service Lancia Delta 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2012Pages: 295, PDF Size: 8.49 MB
Page 126 of 295

124WEGWIJS IN UW AUTO
“ENERGY SAVING”-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de bestuurder 3 mi-
nuten geen enkele actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-sys-
teem de motor definitief uit om brandstof te besparen. In dit ge-
val kan de motor alleen gestart worden m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING Het is in alle gevallen mogelijk de motor draai-
end te houden door het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit. De storing
wordt aan de bestuurder getoond door het knipperen van lamp-
jeUop het display van het instrumentenpaneel en, voor be-
paalde uitvoeringen/markten, het verschijnen van een melding
op het display. Wendt u in dit geval tot het Lancia Servicenet-
werk.AUTO LANGERE TIJD NIET IN GEBRUIK
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet er in het
bijzonder op worden gelet dat de elektrische voeding van de ac-
cu wordt losgemaakt.
Hiervoor moet de aansluiting A-fig. 76 (door bediening van knop
B) worden losgekoppeld van de accuconditiesensor C, die op
de minpool D van de accu is gemonteerd. Deze sensor mag nooit
worden losgekoppeld van de accu, behalve als de accu wordt ver-
vangen.
fig. 76
L0E0191m
Wendt u voor het vervangen van de accu altijd tot
het Lancia Servicenetwerk. Vervang de accu door
een accu van hetzelfde type (HEAVY DUTY) en met
dezelfde specificaties.
Page 128 of 295

126WEGWIJS IN UW AUTO
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis) kan een
doorlopende diagnose worden uitgevoerd op die componenten
op de auto die van invloed zijn op de emissie. Bovendien meldt
het systeem, door het branden van het lampje Uop het in-
strumentenpaneel en het verschijnen van een melding op het in-
stelbare multifunctionele display dat de betreffende componen-
ten defect zijn (zie het hoofdstuk “Lampjes op het instrumen-
tenpaneel”).
Het doel is:
❍de werking van het systeem controleren;
❍signaleren wanneer door een storing de emissies boven de
wettelijk vastgestelde drempelwaarde uitkomen;
❍signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte componen-
ten te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over een diagnosestekker die,
als deze verbonden is met speciale apparatuur, het mogelijk
maakt, de door de regeleenheid opgeslagen storingscodes en de
specifieke parameters voor de diagnose en werking van de mo-
tor, te lezen.
Deze controle kan ook worden uitgevoerd door de verkeerspo-
litie.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en
het lampje Ugaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens het rijden (en er
verschijnt ook een melding op het instelbare multi-
functionele display), wendt u dan zo snel mogelijk tot
het Lancia Servicenetwerk. De werking van het lamp-
jeUkan met speciale apparatuur door de verkeers-
politie gecontroleerd worden. Houdt u aan de wetge-
ving van het land waarin u rijdt.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing moet het Lancia
Servicenetwerk voor een complete controle van het systeem, tests
uitvoeren op een testbank en, zo nodig, een proefrit maken die
eventueel een langere afstand kan omvatten.
Page 130 of 295

128WEGWIJS IN UW AUTO
STORINGSMELDINGEN
Bij eventuele storingen in het systeem gaat het lampje
gop het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er een melding op het
instelbare multifunctionele display. Bij een storing in het systeem
blijft de auto mechanisch bestuurbaar.
BELANGRIJK In bepaalde omstandigheden kan door externe
factoren het lampje
gop het instrumentenpaneel gaan branden.
In dat geval moet u onmiddellijk de auto stilzetten, de motor on-
geveer 20 seconden uitzetten en vervolgens de motor weer star-
ten. Als het lampje
gblijft branden en de melding op het in-
stelbare multifunctionele display blijft weergegeven, wendt u dan
zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.Het is streng verboden om demontage-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wijzi-
gingen in de stuurinrichting of de stuurkolom
vereist zijn (bijv. bij montage van een diefstalbeveili-
ging). Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem,
de garantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht
en voldoet de auto niet meer aan de typegoedkeuring.
Bij enkele uitvoeringen kan de SPORT-functie
niet worden ingeschakeld als de CITY-functie
ingeschakeld is. Om de SPORT-functie te kun-
nen inschakelen moet eerst de CITY-functie worden uit-
geschakeld en omgekeerd, omdat de kenmerken van
deze twee functies tegenstrijdig zijn.
Page 132 of 295

