dashboard Lancia Lybra 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2002Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 125 of 283

PASJESHOUDER (fig. 123)Deze bevindt zich in het midden van
het dashboard.
Druk kort op de voorzijde om de
houder te openen: de houder opent
automatisch.
Druk de houder volledig in de zitting
om hem te sluiten.
BEKER-/BLIKJESHOUDER
(fig. 124)
Deze bevindt zich in het midden van
het dashboard. Druk kort op de voor-
zijde om de houder te openen: de
beker-/blikjeshouder opent automa-
tisch.
Druk de houder volledig in de zitting
om hem te sluiten. MUNTENBAKJE (fig. 125)
Het muntenbakje Abevindt zich op
de middenconsole.
124
fig. 123
P4T0066
fig. 124
P4T0067
fig. 125
P4T0068
ZONNEKLEPPEN (fig. 126)
Ze kunnen voor de voorruit of voor
de zijruit worden gedraaid.
Om de zonnekleppen voor de zijruit
te draaien, moeten ze uit de haken A
worden losgemaakt.
Beide zonnekleppen zijn aan de bin-
nenzijde voorzien van een spiegeltje
met een afsluitschuifje B .
Boven de zonnekleppen bevinden
zich twee lampjes Cvoor de verlich-
ting van de spiegeltjes (zie voor de
werking van de lampjes de paragraaf
“Spiegelverlichting”).
fig. 126
P4T0069
Page 126 of 283

125
OPBERGVAKKEN
Opbergvakjes op het dashboard
(fig. 127-128)Op het dashboard bevindt zich in
het midden vakje A(met verlichting)
en aan de zijkant vakje B. Opbergvakje achter (fig. 129)
In het achterste deel van de mid-
denconsole bevindt zich het opberg-
vakje A.
fig. 128
P4T0070
fig. 127
P4T0063
fig. 129
P4T0071
Opbergvakjes in de portieren
(fig. 130)
In de panelen van de voorportieren
bevindt zich het opbergvak A.
fig. 130
P4T0072
Page 153 of 283

GLOEILAMPTYPE VERMOGEN
Dimlicht
Grootlicht
Parkeerlichten voor
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op voorspatbord
Richtingaanwijzers achter
Mistlampen voor
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht (sedan)
Derde remlicht (SW)
Achteruitrijlichten
Mistachterlicht
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting voor
Spiegelverlichting
Plafondverlichting achter aan de zijkant
en middenachter (SW)
Dashboardkastje
Bagageruimteverlichting (sedan)
Bagageruimteverlichting (SW)
Portieren
152
BOUGIES
LANCIA RC10YCC
1.6LANCIA BKR5EZChampion RC10YCC
NGK BKR5EZ
LANCIA RC10YCC
1.8LANCIA BKR6EZChampion RC10YCC
NGK BKR6EZ
2.0
LANCIA RC8BYC
Champion RC8BYC H7
H7
H6W
PY21W PY5W
PY21W H3
R10W P21W 2.3W
H21W P21W
P21W C5W
W5W
C10W
C10W C5W
C5W
C10W W5W 60W
55W
6W
21W 5W
21W
55W
10W
21W
2.3W 21W
21W
21W 5W
5W
10W
10W 5W
5W
10W 5W
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 152
Page 155 of 283

154
VEILIG RIJDEN
Tijdens het ontwerpen van de Lybra
heeft Lancia veel aandacht besteed
aan de optimale veiligheid voor de in-
zittenden. Desalniettemin blijft het ge-
drag van de bestuurder van doorslag-
gevende betekenis voor de veiligheid
op de weg. Hierna vindt u enkele eenvoudige
tips en aanbevelingen om onder di-
verse omstandigheden veilig te rijden.
Hoewel u de meeste natuurlijk al
kent, is het toch de moeite waard ze
aandachtig te lezen.
VOOR U WEGRIJDT
– Controleer of de verlichting goed
werkt.
– Zet de stoel, het stuur en de ach-
teruitkijkspiegels in de juiste stand.
– Zet de hoofdsteunen zo, dat ze het
hoofd steunen en niet de nek.
– Controleer of de slag van de peda-
len niet beperkt wordt (door matten
enz.).
– Pas de hoogte van de veiligheids -
gordels zorgvuldig aan het eigen postuur aan (zie de aanwijzingen in
het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto -
veiligheidsgordels”).
– Controleer of eventuele kinder-
zitjes (stoeltjes, wiegjes, enz.) goed be-
vestigd zijn.
– Stuw eventuele bagage zorgvuldig
in de bagageruimte om te voorkomen
dat bij bruusk remmen voorwerpen
door het interieur schieten.
– Plaats op het dashboard geen
voorwerpen of kaarten die in de voor-
ruit kunnen weerspiegelen.
– Gebruik geen zware maaltijden
voor een reis.Een lichte maaltijd
draagt ertoe bij goede reflexen te
behouden. Vermijd vooral het ge-
bruik van alcohol. Het gebruik van
bepaalde medicijnen kan de rijvaar-
digheid beïnvloeden: lees aandachtig
de bijgevoegde gebruiksaanwijzing.
– Voer regelmatig controles uit. Zie
hiervoor de paragraaf “Periodieke
controles en voor lange reizen” in dit
hoofdstuk. TIJDENS DE RIT
– De eerste regel van veilig rijden is
voorzichtigheid.
– Voorzichtigheid houdt ook in, dat
u alert bent op fouten en onvoorzich-
tigheden van anderen.
– Houdt u altijd strikt aan de gel-
dende verkeersregels van elk land
waarin u rijdt en houdt u vooral aan
de maximum snelheden.
– Controleer ook altijd of naast uzelf
ook alle overige inzittenden de veilig -
heidsgordel dragen en dat de kinde-
ren in passende zitjes worden ver-
voerd. Dieren dienen bij voorkeur in
een van het interieur afgescheiden ge-
deelte te worden vervoerd.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 154
Page 179 of 283

