radio Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 8 of 338
SYMBOLEN .......................................................... 8
LANCIA CODE ..................................................... 8
DE SLEUTELS EN PORTIERVERGRENDELING 10
START-/CONTACTSLOT ..................................... 20
DASHBOARD ........................................................ 23
INSTRUMENTENPANEEL ................................... 26
INSTRUMENTEN ................................................ 27
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ......................... 29
STUURWIEL VERSTELLEN ............................... 61
ZITPOSITIE INSTELLEN ................................... 62
HOOFDSTEUNEN ............................................... 69
SPIEGELS ............................................................ 71
KLIMAATREGELING .......................................... 73
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING ............ 75
KLIMAATREGELING, AUTOMATISCH MET
GESCHEIDEN REGELING .................................. 80
BUITENVERLICHTING ...................................... 91
RUITEN REINIGEN ............................................. 96
CRUISE-CONTROL ............................................. 101
PLAFONDVERLICHTING ................................... 104
BEDIENINGSKNOPPEN VERLICHTING ............. 107
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR ...................... 109
INTERIEURUITRUSTING ................................... 110ROKERSKIT ......................................................... 115
ZONNEKLEPPEN................................................. 115
OPENDAK ............................................................ 116
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ...................... 118
HANDMATIGE RUITBEDIENING ACHTER......... 121
BAGAGERUIMTE ................................................ 121
MOTORKAP ......................................................... 126
DAKRAILS ........................................................... 128
KOPLAMPEN ....................................................... 128
ABS ...................................................................... 130
ESP-SYSTEEM .................................................... 132
ASR-SYSTEEM ..................................................... 134
EOBD-SYSTEEM ................................................. 136
BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM
T.P.M.S. ................................................................. 137
AUTORADIO ........................................................ 139
EXTRA ACCESSOIRES ....................................... 141
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” .................................................... 142
PARKEERSENSOREN ......................................... 144
TANKEN MET DE LANCIA MUSA ...................... 146
BESCHERMING VAN HET MILIEU .................... 148
DASHBOARD EN BEDIENING
7
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 13 of 338
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan worden
gestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. van
mobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden beïnvloed.
Portieren en achterklep ontgrendelen
Druk kort op de knop Ë: de portieren en de achterklep worden
ontgrendeld, de plafondverlichting wordt tijdelijk ingeschakeld en de
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als de brandstofnoodschakelaar in werking treedt, worden de
portieren automatisch ontgrendeld.
In het “Instelmenu” op het instelbare multifunctionele display (zie de
betreffende paragraaf in het hoofdstuk “Dashboard en bediening”)
kunt u het systeem zo instellen dat na het indrukken van de knop Ë
alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld.
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan worden
gestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. van
mobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden beïnvloed.
Portieren en achterklep vergrendelen
Druk kort op de knop Á: de portieren en de achterklep worden op
afstand vergrendeld, de plafondverlichting dooft en de
richtingaanwijzers knipperen één keer.
L0D0016m
12
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 14 of 338
Signaleringen bewakingslampje
Als u de portieren vergrendelt, gaat het bewakingslampje op de knop
A ongeveer 3 seconden branden en daarna knipperen
(bewakingsfunctie). Als u de portieren vergrendelt en een of meer
portieren of de achterklep zijn niet goed gesloten, dan gaan het
lampje en de richtingaanwijzers snel knipperen.
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan worden
gestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. van
mobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden beïnvloed.
Achterklep op afstand ontgrendelen
Druk de knop
Rin en houd de knop even ingedrukt om op afstand
de achterklep te ontgrendelen (openen). Als de achterklep wordt
geopend, knipperen de richtingaanwijzers twee keer; bij het
vergrendelen knipperen de richtingaanwijzers één keer.
BELANGRIJK De frequentie van de afstandsbediening kan worden
gestoord door krachtige radiosignalen van buiten de auto (bijv. van
mobiele telefoons, van radioamateurs enz.). Hierdoor kan de werking
van de afstandsbediening worden beïnvloed.
L0D0016m
L0D0100m
Portieren van binnenuit vergrendelen
Druk bij gesloten portieren op de knop A of de knop B, in het midden op het dashboard, om de portieren
respectievelijk te vergrendelen of te ontgrendelen.
BELANGRIJK De centrale portiervergrendeling werkt niet als een portier niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem is.
Als de oorzaak van de storing is opgelost, werkt het systeem weer normaal.
Als onbedoeld het vergrendelknopje vanuit het interieur wordt ingedrukt en u de auto verlaat,
worden uitsluitend de gebruikte portieren ontgrendeld; de achterklep blijft vergrendeld. Voor het
herstellen van de centrale portiervergrendeling moet u de ver-/ontgrendelknopjes opnieuw
indrukken.
13
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 21 of 338
L0D0021m
START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in 3 standen worden gedraaid:
❒STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. autoradio,
elektrische ruitbediening enz.).
❒MAR: contact aan. Alle elektrische installaties werken.
❒AVV: motor starten (stand zonder vergrendeling).
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de motor
bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOP en nogmaals starten.
ATTENTIE
Het is streng verboden om de-/montagewerkzaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de auto niet meer
aan de typegoedkeuring.
20
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 24 of 338
L0D0009m
1. Luchtroosters zijkant - 2. Linker hendel - 3. Dashboardkastje linksboven - 4. Rechter hendel - 5.
Luchtroosters in het midden 6. Instrumentenpaneel - 7. Dashboardkastje rechtsboven met interne
sleutelschakelaar voor uitschakeling airbag passagierszijde - 8. Opbergvak - 9. Airbag passagierszijde - 10.