130WEGWIJS IN UW AUTO
Het TPMS is niet in staat om te waarschuwen
voor een plotselinge vermindering van de ban-
denspanning (bijvoorbeeld bij een klapband).
Zet in dat geval de auto stil door voorzichtig te remmen
en maak daarbij geen plotselinge stuurbewegingen.
Het vervangen van de normale banden door win-
terbanden en omgekeerd, vereist ook een aan-
passing van het TPMS, die uitsluitend door het
Lancia Servicenetwerk mag worden uitgevoerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale appa-
ratuur. Raadpleeg het Lancia Servicenetwerk
over de accessoires die geschikt zijn voor het sys-
teem (wielen, wieldeksels enz.). Het gebruik van andere
accessoires kan de normale werking van het systeem
verhinderen.
De bandenspanning kan variëren afhankelijk
van de buitentemperatuur. Het TPMS kan tijde-
lijk een te lage bandenspanning signaleren.
Controleer in dat geval de bandenspanning bij koude
banden en herstel, indien nodig, de juiste spanning.
Page 133 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO131
1Als de auto is uitgerust met het TPMS, moet bij
het demonteren van een band, ook het rubber van
het ventiel vervangen worden. Wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moeten
bij het monteren/demonteren van de banden
en/of velgen speciale voorzorgsmaatregelen in
acht worden genomen. Om te voorkomen dat de senso-
ren beschadigen of verkeerd gemonteerd worden, mogen
de banden en/of de velgen uitsluitend door gespeciali-
seerd personeel vervangen worden. Wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk.
Sterke straling op een radiofrequentie kan het
TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt aan de
bestuurder aangegeven door het brandende
lampje
nof het symbool op het instrumentenpaneel en
het verschijnen van een melding op het display. Deze
melding verdwijnt automatisch zodra de storing het
systeem niet meer ontregelt.
Page 134 of 295

132WEGWIJS IN UW AUTO
Wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk
Het beschadigde wiel
repareren
Wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk
–
Wendt u tot het
Lancia Servicenetwerk
––
NEE
NEE
JA
JA
JAJA
JA
JA
NEE
NEE
NEE
(*) Velgmaten die als alternatief staan vermeld in het instructieboekje en die zijn gekozen uit het Lancia Lineaccessori-programma.
(**) Niet kruiselings (de banden moeten aan dezelfde zijde van de auto blijven). Zie voor het juiste gebruik van het systeem als de velgen/banden vervangen worden, de volgende tabel:
Handeling Aanwezigheid sensor Akoestisch Uitgevoerd door het
storing Lancia
Servicenetwerk
–
Een wiel vervangen
door het reservewiel
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door andere
met afwijkende afmetingen (*)
Wielen omwisselen
(voor/achter) (**)
Page 147 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO145
1
Magic Parking
niet beschikbaarEr is een probleem met het Magic Par-
king-systeem waargenomen. Wendt u tot
het servicenetwerk.
Probeer het
later nog eensHet Magic Parking-systeem heeft een pro-
bleem waargenomen aan een van de com-
ponenten die voor de werking ervan es-
sentieel zijn. Als het probleem zich voor
blijft doen, dient u zich tot het service-
netwerk te wenden.
Stuurwiel
aangeraaktDe bestuurder heeft bedoeld of onbedoeld
het stuurwiel aangeraakt. Het systeem
schakelt zichzelf uit en de bestuurder
dient de manoeuvre zelf te voltooien.
Magic Parking
OFFHet Magic Parking-systeem wordt om de
volgende redenen uitgeschakeld: ma-
noeuvre gereed, snelheid te hoog, aanwe-
zigheid aanhanger, maximale duur zoek-
fase overschreden, maximale duur inpar-
keerfase overschreden, gebruik parkeer-
sensoren in zoekfase, afwijkende koers
auto wegens obstakels voor de wielen.
Handmatig
beëindigen❍De inparkeerfase geregeld door Magic
Parking is beëindigd, maar het inpar-
keren is nog niet gereed en moet door
de bestuurder worden voltooid.
❍Stuurwiel tijdens inparkeren aange-
raakt.
❍Tijdens het inparkeren is de achteruit
uitgeschakeld en is de auto verplaatst.
❍Door obstakels voor de wielen wijkt de
koers van de auto af van de koers die
nodig is om de auto goed te parkeren.
Aanhanger
aanwezigEr is een poging gedaan Magic Parking in
te schakelen, maar achter de auto is een
aanhanger aanwezig (de aanhangerstek-
ker is op de juiste manier aangesloten).
Magic Parking
uitgeschakeldMagic Parking is uitgeschakeld door het
inschakelen van de parkeersensoren tijdens
de zoekfase en bij een snelheid van minder
dan 15 km/h.
BELANGRIJK Bij sommige meldingen die op het instrumentenpaneel worden weergegeven, klinkt ook een akoestisch
waarschuwingssignaal.
Page 150 of 295

