Lancia Musa 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2012Pages: 218, PDF Size: 3.69 MB
Page 101 of 218

100
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzitten-
den bij een ongeval te vergroten, zijn
de oprolautomaten van de gordels
voor voorzien van trekkrachtbegren-
zers die tijdens een frontale aanrijding
de piekbelasting op de borst en schou-
ders beperken.ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK
VAN VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te hou-
den aan de wettelijke voorschriften
met betrekking tot het verplichte ge-
bruik van de veiligheidsgordels (en de
inzittenden erop attent te maken).
Leg de veiligheidsgordel altijd om
voordat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een
gordel dragen: ook voor hen (zowel
voor de aanstaande moeder als het
kind) is de kans op letsel bij een ern-
stig ongeval kleiner als ze een gordel
dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen
het onderste deel van de gordel meer
naar beneden omleggen, zodat de
gordel over het bekken en onder de
buik langs loopt (zoals in fig. 7is
aangegeven).
fig. 7L0D0133m
fig. 8L0D0134m
fig. 9L0D0135m
De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diago-
nale gordelgedeelte moet via het
midden van de schouder schuin over
de borst liggen. Het horizontale gor-
delgedeelte moet over het bekken en
niet over de buik liggen. Gebruik
geen voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) die een goed aan-
sluiten van de gordel op het lichaam
verhinderen.
ATTENTIE
Voor maximale veilig heid
moet u de rugleuning rechtop
zetten, tegen de leuning aan gaan zit-
ten en de gordel goed laten aanslui-
ten op borst en bekken. Draag altijd
veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder vei-
ligheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
ATTENTIE
Page 102 of 218

101
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
❒Zorg dat de gordel goed uitgetrok-
ken en niet gedraaid is; controleer
ook of de oprolautomaat zonder
haperingen werkt.
❒Vervang de gordels na een onge-
val, ook al zijn ze ogenschijnlijk
niet beschadigd. Vervang de gor-
dels ook als de gordelspanners in
werking zijn geweest.
❒U kunt de gordels met de hand
wassen met water en een neutrale
zeep. Spoel ze uit en laat ze in de
schaduw drogen. Gebruik geen bij-
tende, blekende of kleurende mid-
delen. Vermijd het gebruik van alle
chemische producten die het weef-
sel van de gordel kunnen aantasten.
❒Voorkom dat vocht in de oprolau-
tomaat komt: de werking van de
oprolautomaten is alleen gegaran-
deerd, als ze niet nat zijn geweest.
❒Vervang de gordels bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een on-
geval moeten alle inzittenden zittend
reizen en beschermd worden door
goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten
van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het li-
chaam groter en zwaarder dan dat van
volwassenen, terwijl spieren en bots-
tructuur nog niet volledig zijn ontwik-
keld. Daarom moeten kleine kinderen
door andere systemen beschermd wor-
den dan door de veiligheidsgordels.
Als de gordel aan een
zware belasting wordt
blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens
een ongeval), dan moet de gordel
samen met de verankeringen, be-
vestigingspunten en de gordelspan-
ner worden vervangen. Ook als de
schade niet zichtbaar is, dan kan
de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE
Iedere gordel dient slechts
ter bescherming van een
enkel persoon: gebruik de gordel
niet voor een kind dat bij een vol-
wassene op schoot zit, waarbij de
gordel beiden zou moeten bescher-
men. Plaats bovendien geen enkel
voorwerp tussen de gordel en het
lichaam van een inzittende.
ATTENTIE
Het is streng verboden
onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te
demonteren of open te maken. Werk-
zaamheden aan de veiligheidsgor-
dels en gordelspanners moeten wor-
den uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel. Wendt u altijd tot het
Lancia Servicenetwerk.
ATTENTIE
Page 103 of 218

