stop start Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 119 of 338

118
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
Bij uitvoeringen met 2 bedieningsschakelaars
(alleen elektrische ruitbediening voor) is er geen
automatische bediening omhoog/omlaag, terwijl bij
uitvoeringen met 4 bedieningsschakelaars
(elektrische ruitbdiening voor en achter) er aan
bestuurderszijde een automatische bediening
omhoog/omlaag is en aan passagierszijde alleen
omlaag (indien van toepassing ook omhoog), terwijl
er achter alleen een automatische bediening omlaag
is.
De elektrisch bedienbare ruiten met automatische
bediening omhoog en omlaag (indien aanwezig) zijn
uitgerust met een anti-letselfunctie. Sensoren in de
ruitrubbers kunnen een eventueel obstakel
waarnemen als de ruit sluit. In dat geval
onderbreekt het systeem de ruitbeweging en wordt
de ruit onmiddellijk geopend.
BELANGRIJK Als de anti-letselfunctie binnen 1
minuut 5 keer wordt ingeschakeld, dan voert het
systeem automatisch de “recovery” uit
(zelfbescherming). De ruit gaat telkens een klein
stukje omhoog totdat de ruit geheel gesloten is.
ATTENTIE
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen en is gericht op de bescherming
van de inzittenden wanneer deze ledematen door de geopende ruit steken. Echter
om de bescherming tegen inbraakpogingen van buitenaf te garanderen is het
buitenste rubber aan de bovenzijde niet uitgerust met een anti-letselsensor.Ga voor het herstellen van de juiste werking van het
systeem als volgt te werk:
❒open de betreffende ruit;
of
❒draai de contactsleutel in stand STOP en
vervolgens in stand MAR.
Als er geen storingen zijn, dan werkt de ruit weer
normaal. Als er een storing wordt gevonden, zie dan
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand
STOP staat of is uitgenomen, dan kunnen de ruiten
nog ongeveer 2 minuten worden bediend. Als een
portier wordt geopend, dan wordt het systeem
echter onmiddellijk uitgeschakeld.
Page 121 of 338

120
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Automatische werking
Bij enkele uitvoeringen met vier elektrisch
bedienbare ruiten met automatische bediening
omhoog en omlaag van de voorportierruiten (indien
aanwezig) en alleen omlaag van de
achterportierruiten, zijn alleen de ruiten van de
voorportieren (indien aanwezig) uitgerust met een
anti-letselfunctie. Sensoren in de ruitrubbers
kunnen een eventueel obstakel waarnemen als de
ruit sluit. In dat geval onderbreekt het systeem de
ruitbeweging en wordt de ruit onmiddellijk
geopend.
A – B Schakelaars voor automatisch volledig
openen en sluiten;
C – D Schakelaars voor alleen automatisch
openen.
Druk kort op een van de schakelaars voor het
“stapsgewijs” openen/sluiten van de ruit. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging van de ruit.PORTIER PASSAGIERSZIJDE EN
ACHTERPORTIEREN (indien aanwezig)
In de armsteun van ieder portier is een schakelaar
gemonteerd om aan die zijde de ruit te bedienen.
ATTENTIE
Onzorgvuldig gebruik van de elektrische ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd of de passagiers kunnen worden verwond
door de bewegende ruiten, hetzij direct door contact met de ruit, hetzij door voorwerpen
die door de ruit worden meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat om te voorkomen dat een onverwachtse inschakeling
van de elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor de achtergebleven passagiers.
Page 127 of 338

MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A in de richting van de pijl;
❒plaats het hendeltje B naar links zoals aangegeven door de pijl;
❒til de motorkap op en trek gelijktijdig de steunstang C uit de klem
D; steek vervolgens het uiteinde van de stang in de zitting E op de
motorkap.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers tegen de
ruit aanstaan voordat u de motorkap optilt.
126
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0113m
L0D0114mL0D0115m
ATTENTIE
Om veiligheidsredenen moet de motorkap
tijdens het rijden altijd goed gesloten zijn.
Controleer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet goed is
vergrendeld, stop dan onmiddellijk en sluit
de motorkap op de juiste wijze.
Page 131 of 338