148WEGWIJS IN UW AUTO
AKOESTISCH SIGNAAL
De bestuurder wordt geïnformeerd over de aanwezigheid van en
de afstand tot obstakels door middel van geluidssignalen die wor-
den gegeven door 2 zoemers in het interieur:
❍een zoemer voorin die waarschuwt voor de aanwezigheid van
obstakels voor de auto en een zoemer achterin die waarschuwt
voor de aanwezigheid van obstakels achter de auto. Hierdoor
krijgt de bestuurder ruimtelijke informatie waar de obstakels
zich ongeveer bevinden (voor/achter).
Als de achteruit wordt ingeschakeld, wordt het systeem auto-
matisch ingeschakeld.
Het geluidssignaal:
❍neemt toe als de afstand tot het obstakel kleiner wordt;
❍klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder
is dan ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot
het obstakel groter wordt;
❍blijft constant als de gemeten afstand onveranderd blijft, ter-
wijl, als deze situatie zich voordoet bij de zij-sensoren, het signaal
na 3 seconden onderbroken wordt, om bijvoorbeeld signalen te
voorkomen als u langs een muur rijdt.
Voor een juiste werking van het systeem mag er
geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sensoren zit-
ten. Wees voorzichtig bij het reinigen van de sen-
soren om krassen of beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde doek. De sensoren moe-
ten worden gereinigd met schoon water, waaraan even-
tueel autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels waar ge-
bruik wordt gemaakt van stoom of hogedrukreiniging,
moeten de sensoren kort worden gereinigd. Houd hierbij
de spuitlans op meer dan 10 cm afstand.
Wendt u voor het overspuiten van de bumpers of
het bijwerken van de lak in de buurt van de sen-
soren uitsluitend tot het Lancia Servicenetwerk.
Als het bijwerken van de lak niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan de werking van de parkeersenso-
ren in gevaar worden gebracht.
MEETBEREIK VAN DE SENSOREN
Met de sensoren kan het gebied voor (uitvoeringen met 8 sen-
soren) en achter de auto worden gecontroleerd.
Door hun positie wordt het midden en de zijkant aan de voor-
en achterzijde van de auto gecontroleerd.
Obstakels in het midden worden waargenomen vanaf een afstand
van minder dan 0,9 meter (voor) en 1,30 meter (achter).
Obstakels aan de zijkant worden waargenomen vanaf een af-
stand van minder dan 0,6 meter.
Page 151 of 295

WEGWIJS IN UW AUTO149
1
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitgeschakeld
als de stekker van de elektrische kabel van de aanhanger wordt
aangesloten op de stekkerdoos van de trekhaak. De sensoren
worden automatisch weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
BELANGRIJK Als u de trekhaak permanent gemonteerd wilt
houden als er geen aanhanger wordt getrokken, kan de trekhaak
door de sensoren in het midden als obstakel worden waargeno-
men. Wendt u in dat geval tot het Lancia Servicenetwerk om het
systeem te laten aanpassen.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in de parkeersensoren worden bij het in-
schakelen van de achteruit aangegeven door het branden van
het symbool
S(bij aanwezigheid van het Magic Parking-sys-
teem) of het symbool t(uitvoeringen zonder Magic Parking-
systeem) op het display. Bovendien verschijnt er een bijbeho-
rende melding of gaat het lampje
èop het instrumentenpa-
neel branden.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd zeer goed op obstakels die
zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de voor- of achterkant van de auto
bevinden, worden onder bepaalde omstandigheden niet door het
systeem gesignaleerd en kunnen dus de auto beschadigen of zelf
beschadigd worden.Hierna staan enkele omstandigheden vermeld die een goede wer-
king van het parkeersysteem kunnen beïnvloeden:
❍Een verminderde gevoeligheid van de sensoren en een min-
der goede werking van het parkeerhulpsysteem kan worden ver-
oorzaakt door de aanwezigheid op de sensoren van: ijs, sneeuw,
modder of meerdere laklagen.
❍de sensoren signaleren een niet-bestaand object (“echo-sto-
ring”); dit wordt veroorzaakt door mechanische storingen, bij-
voorbeeld: wassen van de auto, regen (met veel wind) en hagel.
❍De metingen van de sensoren kunnen beïnvloed worden door
ultrasone systemen (bijv. luchtdrukremmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers) die zich in de nabijheid bevinden.
❍De prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen ook beïn-
vloed worden door de positie van de sensoren. Bijvoorbeeld als
de stand van de auto wordt gewijzigd (door slijtage van schok-
dempers, wielophanging) of door de banden te verwisselen, de
auto te zwaar te beladen of door speciale aanpassingen waar-
door de auto verlaagd wordt.
❍Obstakels aan de bovenzijde van de auto kunnen niet ge-
signaleerd worden, omdat het systeem obstakels signaleert die
de auto aan de onderzijde kunnen raken.
Page 152 of 295

150WEGWIJS IN UW AUTO
INBOUWVOORBEREIDING
VOOR AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als de auto niet is uitgerust met een autoradio, beschikt u op het
dashboard over een opbergvak fig. 87a.
De inbouwvoorbereiding voor de autoradio bestaat uit:
❍kabels voor voeding van de autoradio, de luidsprekers voor
en achter en de antenne;
❍een inbouwplaats voor de autoradio;
❍een antenne op het dak van de auto.De autoradio wordt ingebouwd op de plek van het opbergvak
A-fig. 87a. U verwijdert het vakje door de twee borglippen B in
het vak in te drukken: de voedingskabels zijn nu bereikbaar.
Wendt u voor de aansluiting van de autoradio op
de inbouwvoorbereiding tot het Lancia Service-
netwerk, zodat mogelijke storingen die de veilig-
heid in gevaar kunnen brengen, worden voorkomen.
fig. 87aL0E0286m