102
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
De resultaten van onderzoek naar de
optimale bescherming van kleine kin-
deren zijn verwerkt in de Europese
ECE/R44-voorschriften die wettelijk
verplicht zijn. De systemen zijn on-
derverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke
overlapping tussen de groepen;
daarom zijn in de handel systemen
verkrijgbaar die geschikt zijn voor
verschillende gewichtsgroepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien
van de typegoedkeuring en van een
goed vastgehecht plaatje met het con-
trolemerk, dat absoluut niet mag wor-
den verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer
dan 1,50 m worden, met betrekking
tot de veiligheidssystemen, gelijkge-
steld met volwassenen en moeten dan
ook normaal de veiligheidsgordels
omleggen.
In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma zijn kinderzitjes opgenomen
voor elke gewichtsgroep. Deze zijn
speciaal ontworpen en ontwikkeld
voor de Lancia-modellen.
ZEER GEVAARLIJK: Mon-
teer absoluut geen kinder-
zitje achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de frontairbag
aan passagierszijde is ingeschakeld.
Als bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot ge-
volg hebben. Wij raden u aan kin-
deren altijd op de zitplaatsen ach-
ter te vervoeren, omdat die plaatsen
bij een ongeval de meeste bescher-
ming bieden. Kinderzitjes mogen
beslist nooit op de voorstoel gemon-
teerd worden bij auto's die zijn uit-
gerust met een airbag aan passa-
gierszijde. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast),
kan dit ernstig letsel en zelfs de
dood tot gevolg hebben, ongeacht de
zwaarte van het ongeluk.
ATTENTIE
Als er geen andere moge-
lijkheid is, kunnen kinde-
ren op de voorstoel aan
passagierszijde worden
vervoerd bij auto’s die zijn
uitgerust met een uitscha-
kelbare frontairbag aan passa-
gierszijde.
In dit geval moet u er absoluut ze-
ker van zijn dat de airbag is uitge-
schakeld door te controleren of het
gele waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel brandt (zie
„Frontairbags passagierszijde” in
de paragraaf „Front- en zij-air-
bags”). Bovendien moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
ATTENTIE
Page 104 of 218

103
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
GROEP 0 en 0+ (fig. 10)
Baby’s tot 13 kg moeten in wiegjes
worden vervoerd die achterstevoren
zijn geplaatst, waardoor het achter-
hoofd wordt gesteund en bij plotseling
remmen de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden
gehouden door de veiligheidsgordel en
het kind moet op zijn beurt worden
beschermd door de gordel van het
wiegje zelf.GROEP 1 (fig. 11)
Kinderen met een gewicht tussen 9 en
18 kg moeten met het gezicht naar
voren worden vervoerd.
fig. 11L0D0501mfig. 12L0D0138mfig. 10L0D0136m
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de mon-
tage. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
ATTENTIE
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de mon-
tage. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
ATTENTIE
GROEP 2 (fig. 12)
Kinderen met een gewicht tussen
15 en 25 kg kunnen direct door de
veiligheidsgordels van de auto worden
beschermd. Kinderen moeten zo in de
kinderzitjes worden geplaatst, dat het
diagonale gordelgedeelte schuin over
de borst en niet langs de nek ligt. Het
horizontale gordelgedeelte moet over
het bekken en niet over de buik van
het kind liggen.
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de mon-
tage. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
ATTENTIE
Page 105 of 218

104
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 13L0D0139m
GROEP 3 (fig. 13)
Voor kinderen met een gewicht tussen
22 en 36 kg bestaan er verhogingen
die het correcte gebruik van de veilig-
heidsgordel mogelijk maken.
In de figuur wordt een voorbeeld ge-
geven van de juiste positie van het
kind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m
kunnen net zoals volwassenen de vei-
ligheidsgordels omleggen.
De afbeelding dient alleen
ter illustratie van de mon-
tage. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren.
ATTENTIE
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN
DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de mon-
tage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende
tabel:
ZITPLAATS
Groep Gewicht Passagiers- Passagiers- Passagiers
zitplaats zitplaats zitplaats
voor achter midden
op de flanken(indien
aanwezig)
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U *
Groep 1 9–18 kg U U *
Groep 2 15–25 kg U U *
Groep 3 22–36 kg U U *
Legenda:
U = geschikt voor „Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese
ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven „groepen”.
* Op de middelste zitplaats achter kan geen enkel type kinderzitje worden
gemonteerd.
Page 106 of 218

