ABS Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 6 of 338
ABSOLUUT LEZEN!
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren:tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
JTD-motoren:tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan de Europese
specificatie EN590.
STARTEN VAN DE MOTOR
Benzinemotoren:controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in vrij; trap het
koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/contactsleu-
tel in stand AV Ven laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
JTD-motoren:draai de start-/contactsleutel in stand MARen wacht tot de waarschuwingslampjes Y
en mdoven; draai de start-/contactsleutel in stand AV Ven laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Ook onder normale bedrijfsomstandigheden bereikt de katalysator hoge temperaturen. Parkeer daar-
om niet boven gras, droge bladeren, dennennaalden of ander brandbaar materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een diagnosesysteem, dat continu controles uitvoert op de componenten die
van invloed zijn op de uitlaatgasemissie zodat overmatige vervuiling van het milieu wordt voorko-
men.
K
Page 8 of 338
SYMBOLEN .......................................................... 8
LANCIA CODE ..................................................... 8
DE SLEUTELS EN PORTIERVERGRENDELING 10
START-/CONTACTSLOT ..................................... 20
DASHBOARD ........................................................ 23
INSTRUMENTENPANEEL ................................... 26
INSTRUMENTEN ................................................ 27
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ......................... 29
STUURWIEL VERSTELLEN ............................... 61
ZITPOSITIE INSTELLEN ................................... 62
HOOFDSTEUNEN ............................................... 69
SPIEGELS ............................................................ 71
KLIMAATREGELING .......................................... 73
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING ............ 75
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH MET
GESCHEIDEN REGELING .................................. 80
BUITENVERLICHTING ...................................... 91
RUITEN REINIGEN ............................................. 96
CRUISE-CONTROL ............................................. 101
PLAFONDVERLICHTING ................................... 104
BEDIENINGSKNOPPEN VERLICHTING ............. 107
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR ...................... 109
INTERIEURUITRUSTING ................................... 110ROKERSKIT ......................................................... 115
ZONNEKLEPPEN................................................. 115
OPENDAK ............................................................ 116
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ...................... 118
HANDMATIGE RUITBEDIENING ACHTER......... 121
BAGAGERUIMTE ................................................ 121
MOTORKAP ......................................................... 126
DAKRAILS ........................................................... 128
KOPLAMPEN ....................................................... 128
ABS ...................................................................... 130
ESP-SYSTEEM .................................................... 132
ASR-SYSTEEM ..................................................... 134
EOBD-SYSTEEM ................................................. 136
BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM
T.P.M.S. ................................................................. 137
AUTORADIO ........................................................ 139
EXTRA ACCESSOIRES ....................................... 141
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” .................................................... 142
PARKEERSENSOREN ......................................... 144
TANKEN MET DE LANCIA MUSA ...................... 146
BESCHERMING VAN HET MILIEU .................... 148
DASHBOARD EN BEDIENING
7
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 131 of 338
130
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem,
voorkomt dat tijdens het remmen de wielen
blokkeren, ongeacht de conditie van het wegdek en
de pedaaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van een of meerdere wielen. Hierdoor
blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD (Electronic
Braking Force Distribution), die de remdruk
verdeelt tussen de voor- en achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode nodig van ongeveer
500 km: in deze periode moet bruusk, herhaaldelijk
en langdurig remmen worden vermeden.ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt de
bestuurder dit aan een trilling in het rempedaal, die
gepaard gaat met enig geluid: dit geeft aan dat het
noodzakelijk is uw snelheid aan te passen aan de
beschikbare grip op het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt: u dient uw snelheid
te verlagen en aan te passen aan de beschikbare
grip.
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje
>
op het instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht
(bepaalde uitvoeringen) op het instelbare
multifunctionele display (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). In dat geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van
het ABS. Rijd voorzichtig naar de dichtstbijzijnde
Lancia-dealer om het systeem te laten controleren.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van de banden op het wegdek
beperkt: u dient uw snelheid te verlagen en aan te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van de beschikbare grip maar kan deze
niet verhogen. Daarom moet op gladde weggedeelten altijd voorzichtig worden
gereden en mogen er geen onnodige risico’s worden genomen.
ATTENTIE
Page 132 of 338
131
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschuwingslampjes
>en xop het instrumentenpaneel en verschijnt er
een bericht (bepaalde uitvoeringen) op het
multifunctionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waardoor de
auto kan gaan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer om het systeem te
laten controleren.
