display Lancia Lybra 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2002Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 72 of 283

71
3) Compact Disc: volgend/vorig
muziekstuk op CD selecterenDruk op toets D of op toets Fvoor
weergave van respectievelijk het vol-
gende of vorige muziekstuk van de CD
die wordt beluisterd (zie de aanwijzin-
gen in de paragraaf “Muziekstuk se-
lecteren of herhalen”).
TIPS EN AANWIJZINGEN
Verkeersveiligheid
Wij raden u aan om bekend te raken
met de verschillende functies van de
autoradio (bijv. het opslaan van zen-
ders) voordat u gaat rijden. Ontvangstomstandigheden
Tijdens het rijden wisselen de ont-
vangstomstandigheden voortdurend.
De ontvangst kan gestoord worden
door de aanwezigheid van bergen, ge-
bouwen of bruggen, vooral als u ver
verwijderd bent van de zender waar-
naar u luistert.
BELANGRIJK Bij verkeersinforma-
tie kan het volume aanzienlijk toene-
men in vergelijking tot de normale
weergave.
Voorzorgsmaatregelen en
onderhoud
Zonder dat er speciale voorzorgs -
maatregelen nodig zijn, is een lange
levensduur van de speciaal ontworpen
autoradio gegarandeerd. Raadpleeg
bij storingen een Lancia-dealer.
Stel de cassettebandjes nooit bloot
aan hitte en direct zonlicht en berg ze
na gebruik altijd op in de cassette-
doosjes.
Wij raden het gebruik aan van cas-
settes van een goede kwaliteit en met
een speelduur van maximaal 90 mi- nuten, waardoor altijd een perfecte
weergave is gegarandeerd.
Maak het display en het bedienings -
paneel alleen met een zachte en anti-
statische doek schoon. Schoonmaak-
en glansmiddelen kunnen het front
beschadigen.
Vuil op de koppen van de cassette-
speler kan na verloop van tijd een
vermindering van de hoge-tonen -
weergave veroorzaken.
Wij raden u daarom aan om de kop-
pen regelmatig met een reinigingscas-
sette schoon te maken.
Het oppervlak van de CD’s mag niet
met de vingers worden aangeraakt of
stoffig worden; krassen op de CD’s
veroorzaken een onderbreking van de
weergave.
Plaats geen beschadigde of ver-
vormde CD’s in de wisselaar.
Stel de CD’s niet bloot aan warmte-
bronnen of zonnestraling.
Als het oppervlak vuil is, kan de CD
vanuit het midden naar de rand wor-
den schoongemaakt met een zachte
doek.
Een te hoog volume tij-
dens het rijden kan zowel
uw leven als het leven van
anderen in gevaar brengen. Wij
raden u dan ook aan om het
volume altijd zo te regelen dat ge-
luiden van buiten (bijv. claxons,
sirenes van ambulance, brandweer,
politie e.d.) hoorbaar blijven.
Page 75 of 283

ToetsFunctie radio Functie cassettespeler Functie CD-wisselaar Functie PHONE-IN
Kort 2 tot 4 sec. > dan 4 sec. Kort > dan 2 sec. Kort > dan 2 sec. Kort > dan 2 sec.
indrukken indrukken indrukken indrukken indrukken indrukken indrukken indrukken indrukken
q
r
s
t
u
v
w
74
AM: Automatisch zenderzoeken
FM: LEARN
SCAN
FM SEARCH
PTY: Volgend program-
matype se-
lecteren
AM: Automatisch zenderzoeken
FM: LEARN SCAN
FM SEARCH
PTY: Vorig pro- grammatype
selecteren
Keuzetoets
STEREO/MONO
Keuzetoets
maximum
ontvangst-
gevoeligheid
Scherm met ra-
dio-instellingen
Lichtsterkterege-
ling display
Klep openen
Cassette
uitwerpen AM: Handmatig
zoeken
FM: Keuze t ussen
IS SCAN en
RDS SEARCH
PTY: Autom. zoe -
ken naar gese-
lecteerd pro-
grammatype
(PTY)
AM: Handmatig zoeken
FM: Keuze tussen IS SCAN en
RDS SEARCH
PTY: Autom. zoe -
ken naar ge-
selecteerd
program-
matype (
PTY)
Lichtsterkte -
regeling display FM: Handmatig
zenderzoeken
FM: Handmatig zoeken
Lichtsterkte -
regeling display Snel vooruit
spoelen
Met ingeschakeld
MSS:muziekstuk
overslaan/volgend
muziekstuk zoeken
Snel achteruit
spoelen
Met ingeschakeld
MSS: muziekstuk
overslaan/begin
van muziekstuk
zoeken
Keuze Dolby B
ON/OFF
Lichtsterkterege-
ling display
Klep openen
Cassette
uitwerpen
Lichtsterkterege-
ling displayVolgend muziek-
stuk selecteren
Voorgaand
muziekstuk
selecteren
Lichtsterkterege-
ling display
Klep openen
Cassette
uitwerpenSnel vooruit
spoelen
Snel terug-
spoelen
Lichtsterkterege-
ling display
Snel terug-
spoelen
Lichtsterkterege-
ling display
Klep openen
Cassette
uitwerpen
Lichtsterkterege-
ling display
DOLBY MONO
DX
HELP
RADIO
LIGHT
°
( n ) Frequenties in geheugen opslaan met de voorkeuzetoetsen 1÷6 ( u) Programmatype opslaan (PTY) ( ) Status ingeschakelde CD-functies
Page 76 of 283

75
ALGEMENE INFORMATIE
DiefstalbeveiligingDe autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die bestaat uit een
geheime 4-cijferige code.
