JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021Pages: 344, PDF Size: 9.41 MB
Page 81 of 344

79
/   — Controlelampje Inschakelbare 
4WD — indien aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de inschakelbare vierwielaandrij -
vingsmodus  staat  en  de  aandrijfassen  vóór
en  achter  mechanisch  samen  zijn  vergren -
deld, waardoor de voor- en achterwielen met
dezelfde snelheid draaien.
 — Controlelampje storing actieve 
snelheidsbegrenzer — indien aanwezig
Dit  waarschuwingslampje  gaat  branden
wanneer er een storing is gedetecteerd in de
actieve snelheidsbegrenzer.
 — Controlelampje storing 
asvergrendeling (indien aanwezig)
Dit lampje geeft aan wanneer er een  storing
in  de  voor-  en/of  achterasvergrendeling  is
gedetecteerd.
— Controlelampje Forward Collision 
Warning uit — indien aanwezig
Dit controlelampje licht op om aan te geven
aan dat Forward Collision Warning uitgescha -
keld is.
 — Controlelampje voor- en 
achterasvergrendeling (indien aanwezig)
Dit  lampje  geeft  aan  wanneer  de  vooras,  de
achteras of beide assen zijn vergrendeld. Het
lampje  geeft  het  vergrendelpictogram  op  de
voor-  en  achteras  weer  om  de  huidige
vergrendelstatus aan te geven.
/   — Controlelampje Neutral — indien 
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig zich in de neutraalstand bevindt.
 — Controlelampje achterasvergrendeling 
(indien aanwezig)
Dit lampje geeft aan wanneer de achterasver -
grendeling is geactiveerd.
— Controlelampje mistachterlichten — 
indien aanwezig  
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistachterlichten zijn ingeschakeld.
— Waarschuwingslampje Onderhoud 
adaptieve cruisecontrol — indien aanwezig
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  ACC
niet  werkt  en  onderhoud  nodig  heeft.  Raad -pleeg  de  paragraaf  "Adaptieve  cruisecontrol
(ACC)"  in  het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"
voor meer informatie.
 — Controlelampje stabilisatorstang 
(indien aanwezig)
Dit lampje gaat branden wanneer de voorste
stabilisatorstang is uitgeschakeld.
 — Lampje Wacht met starten — indien 
aanwezig
Dit  controlelampje  brandt  ongeveer  twee
seconden  als  u  de  contactschakelaar  in  de
stand  RUN  zet.  Dit  kan  langer  duren  bij
koudere  bedrijfsomstandigheden.  Auto  zal
niet  starten  zolang  de  indicator  wordt  weer -
gegeven.
Raadpleeg de paragraaf "De motor starten" in
het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie hierover.
OPMERKING:
Het  controlelampje  "Wachten  met  starten"
brandt  mogelijk  niet  als  de  temperatuur  in
het inlaatspruitstuk hoog genoeg is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 79   
Page 82 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
80
 — Controlelampje Laag niveau 
AdBlue®-additief (UREUM) — indien 
aanwezig
Het  controlelampje  Laag  niveau
AdBlue®-additief  (UREUM)  gaat  branden
wanneer het AdBlue®-niveau (UREUM) laag
is.
Vul de AdBlue®-tank (UREUM) zo snel moge -
lijk  bij  met  ten  minste  5  liter  (1,3  gallon)
AdBlue® (UREUM).
Als het bijvullen is uitgevoerd met een bijna
lege AdBlue® (UREUM)-tank, moet u moge -
lijk  twee  minuten  wachten  voordat  u  de
motor start.
Raadpleeg  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie hierover.
 Controlelampje water in brandstof — 
indien aanwezig
De  indicator "Water in brandstof" brandt  als
water  wordt  gedetecteerd  in  het  brandstof -
filter. Als dit lampje blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water uit het
brandstoffilter hebt afgetapt om schade aan
de  motor  te  voorkomen.  Raadpleeg  tevens
een geautoriseerde dealer.
Groene controlelampjes
— Lampje Adaptieve cruisecontrol (ACC) 
ingesteld met geen doel gedetecteerd — 
indien aanwezig
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  adap -
tieve  cruisecontrol  is  ingesteld  zonder  dat
een doelvoertuig is gedetecteerd. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)"
in  het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor
meer informatie.
 — Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC) 
ingesteld met doel — indien aanwezig
Dit  wordt  weergegeven  wanneer  de  ACC  is
ingeschakeld en een doelvoertuig is gedetec -
teerd.  Raadpleeg  de  paragraaf  "Adaptieve
cruisecontrol  (ACC)  —  indien  aanwezig"  in
het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor  meer
informatie.
— Controlelampje 4WD Auto — indien 
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig  in  de  modus  Auto  van  de  vierwiel -
aandrijving  staat.  Het  systeem  levert
vermogen aan alle vier de wielen en schakelt
indien  nodig  het  vermogen  tussen  de  voor-
en  achteras.  Dit  zorgt  voor  maximale tractie
bij droge en gladde omstandigheden.
— Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer INGESTELD — indien 
uitgerust met een premium 
instrumentengroep
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
actieve  snelheidsbegrenzer  is  ingeschakeld
en is ingesteld op een specifieke snelheid.
 LET OP!
De  aanwezigheid  van  water  in  het
brandstofsysteemcircuit  kan  leiden  tot
ernstige schade aan het inspuitsysteem en
onregelmatige  werking  van  de  motor.  Als
het controlelampje brandt, neemt u dan zo
snel  mogelijk  contact  op  met  een  erkende
dealer  om  het  systeem  te  ontluchten.  Als
de  bovenstaande  aanwijzingen  direct  na
het  tanken  verschijnen,  is  waarschijnlijk
water in de tank gegoten: schakel de motor
onmiddellijk  uit  en  neem  contact  op  met
een erkende dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 80   
Page 83 of 344

81
— Controlelampje Cruisecontrol SET — 
indien uitgerust met een premium 
instrumentengroep  
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
cruisecontrol  is  ingesteld  op  de  gewenste
snelheid.  Raadpleeg  de  paragraaf  "cruis -
econtrol  —  indien  aanwezig"  in  het  hoofd -
stuk "Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje mistlampen vóór — 
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
— Controlelampje parkeerlichten/
koplampen Aan 
Dit controlelampje brandt wanneer de parkeer -
lichten of koplampen zijn ingeschakeld.
— Controlelampje veiligheidsgordel 
vastgezet — indien aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  wanneer  een  veilig -
heidsgordel  op  de  achterbank  is  vastge -
maakt.  Er  verschijnt  een  controlelampje  in
de rechterbovenhoek van  het display van de
instrumentengroep in overeenstemming met
de  specifieke  zitplaats  wanneer  de  veilig -
heidsgordel is vastgemaakt. Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy
-
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje Stop/start actief — 
indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
Stop/Start-functie  zich  in  de  modus  "Auto -
stop" bevindt.
— Controlelampjes richtingaanwijzers  
Wanneer  de  linker  of  rechter  richtingaan -
wijzer is ingeschakeld, knippert het controle -
lampje  van  de  richtingaanwijzer  en  de
bijbehorende  richtingaanwijzers  knipperen.
Richtingaanwijzers  kunnen  worden  geacti -
veerd  door  de  multifunctionele  hendel
omlaag  (links)  of  omhoog  (rechts)  te
bewegen.
OPMERKING:
Er klinkt een continu geluidssignaal als de
auto  verder  dan  1 mijl  (1,6 km)  rijdt  met
een ingeschakelde richtingaanwijzer.
Als  één  van  de  richtingaanwijzers  sneller
knippert dan normaal, moet u controleren
of  er  een  gloeilampje  aan  de  buitenkant
defect is.
Witte controlelampjes
 — Lampje adaptieve cruisecontrol (ACC) 
gereed — indien aanwezig
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  het  voer -
tuig is uitgerust met adaptieve cruisecontrol
(ACC)  en  deze  is  ingeschakeld,  maar  niet
ingesteld.  Raadpleeg  de  paragraaf  "Adap -
tieve cruisecontrol (ACC) — indien aanwezig"
in  het  hoofdstuk  "Starten  en  rijden"  voor
meer informatie.
— Indicatielampje tweewielaandrijving 
hoog — indien uitgerust met een premium 
instrumentenpaneel
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig zich  in de hoge  groep van  de twee -
wielaandrijving bevindt.
 — Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer gereed — indien 
uitgerust met een premium 
instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  ingeschakeld,  maar  niet
ingesteld is.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 81   
Page 84 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
82
— Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer INGESTELD — indien 
uitgerust met een basisinstrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  is  ingeschakeld  en  is
ingesteld op een specifieke snelheid.
— Controlelampje Hill Descent Control 
(HDC) — indien aanwezig
Dit lampje geeft aan wanneer de afdalingsre -
geling  (Hill  Descent  Control;  HDC)  is  inge -
schakeld. Het lampje blijft branden als HDC
is  ingeschakeld.  HDC  kan  alleen  worden
ingeschakeld  wanneer  de  tussenbak  in  de
stand  “4WD  Low”  staat  en  de  voertuigsnel -
heid  lager  dan  48 km/u  (30 mph)  is.
Wanneer  niet  aan  deze  voorwaarden  is
voldaan,  zal  het  HDC-controlelampje  gaan
knipperen,  wanneer  u  probeert  de
HDC-functie in te schakelen.
— Controlelampje veiligheidsgordel 
vastgezet — indien aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  wanneer  een  veilig -
heidsgordel  op  de  achterbank  is  vastge -
maakt.  Er  verschijnt  een  controlelampje  in
de rechterbovenhoek van  het display van de
instrumentengroep in overeenstemming met de  specifieke  zitplaats  wanneer  de  veilig
-
heidsgordel is vastgemaakt.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy -
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje veiligheidsgordels 
achterin — indien aanwezig 
Dit  lampje  geeft  aan  dat  een  veiligheids -
gordel  achterin  op  de  tweede  zitrij  niet  is
vastgegespt.  Als  de  contactschakelaar  voor
het  eerst  in  de  stand  ON/RUN  of  ACC/ON/
RUN  wordt  gezet,  en  een  veiligheidsgordel
op de tweede zitrij losgegespt is, gaat in het
gebied  rechtsboven  in  het  display  van  de
instrumentengroep een lampje branden voor
de  betreffende  zitplaats.  Dit  vervangt  tijde -
lijk  de  configureerbare  hoekinformatie.  Als
een veiligheidsgordel op de tweede zitrij die
aan  het  begin  van  de  rit  vastgegespt  was,
wordt  losgegespt,  verandert  het  controle -
lampje  veiligheidsgordels  achterin  van  het
gegespte  naar  het  losgegespte  symbool  en
klinkt een geluidssignaal.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy -
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje achterbank niet bezet 
— indien aanwezig 
Dit lampje geeft aan wanneer de zitplaatsen
op  de  achterbank  niet  bezet  zijn  en  gaat
branden in het rechterbovengedeelte van het
display  van  de  instrumentengroep.  Het
vervangt tijdelijk de informatie over de confi -
gureerbare hoek.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Beveiligingssy -
stemen  voor  inzittenden"  in  het  hoofdstuk
"Veiligheid" voor meer informatie.
— Waarschuwingscontrolelampje 
snelheid — indien aanwezig
Als  de  waarschuwing  ingestelde  snelheid
verschijnt,  gaat  het  verklikkerlampje  waar -
schuwing  ingestelde  snelheid  in  de  instru -
mentengroep  branden.  Als  de  ingestelde
snelheid  wordt  overschreden,  gaat  een  geel
waarschuwingslampje knipperen en klinkt er
een  aanhoudend  geluidssignaal  (maximaal
tien  seconden  of  totdat  de  snelheid  niet
meer  wordt  overschreden).  De  snelheids -
waarschuwing  kan  op  het  display  van  de
instrumentengroep worden in- en uitgescha -
keld.  Raadpleeg  voor  meer  informatie  de
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 82   
Page 85 of 344

83
paragraaf  "Menu-items  display  in  de  instru-
mentengroep"  in  het  hoofdstuk  "Uw  instru -
mentenpaneel leren kennen".
De  waarde  55  is  slechts  een  voorbeeld  van
een snelheid die kan worden ingesteld.
 — Controlelampje Cruisecontrol gereed 
— indien uitgerust met een premium 
instrumentengroep  
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  cruis -
econtrol  is  ingeschakeld,  maar  niet  is  inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
—  indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje Cruisecontrol SET — 
indien uitgerust met basisversie 
instrumentengroep  
Dit controlelampje gaat branden als de cruis -
econtrol is ingesteld.
