipperen
en vervolgens continu branden. Verder
verschijnt gedurende vijf seconden in de
instrumentengroep het bericht "Service tire
pressure system” (onderhoud bandenspan -
ningscontrolesysteem) en worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van de
bandenspanning.
4. Bij elke volgende start klinkt er een geluidssignaal, knippert het banden -
spanningslampje 75 seconden en blijft
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 103
Page 106 of 344

VEILIGHEID
104
het vervolgens aanhoudend branden,
terwijl in de instrumentengroep gedu-
rende vijf seconden het bericht
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) verschijnt. Vervolgens worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van
de bandenspanning.
5. Zodra de oorspronkelijke band is gerepa -
reerd of vervangen en op de auto wordt
gemonteerd in plaats van het compacte
reservewiel of het full-size reservewiel
met alternatieve afmetingen, wordt het
bandenspanningscontrolesysteem auto -
matisch bijgewerkt. Voorts gaat het
bandenspanningslampje uit en geeft de
afbeelding in de instrumentengroep de
nieuwe spanningswaarde weer in plaats
van de streepjes (- -), tenzij de spanning
in één van de vier geplaatste banden
onder de waarschuwingsgrens ligt. Het is
mogelijk dat u eerst ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het bandenspanningscontrolesysteem
deze informatie ontvangt. Voertuigen met passend full-size reservewiel
1. Wanneer uw voertuig is uitgerust met een
passend full-size reservewiel, heeft deze
een bandenspanningssensor en kan de
bandenspanning van het reservewiel
worden bewaakt via het bandenspan -
ningscontrolesysteem (TPMS) wanneer
het reservewiel wordt gemonteerd.
2. In het geval dat het passende full-size reservewiel is vervangen door een origi -
neel wiel met lage spanning, zal bij het
volgende inschakelen van het contact het
bandenspanningslampje nog steeds
branden, een geluidssignaal klinken en
op het grafische display nog steeds de
lage bandenspanning in een andere kleur
worden weergeven.
3. Door met het voertuig gedurende 20 minuten sneller dan 24 km/u
(15 mph) te rijden gaat het bandenspan -
ningslampje uit, op voorwaarde dat de
bandenspanning in geen van de originele
wielen beneden de waarschuwingsgrens
voor te lage druk ligt.Bandenspanningscontrolesysteem uitschakelen -
indien aanwezig
Het bandenspanningscontrolesysteem kan
worden uitgeschakeld als alle vier de wielen
met banden worden vervangen door wielen
met banden die geen bandenspanningssen -
soren hebben, bijvoorbeeld wanneer winter -
banden op het voertuig worden gezet.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de (origi -
nele) banden met wielen met bandenspan -
ningssensoren weer vervangen worden door
banden zijn voorzien van bandenspannings -
sensoren. Rijd vervolgens gedurende
10 minuten met een snelheid van meer dan
24 km/u (15 mph). Het bandenspan -
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig -
naal weer, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en blijft daarna
branden. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) weergegeven en vervolgens
worden er streepjes (--) weergegeven in
plaats van de bandenspanningswaarden.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld, zal het bandenspanningscon -
trolesysteem niet langer een geluidssignaal
weergeven en wordt de melding "SERVICE
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 104
Page 107 of 344

105
TIRE PRESSURE SYSTEM" (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem) niet
langer getoond in de instrumentengroep. De
streepjes (--) blijven echter de plaats
innemen van de spanningswaarden.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
weer in te schakelen, moeten alle vier de
wielen en banden weer worden vervangen
door banden die voorzien zijn van banden-
spanningssensoren. Rijd vervolgens maxi -
maal 10 minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u (15 mph). Het bandenspan -
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig -
naal weer, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en gaat daarna
uit. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) weergegeven en vervolgens
worden de spanningswaarden in plaats van
de streepjes weergegeven. Als het voertuig
opnieuw wordt gestart, zal de melding
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) niet meer verschijnen zolang zich
geen systeemstoring voordoet.VEILIGHEIDSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoorziening
in uw auto zijn de veiligheidssystemen voor
inzittenden:
Beveiligingssystemen voor inzittenden
Veiligheidsgordelsystemen
Airbagsystemen
Kinderzitjes
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen behoren voor
bepaalde modellen mogelijk tot de stan -
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen. Vraag het bij twijfel aan een
erkende dealer.
Belangrijke veiligheidsmaatregelen
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitgelegd hoe
u het beveiligingssysteem voor inzittenden
op de juiste wijze gebruikt om uw passagiers
en uzelf optimaal te beschermen. Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een geactiveerde
airbag te verminderen:
1. Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
van een voertuig met een achterbank
worden vervoerd.
Waarschuwingslabel op zonneklep voorpassagier
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 105
Page 108 of 344

VEILIGHEID
106
(Vervolgd)
2. Een kind dat niet groot genoeg is om deveiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen (Raadpleeg de paragraaf "Kinder -
zitjes" in dit hoofdstuk voor meer infor -
matie), moet worden vastgezet in een
geschikt kinderzitje of op een zitverhoger
met gordelbevestiging op de achterbank.
3. Wanneer een kind van 2 tot 12 jaar (niet in een tegen de rijrichting geplaatst
kinderzitje) op de passagiersstoel moet
worden vervoerd, schuif dan de stoel zo
ver mogelijk naar achteren en gebruik het
geschikte type kinderzitje. Raadpleeg de
paragraaf "Kinderzitjes" in dit hoofdstuk
voor meer informatie.
4. Sta nooit toe dat kinderen de schouder -
gordel onder de arm door dragen of
achter de rug langs laten lopen.
5. Lees de instructies bij het kinderzitje, om er zeker van te zijn dat u het zitje op de
juiste manier gebruikt.
6. Alle inzittenden moeten te allen tijde hun driepuntsveiligheidsgordel op de juiste
wijze dragen.
7. Schuif de stoelen van bestuurder en voor -
passagier zo ver naar achteren als prak -tisch mogelijk is, zodat de frontairbags
ruimte hebben om te kunnen worden
opgeblazen.
8. Leun niet tegen het portier of het raam. Als de auto is uitgerust met zijairbags,
worden die tijdens een aanrijding
krachtig opgeblazen in de ruimte tussen
de inzittenden en het portier waardoor de
inzittenden letsel kunnen oplopen.
9. Indien het airbagsysteem in dit voertuig aangepast moet worden aan een persoon
met lichamelijke beperkingen, raad -
pleegt u het hoofdstuk "Klantenservice"
voor contactinformatie van de klanten -
service.
Veiligheidsgordelsystemen
Draag altijd de veiligheidsgordels, ook
tijdens korte ritten, ook al bent u een ervaren
bestuurder. Een andere bestuurder kan
fouten maken en een aanrijding veroorzaken
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegen de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door een actieve frontairbag! Dit kan
leiden tot ernstig letsel of de dood van
het kind.
Wij raden u aan kinderen altijd in een
kinderzitje op de achterbank te voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel voorin te vervoeren in
een tegen de rijrichting in geplaatst
kinderzitje, dan moeten de front- en
zij-airbag aan de passagierszijde (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) worden
uitgeschakeld via het menu Setup
(instellingen). Zorg er altijd voor dat het
controlelampje van de uitschakeling van
de airbag brandt bij gebruik van een
kinderzitje. De passagiersstoel moet ook
zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst om te voorkomen dat het
kinderzitje in aanraking komt met het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder -
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen.
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 106
Page 170 of 344

STARTEN EN RIJDEN
168
Het Stop/Start-systeem handmatig
inschakelen
Druk op de schakelaar Stop/Start OFF (in de
rij schakelaars). Het lampje in de schakelaar
dooft.
Raadpleeg voor uitgebreide informatie over
het Stop/Start-systeem de paragraaf "Stop/
Start-systeem" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" van uw instructieboekje.
Systeemstoring
Wanneer zich in het Stop/Start-systeem een
storing voordoet, zal het systeem de motor
niet uitschakelen. In het display in de instru-
mentengroep wordt de melding "SERVICE
STOP/START SYSTEM” (onderhoud Stop/
Start-systeem) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" voor meer informatie.
Als in het display in de instrumentengroep
de melding "SERVICE STOP/START
SYSTEM" wordt weergegeven, moet u het
systeem laten controleren door een erkende
dealer.
ACTIEVE
SNELHEIDSBEGRENZER -
INDIEN AANWEZIG
Knop actieve snelheidsbegrenzer
De knop voor de actieve snelheidsbegrenzer
bevindt zich aan de rechterzijde van het
stuur.
Met deze functie kunt u de maximale rijsnel -
heid van uw auto programmeren.
OPMERKING:
De actieve snelheidsbegrenzer kan worden
ingesteld terwijl het voertuig stilstaat of rijdt.
Activering
Druk op de toets voor de actieve snelheidsbe -
grenzer om de functie te activeren. Er verschijnt dan een mededeling samen met
een controlelampje op het display van de
instrumentengroep om aan te geven dat
actieve snelheidsbegrenzer geactiveerd is.
Druk op de knoppen SET (+) en SET (-) aan
de rechterkant van het stuur om de actieve
snelheidsbegrenzer te verhogen en te
verlagen tot de gewenste waarde. Door de
SET (+) of SET (-) toetsen ingedrukt te
houden, neemt de snelheid toe/af met
stappen van 5 mph (5 km/u).
Elke keer dat actieve snelheidsbegrenzer
wordt geactiveerd, wordt die ingesteld op de
laatst geprogrammeerde waarde van de
vorige activering.
OPMERKING:
De cruisecontrol (indien aanwezig) en de
adaptieve cruisecontrol (indien aanwezig)
functies zijn niet beschikbaar terwijl de
actieve snelheidsbegrenzer in gebruik is.
De ingestelde snelheid overschrijden
Door het gaspedaal volledig in te drukken,
kan de geprogrammeerde maximale snelheid
worden overschreden terwijl het apparaat
actief is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 168
Page 176 of 344

STARTEN EN RIJDEN
174
achteruitrijden (bijv. tijdens een parkeerma-
noeuvre). Zie de "Voorzorgsmaatregelen bij
gebruik van ParkSense" in dit hoofdstuk voor
de beperkingen van dit systeem en aanbeve -
lingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN zet, wordt door ParkSense automa -
tisch de systeemstatus (ingeschakeld of
uitgeschakeld) hersteld die actief was
voordat het contact werd uitgeschakeld.
ParkSense kan uitsluitend worden geacti -
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE staat. Wanneer ParkSense bij
deze stand van de schakelhendel wordt inge -
schakeld, blijft het systeem actief totdat de
rijsnelheid is toegenomen tot ongeveer
11 km/u (7 mph) of hoger. Als de hendel in
de stand REVERSE staat en rijsnelheid van
het systeem wordt overschreden, wordt een
waarschuwing weergegeven op het display in
de instrumentengroep om aan te geven dat
de rijsnelheid te hoog is. Het systeem wordt
weer actief als de rijsnelheid is gedaald tot
minder dan ongeveer 9 km/u (6 mph).ParkSense sensoren
De vier ParkSense sensoren die zich in de
achterkant/achterbumper bevinden,
bewaken het gebied achter de auto dat
binnen het zichtveld van de sensoren valt. De
sensoren kunnen in horizontale richting
obstakels op een afstand van ongeveer 30 tot
200 cm (12 tot 79 inch) van het achterpa -
neel/de achterbumper detecteren, afhanke -
lijk van de plaats, het type en de richting van
het obstakel.
ParkSense in- en uitschakelen
ParkSense kan worden in- en uitgeschakeld
met de ParkSense-schakelaar, die zich op
het schakelpaneel onder de bedieningsele -
menten van de klimaatregeling bevindt.
ParkSense schakelaar Wanneer de ParkSense schakelaar wordt
ingedrukt om het systeem uit te schakelen,
wordt op het display van de instrumenten
-
groep gedurende ongeveer vijf seconden de
melding "PARKSENSE OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in uw instructieboekje voor
meer informatie. Als de schakelhendel in de
stand REVERSE wordt gezet en het systeem
is uitgeschakeld, wordt op het display van de
instrumentengroep de melding "PARK -
SENSE OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld)
weergegeven zolang de schakelhendel in
REVERSE staat (niet bij 4L).
De LED in de ParkSense schakelaar gaat aan
als ParkSense is uitgeschakeld of service
vereist. De LED in de ParkSense schakelaar
gaat uit als het systeem is ingeschakeld. Als
de ParkSense schakelaar wordt ingedrukt, en
het systeem service vereist, knippert de LED
in de ParkSense schakelaar kort, en vervol -
gens blijft de LED aan.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 174
Page 177 of 344

175
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
ParkSense
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is van
sneeuw, ijs, modder en vuil om te zorgen
dat het ParkSense systeem correct werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense nadelig beïnvloeden.
Wanneer u ParkSense uitschakelt, wordt
in de instrumentengroep de melding
"PARKSENSE OFF" (parkeerhulp uitge-
schakeld) weergegeven. Zodra u Park-
Sense uitschakelt, blijft het systeem
bovendien uitgeschakeld totdat u het weer
inschakelt, zelfs als u het contact uit- en
inschakelt.
ParkSense, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
Reinig de ParkSense sensoren regelmatig,
maar let daarbij op dat u geen krassen of
andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het
systeem niet goed werkt. Het ParkSense
systeem kan obstakels achter de auto/
bumper over het hoofd zien of abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto/bumper aanwezig is.
Gebruik de ParkSense schakelaar om het
ParkSense systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendragers,
trekhaken, enz., op minder dan 30 cm
(12 inch) vanaf de achterkant/achter-
bumper worden geplaatst. Als dit wel het
geval is, zal het systeem een nabijgelegen
object mogelijk interpreteren als een
sensorprobleem en wordt de melding
"PARKSENSE UNAVAILABLE SERVICE
REQUIRED" (ParkSense niet beschikbaar,
onderhoud noodzakelijk) weergegeven op
het display in de instrumentengroep.
WAARSCHUWING!
Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense
gebruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren
en wees bedacht op voetgangers, dieren,
andere voertuigen, obstakels en dode
hoeken, voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en
dient uw aandacht voortdurend op de
omgeving te richten. Anders bestaat er
een risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel.
Het wordt sterk aanbevolen de afneem -
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense gaat gebruiken, wanneer u de
trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat de trek-
haakkogel zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterkant van
de auto, wanneer via de luidspreker een
continue toon klinkt. Afhankelijk van de
afmetingen en vorm van de trekhaak is
het ook mogelijk dat de sensoren de trek-
haak detecteren en abusievelijk
aangeven dat er een obstakel achter de
auto aanwezig is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 175