ESP Lancia Musa 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2009, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2009Pages: 218, PDF Size: 7 MB
Page 2 of 218

Geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw LANCIA
volledig te benutten. U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw LANCIA maar ook belangrijke aan-
wijzingen vinden voor de verzorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd onderhoud.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de onderstaande symbolen aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de de “Service- en garantiehandleiding” vindt u naast het schema voor het geprogrammeerd onderhoud:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor de cliënten van LANCIA.
Wij zijn ervan overtuigd, dat u met behulp van dit instructieboekje spoedig met uw auto vertrouwd zult raken en dat uw
nieuwe auto en de ondersteuning van de LANCIA-organisatie u volledig tevreden zullen stellen.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de LANCIA Musa beschreven worden, dient u zich aan
de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering en het model van de auto die u
gekocht hebt.
Page 3 of 218

VEILIG EN MILIEUBEWUST RIJDEN
Veiligheid en respect voor het milieu zijn de uitgangspunten geweest bij het ontwerpen van de LANCIA Musa.
Dankzij deze opvatting kon de LANCIA Musa strenge veiligheidstests het hoofd bieden en goed doorstaan.
De LANCIA Musa voldoet aan de strengste eisen in zijn klasse. Bovendien is deze auto, naar alle waarschijnlijkheid, al
voorbereid op de toekomstige normen.
Daarnaast is de LANCIA Musa door het doorlopende onderzoek naar nieuwe en doeltreffende bijdragen aan het
behoud van het milieu, een auto die navolging verdient.
Alle uitvoeringen zijn uitgerust met emissiereductiesystemen die bijdragen aan de bescherming van het milieu,
waardoor de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen lager is dan de nu geldende normen.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
Bij het ontwerp en de productie van de LANCIA Musa is niet alleen rekening gehouden met traditionele aspecten, zoals
prestaties en veiligheid, maar is er ook veel aandacht besteed aan de groeiende milieuproblemen.
De materiaalkeuze en de technische systemen en speciale voorzieningen zijn het resultaat van inspanningen die er op
gericht zijn om de vervuiling van het milieu drastisch terug te dringen. Uw auto voldoet dan ook aan de strengste
internationale milieunormen.
Page 16 of 218

15
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Signaleringen bewakingslampje
Als u de portieren vergrendelt, gaat
het bewakingslampje op de knopA-
fig. 14ongeveer 3 seconden branden
en daarna knipperen (bewakings-
functie). Als u de portieren vergren-
delt en een of meer portieren of de
achterklep zijn niet goed gesloten, dan
gaan het lampje en de richtingaan-
wijzers snel knipperen.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.Portieren van binnenuit
vergrendelen
Druk bij gesloten portieren op de
knop A-fig.14, in het midden op het
dashboard, om de portieren respec-
tievelijk te vergrendelen of te ont-
grendelen.
BELANGRIJK De centrale portier-
vergrendeling werkt niet als een por-
tier niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem is.
Als de oorzaak van de storing is op-
gelost, werkt het systeem weer nor-
maal.Achterklep op afstand
ontgrendelen/openen
fig. 15
Druk de knop Rin en houd de
knop even ingedrukt om op afstand
de achterklep te ontgrendelen (ope-
nen). Als de achterklep wordt ge-
opend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer; bij het vergrendelen
knipperen de richtingaanwijzers één
keer.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.
fig. 14L0D0417mfig. 15L0D0378m
Als onbedoeld het vergren-
delknopje vanuit het interi-
eur wordt ingedrukt en u de
auto verlaat, worden uit-
sluitend de gebruikte portieren ont-
grendeld; de achterklep blijft ver-
grendeld. Voor het herstellen van de
centrale portiervergrendeling moet u
de ver-/ontgrendelknopjes opnieuw
indrukken.
Page 28 of 218

27
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Dag
JaarMaand Voorbeeld:
VERBRUIK MENU VERLATENSNELH. LIM.REG. KLOK SENS LICHTTRIP B
WEERGAVE. KLOK
INSTEL. DATUM
SLEUTEL
AFST. EENHEID
VOL. TOETSEN
VOL. BUZZER SERVICE
TAALTEMP. EENH.
Voorbeeld:
– +
+– – –
+ +
–
–
+
+++
–––
+ +
–
MODE
kort
indrukken
van de knop
Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet
u kort op de knop MODEdrukken. Druk op de knop +
of –om in het menu te navigeren.
OPMERKING Als de auto rijdt is om veiligheidsrede-
nen alleen een beperkt menu (instellingen “Verlichting”
en “Snelheidslimiet”) toegankelijk. Als de auto stilstaat
is het uitgebreide menu toegankelijk. Bij uitvoeringen
die zijn uitgerust met het Connect Nav+ worden veel
functies op het display van het navigatiesysteem weer-
gegeven.
–
+ +
–
MODE
kort indrukken
van de knop
Deutsch
English
Español
Italiano
Português
Français
(*) Functie wordt alleen
weergegeven als het SBR-
systeem door de Lancia-
dealer is uitgeschakeld.
fig. 31
+
– +
–+
–
+
–
+ –
BUZZ. GORDELS.
(*) (indien aanwezig) BAG. PASS.
Page 56 of 218

