stop start Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 9 of 338

SYMBOLEN
Op of in de nabijheid van enkele onderdelen van uw auto zijn
specifieke, gekleurde plaatjes aangebracht, met daarop symbolen die
uw aandacht vragen en die voorzorgsmaatregelen aangeven die u in
acht moet nemen als u met het betreffende onderdeel te maken krijgt.
Onder de motorkap bevindt zich een plaatje met een korte
samenvatting van de symbolen.
LANCIA CODE
Voor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uitgerust
met een elektronische startblokkering. Het systeem schakelt
automatisch in als de start-/contactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische component gemonteerd die bij
het starten van de motor een signaal ontvangt via een speciale
antenne die in het start-/contactslot is ingebouwd. Het signaal wordt
bij het starten omgezet in een gecodeerd signaal en vervolgens aan de
regeleenheid van de Lancia CODE gezonden, die, als de code wordt
herkend, het starten van de motor mogelijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR draait, dan
stuurt het Lancia CODE-systeem een code naar de regeleenheid van
de motor die, als de code wordt herkend, de blokkering van de
functies opheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van het systeem
de door de sleutel verzonden code heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in de stand STOP zet, schakelt de
Lancia CODE de functies van de elektronische regeleenheid van de
motor uit.
L0D0012m
8
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 10 of 338

Als bij het starten de code niet wordt herkend, gaat
op het instrumentenpaneel het
waarschuwingslampje
Ybranden.
Draai in dat geval de sleutel in stand STOP en
vervolgens opnieuw in stand MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer het dan opnieuw met de
andere geleverde sleutels. Als de motor nog niet
aanslaat, voer dan een noodstart uit (zie het
hoofdstuk “Noodgevallen”) en wendt u daarna tot
de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen code, die
in de regeleenheid van het systeem moet worden
opgeslagen. Voor het opslaan van nieuwe sleutels
(maximaal acht) moet u zich tot de Lancia-dealer
wenden.Als het lampje
Ytijdens het rijden gaat
branden
❒Als het lampje
Ygaat branden, betekent dit
dat het systeem zichzelf controleert (bijv. bij een
vermindering van de spanning). Als u het
systeem wilt controleren, moet u de auto
stilzetten en de contactsleutel in stand STOP en
vervolgens opnieuw in stand MAR draaien: als er
geen enkele storing wordt gevonden, gaat het
waarschuwingslampje
Yniet branden.
❒Als het lampje
Yblijft branden, dan moet de
gehele procedure herhaald worden, waarbij de
contactsleutel ten minste 30 seconden in stand
STOP moet blijven. Als de storing blijft bestaan,
wendt u dan tot de Lancia-dealer.
❒Als het waarschuwingslampje
Yblijft branden,
wordt de code niet herkend. Draai in dat geval
de sleutel in stand STOP en vervolgens opnieuw
in stand MAR. Als de motor nog niet aanslaat,
voer dan een noodstart uit (zie het hoofdstuk
“Noodgevallen”) en wendt u daarna tot de
Lancia-dealer.
Bij krachtige stoten kunnen de elektronische componenten in de sleutel beschadigd worden.
9
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 21 of 338

L0D0021m
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden gedraaid:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. autoradio,
elektrische ruitbediening enz.).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.
❒AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de motor
bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOP en nogmaals starten.
ATTENTIE
Het is streng verboden om de-/montagewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet meer
aan de typegoedkeuring.
20
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 23 of 338

Verwijder de sleutel nooit uit het contactslot als de auto nog in beweging is. Bij de
eerste stuuruitslag blokkeert het stuur automatisch. Dit geldt in alle gevallen, ook
als de auto gesleept wordt.
ATTENTIE
Uitschakelen
Draai het stuur iets heen en weer, terwijl u de sleutel in
stand MAR draait.
22
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
STUURSLOT
Inschakelen
Zet de sleutel in stand STOP, trek de sleutel uit het
start-/contactslot en draai het stuur totdat het
vergrendelt.
Page 95 of 338

“FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de auto een bepaalde tijd worden
verlicht.
Inschakelen
Trek met de contactsleutel in stand STOP of uitgenomen, de linker
hendel binnen 2 minuten na het uitzetten van de motor naar het
stuur.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de verlichting 30 seconden lan-
ger branden, tot een maximum van 210 seconden; hierna schakelt de
verlichting automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend, gaat ook het controlelampje
3branden en verschijnt er een bericht op het display (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden naar het stuur getrokken.
94
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0070m
Page 98 of 338

