dashboard Lancia Lybra 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2002Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 13 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
Wij raden u aan dit hoofdstuk te lezen terwijl
u comfortabel in uw nieuwe Lybra zit. Zo kunt
u de in dit boekje beschreven delen direct
herkennen en alles proberen.
Op deze manier raakt u in korte tijd vertrouwd
met de bedieningsknoppen en de installaties waar-
mee uw Lybra is uitgerust. Wanneer u de motor
start en de weg op gaat, zult u nog veel meer
aardige eigenschappen van uw nieuwe auto ont-
dekken.
DASHBOARD .................................................. 13
START-/CONTACTSLOT ................................ 14
LANCIA CODE ............................................... 15
DIEFSTALALARM .......................................... 18
ZITPOSITIE INSTELLEN .............................. 26
VEILIGHEIDSGORDELS ............................... 32
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ................ 35
GORDELSPANNERS....................................... 39
AIRBAGS VOOR EN SIDE-BAGS.................... 40
INSTRUMENTENPANEEL ............................. 45
INSTRUMENTEN ........................................... 46
CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 48 CHECK CONTROL ......................................... 54
ICS VAN LANCIA MET MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY ......................................................... 57
AUTORADIO................................................... 68
KLIMAATREGELING ..................................... 98
AIRCONDITIONING, AUTOMATISCH ........... 100
HULPVERWARMING ..................................... 110
HENDELS AAN HET STUUR......................... 111
BEDIENINGSKNOPPEN ................................. 114
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK 117
AUTOMATISCHE SNELHEIDSREGELAAR
(CRUISE CONTROL)...................................... 118
INTERIEURUITRUSTING .............................. 121
OPENDAK ...................................................... 127
PORTIEREN ................................................... 129
BAGAGERUIMTE ........................................... 133
MOTORKAP.................................................... 136
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK .................. 138
INBOUWVOORBEREIDING MOBIELE
TELEFOON .................................................... 139
INBOUWVOORBEREIDING TELEPASS......... 139
IMPERIAAL/SKI-DRAGER ............................. 140
KOPLAMPEN AFSTELLEN ........................... 140
EOBD-SYSTEEM ............................................ 141
ABS ................................................................. 142
AUTORADIO................................................... 144
12
Page 14 of 283

13
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de instrumenten en de controlelampj\
es kunnen per uitvoering verschillen.
1) Luchtroosters voor lucht naar de zijruiten - 2) Uitstroomopeningen aan de zijkant - 3) Hoogteregelaar koplampen - 4) Instrumenten paneel -
5) Lichtsterkteregelaar instrumentenpaneel - 6)Multifunctioneel scherm van het ICS: autoradio, klokje, boordcomputer (\
Trip) en check
control - 7) Uitstroomopeningen in het midden - 8)Luchtrooster voor lucht naar de voorruit - 9) Airbag passagierszijde (indien aanwezig) -
10) Schakelaar voor uitschakelen van de airbag aan passagierszijde - 11)Dashboardkastje - 12) Beker-/blikjeshouder - 13)Schakelaar waar-
schuwingsknipperlichten - 14) Bedieningsorganen automatische airconditioning en schakelaar achterruitv\
erwarming - 15)Asbak en aan-
steker - 16) Schakelaar mistlampen voor en achter - 17) Pasjeshouder- 18) Bedieningshendel voor de ruitenwissers/sproeiers voor en
achter - 19) Start-/contactslot - 20)Claxon - 21) Bedieningshendel stuurwielverstelling - 22)Airbag bestuurderszijde - 23) Bedieningshendel
buiten ver lichting - 24) Opbergvakje/toegangsklepje zekeringenkastje - 25)Hendel voor ontgrendelen van de motorkap.
P4T0001fig. 1
Page 16 of 283