130
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem,
voorkomt dat tijdens het remmen de wielen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek en
de pedaaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van een of meerdere wielen. Hierdoor
blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD (Electronic
Braking Force Distribution), die de remdruk
verdeelt tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode nodig van ongeveer
500 km: in deze periode moet bruusk, herhaaldelijk
en langdurig remmen worden vermeden.ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het rempedaal, die
gepaard gaat met enig geluid: dit geeft aan dat het
noodzakelijk is uw snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u dient uw snelheid
te verlagen en aan te passen aan de beschikbare
grip.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje
>
op het instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht
(bepaalde uitvoeringen) op het instelbare
multifunctionele display (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van
het ABS. Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
Lancia-dealer om het systeem te laten controleren.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de banden op het wegdek
beperkt: u dient uw snelheid te verlagen en aan te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de beschikbare grip maar kan deze
niet verhogen. Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voorzichtig worden
gereden en mogen er geen onnodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
Page 132 of 338

131
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschuwingslampjes
>en xop het instrumentenpaneel en verschijnt er
een bericht (bepaalde uitvoeringen) op het
multifunctionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de
auto kan gaan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer om het systeem te
laten controleren.
ATTENTIE
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan een trilling in het rempedaal.
Verlaag de remdruk niet maar houd het rempedaal juist goed ingetrapt; op deze
manier hebt u de kortste remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE
Als het waarschuwingslampje xop het instrumentenpaneel gaat branden (bij
bepaalde uitvoeringen verschijnt op het multifunctionele display ook een bericht),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot de Lancia-dealer. Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de werking van zowel het conventionele remsysteem
als het ABS in gevaar gebracht.
Page 145 of 338

PARKEERSENSOREN (indien aanwezig)
Deze bevinden zich in de achterbumper van de auto en attenderen de
bestuurder via een repeterend akoestisch signaal op de aanwezigheid van
obstakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geactiveerd als de achteruit wordt
ingeschakeld. Als de afstand tot het obstakel achter de auto kleiner
wordt, neemt de frequentie van het akoestische signaal toe.
AKOESTISCH WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld, klinkt er automatisch een
onderbroken geluidssignaal.
Het geluidssignaal:
❒klinkt vaker naarmate de afstand tot het obstakel vermindert;
❒klinkt ononderbroken als de afstand tot het obstakel minder is dan
ongeveer 30 cm en stopt onmiddellijk als de afstand tot het
obstakel groter wordt;
❒blijft constant als de gemeten afstand onveranderd blijft, terwijl,
als deze situatie zich voordoet bij de sensoren aan de zijkant, het
signaal na 3 seconden onderbroken wordt, om bijvoorbeeld
signalen te voorkomen als u langs een muur rijdt.
Meetbereik
Het meetbereik in het midden varieert afhankelijk van de uitvoering
van de auto: het meetbereik is 140 cm, terwijl bij kleine obstakels (of
bij parkeerobstakels met ronde vormen) het meetbereik 70 cm is. Het
meetbereik aan de zijkant is 60 cm.
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, dan reageren zij alleen
op die obstakels die zich het dichtst bij de auto bevinden.
144
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0123m
Page 170 of 338

169
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG EN SIDEBAG (indien aanwezig)
AAN PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passagiersstoel voor te
vervoeren, kunnen de frontairbag en sidebag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
De airbags aan passagierszijde kunnen worden in-/uitgeschakeld als
de contactsleutel in stand STOP is uitgenomen. Steek de
contactsleutel in de daarvoor bestemde sleutelschakelaar in het
bovenste dashboardkastje aan de rechterzijde van het dashboard.
BELANGRIJK Bedien de schakelaar alleen als de motor is uitgezet en
de contactsleutel is uitgenomen.
De sleutelschakelaar heeft twee standen:
❒frontairbag en sidebag aan passagierszijde ingeschakeld (stand ON
P): lampje
Fop het instrumentenpaneel is gedoofd; het is
absoluut verboden kinderen op de passagiersstoel voor te
vervoeren.
❒frontairbag en sidebag aan passagierszijde uitgeschakeld (stand
OFF): lampje
Fop het instrumentenpaneel brandt; het is
mogelijk kinderen op de passagiersstoel voor te vervoeren, waarbij
ze beschermd moeten worden door passende universele systemen.
Het waarschuwingslampje
Fop het instrumentenpaneel blijft
continu branden totdat de frontairbag en sidebag aan de
passagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
De sleutel kan in beide standen in de schakelaar worden gestoken of
worden uitgenomen.
L0D0146m
Page 174 of 338