ATTENTIE
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat aan een trilling in het rempedaal.
Verlaag de remdruk niet maar houd het rempedaal juist goed ingetrapt; op deze
manier hebt u de kortste remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE
Als het waarschuwingslampje xop het instrumentenpaneel gaat branden (bij
bepaalde uitvoeringen verschijnt op het multifunctionele display ook een bericht),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot de Lancia-dealer. Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de werking van zowel het conventionele remsysteem
als het ABS in gevaar gebracht.
Page 159 of 338
Alle systemen moeten zijn voorzien van de
typegoedkeuring en van een goed vastgehecht
plaatje met het controlemerk, dat absoluut niet mag
worden verwijderd.Kinderen langer dan 1,50 m worden, met
betrekking tot de veiligheidssystemen, gelijkgesteld
met volwassenen en moeten dan ook normaal de
veiligheidsgordels omleggen.
In het Lancia Lineaccessori-programma zijn
kinderzitjes opgenomen voor elke gewichtsgroep.
Deze zijn speciaal ontworpen en ontwikkeld voor de
Lancia-modellen.
158
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
ATTENTIE
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op de
passagiersstoel voor als de frontairbag aan passagierszijde is ingeschakeld. Als
bij een ongeval de airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben. Wij raden u aan kinderen altijd op de zitplaatsen
achter te vervoeren, omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming
bieden. Monteer absoluut geen kinderzitje op de stoel van de passagier voor als
deze is uitgerust met een airbag. Als bij een ongeval de airbag in werking treedt
(opblaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, onafhankelijk
van de zwaarte van het ongeluk.
ATTENTIE
Indien noodzakelijk kunnen kinderen op de passagiersstoel voor worden vervoerd bij
auto’s die zijn uitgerust met een uitschakelbare frontairbag aan passagierszijde.
In dit geval moet u er absoluut zeker van zijn dat de airbag is uitgeschakeld door te
controleren of het geel-oranje waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel
brandt (zie “Frontairbag aan passagierszijde” in de paragraaf “Frontairbags en zij-
airbags”). Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om
te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
Page 164 of 338
Hieronder zijn de richtlijnen voor een
veilig vervoer van kinderen aangegeven,
waaraan u zich dient te houden:
❒Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de
zitplaatsen achter omdat deze plaatsen bij een
ongeval de meeste bescherming bieden.
❒Als de frontairbag aan passagierszijde (indien
aanwezig) buiten werking wordt gesteld, moet
altijd gecontroleerd worden of het betreffende
geel-oranje lampje Fop het
instrumentenpaneel continu brandt.
❒Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt
aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze
instructies bij te leveren. Bewaar de instructies
samen met het instructieboekje in de auto.
Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt
door aan de gordelband te trekken.❒Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in één
systeem.
❒Controleer altijd of de gordel niet langs de nek
van het kind loopt.
❒Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen
afwijkende houding aanneemt of de gordels
losmaakt.
❒Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen
pasgeboren kinderen. Niemand is sterk genoeg
om ze bij een ongeval vast te houden.
❒Na een ongeval moet het zitje door een nieuw
exemplaar worden vervangen.
163
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
ATTENTIEMonteer absoluut geen kinderzitje op de passagiersstoel voor als deze is uitgerust
met een airbag, omdat kinderen nooit op de voorstoel mogen reizen.
Page 169 of 338
FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daarvoor
bestemde ruimte in het midden van het stuurwiel is geplaatst.
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen met een groter volume dan
dat aan bestuurderszijde. Het kussen is in een daarvoor bestemde
ruimte in het dashboard geplaatst. Bij lichte frontale aanrijdingen
(waarbij de werking van de veiligheidsgordel voldoende is) worden de
airbags niet geactiveerd. Daarom is het gebruik van de veiligheidsgordels
absoluut noodzakelijk, want de gordel houdt de inzittende bij een
zijdelingse botsing in de juiste positie en voorkomt dat de inzittende uit
de auto wordt geslingerd bij zware botsingen.
168
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
L0D0144m
L0D0145m
ATTENTIEZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren op de passagiers-
stoel voor als de frontairbag aan passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
ATTENTIE
Als de frontairbag aan passagierszijde kan worden uitgeschakeld, moet deze
worden uitgeschakeld als er een kinderzitje op de voorstoel wordt geplaatst.
Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
Ook als het niet wettelijk verplicht is, raden wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen, de airbag onmiddellijk weer in te schakelen
zodra geen kinderen meer vervoerd worden.