Bij krachtige stoten of bij
blootstelling aan direct
zonlicht kunnen de elek-
tronische componenten in de sleu-
tel beschadigd worden.
15
LANCIA CODE
Voor een nog betere bescherming te-
gen diefstal is de auto uitgerust met een
elektronische startblokkering (Lancia
CODE) die is goedgekeurd volgens de
EU-normen 95/56. Het systeem scha -
kelt automatisch in als de start-/con-
tactsleutel wordt uitgenomen. In de
handgreep van de sleutels zit een elek-
tronisch component gemonteerd dat bij
het starten van de motor een signaal
ontvangt via een speciale antenne die
in het start-/contactslot is ingebouwd.
Dit signaal wordt omgezet in een ge -
codeerd signaal en vervolgens naar de
regeleenheid van de Lancia CODE ge-
zonden, die, als de code wordt herkend,
het starten van de motor mogelijk
maakt. DE SLEUTELS (fig. 3)
Bij de auto worden geleverd:
–
twee sleutels A met afstands bediening
voor de centrale portiervergrendeling,
het openen van de motorkap en het
kofferdeksel, het ontgrendelen van het
slot van de tankdop en de in-/uit-
schakeling van het diefstalalarm (in-
dien aanwezig);
– twee sleutels B voor de uitschake-
ling van het diefstalalarm (indien
aanwezig); zie voor de werking de
para graaf “Diefstalalarm”.
Knop 1dient voor de centrale por-
tiervergrendeling, het slot van de
tankdop en het diefstalalarm (indien
aanwezig). Als op knop 1
wordt gedrukt, gaat
het rode lampje 2op de sleutel knip-
peren.
Als lampje 2 slechts één keer kort
knippert, moet zo snel mogelijk de
batterij van de afstandsbediening
worden vervangen. Na het vervangen
van de batterij werkt het lampje nor-
maal als twee keer op knop 1is ge-
drukt.
Door het indrukken van knop 3
worden, ook bij ingeschakelde cen-
trale portiervergrendeling, de motor -
kap en het kofferdeksel ontgrendeld.
Sleutel Adient voor:
– het start-/contactslot;
– het slot van het portier aan be-
stuurderszijde;
– het slot van het dashboardkastje;
–
het slot van het kofferdeksel;
– de sleutelschakelaar voor de uit-
schakeling van de airbag aan passa-
gierszijde (indien aanwezig).
fig. 3
P4T0006
Page 30 of 283

29
Zitplaats middenachter (fig. 21)De hoofdsteun heeft een hoge en lage
instelling.
Om de hoofdsteun te verhogen, moet
u de hoofdsteun aan de onderkant
vast pakken en volledig uittrekken,
totdat hij hoorbaar vergrendelt.
Om de hoofdsteun te verlagen, moet
u knop A indrukken en de hoofdsteun
in de zitting terugduwen, totdat hij
hoorbaar vergrendelt. ARMSTEUN VOOR (fig. 22)
Deze is verstelbaar en kan worden
op- of neergeklapt.
Voor het verstellen moet de arm-
steun iets omhoog worden geklapt en
aan haak A worden getrokken.
In de armsteun is een opbergvakje
geplaatst. Druk voor het openen van
het dekseltje op knop B. BELANGRIJK
Als de armsteun
geheel omhoog is geklapt, moet u erop
letten dat niet per ongeluk knop B
wordt ingedrukt, om te voorkomen
dat de klep van het dashboardkastje
wordt geopend en de inhoud naar
buiten valt.
ARMSTEUN ACHTER (fig. 23)
Voor gebruik moet de armsteun
worden neergeklapt zoals is afgebeeld.
Gebruik hiervoor de handgreep op de
armsteun.
Til de armsteun op om deze weer in
de zitting te plaatsen.
fig. 21
P4T0012
fig. 22
P4T0013
fig. 23
P4T0014
Page 41 of 283

40
AIRBAGS VOOR EN
SIDE-BAGS
(indien aanwezig)De auto is uitgerust met een airbag
aan bestuurderszijde (fig. 41); als
optional kunnen voor bepaalde uit -
voeringen/markten een airbag aan de
passagierszijde ( fig. 42) en side-bags
worden geleverd ( fig. 43). AIRBAGS VOOR (fig. 44)
Beschrijving en werking
De airbag voor (bestuurder en pas-
sagier) is een veiligheidsvoorziening
die onmiddellijk in werking treedt bij
een frontale botsing. De airbag bestaat uit een opblaas
-
baar luchtkussen dat in een daarvoor
bestemde ruimte is geplaatst:
– in het midden van het stuurwiel
aan bestuurderszijde;
– een luchtkussen met een groter vo-
lume boven het dashboardkastje aan
passagierszijde.
De airbag voor (bestuurder en pas-
sagier) is een veiligheidsvoorziening
die onmiddellijk in werking treedt bij
een middelzware frontale botsing.
Bij een ongeval verwerkt een regel -
eenheid de gegevens van een vertra-
gingssensor en zorgt ervoor, indien
nodig, dat het kussen wordt opge -
blazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op,
waardoor het lichaam wordt opge-
vangen en de kans op letsel beperkt
wordt. Direct daarna loopt het kussen
weer leeg.
Bij een ongeval kan een inzit-
tende die geen veiligheidsgordel
heeft omgelegd in contact komen
met een airbag die nog niet volle-
dig opgeblazen is, waardoor de in-
zittende minder beschermd wordt.
De airbag voor (bestuurder en pas-
fig. 44
P4T0004
fig. 42
P4T0294
fig. 43
P4T0295
fig. 41
P4T0293
Page 42 of 283

41
ZEER GEVAAR-
LIJK: bij auto’s
die zijn uitgerust
met een airbag aan passagierszijde
mag geen kinderzitje op de voor-
stoel worden gemonteerd. Als er
geen andere mogelijkheid is moet
in ieder geval de airbag aan pas-
sagierszijde (indien aanwezig) uit-
geschakeld worden als het kinder-
zitje op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst. Ook als het niet
wettelijk verplicht is, raden wij u
aan, voor een optimale bescher-
ming van de volwassenen, de air-
bag onmiddellijk weer in te
schakelen zodra er geen kinderen
meer vervoerd worden.
sagier) is geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aan-
vulling. Draag dus altijd veilig
-
heidsgordels. Bovendien is het
dragen van veiligheidsgordels wet-
telijk verplicht in Europa (en in de
meeste landen daarbuiten).
Bij lichte frontale botsingen (waar-
bij de veiligheidsgordel de inzittende
op zijn plaats houdt), wordt de airbag
niet geactiveerd.
Bij botsingen tegen snel vervormbare
of beweegbare objecten (zoals ver -
keerspalen, sneeuw- of ijs-ophopin-
gen, geparkeerde auto’s, enz), bij aan-
rijdingen van achteren (zoals een aan-
rijding door een andere auto) en bij
zijdelingse aanrijdingen tegen andere
auto’s of veiligheidsbarrières (bij-
voorbeeld tegen de onderkant van de
auto of de vangrail), wordt de airbag
niet geactiveerd omdat geen enkele
aanvullende bescherming wordt ge-
boden ten opzichte van de veiligheids -
gordels.
Als de airbag in deze gevallen niet
geactiveerd wordt, betekent dit niet
dat het systeem niet goed functio-
neert. Als het lampje na de
testfase van 4 seconden
knippert en het waar-
schuwingslampje storing airbag
is gedoofd, dan betekent dit
dat er een storing is in het
waarschuwingslampje van de
airbag zelf. Neem in dit geval zo
spoedig mogelijk contact op met
de Lancia-dealer.
AIRBAG VOOR AAN
PASSAGIERSZIJDE
(indien aanwezig)
De airbag voor aan passagierszijde
is ontwikkeld om de bescherming te
verbeteren van een inzittende voor
met omgelegde veiligheidsgordel.
Als de airbag volledig opgeblazen is,
vult deze het grootste deel van de
ruimte tussen het dashboard en de
voorpassagier. Airbag voor aan passagierszijde
uitschakelen (fig. 45)
Als het absoluut noodzakelijk is een
kind op de passagiersstoel voor te ver-
voeren, kan de airbag voor aan pas-
sagierszijde worden uitgeschakeld.AIRBAG
fig. 45
P4T0264
Page 43 of 283