Raadpleeg  de  paragraaf  "cruisecontrol  —
indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk  "Starten
en rijden" voor meer informatie.
Blauwe controlelampjes
— Controlelampje grootlicht
Dit  controlelampje  gaat  branden  om  aan  te
geven dat het grootlicht is ingeschakeld. Als
het  dimlicht  is  ingeschakeld,  duwt  u  de
multifunctionele hendel naar voren (naar de
voorkant van  het  voertuig) om het grootlicht
in  te  schakelen.  Trek  de  multifunctionele
hendel  naar  achteren  (naar  de  achterkant
van  het  voertuig)  om  het  grootlicht  uit  te
schakelen.  Wanneer  het  grootlicht  is  uitge -
schakeld, trekt u de hendel naar u toe om het
grootlicht  tijdelijk  in  te  schakelen,  of  te
"knipperen".
Grijze controlelampjes
— Controlelampje Cruisecontrol gereed 
— indien uitgerust met basisversie 
instrumentengroep  
Dit  lampje  gaat  branden  wanneer  de  cruis -
econtrol  is  ingeschakeld,  maar  niet  is  inge -
steld. Raadpleeg de paragraaf "cruisecontrol
—  indien  aanwezig"  in  het  hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje actieve 
snelheidsbegrenzer gereed — indien 
uitgerust met een basis instrumentengroep
Dit lampje gaat branden wanneer de actieve
snelheidsbegrenzer  is  ingeschakeld,  maar
niet is ingesteld.
BOORDDIAGNOSESYSTEE
M — OBD II   
Uw  auto  is  uitgerust  met  een  geavanceerd
diagnosesysteem genaamd OBD II (On-Board
Diagnostic II). Dit systeem bewaakt de pres -
taties van de regelsystemen voor uitlaatgase -
missie,  de  motor  en  de  versnellingsbak.  Als
deze  systemen  correct  werken,  zal  uw  auto
uitstekende  prestaties  leveren,  brandstof
besparen  en  lage  emissiewaarden  hebben
die aan de strengste eisen voldoen.
Wanneer een bepaald systeem onderhoud of
reparatie  nodig  heeft,  schakelt  het  OBD  II
systeem het storingslampje in. Bovendien zal
het diagnosecodes en andere hulpinformatie
voor  de  monteur  opslaan  in  een  geheugen.
Hoewel  u  dan  meestal  nog  met  het  voertuig
kunt rijden en niet gesleept hoeft te worden,
dient u toch zo spoedig mogelijk een erkende
dealer te bezoeken voor service.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 83   
Page 86 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
84
(Vervolgd)
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en 
cyberveiligheid
Uw  voertuig  moet  zijn  uitgerust  met  een
boorddiagnosesysteem  (OBD  II)  en  een
aansluiting  voor  toegang  tot  informatie  met
betrekking  tot  de  prestaties  van  de  emissie-
regeling.  Erkende  servicemonteurs  hebben
toegang  tot  deze  informatie  nodig  voor  de
diagnose  en  het  onderhoud  van  uw  voertuig
en emissiesystemen.
Raadpleeg  de  paragraaf  "Cyberveiligheid"  in
het hoofdstuk "Multimedia" in het instructie-
boekje voor meer informatie.
 LET OP!
Als  u  lange  tijd  blijft  rijden  met  een
brandend  storingslampje,  kan  het  emis-
sieregelsysteem  verder  beschadigd
raken.  Het  kan  ook  van  invloed  zijn  op
het  brandstofverbruik  en  het  rijgedrag.
De  auto  vereist  onderhoud  om  emissie-
tests te kunnen uitvoeren.
Als  het  lampje  knippert  wanneer  de
motor  draait, zal  de  katalysator  vrij  snel
ernstig defect raken en zal het motorver -
mogen afnemen. Raadpleeg dan onmid -
dellijk uw dealer.
 WAARSCHUWING!
UITSLUITEND een erkende servicemon -
teur  mag  apparatuur  aansluiten  op  de
OBD II aansluiting voor uitlezen van het
VIN, diagnose of onderhoud van uw auto.