De diefstalbeveiliging zorgt ervoor
dat de autoradio onbruikbaar wordt
als deze bij diefstal uit het dashboard
wordt weggenomen.
CODE-card
Op het registratiebewijs van de auto -
radio zijn het model, het serienummer
en de bijbehorende geheime code op-
genomen.
Het serienummer komt overeen met
het nummer dat op het apparaat is
aangebracht.
De CODE-card vereenvoudigt bij
eventuele diefstal de opsporing en
geeft in combinatie met het eigen-
domsbewijs de verzekeringsmaat-
schappij de gelegenheid tot vervolging
van de dader.
Bewaar de documenten altijd op een
veilige plaats. Veiligheid
Als de code is ingevoerd, wordt de
autoradio elektronisch beveiligd bij
onderbreking van de voeding van de
autoradio.
U kunt de radio weer in bedrijf stel-
len door de geheime code in te voeren.
Display
Als de voeding wordt onderbroken
nadat de code is ingevoerd, moet de
tijd en de datum worden ingesteld.
Zie voor het uitvoeren van deze han-
deling en het instellen van de licht-
sterkte van het display de paragraaf
“ICS van Lancia met multifunctioneel
display”.
Werking met mobiele telefoon
De radio is voorbereid voor de aan-
sluiting van een handsfree mobiele te-
lefoon.
Tijdens de werking van de mobiele
telefoon, wordt de geluidsweergave
van de radio onderdrukt. IN-/UITSCHAKELEN
De autoradio en het ICS schakelen
automatisch in als bij het starten van
de motor de contactsleutel in stand
MAR wordt gedraaid. De autoradio
schakelt uit als de contactsleutel in
stand STOP wordt gedraaid.
Bij uitgeschakelde of uitgenomen
contactsleutel schakelt de radio in als
op knop 9 (fig. 72) wordt gedrukt. De
autoradio schakelt na ongeveer 20
minuten automatisch uit. In dat geval
kan de lichtsterkte van het display
niet geregeld worden.
De wijze waarop de autoradio bij het
starten van de motor in- of uit-
schakelt, kan worden gewijzigd met
de IGN-functie (zie de paragraaf van
de EXPERT-functies die geactiveerd
kunnen worden door op toets 14
EXP) te drukken.
KNOP VOOR HET SELEC TE -
REN/BEVESTIGEN VAN FUNC -
TIES EN VELDWAARDEN (15)
Met knop 15 (fig. 72) rechts op het
bedieningspaneel kunnen op elk
scherm de afzonderlijke parameters geselecteerd en gewijzigd worden.
Page 77 of 283

76
Als u de knop rechts- of linksom
draait, gaat u van de ene naar de an-
dere parameter.
Het opschrift bij de geselecteerde
parameter wordt verlicht.
Als u de knop indrukt, wordt de
keuze van de weergegeven parameter
bevestigd.
VOLUMEREGELING
Volume
Het volume kan geregeld worden
door knop 9 (fig. 72) te draaien. Als
u de knop rechtsom/linksom draait,
wordt het volume respectievelijk
verhoogd/verlaagd.
Op het display verschijnt een rege-
laar met 16 streepjes, die geleidelijk
oplichten als het volume wordt
verhoogd. Ongeveer 5 seconden na de
instelling verdwijnt de regelaar auto-
matisch van het display.