42
U schakelt de airbag uit door de
contactsleutel in de daarvoor be-
stemde sleutelschakelaar, rechts van
het dashboard, te steken ( fig. 45). De
schakelaar is alleen bereikbaar bij
geopend portier. Het waarschuwingslampje
Fop
het dashboard blijft continu branden
totdat de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld.
De uitschakeling van de airbag voor
aan passagierszijde heeft geen invloed
op de werking van de side-bag.
De sleutel kan bij geopend portier in
beide standen in de schakelaar wor-
den gestoken of worden uitgenomen.
De sleutelschakelaar ( fig. 45) heeft
twee standen:
1) Airbag voor passagierszijde inge-
schakeld: (stand ON P) lampje op het
instrumentenpaneel is gedoofd; het is
absoluut verboden kinderen op de
passagierstoel voor te vervoeren.
2) Airbag voor passagierszijde uit-
geschakeld: (stand OFF F) lampje
op het instrumentenpaneel brandt;
het is mogelijk kinderen op de passa-
giersstoel voor te vervoeren, waarbij
ze beschermd moeten worden door
passende universele systemen. SIDE-BAG (indien aanwezig)
De side-bag beschermt de inzittenden
voor bij een middelzware zijdelingse
aanrijding.
De side-bag is in de rugleuning van
de stoelen voor geplaatst, waardoor de
airbag ten opzichte van de inzittende
altijd de optimale positie inneemt, on-
geacht de stand van de stoel.
Bij een zijdelingse aanrijding
verwerkt een elektronische regel -
eenheid de gegevens van een vertra-
gingssensor en zorgt ervoor, indien
nodig, dat het kussen opblaast.
Het kussen blaast onmiddellijk op
en vult de ruimte tussen het portier
van de auto en de inzittende voor. Di-
rect daarna loopt het kussen weer
leeg.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen
(waarbij de veiligheidsgordel de inzit-
tende op zijn plaats houdt), wordt de
airbag niet geactiveerd.
De airbag is geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvul-
ling.
Bedien de schakelaar al-
leen als de motor uit staat
en de contactsleutel is uit-
genomen.
Het waarschuwings -
lampje voor uitgescha -
kelde airbag aan passa-
gierszijde voor geeft eventuele sto-
ringen aan in het waarschuwings -
lampje van de airbag zelf. In dat
geval is de situatie op het instru-
mentenpaneel als volgt:
– waarschuwingslampje storing
airbag is gedoofd;
– waarschuwingslampje voor uit-
geschakelde airbag aan passa giers -
zijde knippert (langer dan de nor-
male 4 seconden). Zet de motor direct uit en wendt
u tot de Lancia-dealer.
Page 76 of 283

75
ALGEMENE INFORMATIE
DiefstalbeveiligingDe autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die bestaat uit een
geheime 4-cijferige code.
De diefstalbeveiliging zorgt ervoor
dat de autoradio onbruikbaar wordt
als deze bij diefstal uit het dashboard
wordt weggenomen.
CODE-card
Op het registratiebewijs van de auto -
radio zijn het model, het serienummer
en de bijbehorende geheime code op-
genomen.
Het serienummer komt overeen met
het nummer dat op het apparaat is
aangebracht.
De CODE-card vereenvoudigt bij
eventuele diefstal de opsporing en
geeft in combinatie met het eigen-
domsbewijs de verzekeringsmaat-
schappij de gelegenheid tot vervolging
van de dader.
Bewaar de documenten altijd op een
veilige plaats. Veiligheid
Als de code is ingevoerd, wordt de
autoradio elektronisch beveiligd bij
onderbreking van de voeding van de
autoradio.
U kunt de radio weer in bedrijf stel-
len door de geheime code in te voeren.
Display
Als de voeding wordt onderbroken
nadat de code is ingevoerd, moet de
tijd en de datum worden ingesteld.
Zie voor het uitvoeren van deze han-
deling en het instellen van de licht-
sterkte van het display de paragraaf
“ICS van Lancia met multifunctioneel
display”.
Werking met mobiele telefoon
De radio is voorbereid voor de aan-
sluiting van een handsfree mobiele te-
lefoon.
Tijdens de werking van de mobiele
telefoon, wordt de geluidsweergave
van de radio onderdrukt. IN-/UITSCHAKELEN
De autoradio en het ICS schakelen
automatisch in als bij het starten van
de motor de contactsleutel in stand
MAR wordt gedraaid. De autoradio
schakelt uit als de contactsleutel in
stand STOP wordt gedraaid.
Bij uitgeschakelde of uitgenomen
contactsleutel schakelt de radio in als
op knop 9 (fig. 72) wordt gedrukt. De
autoradio schakelt na ongeveer 20
minuten automatisch uit. In dat geval
kan de lichtsterkte van het display
niet geregeld worden.
De wijze waarop de autoradio bij het
starten van de motor in- of uit-
schakelt, kan worden gewijzigd met
de IGN-functie (zie de paragraaf van
de EXPERT-functies die geactiveerd
kunnen worden door op toets 14
EXP) te drukken.
KNOP VOOR HET SELEC TE -
REN/BEVESTIGEN VAN FUNC -
TIES EN VELDWAARDEN (15)
Met knop 15 (fig. 72) rechts op het
bedieningspaneel kunnen op elk
scherm de afzonderlijke parameters geselecteerd en gewijzigd worden.
Page 104 of 283