178
GLOEILAMPTYPE VERMOGEN
Dimlicht
Grootlicht
Parkeerlichten voor
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op voorspatbord
Richtingaanwijzers achter
Mistlampen voor
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht (sedan)
Derde remlicht (SW)
Achteruitrijlichten
Mistachterlicht
Kentekenplaatverlichting
Plafondlampje voor
Spiegelverlichting
Plafondverlichting achter aan de zijkant en middenachter (SW)
Dashboardkastje
Bagageruimteverlichting (sedan)
Bagageruimteverlichting (SW)
PortierenE
D B
B
A B
D B
B–
B
B
B
C
C
C
C
C
C
C
A H7
H7
H6W
PY21W PY5W
PY21W H3
R10W P21W 2.3W
H21W P21W
P21W C5W
W5W
C10W
C10W C5W
C5W
C10W W5W 60W
55W
6W
21W 5W
21W
55W
10W
21W
2.3W 21W
21W
21W 5W
5W
10W
10W 5W
5W
10W 5W
Page 186 of 283

185
VERLICHTING
DASHBOARDKASTJE (fig. 46)Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Verwijder het lampenglas door
met een schroevendraaier de borgveer
A in te drukken.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten aan de
zijkant en vervang het lampje.
3) Monteer het lampenglas: plaats
eerst de zijde C en druk vervolgens op
de andere zijde totdat de borgveer A
is vastgehaakt.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER (fig. 44)
Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Licht het plafondlampje met een
schroevendraaier in punt Aop.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten en ver-
vang het lampje.
3) Monteer het plafondlampje:
plaats eerst de zijde C en druk ver-
volgens op de andere zijde totdat de
borgveer Dis vastgehaakt. SPIEGELVERLICHTING (fig. 45)
Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Licht het plafondlampje met een
schroevendraaier in punt Aop.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten en ver-
vang het lampje.
3) Monteer het plafondlampje:
plaats eerst de zijde C en druk ver-
volgens op de andere zijde totdat de
borgveer Dis vastgehaakt.
fig. 44
P4T0148
fig. 45
P4T0149
fig. 46
P4T0150
Page 189 of 283

188
fig. 53fig. 51
P4T0154
fig. 52
P4T0297
ZEKERINGEN EN RELAIS
IN DE ZEKERINGENKASTDe zekeringen van de belangrijkste
systemen bevinden zich in een zeke-
ringenkastje onder het dashboard,
links van het stuur.
De zekeringen zijn bereikbaar nadat
het geklemde deksel A (fig. 51) is ge -
opend.
Op enkele uitvoeringen zijn aan de
binnenzijde van klepje A grafische
symbolen aangebracht. Deze geven de
belangrijkste elektrische componen-
ten aan die door de betreffende zeke-
ring in de zekeringenkast of op de
hulpsteun worden beveiligd.
In het zekeringenkastje bevindt zich
een tangetje B (fig. 52) waarmee de
zekeringen kunnen worden uitgenomen. In het rechter deel van het zekerin-
genkastje zijn onder elkaar de reserve -
zekeringen geplaatst C(fig. 52) met
verschillend ampèrage.
Het is raadzaam om na het vervan-
gen van een zekering de reservevoor-
raad weer aan te vullen.
De systemen die door de zekeringen
in de zekeringenkast worden bevei-
ligd, staan in de tabellen op de vol-
gende pagina’s. Om de relais bereiken (fig. 52) is het
noodzakelijk het zekeringenkastje te
verwijderen: wendt u tot een Lancia-
dealer.
D - Relais claxon
E - Relais achterruitverwarming
F - Relais voor uitschakeling van cir-
cuits bij het starten.
BELANGRIJK Voor de werking van
enkele stroomverbruikers (grootlicht en
parkeerverlichting) moeten zowel de
zekering 13 fig. 52 als de specifieke
zekering die de betreffende verbruiker
beveiligt (bijv. voor dimlicht rechts,
zekering 4 fig. 52 ) in goede staat zijn.
Als de genoemde verbruikers niet
werken, moet gecontroleerd worden of
de zekering 13 fig. 52 en de zekeringen
4, 6, 7 en 8niet zijn doorgebrand.
P4T0298
Page 192 of 283