Plaats geen stickers of andere objecten op
het stuurwiel, op het gedeelte A van de
airbag aan passagierszijde of de zijkant van
de hemelbekleding. Plaats geen voorwerpen op het dashboard
aan de passagierszijde (bijv. een mobiele telefoon), omdat deze
het correct openen van de airbag aan passagierszijde kunnen
hinderen en de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
ATTENTIE
Page 170 of 338
169
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG EN SIDEBAG (indien aanwezig)
AAN PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG UITSCHAKELEN
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passagiersstoel voor te
vervoeren, kunnen de frontairbag en sidebag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
De airbags aan passagierszijde kunnen worden in-/uitgeschakeld als
de contactsleutel in stand STOP is uitgenomen. Steek de
contactsleutel in de daarvoor bestemde sleutelschakelaar in het
bovenste dashboardkastje aan de rechterzijde van het dashboard.
BELANGRIJK Bedien de schakelaar alleen als de motor is uitgezet en
de contactsleutel is uitgenomen.
De sleutelschakelaar heeft twee standen:
❒frontairbag en sidebag aan passagierszijde ingeschakeld (stand ON
P): lampje
Fop het instrumentenpaneel is gedoofd; het is
absoluut verboden kinderen op de passagiersstoel voor te
vervoeren.
❒frontairbag en sidebag aan passagierszijde uitgeschakeld (stand
OFF): lampje
Fop het instrumentenpaneel brandt; het is
mogelijk kinderen op de passagiersstoel voor te vervoeren, waarbij
ze beschermd moeten worden door passende universele systemen.
Het waarschuwingslampje
Fop het instrumentenpaneel blijft
continu branden totdat de frontairbag en sidebag aan de
passagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
De sleutel kan in beide standen in de schakelaar worden gestoken of
worden uitgenomen.
L0D0146m
Page 174 of 338
173
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
ATTENTIEAls de contactsleutel in stand MAR staat, kunnen, ook bij uitgezette motor, de
airbags inschakelen als de auto stilstaat en de auto frontaal wordt aangereden
door een andere auto die met voldoende snelheid rijdt. Daarom mogen, ook als de
auto stilstaat, absoluut geen kinderen op de passagiersstoel voor worden
geplaatst. Als de contactsleutel echter in stand STOP staat, wordt bij een ongeval
geen enkel veiligheidssysteem (airbag of gordelspanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking treedt, betekent dit niet dat het systeem niet goed werkt.
ATTENTIE
ATTENTIEAls u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje F(met de sleutelscha-
kelaar voor uitschakeling (indien aanwezig) van de frontairbag aan passagierszijde in
stand ON) enkele seconden knipperen, om u eraan te herinneren dat de airbag aan
passagierszijde bij een botsing wordt geactiveerd. Hierna moet het lampje doven.
De stoelen mogen niet met water of met stoom worden gereinigd (met de hand of in
een automatisch wasapparaat).
ATTENTIEReis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst en houd vooral geen pijp,
potlood enz. in de mond. Bij een ongeval waarbij de airbag in werking treedt, kan
dit ernstig letsel veroorzaken.
Page 196 of 338
TREKKEN VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens of caravans
moet de auto uitgerust zijn met een trekhaak van
een goedgekeurd type en een adequate elektrische
installatie. De montage van de trekhaak moet door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Ook
moet documentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zonodig speciale en/of extra achteruitkijk-
spiegels, waarmee u voldoet aan de geldende ver-
keerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de
auto door het gewicht van een aanhanger of cara-
van wordt beperkt. Ook de remweg wordt langer en
u hebt langer de tijd nodig om in te halen.Schakel een lage versnelling in tijdens het afdalen
om te voorkomen dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak
rust, moet worden afgetrokken van het laadvermo-
gen van de auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangergewicht niet over-
schrijdt, moet u er rekening mee houden dat het
maximum betrekking heeft op het totale gewicht
van de aanhangwagen of caravan, inclusief acces-
soires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor
auto’s met aanhanger gelden. U mag in geen geval
harder rijden dan 100 km/h.
195
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
ATTENTIE
Voer in geen geval modificaties aan het remsysteem van de auto uit. Het remsys-
teem van de aanhanger moet geheel onafhankelijk van het hydraulisch remsys-
teem van de auto worden bediend.
ATTENTIE
Het ABS waarmee de auto is uitgerust, werkt niet op het remsysteem van de aan-
hanger. Wees daarom extra voorzichtig op gladde wegen.