103
functie is ingeschakeld zijn alle hand-
matige instellingen toegestaan. Voor
het uitschakelen van de functie is het
voldoende om de op het display inge-
stelde temperatuur te verhogen tot
een waarde boven 18 °C.
Toetsen voor het regelen van de
aanjagersnelheid (6 - fig. 98)Als u respectievelijk de bovenste of
onderste toets indrukt, wordt de
aanjagersnelheid verhoogd of ver-
laagd en daarmee de hoeveelheid
lucht die in het interieur wordt inge-
voerd. Zo wordt de gewenste tempe-
ratuur gehandhaafd.
De aanjagersnelheid wordt weerge-
geven door de verlichte streepjes op
het display 8 . Als u meerdere keren
op de bovenste toets drukt, wordt de
maximale aanjagersnelheid inge-
schakeld (alle streepjes verlicht); als
u meerdere keren op de onderste toets
drukt, wordt de functie uitgeschakeld
(geen enkel streepje verlicht). BELANGRIJK
Op uitvoeringen met
airconditioning (indien aanwezig)
kan de aanjager alleen worden uitge-
schakeld als de aircocompressor al is
uitgeschakeld met toets ECON. Voor
het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een
handmatige instelling, moet toets
AUTO worden ingedrukt.
Toetsen voor de instellingen van
de luchtverdeling (5 - fig. 98) Als u op één van de toetsen 5drukt,
kunt u handmatig één van de 5
instellingen voor de luchtverdeling in
het interieur kiezen:
OLucht uit de uitstroomopeningen
in het midden en aan de zijkant van
het dashboard en uit de uit stroom -
opening achter.
MLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten (warmere lucht), de
uitstroomopeningen in het midden en
aan de zijkant van het dashboard en
uit de uitstroomopening achter
(koelere lucht). Deze luchtverdeling is bijzonder
nuttig in de gematigde seizoenen
(voor- en najaar) als de zon schijnt.
NLucht uit de luchtroosters van
de verschillende beenruimten voor
en achter.
Met deze luchtverdeling kan, door-
dat warme lucht stijgt, het interieur
op de snelste manier worden
verwarmd waarbij bovendien de
koudste delen van het lichaam snel
warm aanvoelen.
QLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten en de luchtroosters voor
de ontdooiing en ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede verwarming van het interieur
en voorkomt het eventuele beslaan
van de ruiten.
üLucht uit de luchtroosters voor
de ontdooiing en ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
Page 123 of 283

Plafondverlichting achter
(fig. 117)Deze bevindt zich op de achterpor-
tierstijlen en gaat branden als u een
portier opent. De plafondverlichting
achter heeft een tijdschakeling.
De lampjes gaan branden of doven
als u op het rondje van het lampen-
glas Adrukt. DASHBOARDKASTJE
(fig. 118-119)
Het dashboardkastje is voorzien van
een binnenverlichting en een klepje
met slot. U kunt het slot ont-/ver-
grendelen met de contactsleutel.
U kunt het klepje openen met het
slot in stand 1 door aan hendel A te
trekken.
Het slot wordt vergrendeld als u de
sleutel in stand 2 draait.
Als het dashboardkastje wordt ge -
opend, gaat de binnenverlichting B
branden. Rijd niet met een ge
-
opend dashboardkastje:
dit kan de inzittende voor
verwonden bij een ongeval.
122
fig. 117
P4T0059
fig. 118
P4T0060
fig. 119
P4T0061