55
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk
wilt verwarmen, waarbij maximaal
van het vermogen van het systeem ge-
bruik wordt gemaakt. Deze functie
maakt gebruik van de maximale tem-
peratuur van de verwarmingsvloei-
stof, terwijl de luchtverdeling en de
snelheid van de aanjager door het sys-
teem worden ingesteld.
Als de motorkoelvloeistof niet warm
genoeg is, schakelt het systeem niet
onmiddellijk de maximale aanjager-
snelheid in, om de toevoer van te
koude lucht in het interieur te beper-
ken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn
alle handmatige instellingen toege-
staan.
Voor het uitschakelen van de functie
is het voldoende om de draaiknop
voor de temperatuur naar links te
draaien en de gewenste temperatuur
in te stellen.
❒Functie LO(maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop
van de temperatuur naar links wordt
gedraaid, voorbij de minimale waarde
(16 °C). Deze functie kan worden ge-
activeerd voor alleen de bestuurders-
zijde of de passagierszijde voor of voor
beide zijden (ook door de functie
MONOte selecteren). Met deze functie kan de temperatuur
in het interieur makkelijk geregeld
worden, als de bestuurder alleen in de
auto zit.
De gescheiden regeling van de tempe-
ratuur en de luchtverdeling wordt au-
tomatisch weer hervat, als u de draai-
knoppen draait of nogmaals op de
knop (A-MONO) drukt als het lampje
op de knop brandt.
Als u de knoppen helemaal naar
rechts of helemaal naar links draait,
tot aan de uiterste waarden HIof LO,
wordt respectievelijk de functie van de
maximale verwarming of de maxi-
male koeling ingeschakeld:
❒Functie HI(maximale verwar-
ming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop
van de temperatuur naar rechts wordt
gedraaid, voorbij de maximale waarde
(32 °C). Deze functie kan worden ge-
activeerd voor alleen de bestuurders-
zijde of de passagierszijde voor of voor
beide zijden (ook door de functie
MONOte selecteren). BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknoppen voor
regeling
luchttemperatuur
H - N
Als u de knoppen
naar rechts of naar
links draait, verhoogt
of verlaagt u de lucht-
temperatuur respec-
tievelijk in het ge-
deelte linksvoor
(draaiknop N) en
rechtsvoor (draaiknop H) van het in-
terieur.
Omdat het systeem het klimaat in twee
zones in het interieur regelt, kunnen de
bestuurder en de passagier voor ver-
schillende temperatuurwaarden instel-
len. Het maximaal toegestane verschil
is 7 °C.
De ingestelde temperaturen worden
op het display weergegeven dicht bij
de knoppen.
Als u de knop A(MONO) indrukt,
wordt de temperatuur aan bestuur-
ders- en passagierszijde voor automa-
tisch gelijkgesteld, waarna u de tem-
peratuur in de twee zones met de
draaiknop Naan bestuurderszijde
kunt regelen.
Page 82 of 218

81
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Bij het gebruik van de ba-
gageruimte mag het maxi-
mum laadvermogen nooit worden
overschreden (zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”). Controleer
bovendien of de bagageruimte goed
geladen is, om te voorkomen dat
een voorwerp bij bruusk remmen
naar voren schiet en letsel veroor-
zaakt.
ATTENTIE
Rijd niet met voorwerpen
op de hoedenplank: bij een
ongeval of bruusk remmen kunnen
ze de passagiers verwonden.
ATTENTIE
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
MET VASTE ACHTERBANK
Ga als volgt te werk:
❒druk de gespen in de sluitingen
(aangegeven door de pijlen) op de
rugleuningfig. 109;
❒controleer of beide veiligheidsgor-
dels C-fig. 110aan de zijkant in
de betreffende sluitingen Dzitten;
❒til de zitting Aop zoals afgebeeld
in de figuur;
❒haak de rugleuning los, verplaats
de hendel Ben klap de rugleuning
naar voren zodat er een vlakke
laadvloer ontstaat.
fig. 109L0D0428m
fig. 110L0D0429m
Page 90 of 218