173
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
ATTENTIEAls de contactsleutel in stand MAR staat, kunnen, ook bij uitgezette motor, de
airbags inschakelen als de auto stilstaat en de auto frontaal wordt aangereden
door een andere auto die met voldoende snelheid rijdt. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiersstoel voor worden
geplaatst. Als de contactsleutel echter in stand STOP staat, wordt bij een ongeval
geen enkel veiligheidssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking treedt, betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
ATTENTIE
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje F(met de sleutelscha-
kelaar voor uitschakeling (indien aanwezig) van de frontairbag aan passagierszijde in
stand ON) enkele seconden knipperen, om u eraan te herinneren dat de airbag aan
passagierszijde bij een botsing wordt geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gereinigd (met de hand of in
een automatisch wasapparaat).
ATTENTIEReis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst en houd vooral geen pijp,
potlood enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in werking treedt, kan
dit ernstig letsel veroorzaken.
Page 177 of 338

STARTEN VAN DE MOTOR
De auto is uitgerust met een elektronische start-
blokkering: zie bij startproblemen de paragraaf
“Lancia CODE” in het hoofdstuk “Dashboard en
bediening”.
Direct na het starten van de motor, vooral als de
auto langere tijd niet is gebruikt, kan de motor iets
meer geluid produceren. Dit geluid, dat niet
schadelijk is voor de werking van de motor, wordt
veroorzaakt door de hydraulische klepstoters: het
distributiesysteem op de benzinemotor van de auto
dat bijdraagt aan een vermindering van de onder-
houdswerkzaamheden.BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het
gaspedaal in te trappen;
❒draai de contactsleutel in stand AVV en laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat,
moet u de sleutel terugdraaien in stand STOP voor-
dat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
Yop het instrumentenpaneel samen met het
lampje Ublijft branden, raden wij u aan de sleutel
in stand STOP te draaien en vervolgens weer in
stand MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
den, probeer het dan met de andere geleverde sleu-
tels.
176
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Het is raadzaam om gedurende de eerste gebruiksperiode geen maximale prestaties van uw auto
te verlangen (bijv. snel accelereren, langdurig rijden met hoge toerentallen en krachtig remmen).
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor is uitgezet, om te voorkomen dat de
accu ontlaadt.
ATTENTIEHet is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten ruimten te laten draaien. De motor
verbruikt zuurstof en produceert kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige gassen.
Page 178 of 338

Als de motor nog niet aanslaat, voer dan een nood-
start uit (zie “Noodstart” in het hoofdstuk
“Noodgevallen”) en wendt u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleutel niet in
stand MAR staan als de motor is uitgezet.
JTD-MOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel in stand MAR: op het
instrumentenpaneel gaan de controlelampjes
m, Uen Ybranden;
❒wacht tot de lampjes
Yen mgedoofd zijn.
Hoe warmer de motor, hoe sneller het lampje
dooft;
❒trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het
gaspedaal in te trappen;❒draai de contactsleutel in stand AVV onmiddel-
lijk nadat het lampje
mgedoofd is. Als u te
lang wacht, zijn de voorgloeibougies weer afge-
koeld. Laat de sleutel los zodra de motor is aan-
geslagen.
BELANGRIJK Bij een koude motor mag het gaspe-
daal niet worden ingetrapt als u de contactsleutel in
stand AVV draait.
Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat,
moet u de sleutel terugdraaien in stand STOP voor-
dat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje
Yblijft branden, raden wij u aan de sleutel in
stand STOP te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft branden, pro-
beer het dan met de andere geleverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u dan tot de
Lancia-dealer.
BELANGRIJK Laat de start-/contactsleutel niet in
stand MAR staan als de motor is uitgezet.
177
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Als het lampje mgedurende 60 seconden gaat knipperen na het starten of tijdens een langdurige
startpoging, dan duidt dat op een storing in het voorgloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u
de auto op de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer.