air conditioning Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 4 of 338
GEBRUIK VAN MILIEUVRIENDELIJKE MATERIALEN
Geen enkel onderdeel van de LANCIA Musa bevat asbest. De vulling van de stoelen en de airconditioning bevatten
geen CFK’s (chloorfluorkoolwaterstoffen), het gas dat waarschijnlijk de oorzaak is van het gat in de ozonlaag. De
kleurstoffen en de corrosiewerende behandeling van de bouten en moeren zijn niet schadelijk voor het milieu; ze
bevatten geen lucht- en bodemverontreinigend cadmium meer.
EMISSIEREDUCTIESYSTEMEN (benzinemotoren)
Driewegkatalysator
Het uitlaatsysteem is voorzien van een katalysator, die bestaat uit edelmetaallegeringen. De katalysator bevindt zich
in een roestvast stalen houder, die bestand is tegen hoge bedrijfstemperaturen.
De katalysator zet onverbrande koolwaterstoffen, koolmonoxide en stikstofoxiden in het uitlaatgas om (ook al zijn
deze dankzij het elektronische motormanagementsysteem, slechts in kleine hoeveelheden aanwezig) in niet schade-
lijke stoffen.
Omdat tijdens de werking de katalysator zeer warm wordt, verdient het aanbeveling niet te parkeren boven brand-
bare materialen (papier, brandstof, gras, droge bladeren enz.).
Lambdasondes
De lambdasondes meten de hoeveelheid zuurstof in het uitlaatgas. De door de lambdasondes verzonden signalen
worden door de regeleenheid van het motormanagementsysteem gebruikt om het lucht/brandstofmengsel te rege-
len.
Benzinedamp-opvangsysteem
Het is onmogelijk, ook bij stilstaande motor, benzinedampen te voorkomen. Daarom “vangt” dit systeem de dam-
pen in een speciaal actieve-koolfilter.
Als de motor draait, dan worden deze dampen afgezogen en verbrand in de motor.
Page 24 of 338
L0D0009m
1. Luchtroosters zijkant - 2. Linker hendel - 3. Dashboardkastje linksboven - 4. Rechter hendel - 5.
Luchtroosters in het midden 6. Instrumentenpaneel - 7. Dashboardkastje rechtsboven met interne
sleutelschakelaar voor uitschakeling airbag passagierszijde - 8. Opbergvak - 9. Airbag passagierszijde - 10.
Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 11. Drukknoppen - 12. Autoradio (indien
aanwezig) - 13. Start-/contactslot - 14. Airbag bestuurderszijde - 15. Cruise-control (indien aanwezig).
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwings-
lampjes kunnen per uitvoering verschillen.
De middenconsole boven en onder biedt, afhankelijk van de wensen van de cliënt, meerdere oplossingen: zie de
volgende afbeeldingen.
23
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 28 of 338
L0D0022m
L0D0023m
L0D0241m
27
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
INSTRUMENTEN
SNELHEIDSMETER
Geeft de snelheid van de auto aan.
TOERENTELLER
Geeft het motortoerental per minuut aan.
BELANGRIJK De regeleenheid van de elektronische inspuiting
blokkeert tijdelijk de toevoer van brandstof als de motor met te hoge
toerentallen draait, waardoor het motorvermogen zal afnemen.
Bij stationair draaiende motor kan de toerenteller een geleidelijke of
herhaalde toerentalstijging aangeven onder bepaalde
omstandigheden.
Dit is een normaal verschijnsel en kan voorkomen als bijvoorbeeld de
airconditioning of de elektroventilateur wordt ingeschakeld. In deze
gevallen dient een geringe toerentalstijging voor het behoud van de
lading van de accu.
BRANDSTOFMETER
De brandstofmeter geeft het aantal liters brandstof aan dat in de tank
aanwezig is.
Het waarschuwingslampje A geeft aan dat er nog ongeveer 6
liter brandstof aanwezig is.
Rijd niet met een bijna lege brandstoftank: door een onregelmatige
brandstoftoevoer kan de katalysator beschadigen.
Page 79 of 338
78
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING VAN
DE RUITEN VOOR (VOORRUIT EN ZIJRUI-
TEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop B in het rode gebied;
❒draai de knop A in stand 4 -;
❒draai de knop E in stand -;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop F
in stand Úte zetten.
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een stand
gekozen worden waarbij het comfort optimaal
blijft.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen
en/of bij grote verschillen in interieur- en buiten-
temperatuur, raden wij u de volgende procedure
aan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop F
in stand Úte zetten;
❒draai de knop B in het rode gebied;
❒draai de knop A in stand 2;
❒draai de knop E in stand -of stand ƒals de
ruiten niet beslagen zijn. BELANGRIJK De airconditioning is zeer bruikbaar
om het beslaan van de ruiten te voorkomen: het is
daarom voldoende om de bedieningsknoppen op
ontwasemen te zetten zoals hiervoor beschreven is
en de airconditioning in te schakelen door de knop
D in te drukken.
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
(indien aanwezig)
Druk op de knop C om deze functie in te schake-
len: het lampje op de knop gaat branden als deze
functie wordt ingeschakeld.
De functie is tijdgeschakeld en wordt na een
bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld. U kunt de
verwarming eerder uitschakelen door nogmaals de
knop C in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes
op de elektrische weerstandsdraden aan de binnen-
zijde van de achterruit, om beschadiging van de
achterruitverwarming te voorkomen.