191
BUITENVERLICHTINGZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Grootlicht rechts 1 10 fig. 52
Grootlicht links 2 10 fig. 52
Dimlicht rechts 4 10 fig. 52
Dimlicht links 8 10 fig. 52
Dimlicht rechts en links (toestemming relais) 1310fig. 52
Parkeerverlichting rechtsvoor (toestemming vanaf het instr.paneel) 6 10 fig. 52
Parkeerverlichting linksvoor (toestemming vanaf het instr.paneel) 710 fig. 52
Parkeerverlichting rechtsachter (toestemming vanaf het instr.paneel) 7 10 fig. 52
Parkeerverlichting linksachter (toestemming vanaf het instr.paneel) 6 10 fig. 52
Achteruitrijlicht 1 10 fig. 53
Achteruitrijlicht(bediening) 1 10 fig. 53
Mistachterlicht 6 10 fig. 52
Remlicht rechts 6 10 fig. 52
Remlicht links 7 10 fig. 52
Derde remlicht 13 10 fig. 52
Waarschuwingsknipperlichten 14 10 fig. 52
Mistlampen voor 9 15 fig. 53
Kentekenplaatverlichting 7 10 fig. 52
Richtingaanwijzers (pijlen) 13 10 fig. 52
Richtingaanwijzers (pijlen) centrale portiervergrendeling 14 10 fig. 52
INTERIEURVERLICHTING ZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Plafondverlichting dashboardkastje 12 10 fig. 52
Plafondverlichting zonnekleppen 1 10 fig. 53
Interieurverlichting voor en achter 12 10 fig. 52
Dorpelverlichting 12 10 fig. 52
Page 203 of 283

202
ONDERHOUDSSCHEMA
Banden op conditie en slijtage controleren en bandensp.event. herstellen\
Werking verlichting (koplampen, richtingaanwijzers, waarschuwings-
knipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, waarschuwings-\
/controlelampjes, enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers controleren en sproeiermonden afstellen\
Stand wisserbladen controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken
van de schijfremmen voor controleren
Remblokken achter op conditie en slijtage controleren (schijfremmen)
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie, bodemplaat\
-
bescherming uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stof-
kappen, hoezen, enz), en rubber slangen van het rem- en brandstofsystee\
m
Conditie van diverse en/of poly-V-aandrijfriemen visueel controleren
Handrem controleren/afstellen
Klepspeling controleren/afstellen (jtd-motor)
Uitlaatgasemissie/-rook controleren bij dieselmotoren (jtd-motor)
Brandstoffilter vervangen (jtd-motor)
20 40 60 80 100 120 140 160 180
x 1000 km
ç çççç ççç ç
ç çççç ççç ç
ç çççç ççç ç
ç çççç ççç ç
ç çççç ççç ç
çç çç
ç çççç ççç ç çç ç
çç çç
çç ç ç ç çç çç
ç çççç ççç ç
Page 205 of 283

JAARLIJKS
INSPECTIE -
SCHEMA
Voor auto’s waarmee jaarlijks min-
der dan 20.000 km wordt gereden
(bijvoorbeeld ongeveer 10.000 km) is
er een jaarlijks inspectieschema dat
het volgende bevat:
– Banden op conditie en slijtage con-
troleren en bandenspanning eventueel
herstellen (inclusief het reservewiel)
– Werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, waarschuwings -
knipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschu wings-/
con trolelampjes, enz.) controleren
– Werking ruitenwissers/-sproeiers
controleren en sproeiermonden af-
stellen
– Stand wisserbladen controleren en
wisserbladen op slijtage controleren
– Remblokken voor (schijfremmen)
op conditie en slijtage controleren
– Visueel de conditie controleren van:
motor, versnellingsbak, aandrijfassen,
uitlaat, brandstof- en remleidingen,
204
Belangrijk Tijdens het
bijvullen mogen de vloei-
stoffen met verschillende
specificaties niet gemengd worden:
als de specificaties van de vloei-
stoffen verschillen, kan de auto
ernstig beschadigd worden.
rubber delen (stofkappen, hoezen,
enz.) en rubber slangen van rem- en
brandstofsysteem
– Acculading controleren
– Visueel de conditie controleren van
de diverse aandrijfriemen
– Vloeistofniveaus controleren en
eventueel bijvullen (motorkoelsys -
teem, remsysteem, ruitensproeiers,
accu, enz.).
– Motorolie verversen
– Motoroliefilter vervangen
– Stof-/pollenfilter vervangen
AANVULLENDE
WERKZAAMHEDEN
Iedere 1.000 km of voor een lange
reis controleren en eventueel bijvul-
len:
– niveau van de koelvloeistof
– niveau van de remvloeistof/ -
vloeistofniveau hydraulische kop-
pelingbediening
– niveau van de olie van de stuur-
bekrachtiging – niveau van de ruitensproeiervloei-
stof
– conditie en spanning van de ban-
den.
Gebruik bij voorkeur producten die
speciaal zijn afgestemd op de LAN-
CIA-modellen (zie “Vullingstabel” in
het hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
Iedere 3.000 km het motoroliepeil
controleren en eventueel bijvullen.