Bedieningsknoppen verwarming/ventilatie/airconditioning - 11. Drukknoppen - 12. Autoradio (indien
aanwezig) - 13. Start-/contactslot - 14. Airbag bestuurderszijde - 15. Cruise-control (indien aanwezig).
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwings-
lampjes kunnen per uitvoering verschillen.
De middenconsole boven en onder biedt, afhankelijk van de wensen van de cliënt, meerdere oplossingen: zie de
volgende afbeeldingen.
23
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 25 of 338
L0D0231m
L0D0232m
Middenconsole boven:
❒met vast opbergvak A en uitneembaar vak (DIN) B voor het
installeren van de autoradio;
❒met autoradio (optional).
24
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 30 of 338
FOH9000m
29
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
Het “multifunctionele display” kan alle nuttige en noodzakelijke
informatie tijdens de rit weergeven:
INFORMATIE OP HET BEGINSCHERM
❒Datum A.
❒Kilometertotaalteller B.
❒Klokje C.
❒Buitentemperatuur D.
Bij uitgenomen contactsleutel wordt alleen het klokje weergegeven; bij
het openen van een voorportier wordt het display verlicht en wordt
ook de kilometerteller weergegeven.
INFORMATIE OVER DE AUTO (indien van toepassing)
❒Afstand tot volgende servicebeurt.
❒Informatie Trip computer.
❒Lichtsterkteregeling van display/instrumentenpaneel, display van
de autoradio en display van de automatische klimaatregeling met
gescheiden regeling.
❒Weergave storingen/waarschuwingen/inschakeling functies.
❒Weergave CITY-functie (indien ingeschakeld).
❒Weergave koplampafstelling (alleen als het dimlicht is
ingeschakeld) E.
❒Symbool kans op gladheid.
Page 31 of 338
L0D0025m
L0D0026m
30
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN
Om gebruik te maken van de informatie die het “multifunctionele
display” kan leveren, dient u bekend te zijn met de bedieningstoetsen,
die u op de hieronder beschreven manier moet gebruiken.
Wij raden u aan dit hoofdstuk helemaal door te lezen, voordat u een
handeling uitvoert.
Toetsen + en –
Om de menuschermen en de opties omhoog/omlaag te doorlopen of
om de weergegeven waarde te verhogen, te verlagen of in te stellen en
om de lichtsterkte van het display/instrumentenpaneel, het display
van de autoradio en het display van de automatische klimaatregeling
met gescheiden regeling, te regelen (indien ingedrukt met
“Ingeschakeld instelmenu”).
Toets MODE
Korter dan 2 seconden indrukken (impuls), aangegeven met
bin de
volgende beschrijvingen, om de keuze te bevestigen en/of naar het
hoofdmenu (bij hetzelfde onderdeel) te gaan of het menu te openen.
Langer dan 2 seconden indrukken, aangegeven met
cin de volgende
beschrijvingen, om een instelmenu te verlaten of tijdens het instellen
terug te keren.
Toets TRIP
Korter dan 1 seconde indrukken (impuls), aangegeven met
hin de
volgende beschrijvingen, om de verschillende schermen van de Trip
computer te doorlopen.
Langer dan 2 seconden indrukken, aangegeven met
iin de volgende
beschrijvingen, om de informatie van de Trip computer op nul te
zetten (reset) en om een nieuwe rit te beginnen.
Page 112 of 338
111
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
OPBERGVAKKEN
Het opbergvak A bevindt zich in het dashboard, tegenover de
voorpassagier.
In het opbergvak A kunt u een tas E plaatsen uit het Lancia
Lineaccessori-programma.
Het opbergvak B bevindt zich in het dashboard, links van het
stuurwiel.
Het opbergvak C en het vak DIN D bevinden zich in het midden van
het dashboard.
Het vak DIN D kan worden uitgenomen voor de installatie van de
autoradio uit het Lancia Lineaccessori-programma.
L0D0088m
L0D0089m
L0D0090mL0D0343m
Page 138 of 338
137
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
CONTROLESYSTEEM VOOR
BANDENSPANNING TPMS (indien
aanwezig)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem
voor de bandenspanning TPMS (Tyre Pressure
Monitoring System). Dit systeem beschikt over een
sensor die op radiogolven werkt, in de band van elk
wiel. Deze sensor stuurt informatie over de
spanning van iedere band naar de regeleenheid.
BELANGRIJK De regeleenheid controleert de
spanning van de vier gemonteerde banden en niet
die van het noodreservewiel. Wij raden u daarom
aan bij het controleren van de bandenspanning ook
altijd die van het noodreservewiel te controleren.BELANGRIJK Het systeem waarschuwt alleen
wanneer de bandenspanning lager is dan de
voorgeschreven waarde (zie de paragraaf
“Bandenspanning” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”). Wees zeer zorgvuldig bij het controleren
of herstellen van de bandenspanning. Een te hoge
spanning vermindert de grip op het wegdek,
verhoogt de belasting op de wielophanging en de
wielen en veroorzaakt een onregelmatige slijtage
van de banden.
BELANGRIJK De spanning van de banden moet bij
stilstaande auto en koude banden gecontroleerd
worden; als om wat voor reden dan ook de spanning
bij warme banden gecontroleerd wordt, verminder
dan de spanning niet, ook als deze boven de
voorgeschreven waarde ligt, maar controleer de
spanning opnieuw bij koude banden.
ATTENTIE
Ook als de auto is uitgerust met het TPMS-systeem moet de bestuurder
regelmatig de spanning van de banden en die van het reservewiel (zie de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”) controleren.