Als  niet-goedgekeurde  apparatuur  wordt
aangesloten  op  de  OBD  II  aansluiting,
zoals  een  tracker  voor  bestuurdersge-
drag, kan:
Het  mogelijk  zijn  dat  voertuigsy-
stemen,  waaronder  ook  veiligheids-
gerelateerde  systemen,  worden
aangetast.  Ook  kan  het  voertuig
onbestuurbaar  worden  wat  kan
leiden  tot  ernstige  of  zelfs  dodelijke
ongevallen.
Informatie  die  is  opgeslagen  in  de
systemen van uw voertuig, waaronder ook persoonlijke gegevens, toeganke-
lijk worden voor anderen.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 84   
Page 87 of 344

85
(Vervolgd)
VEILIGHEIDSVOORZIENIN
GEN
Antiblokkeersysteem (ABS) 
Het  ABS-systeem  zorgt  voor  extra  voertuig-
stabiliteit  en  meer  remwerking  onder  de
meeste  remomstandigheden.  Het  systeem
voorkomt  automatisch  het  blokkeren  van  de
wielen  en  verbetert  de  beheersbaarheid  van
het voertuig tijdens remmen.
Het ABS-systeem voert een zelftest uit om te
controleren of het ABS naar behoren functi -
oneert telkens wanneer de auto wordt gestart
en wordt gereden. Tijdens de zelftest hoort u
mogelijk  ook  een  zacht  klikkend  geluid  en
enkele hieraan gerelateerde motorgeluiden.
ABS wordt geactiveerd wanneer het systeem
detecteert  dat  één  of  meer  wielen  beginnen
te blokkeren tijdens het remmen. Als de auto
over  ijs,  sneeuw,  grint,  kuilen,  spoorrails  of
voorwerpen  rijdt of wanneer  u een  noodstop
maakt neemt de kans dat ABS ingrijpt toe. Wanneer  het  ABS-systeem  actief  is,  kunt  u
dit als volgt merken:
Geluid  van de  ABS-pompmotor  (deze  kan
nog  korte  tijd  blijven  draaien  nadat  de
auto al tot stilstand is gekomen)
de magneetkleppen maken klikgeluiden,
u voelt pulsaties in het rempedaal,
Het  rempedaal  daalt  iets  bij  de  eindaan
-
slag
OPMERKING:
Dit  zijn  normale  kenmerken  van  het
ABS-systeem.
ABS is ontworpen voor gebruik met originele
banden  (OEM).  Wijziging  kan  leiden  tot
verminderde prestaties van het ABS.
 WAARSCHUWING!
Het  ABS-systeem  bevat  geavanceerde
elektronica  die mogelijk  gevoelig is voor
storingen  van  onjuist  geïnstalleerde  of
krachtige  zendapparatuur.  Dergelijke
storingen  kunnen  ertoe  leiden  dat  de
werking  van  het  ABS-systeem  volledig
uitvalt.  Dergelijke  apparatuur  mag
uitsluitend  door  bevoegde  vakmensen
worden geïnstalleerd.
Pompend  remmen  heeft  op  het
ABS-systeem een averechtse uitwerking.
De  effectieve  remkracht  wordt  hierdoor
verminderd en het risico van een ongeval
neemt  toe.  Pompend  remmen  verlengt
de  remweg.  Wanneer  u  moet  afremmen
of  stoppen,  trap  dan  alleen  stevig  het
rempedaal in.
Met  het  ABS-systeem  wordt  niet  voor-
komen  dat  de  auto  onderworpen  blijft
aan de wetten van de natuur. De effecti -
viteit  van  de  remmen  wordt  door  ABS
niet  verder  verhoogd  dan  de  remmen,
banden en grip van de auto toelaten.
Het ABS  voorkomt geen ongelukken ten
gevolge  van  bijvoorbeeld  te  hoge  snel -
heden  in  bochten,  te  weinig  afstand
houden of aquaplaning.
Gebruik  de  mogelijkheden  van  een auto
met ABS nooit op een roekeloze of risico-
volle  wijze  die  de  veiligheid  van  de
bestuurder of anderen in gevaar brengt.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 85   
Page 88 of 344

VEILIGHEID
86
ABS-waarschuwingslampje
Het  gele  ABS-waarschuwingslampje  gaat
branden  wanneer  het  contact  in  de  stand
ON/RUN  staat  en  kan  daarna  nog  vier
seconden blijven branden.
Als  het  ABS-waarschuwingslampje  tijdens
het  rijden  blijft  of  gaat  branden,  wijst  dit
erop  dat  het  ABS-gedeelte  van  het  remsy-
steem  niet  functioneert  en  dat  onderhoud
nodig is. Het gewone remsysteem zal echter
normaal  functioneren  wanneer  het
ABS-waarschuwingslampje brandt.
Wanneer  het  ABS-waarschuwingslampje
brandt,  moet  u  het  remsysteem  zo  spoedig
mogelijk  laten  controleren  om  weer  van  de
voordelen van ABS te kunnen profiteren. Als
het  ABS-waarschuwingslampje  niet  gaat
branden  wanneer  het  contact  in  de  stand
ON/RUN is gezet, moet u het lampje zo snel
mogelijk laten repareren.
Elektronisch remregelsysteem (EBC)  
Uw  auto  is  uitgerust  met  een  geavanceerde
elektronische  remkrachtregeling  (EBC).  Dit
systeem  bestaat  uit  een  elektronische
remkrachtverdeling  (EB),  antiblokkeersys -
teem  (ABS),  een  remassistent  (Brake  Assist
System  (BAS)),  Hill  Start  Assist  (HSA),  een tranctieregelsysteem  (Traction  Control
System  (TCS)),  elektronische  stabiliteitsre
-
geling (ESC), elektronische kantelbeveiliging
(Electronic  Roll  Mitigation  (ERM)).  Deze
systemen  werken  samen  zodat  de  auto
stabiel  en  bestuurbaar  is  bij  verschillende
rijomstandigheden.
Uw auto is mogelijk ook uitgerust met antis -
lingerregeling  (TSC),  Ready  Alert  Braking
(RAB),  Rain  Brake  Support  (RBS),  en  Hill
Descent Control (HDC).
Remassistent (BAS) 
De  remassistent  (BAS)  is  ontworpen  om  de
remwerking  van  de  auto  te  optimaliseren
tijdens  noodremsituaties.  Het  systeem
herkent  een  noodremsituatie  aan  de  hand
van  de  snelheid  en  kracht  waarmee  het
rempedaal  wordt  ingetrapt  en  optimaliseert
de  remdruk  dienovereenkomstig.  Dit  draagt
bij  aan  een  verkorting  van  de  remweg.  Het
BAS-systeem  vult  het  ABS-systeem  aan.
Wanneer  u  het  rempedaal  zeer  snel  intrapt,
is  de  assistentie  van  het  BAS-systeem  opti -
maal. Om van het systeem te profiteren moet
u  aanhoudend  remdruk  uitoefenen  tijdens
het  stoppen  (niet  "pompend"  remmen).
Verminder  de  druk  op  het  rempedaal  niet,
tenzij u niet langer hoeft te remmen. Zodra u het  rempedaal  loslaat,  wordt  het
BAS-systeem uitgeschakeld.
Waarschuwingslampje remsysteem
Het  rode  waarschuwingslampje  van  het
remsysteem  gaat  branden  wanneer  u  het
contact  in  de  stand  ON/RUN  zet  en  kan
daarna nog vier seconden blijven branden.
Als het waarschuwingslampje van het remsy
-
steem  tijdens  het  rijden  aan  blijft  of  gaat
branden,  wijst  dit  erop  dat  het  remsysteem
niet functioneert  en dat onmiddellijk onder -
houd nodig is. Als het waarschuwingslampje
 WAARSCHUWING!
Met  het  BAS-systeem  wordt  niet
voorkomen  dat  de  auto  onderworpen  blijft
aan  de  wetten  van  de  natuur  en  het
systeem  zorgt  evenmin  voor  meer  grip  op
het  wegdek.  BAS  kan  geen  ongevallen
voorkomen,  zeker  geen  ongevallen  die
worden veroorzaakt door te hoge snelheden
in  bochten,  het  rijden  op  zeer  glad
wegdek,  of  aquaplaning.  Gebruik  de
mogelijkheden  van  een  auto  met  BAS
nooit  op  een  roekeloze  of  risicovolle  wijze
die  de  veiligheid  van  uzelf  of  anderen  in
gevaar brengt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 86   
Page 89 of 344

87
van  het  remsysteem  niet  gaat  branden
wanneer u het contact  in  de  stand  ON/RUN
zet, moet u het lampje zo snel mogelijk laten
repareren.