89
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de mon-
tage van zendontvangstapparatuur op
voorwaarde dat de montagewerk-
zaamheden op de juiste wijze bij een
gespecialiseerd bedrijf worden uitge-
voerd, waarbij de aanwijzingen van
de fabrikant in acht moeten worden
genomen.
BELANGRIJK Als door de montage
van systemen de kenmerken van de
auto worden gewijzigd, kan het ken-
tekenbewijs worden ingenomen door
de bevoegde instanties en eventueel de
garantie komen te vervallen bij de-
fecten die veroorzaakt zijn door de
bovengenoemde modificatie of op de-
fecten die direct of indirect daarvan
het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele
wijze verantwoordelijk voor schade
die het gevolg is van de installatie van
accessoires die niet door Fiat Auto
S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en
die niet conform de geleverde instruc-
ties zijn geïnstalleerd.ELEKTRISCHE
STUUR-
BEKRACHTIGING
“DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektrische
stuurbekrachtiging “Dualdrive”. De
elektrische stuurbekrachtiging werkt
alleen als de contactsleutel in stand
MARstaat en de motor draait. Met
het systeem kan de bestuurder de
hulpkracht voor het verdraaien van
het stuur aanpassen aan de rij-om-
standigheden.
IN-/UITSCHAKELEN
(CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de
functie op de knop fig. 119op het
middelste deel van het dashboard.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
verschijnt het opschrift CITY op het
multifunctionele display.
Met ingeschakelde CITY-functie
draait het stuur heel licht, waardoor
makkelijker kan worden geparkeerd:
deze instelling van de stuurbekrach-
tiging is dus zeer geschikt voor het rij-
den in de stad. RADIOZENDAPPARATUUR EN
MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele tele-
foons, 27 mc en dergelijke) mogen al-
leen in de auto worden gebruikt met
een aparte antenne aan de buitenkant
van de auto.
Het gebruik van dergelijke apparaten
in de auto (zonder buitenantenne)
kan niet alleen schadelijk zijn voor de
gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische
systemen van de auto veroorzaken.
Hierdoor wordt de veiligheid in ge-
vaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de isolerende eigenschappen van
de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele
telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, strikt aan
de instructies die door de fabrikant
van de mobiele telefoon zijn bijgele-
verd.
Page 97 of 218

96
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
VEILIGHEIDS-
GORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
VOOR EN AAN DE ZIJKANT
ACHTER
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel
vast door de gesp A-fig. 1in de slui-
ting Bte drukken, totdat hij hoorbaar
blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gor-
del de rolautomaat blokkeert, laat dan
de gordel een stukje teruglopen en
trek de gordel vervolgens weer gelei-
delijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op
de knop C. Begeleid de gordel tijdens
het teruglopen om te voorkomen dat
de gordelband draait.
Via de rolautomaat wordt de lengte
van de gordel automatisch aangepast
aan het postuur van de drager, waar-
bij voldoende bewegingsruimte over-
blijft.Als de auto op een steile helling staat,
kan de rolautomaat blokkeren; dit is
een normaal verschijnsel. Bovendien
blokkeert de rolautomaat als u de gor-
del snel uittrekt. Hij blokkeert ook bij
hard remmen, botsingen en bij hoge
snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van drie-
punts-veiligheidsgordels met rolauto-
maat.De veiligheidsgordels achter moeten
worden omgelegd zoals is aangegeven
in het afgebeelde schema D-fig. 2
(uitvoeringen met 5 zitplaatsen) of
E-fig. 3(uitvoeringen met 4 zitplaat-
sen).
fig. 1L0D0126m
fig. 2L0D0430m
fig. 3L0D0431m
Druk tijdens het rijden
niet op de knop C-fig. 1.
ATTENTIE
Page 99 of 218

98
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDEL VAN DE
ZITPLAATS MIDDENACHTER
De veiligheidsgordel is uitgerust met
twee sluitingen en twee gespen.
Voor het gebruik van de veiligheids-
gordel moet u de gespen uit de zittin-
gen Hen P-fig. 5van de rolautomaat
halen en de gordel voorzichtig en rus-
tig uittrekken om te voorkomen dat
de gordelband draait. Druk vervol-
gens de gesp G-fig. 6in de sluiting L
die voorzien is van een knop M.
Om de gordel om te leggen, moet de
gordel nog iets verder worden uitge-
trokken en de gesp I-fig. 6in de slui-
ting Nworden gestoken.
Gordel losmaken: druk op de knop O-
fig. 6. Begeleid de gordel tijdens het
teruglopen om te voorkomen dat de
gordelband draait.
Bagageruimte vergroten: maak de
sluiting los door op de knop M-fig. 6
te drukken en begeleid de gordel tij-
dens het teruglopen om te voorkomen
dat de gordelband draait; plaats de
gesp Iin de zitting P-fig. 5en de gesp
G-fig. 6in de zitting H-fig. 5 in de
rolautomaat.
BELANGRIJK Als de zitplaatsen weer
in de normale stand staan, moet de
gordel weer gebruiksklaar zijn (zoals
hiervoor beschreven).
fig. 5L0D0311m
fig. 6L0D0310m
Bedenk dat achterpassa-
giers die geen gordel dra-
gen, tijdens een ernstig ongeval niet
alleen zelf aan gevaar worden
blootgesteld maar ook gevaar op-
leveren voor de inzittenden voor.
ATTENTIE
Page 114 of 218

113
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
STARTEN EN RIJDEN
MOTOR STARTEN ........................................... 114
PARKEREN ...................................................... 116
GEBRUIK VAN DE VERSNELLINGSBAK........ 117
BRANDSTOFBESPARING ................................ 118
TREKKEN VAN AANHANGERS ...................... 119
WINTERBANDEN ............................................ 122
SNEEUWKETTINGEN ..................................... 123
AUTO LANGERE TIJD STALLEN ................... 124