Het volume kan ook worden ge -
regeld met de toetsen op het stuurwiel
A (fig. 73) (verhogen) en C (ver -
lagen) (indien aanwezig). Volumeregeling tijdens
verkeersinformatie
Gebruik de TAVOL-functie (zie de
paragraaf van de EXPERT-functies
die geactiveerd kunnen worden door
op toets 14 EXP te drukken).
Volumeregeling bij inschakelen Gebruik de ONVOL-functie (zie de
paragraaf van de EXPERT-functies
die geactiveerd kunnen worden door
op toets 14 EXP te drukken).
Snelheidsafhankelijke
volumeregeling Gebruik de SCVVOL-functie (zie de
paragraaf van de EXPERT-functies
die geactiveerd kunnen worden door
op toets 14 EXP te drukken).
Volume op nul zetten (MUTE) Druk langer dan 1 seconde op toets
AUDIO 8 om het volume op nul te
zetten.
Druk nogmaals langer dan 1 se-
conde op toets AUDIO 8 om het vo-
lume weer in te schakelen. Volume op nul zetten tijdens een
telefoongesprek
Gebruik de PHONE-functie (zie de
paragraaf van de EXPERT-functies
die geactiveerd kunnen worden door
op toets 14 EXP te drukken).
OPROEPTOETS RADIO-
INSTELLINGEN (21) Als u op toets HELP RADIO 21
( fig. 72) drukt met de contactsleutel
in stand MAR en na het verdwijnen
van het LANCIA-embleem, verschijnt
het scherm met de ingestelde radio-
functies en de bijbehorende waarden:
– VOLUME
– BASS
– TREBLE
– BALANCE
– FADER
– ZENDER 1
– ZENDER 2
– ZENDER 3
– ZENDER 4
– ZENDER 5
Page 78 of 283

77
– ZENDER 6
– FM1
– FM2
– FM3
– LW
– MW.
Zie voor het instellen van de func-
ties VOLUME, BASS, TREBLE,
BALANCE en FADER de paragraaf
“Geluidsniveau (AUDIO)”.
De namen of frequenties van de 6
weergegeven zenders hebben be-
trekking op de geselecteerde zender-
band (FM1 – FM2 – FM3 – LW –
MW).
Als u de functie TERUG () selecteert
en bevestigt, verschijnt het hoofd-
scherm op het display. Als u de func-
tie TERUG selecteert, wordt de pijl
wit. GELUIDSNIVEAU (AUDIO) (8)
Als u langer dan 1 seconde op toets
AUDIO 8 (fig. 72) drukt, met de
sleutel in stand MAR en na het
verdwijnen van het LANCIA-em-
bleem, verschijnt het scherm ( fig. 74)
met de functies voor het geluidsni-
veau:
– BASS
– TREBLE
– BALANCE
– FADER
– VOLUME.
Om van de ene naar de ander func-
tie te gaan, moet herhaaldelijk op
toets AUDIO 8 worden gedrukt. De geactiveerde functie verschijnt
rechts op het display, terwijl links -
boven de waarde van de geselecteerde
functie d.m.v. streepjes wordt weer-
gegeven. Deze waarde kan worden
veranderd door knop 9 (fig. 72) te
draaien:
–
BASS: bassen regelen (waarde van –6
tot +6)
– TREBLE: hoge tonen regelen
(waarde van –6 tot +6)
– BALANCE: verdeling van het ge-
luid tussen de luidsprekers rechts en
links in het interieur (waarde van 15
L – links tot 15 R – rechts)
–
FADER: verdeling van het geluid tus-
sen de luidsprekers voor en achter in
het interieur (waarde van15 R – ach-
ter tot 15 F – voor)
– VOLUME: volume regelen (van 0
tot 16).
Ongeveer 5 seconden na de laatste
instelling verdwijnt automatisch het
scherm van de AUDIO-functies.
fig. 74
P4T0629
Page 79 of 283

78
BELANGRIJKHet systeem slaat de
verschillende AUDIO-instellingen in
het geheugen op tijdens het beluiste-
ren van iedere audiobron (TAPE –
RADIO – CD – PHONE) en roept ze
weer op als de betreffende geluids -
bron wordt gekozen.
Loudness-functie (LOUD) (10)
De LOUDNESS wordt in-/uitge-
schakeld door op toets LOUD 10 (fig.
72) te drukken.