Page 80 of 338
79
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
AIRCONDITIONING
(koeling en ontvochtiging)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop B in het blauwe gebied om de
temperatuur in te stellen;
❒draai de knop A op de gewenste snelheid;
❒draai de knop E in stand «;
❒draai de knop F in stand …;
❒druk op de knop D
√(het lampje op de knop
gaat branden).
Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de knop F
in stand Úte zetten;
❒draai de knop B rechtsom om de temperatuur te
verhogen;
❒draai de knop A linksom om de aanjagersnelheid
te verlagen.ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per
maand gedurende 10 minuten in. Laat voor het
zomerseizoen de werking van de airconditioning
door de Lancia-dealer controleren.
Page 82 of 338
81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De volgende parameters en functies kunnen
handmatig worden ingesteld en gewijzigd:
❒temperatuur bestuurderszijde/passa-
gierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒luchtverdeling in vijf standen (bestuur-
der/passagier voor);
❒inschakelen van de compressor;
❒niet gescheiden/gescheiden regeling;
❒snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒luchtrecirculatie;
❒achterruitverwarming;
❒uitschakelen van het systeem.
BEDIENINGSORGANEN
Adrukknop voor inschakelen functie
MONO (gelijkstellen ingestelde tempe-
raturen)
Bdrukknop voor in- en uitschakelen air-
cocompressor
Cdrukknop voor in- en uitschakelen
luchtrecirculatie
Ddisplay met informatie over klimaatre-
gelingEdrukknop voor uitschakelen airconditioning
Fdrukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (snelle ont-
dooiing/ontwaseming voorruit en zijruiten voor)
Gdrukknop voor in- en uitschakelen achterruitverwarming
Hdrukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische
werking) en draaiknop voor regelen temperatuur aan pas-
sagierszijde
Idrukknoppen voor instellen luchtverdeling aan passagierszijde
Lverhogen/verlagen aanjagersnelheid
Mdrukknoppen voor instellen luchtverdeling aan bestuur-
derszijde
Ndrukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische
werking) en draaiknop voor regelen temperatuur aan
bestuurderszijde
L0D0065m
Page 88 of 338
87
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Deze mogelijkheden kunnen worden ingeschakeld
door meerdere keren op de recirculatieknop C te
drukken.
Na een bepaalde tijd wordt de recirculatie om
veiligheidsredenen automatisch uitgeschakeld, zodat
de lucht in het interieur ververst kan worden.BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen
(verwarming of koeling van het interieur) de
gewenste omstandigheden sneller worden bereikt.
Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig
in te schakelen op regenachtige of koude dagen,
omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk
sneller kunnen beslaan, vooral als de
airconditioning niet is ingeschakeld.
Bij buitentemperaturen onder 5-7 °C wordt de
recirculatie uitgeschakeld (met luchttoevoer van
buiten) om het beslaan van de ruiten te voorkomen.
ATTENTIEBij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de recirculatiefunctie niet te
gebruiken omdat hierdoor de ruiten sneller kunnen beslaan.
Page 194 of 338
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidrager als u deze niet
meer gebruikt. Ze verminderen de aërodynamica
van de auto, waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt. Gebruik voor het vervoer van volumineuze
voorwerpen bij voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen als u ze
nodig hebt. De achterruitverwarming, de verstra-
lers, de ruitenwissers en de aanjager vragen veel
stroom, waardoor het brandstofverbruik toeneemt
(tot aan 25% in stadsverkeer).Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel energie, waar-
door het brandstofverbruik sterk toeneemt (tot
gemiddeld 20%): gebruik wanneer de buitentempe-
ratuur het toelaat bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aërodynamische
accessoires kan de aërodynamica negatief beïnvloe-
den, waardoor het brandstofverbruik zal toenemen.
193
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Page 328 of 338
327
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de volgende tabel is opgenomen, is gemeten volgens een vastgestelde testmethode
die in EU-normen is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens onderstaande procedure:
❒een stadsrit: opgebouwd uit een koude start gevolgd door een gesimuleerde, normale testrit in stadsverkeer;
❒een rit buiten de stad: waarbij veelvuldig wordt geaccelereerd in alle versnellingen en waarmee een normaal
gebruik van de auto buiten de stad wordt gesimuleerd. De snelheid varieert tussen de 0 en 120 km/h;
❒gecombineerd verbruik: hierbij telt de waarde van de stadsrit mee voor 37% en de waarde van de testrit
buiten de stad voor 63%.
BELANGRIJK Het soort wegdek, verkeerssituatie, atmosferische omstandigheden, rijstijl, algemene conditie
van de auto, uitrustingsniveau, gebruik van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op het dak en
andere situaties die de aërodynamica kunnen beïnvloeden, leveren een ander brandstofverbruik op dan hier
vermeld.
Brandstofverbruik volgens EU-normen 1999/100 (liter x 100 km) Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
1.48V(◊) (5 versnellingen) 7,9 5,2 6,2
1.416V (5 versnellingen) 8,5 5,5 6,6
1.416V (6 versnellingen) 8,7 5,4 6,6
1.416VDual FuNction System 8,3 5,4 6,4
1.3 JTD 6,2 4,5 5,1
1.3 JTD Dual FuNction System 6,0 4,4 5,0
1.9 JTD 7,0 4,7 5,5
(◊) Motoruitvoering alleen voor bepaalde uitvoeringen/markten