97
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
“Intelligente wis-/wasregeling”
Als u de hendel naar het stuur trekt (onvergrendelde stand), schake-
len de ruitensproeiers in.
Als u de hendel langer dan een halve seconde aangetrokken houdt,
dan worden in een beweging de ruitenwissers/-sproeiers ingescha-
keld.
Als u de hendel loslaat, stoppen de ruitensproeiers onmiddellijk ter-
wijl de ruitenwissers nog 4 slagen maken.
Na vijf seconden volgt nog een extra reinigingsslag.
L0D0074m
Page 100 of 338

99
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als u de draaiknop F draait, kunt u de gevoeligheid van de regensen-
sor verhogen.
Als de gevoeligheid van de regensensor verhoogd wordt, maken de
ruitenwissers 1 slag.
Als de ruitensproeiers worden bediend bij ingeschakelde regensensor,
wordt het intelligente wis-/wasprogramma ingeschakeld, zonder de
extra reinigingsslag na 5 seconden. Daarna hervat de regensensor zijn
normale automatische werking.
Uitschakelen
Zet de hendel in stand B of draai de start-/contactsleutel in stand
STOP.
Als de motor daarna wordt gestart (sleutel in stand MAR), schakelt
de regensensor niet weer in, ook niet als de hendel in stand B is blij-
ven staan. Voor het inschakelen van de regensensor moet de hendel
in stand A of C worden gezet en daarna in stand B of de knop voor
het instellen van de gevoeligheid worden gedraaid.
Als de regensensor op deze wijze opnieuw wordt ingeschakeld, maken
de ruitenwissers 1 slag.
De regensensor is in staat om de volgende omstandigheden te her-
kennen en zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
❒vuil op het controle-oppervlak (zoutaanslag, vuil enz.);
❒verschil tussen dag en nacht.
L0D0073m
Door waterstrepen kunnen de ruitenwissers ongewenst inschakelen.ATTENTIE
Page 104 of 338

103
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒schakel het systeem uit en sla vervolgens de
nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omlaag (–) totdat de nieuwe
snelheid is bereikt die automatisch wordt opge-
slagen.
Telkens als de hendel wordt bediend, wordt de
snelheid iets verlaagd (ongeveer 1 km/h). Als de
hendel omlaag wordt gehouden, verandert de snel-
heid traploos.SYSTEEM UITSCHAKELEN
Zet de draaiknop A in stand OFF of de start-/con-
tactsleutel in stand STOP. Het systeem schakelt in
de volgende gevallen automatisch uit:
❒als het rem- of koppelingspedaal wordt inge-
trapt.
ATTENTIE
Bij een storing of een afwijkende werking van de cruise-control, moet de draai-
knop A in stand OFF worden gezet. Laat het systeem, na controle van de zeke-
ring, door de Lancia-dealer controleren.
ATTENTIE
Als de cruise-control tijdens het rijden is ingeschakeld, zet dan nooit de versnel-
lingspook in de vrijstand.
Page 109 of 338

MISTACHTERLICHTEN
Druk op knop 4. De mistachterlichten werken alleen als het dimlicht
of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
De lichten schakelen uit als u de knop nogmaals indrukt of als het
dimlicht of de mistlampen voor worden uitgeschakeld.
PARKEERVERLICHTING/KENTEKENPLAATVERLICHTING
Druk ongeveer 1 seconde op de knop Fals de contactsleutel in stand
STOP staat of is uitgenomen.
Ukunt de parkeerverlichting aan een zijde van de auto inschakelen
door de hendel van de richtingaanwijzers naar de gewenste kant te
verplaatsen.
108
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0083m
L0D0084m
Page 110 of 338

109
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
Deze veiligheidsschakelaar bevindt zich onder het dashboard naast de
portierstijl aan passagierszijde. Om de schakelaar te bereiken, moet u
de bekleding verplaatsen. De schakelaar springt omhoog bij een
ongeval, waardoor de toevoer van brandstof wordt gestopt en de
motor afslaat.
Als het systeem is ingeschakeld, brandt het controlelampje èop het
instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht (bepaalde
uitvoeringen) op het instelbare multifunctionele display.
Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de nabijheid van de brandstoftank.
Als u geen brandstoflekkage waarneemt en de auto kan nog verder
rijden, druk dan op de knop A om de brandstoftoevoer weer te
herstellen en de verlichting weer in te schakelen.
Draai na een ongeval de contactsleutel in stand STOP om te
voorkomen dat de accu ontlaadt.
ATTENTIEAls u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of merkt dat het brandstofsysteem
lekt, druk dan de schakelaar niet weer terug, zodat brand wordt voorkomen.
L0D0085m