Als deze functie is ingeschakeld, ver-
betert de geluidskwaliteit bij een laag
volume.
Als de functie is ingeschakeld, ver-
schijnt op het display het opschrift
“LOUD”.
Op de uitvoeringen met hifi-sys -
teem, wordt de Loudness-functie
auto matisch ingeschakeld.
Functie Dolby/Mono
(
M-MONO) (19)
De functie
M -MONO wordt in-/uit-
geschakeld door op toets
M -MONO 19
( fig. 72 ) te drukken. Het is raadzaam deze functie te ge-
bruiken als op een zender is afge-
stemd die erg stoort, om de achter-
grondruis te verminderen. Als de
functie is ingeschakeld, verschijnt op
het display het opschrift “STEREO”.
Als de cassettespeler is ingeschakeld,
is het raadzaam deze functie in te
schakelen als de afgespeelde cassette
van slechte kwaliteit is, om de achter -
grondruis te verminderen. Als de
functie is ingeschakeld, verschijnt op
het display het symbool
M.
De Dolby-ruisonderdrukking wordt
gefabriceerd onder licentie van de
Dolby Laboratories Licensing Corpo-
ration. Dolby en het “D”-symbool (
M)
zijn door de Dolby Laboratories
Licensing Corporation gedeponeerde
handelsmerken.
KEUZEMOGELIJKHEID
VOOR GELUIDSBRON
(RADIO/CASSETTE/CD)
De gewenste geluidsbron kan
worden ingeschakeld door op toets
MODE 7 te drukken totdat de be-
schikbare mogelijkheden verschijnen.
Druk vervolgens meerdere keren kort op de toets om de gewenste geluids
-
bron te kiezen:
– TAPE = cassettespeler
– CD = CD-speler (indien aanwezig)
– RADIO = afstemming op FM, MW
en LW
–
PHONE = (alleen als de mobiele te-
lefoon is geïnstalleerd).
Enkele seconden na de laatste keuze
verdwijnt automatisch het scherm
met de keuzemogelijkheid voor ge-
luidsbron.
RADIO
Zenderbandkeuze
FM-zenderband: druk herhaaldelijk
op toets BAND 16 totdat op het dis -
play de gewenste zenderband “FM1”,
“FM2” of “FM3” verschijnt.
AM-zenderband: druk meerdere ke-
ren kort op toets BAND 16 totdat op
het display het opschrift “MW” (mid-
dengolf) of “LW” (lange golf) ver-
schijnt.
Page 80 of 283

79
Last Station MemoryNadat een zenderband is gekozen, is
het mogelijk het laatste program-
matype/de laatste zender waarop was
afgestemd op deze zenderband te be-
luisteren (Last Station Memory).
Bij Last Station Memory slaat de in-
stallatie de instellingen op die voor
het uitzetten van de installatie waren
ingevoerd: geselecteerde zender, cas-
sette, CD voor weergave bij de vol-
gende inschakeling.
Ontvangst in stereo - FM
U ontvangt een uitzending in stereo
als op het display het opschrift
“STEREO” verschijnt.
Verkeersinformatie ontvangen
(TP)
TP (Traffic Program) = RDS-
zenders met verkeersinformatie. TP-functie in-/uitschakelen
Druk om de functie in te schakelen
kort op toets TP/AF 11(fig. 72 ).
Als de functie is ingeschakeld, ver-
schijnt op het display het opschrift
“TP”.
BELANGRIJK Als de zender waar -
op is afgestemd geen RDS-zender is
die verkeersinformatie kan uitzenden,
wordt automatisch afgestemd op een
zender die wel verkeersinformatie uit-
zendt.
Onderbreking van de
verkeersinformatie
Druk kort op toets TP/AF 11. De
mogelijkheid verkeersinformatie te
ontvangen blijft echter bestaan.
Met het EON-systeem kan op radio-
zenders, waarop niet is afgestemd,
verkeersinformatie worden ontvan-
gen, en wordt de zender waarop was
afgestemd onderbroken.Met de EON-
functie kan tijdens het beluisteren van
een zender, worden afgestemd op een
andere zender van hetzelfde netwerk
die verkeersinformatie uitzendt (al-
leen bij ingeschakelde TP-functie); hierna wordt weer afgestemd op de
oorspronkelijke zender.
BELANGRIJK De verkeersinforma-
tie wordt op een laag volumeniveau
weergegeven. Dit volume kan worden
veranderd via het EXPERT-menu.