Elektronische remkrachtverdeling (EBD)
Deze  functie  regelt  de  verdeling  van  het
remkoppel over de voor- en achteras door de
remdruk  op  de  achteras  te  begrenzen.  Dit
wordt gedaan om overmatige wielslip van de
achterwielen en instabiliteit van het voertuig
te voorkomen, en om te voorkomen dat ABS
eerder  ingrijpt  op  de  achteras  dan  op  de
vooras.
Electronic Roll Mitigation (ERM) 
Door  bewaking  van  de  stuurbewegingen  en
de  snelheid  van  de  auto  anticipeert  Elec-
tronic Roll Mitigation (ERM) op de mogelijk -
heid  dat  een  wiel  loskomt  van  het  wegdek.
Wanneer  het  ERM-systeem  vaststelt  dat  de
mate waarin de hoek van het stuur verandert,
en  de  snelheid  van  het  voertuig  voldoende
zijn  om het wiel  op te tillen,  wordt  er  bijge -
remd  en  kan  het  motorvermogen  worden
verminderd. Zo wordt de kans kleiner dat het
wiel wordt opgetild. ERM kan de kans op het
optillen  van  een  wiel  alleen  verminderen
tijdens  zeer  ernstige  of  ontwijkende  rijma -noeuvres.  Het  systeem  kan  niet  voorkomen
dat  het  wiel  wordt  opgetild  als  gevolg  van
andere  factoren,  zoals  de  staat  van  de  weg,
het verlaten  van de rijbaan of het  raken  van
objecten of andere voertuigen.
OPMERKING:
Het  ERM-systeem  is  uitgeschakeld  wanneer
ESC  in  de  stand  "Full  Off"  (volledig  uitge
-
schakeld)  staat  (indien  aanwezig).  Raad -
pleeg  het  hoofdstuk  "Elektronisch
stabiliteitsregelsysteem  (ESC)  voor  een
uitgebreide  uitleg  over  de  beschikbare
ESC-modi.
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESC) 
Het  elektronisch  stabiliteitssysteem  (ESC)
zorgt  onder  diverse  rijomstandigheden  voor
een  betere  controle  over  de  rijrichting  en
meer  stabiliteit  van  het  voertuig.  ESC  corri -
geert  over-  en  ondersturen  van  het  voertuig
door het/de juiste wiel(en) af te remmen. Zo
wordt tegengestuurd bij onder- of oversturen.
Ook kan het motorvermogen worden vermin -
derd om het voertuig te helpen bij het hand -
haven van de juiste rijrichting.
ESC  bepaalt  met  behulp  van  sensors  in  het
voertuig  de  door  de  bestuurder  gewenste
rijrichting. Het systeem vergelijkt deze baan
dan  met  de  werkelijke  rijrichting  van  het
voertuig.  Wanneer  de  werkelijke  baan  niet
overeenkomt  met  de  gewenste  baan,  remt
ESC het juiste wiel af om over- of onderstuur
tegen te gaan.
Overstuur — het voertuig draait meer dan
correct is voor de stand van het stuur.
Onderstuur  —  het  voertuig  draait  minder
dan correct is voor de stand van het stuur.
Het  controle-/storingslampje  ESC  (in  de
instrumentengroep)  begint  te  knipperen
zodra  het  ESC-systeem  wordt  geactiveerd.
Het  controle-/storingslampje  ESC  knippert
ook  wanneer  het  ASR-systeem  actief  is.  Als
 WAARSCHUWING!
Er zijn veel factoren, zoals de belading van
het  voertuig  en  de  weg-  en
rijomstandigheden,  die  ervoor  kunnen
zorgen  dat  een  wiel  wordt  opgetild  of  het
voertuig  kantelt.  Het  ERM-systeem  kan
niet  in  alle  gevallen  voorkomen  dat  een
wiel wordt opgetild of de auto kantelt, met
name  niet  wanneer  de  rijbaan  wordt
verlaten  of  wanneer  er  objecten  of  andere
voertuigen  worden  geraakt.  Gebruik  de
mogelijkheden  van  een  auto  met  ERM
nooit  op  een  roekeloze  of gevaarlijke  wijze
die  de  veiligheid  van  de  bestuurder  of
anderen in gevaar brengt.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 87   
Page 90 of 344

VEILIGHEID
88
(Vervolgd)
het  controle-/storingslampje  ESC  gaat  knip-
peren  tijdens  het  optrekken,  neem  dan  gas
terug en rijd verder terwijl u zo min mogelijk
gas  geeft.  Pas  uw  snelheid  en  rijstijl  altijd
aan de toestand van het wegdek aan.
Bedrijfsmodi van ESC
OPMERKING:
Afhankelijk  van  het  model  en  de  bedrijfs -
modus,  heeft  het  ESC-systeem  meerdere
standen. ESC ingeschakeld
Dit  is  de  normale  bedrijfsmodus  voor  het
ESC-systeem.  Als  de  auto  wordt  gestart,
bevindt  het  ESC-systeem  zich  in  deze
modus.  Deze  modus  moet  worden  gebruikt
voor  het  merendeel  van  de  rijomstandig
-
heden. Alternatieve ESC-modi mogen alleen
om  specifieke  redenen  worden  gebruikt,
zoals wordt beschreven in de volgende para -
grafen.
Gedeeltelijk uitgeschakeld
De  modus  "Gedeeltelijk  uit"  is  bedoeld  voor
situaties  waarin  een  meer  dynamische  rijer -
varing gewenst is. Deze modus wijzigt moge -
lijk  de  drempelwaarden  voor  activering  van
ASR  en  ESC,  waardoor  meer  wielspin  wordt
toegestaan  dan  normaal.  Deze  modus  kan
nuttig zijn wanneer u met de auto vast komt
te zitten.
Als  u  de  modus  "Gedeeltelijk  uit"  wilt  acti -
veren,  drukt  u  kort  op  de  toets  "ESC  OFF",
waarna  het  controlelampje  "ESC  OFF"  gaat
branden.  Als  u  ESC  opnieuw  wilt  inscha -
kelen,  drukt  u  nogmaals  kort  op  de  toets
"ESC  OFF".  Het  controlelampje  "ESC  OFF"
gaat uit.
 WAARSCHUWING!
De  elektronische  stabiliteitsregeling
(ESC)  kan  niet  voorkomen  dat  de  auto
onderhevig  is  aan  de  natuurkundige
wetten en kan evenmin zorgen voor meer
grip op het wegdek. ESC kan geen onge-
lukken  voorkomen,  zeker  geen  onge-
lukken  die  worden  veroorzaakt  door  te
hoge snelheden in bochten, het rijden op
zeer  glad  wegdek,  of  aquaplaning.  ESC
kan evenmin ongelukken  voorkomen die
het  gevolg  zijn  van  het  verlies  van  de
controle  over  het  voertuig  doordat  het
rijgedrag  niet  is  aangepast  aan  de
omstandigheden.  Alleen  een  oplettende
en  bekwame  bestuurder  met een  veilige
rijstijl  kan  ongelukken  voorkomen.
Gebruik  de  mogelijkheden  van  een  auto
met ESC nooit op een roekeloze of risico-
volle  wijze  die  de  veiligheid  van  de
bestuurder of anderen in gevaar brengt.
Wijzigingen  van  uw  voertuig  of  slecht
onderhoud  van  uw  voertuig  kunnen
leiden  tot  verandering  van  de  rijeigen -
schappen  van  het  voertuig  en  kunnen
een  negatief  effect  hebben  op  de
werking  van  het  ESC-systeem.  Wijzi -
gingen  van  de  stuurinrichting,  ophan -
ging,  het  remsysteem,  bandentype  en
banden-  of  wielmaat  kunnen  een  nade-
lige  invloed  hebben  op  de  werking  van
ESC.  Een  onjuiste  bandenspanning  of
ongelijkmatige  bandenslijtage  kan
leiden tot een verslechterde werking van
ESC.  Elk  wijziging  van  het  voertuig  of
onvoldoende onderhoud van het voertuig
die leidt tot een afname van de effectivi -
teit  van  het  ESC-systeem  kan  het  risico
van verlies van de macht over het stuur,
het over de kop slaan en (dodelijk) letsel
vergroten.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 88