Als u alleen naar verkeersinformatie
wilt luisteren, moet u de functie “ont-
vangst van verkeersinformatie-TP”
d.m.v. toets TP/AF 11 inschakelen en
het volume op nul zetten met knop 9
( fig. 72 ).
Tijdens het uitzenden van verkeers -
informatie, wordt de eventuele weer-
gave van een cassette of CD onder-
broken.
Alternatieve frequentie (AF)
Als u naar een RDS-programma
luis tert dat door meerdere zenders
met verschillende frequenties wordt
uitgezonden, dan stemt de autoradio
automatisch af op de sterkste zender.
BELANGRIJK Als u zich in een
slecht ontvangstgebied bevindt, kun-
nen de frequentiewisselingen herhaal-
delijk door pauzes worden onder-
Page 81 of 283

80
broken. In dat geval is het raadzaam
de AF-functie uit te schakelen.
AF-functie uitschakelenBELANGRIJK Deze functie kan al-
leen worden uitgeschakeld bij ont-
vangst van zenders met een alterna-
tieve frequentie.
Druk ongeveer 3 seconden op toets
TP/AF 11 totdat op het display het
opschrift “AF —” verschijnt. Als u de
knop loslaat, verschijnt op het display
het opschrift “AF OFF” en wordt het
opschrift “AF” niet meer op het dis -
play weergegeven.
AF-functie inschakelen
Druk ongeveer 3 seconden op toets
TP/AF 11 totdat op het display het
opschrift “AF ON” verschijnt; laat
vervolgens de toets los.
Op het display verschijnt het opschrift
“AF”. Afstemmen op RDS-
programma’s (IS LEARN-functie)
Als de IS LEARN-functie wordt in-
geschakeld, kunnen tot 30 program-
ma’s in het IS-geheugen (geheugen
dat niet overeenkomt met de voor -
keuzetoetsen) worden opgeslagen.
De opgeslagen programma’s kunnen
na elkaar worden opgeroepen.
Het IS-geheugen wordt gebruikt als
u opnieuw de voorkeuzetoetsen wilt
opslaan of als u in een ander ont-
vangstgebied komt en de al opge -
slagen zenders niet wilt wissen.
Automatische IS LEARN-functie
starten
Selecteer de zenderband “FM1”,
“FM2” of “FM3” door meerdere ke-
ren kort op toets BAND 16(fig. 72)
te drukken.
Druk op toets IS 13: op het display
verschijnt het opschrift “IS ...” en het
apparaat begint met zoeken. BELANGRIJK
Wacht altijd tot het
automatisch zoeken (IS) beëindigd is.
Als geen ontvangst mogelijk is, blijft
de functie continu ingeschakeld, bijv.
in een ondergrondse parkeergarage of
bij een defecte antenne. U kunt het
automatisch zoeken onderbreken
door één van de voorkeuzetoetsen
1 t/m 6in te drukken.
In het IS-geheugen kunnen maxi-
maal 30 zenders met een optimale
ontvangst worden opgeslagen.
Tijdens het intelligent automatisch
zoeken (IS-functie) worden in het IS-
geheugen eerst de RDS- zenders met
programmacode opgeslagen en ver-
volgens de FM-zenders.
Inhoud van het IS-geheugen
oproepen
Selecteer de IS-functie.
Druk ongeveer 3 seconden op toets
17 of 18 totdat op het display het
opschrift “IS —” verschijnt.
Als u de knop loslaat verschijnt het
opschrift “IS ON”.
Page 82 of 283

81
In dit geval wordt er gezocht naar
zenders met programmacode.
Als u kort op toets 17of 18 drukt,
kunt u de zenders in de gewenste
rich ting uit het geheugen oproepen.
Tijdens het zenderzoeken verschijnt
op het display het opschrift “IS-
SCAN”.
IS-functie uitschakelen.
Druk ongeveer 3 seconden op toets
17 of 18totdat op het display het
opschrift “IS —” verschijnt.
Vervolgens verschijnt het opschrift
“IS OFF”.
Bij uitgeschakelde IS-functie wordt
er met een oplopende frequentie ge-
zocht.
Het automatisch zenderzoeken
wordt beschreven in de betreffende
paragraaf.
De laatste manier van zenderzoeken
wordt in het geheugen opgeslagen
(“IS ON” of “IS OFF”). Voorkeuzetoetsen 1, 2, 3, 4, 5, 6
Druk meerdere keren kort op toets
BAND 16 en selecteer de zenderband
FM1, FM2, FM3, MW of LW.
Zenderafstemming/RDS-
programma
Als de geselecteerde RDS-zender
(bijv. “FM1”) al is opgeslagen onder
één van de voorkeuzetoetsen 1t/m 6,
verschijnt op het display het betref-
fende cijfer, bijv. “3” voor de geheu-
genpositie 3.
Zenderafstemming/RDS-
programma
Druk langer dan twee seconden op
één van de voorkeuzetoetsen 1t/m 6,
totdat de zender niet meer hoorbaar
is.
De AF-zenders worden samen met
de zender opgeslagen. RDS-zenders/programma’s uit
geheugen oproepen
Druk meerdere keren kort op toets
BAND 16 en selecteer de zenderband
FM1, FM2, FM3, MW of LW.
Druk kort op één van de voorkeuze-
toetsen 1t/m 6.
Ook als de voeding voor de auto -
radio onderbroken is geweest en u
opnieuw de voeding aansluit, worden
de onder de voorkeuzetoetsen opge-
slagen zenders niet gewist.
Afstemming op RDS-
zenders/programma’s met
automatisch zenderzoeken
1) Druk meerdere keren kort op
toets BAND 16 en selecteer de
zender band: FM1, FM2, FM3, MW
of LW.
Bij automatisch zenderzoeken op de
zenderband FM 1, FM 2 of FM 3
moet de IS-functie zijn uitgeschakeld.
Druk ongeveer 3 seconden op toets 17
of 18 totdat op het display het op -
schrift “IS —” verschijnt. Vervolgens
verschijnt het opschrift “IS OFF”.
Page 83 of 283

82
Er wordt automatisch tweemaal met
verschillende ontvangstgevoeligheid
op de FM-zenderband gezocht. Op de
zenderband wordt eerst gezocht naar
zenders met een sterk signaal (lokale
zenders), de tweede keer wordt ge -
zocht naar zenders met een zwak sig -
naal (ontvangst op afstand). Tijdens
het zoeken verschijnt op het display
“DX”.
2) Als u kort op toets 17 of 18
drukt, kunt u automatisch de zenders
in de gewenste richting zoeken. Op
het display verschijnt de bijbehorende
frequentie (bijv. “99.40”).
Wanneer een zender met een identi-
ficatiecode wordt gevonden, wordt
deze code op het display weergegeven;
is dit niet het geval, dan wordt alleen
de frequentie weergegeven.
Als de geselecteerde RDS-zender
(bijv. “FM1”) al is opgeslagen onder
één van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6
verschijnt op het display het betref-
fende cijfer, bijv. “3” voor de ge -
heugenpositie 3.
3) Als u de geselecteerde zender on-
der één van de voorkeuzetoetsen wilt
opslaan, volg dan de aanwijzingen zoals beschreven in de vorige para-
graaf “Voorkeuzetoetsen”.
Handmatig zenderzoeken
1) Druk meerdere keren kort op
toets BAND 16 en selecteer de zen-
derband: FM1, FM2, FM3, MW of
LW.
2) Druk ongeveer 6 seconden op
toets 17of 18 totdat op het display
het opschrift “MAN” verschijnt en de
weergave van de frequentie verdwijnt
(bijv. “MAN 100.60”).
Als u toets 17 of 18 ingedrukt
houdt, is er continu een snelle
frequentiewisseling.
3) Kies met toets 17of 18 de
gewens te zoekrichting. Met toets 17
wordt de frequentie iedere keer
verhoogd met 50 kHz in FM en met
1 kHz in AM.Met toets 18wordt de
frequentie iedere keer met de boven-
staande waarden verlaagd.
Als de geselecteerde RDS-zender
(bijv. “FM1”) al is opgeslagen onder
één van de voorkeuzetoetsen 1 t/m 6,
verschijnt op het display het betref- fende cijfer, bijv. “3” voor de geheu-
genpositie 3.
4) Als u de geselecteerde zender on-
der één van de voorkeuzetoetsen wilt
opslaan, volg dan de aanwijzingen
zoals beschreven in de vorige para-
graaf “Voorkeuzetoetsen”.
5) Handmatig zenderzoeken beëin-
digen: druk kort op één van de
voorkeuzetoetsen 1t/m 6.
BELANGRIJK Als gedurende 60
seconden geen enkele toets wordt in-
gedrukt, wordt het handmatig zen-
derzoeken automatisch beëindigd.