105
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
Hieronder zijn de richtlijnen
voor een veilig vervoer
van kinderen aangegeven:
❒Plaats het kinderzitje bij voorkeur
op een van de zitplaatsen achter
omdat deze plaatsen bij een onge-
val de meeste bescherming bieden.
❒Als de airbag aan passagierszijde
buiten werking wordt gesteld,
moet altijd gecontroleerd worden
of het betreffende gele lampje “
op het instrumentenpaneel continu
brandt.
❒Houdt u bij de montage van het
kinderzitje strikt aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren. Bewaar de
instructies samen met het instruc-
tieboekje in de auto. Monteer geen
gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒Controleer of de gordels goed zijn
vastgemaakt door aan de gordel-
band te trekken.❒Ieder veiligheidssysteem is bedoeld
voor slechts één kind: vervoer nooit
twee kinderen in één systeem.
❒Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
❒Zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding
aanneemt of de gordels losmaakt.
❒Vervoer kinderen nooit in uw ar-
men, ook geen pasgeboren kinde-
ren. Niemand is sterk genoeg om
ze bij een ongeval vast te houden.
❒Na een ongeval moet het zitje door
een nieuw exemplaar worden ver-
vangen.MONTAGEVOORBE
REIDING VOOR
“ISOFIX
UNIVERSEEL”-
KINDERZITJE
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten)
De auto is voorbereid op de montage
van “Isofix Universeel”-kinderzitjes;
een nieuw gestandaardiseerd Euro-
pees systeem voor het vervoeren van
kinderen. In fig. 14is een voorbeeld
gegeven van het kinderzitje. Het Iso-
fix Universeel-kinderzitje is er voor
drie gewichtsgroepen: 1.
Monteer absoluut geen
kinderzitje op de voorstoel
aan de passagierszijde als deze is
uitgerust met een airbag, omdat
kinderen nooit op de voorstoel ver-
voerd mogen worden.
ATTENTIE
Page 107 of 218

106
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 14L0C0425m
Vanwege het verschillende bevesti-
gingssysteem, moet het kinderzitje aan
de daarvoor bestemde onderste meta-
len beugels A-fig. 15worden beves-
tigd. Deze bevinden zich tussen de rug-
leuning en zitting van de achterbank.
Bevestig daarna de bovenste gordel (bij
het kinderzitje geleverd) aan de beu-
gelD-fig. 16aan de achterzijde van de
rugleuning bij het kinderzitje.
fig. 15L0C0140m
Er kan ook een mengvorm worden
gekozen, een traditioneel kinderzitje
en een “Isofix Universeel”-kinderzitje.
Bedenk dat bij Isofix Universeel-kin-
derzitjes, alle zitjes gebruikt kunnen
worden die goedgekeurd zijn volgens
de ECE R44/03-richtlijn „Isofix Uni-
verseel”.
In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma zijn een “Isofix Universeel”
“Duo Plus”- en een “G 0/1”-kinder-
zitje beschikbaar.
Zie voor meer informatie over de
montage en/of het gebruik van het
kinderzitje, het “Instructieboekje” dat
bij het kinderzitje wordt geleverd.
fig. 16L0C0143m
Monteer het kinderzitje al-
leen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze
aan de beugels bevestigd als u het
hoort vergrendelen. Houdt u in ie-
der geval aan de instructies voor de
montage, de demontage en de plaat-
sing. De fabrikant van het kinder-
zitje is verplicht deze instructies bij
te leveren.
ATTENTIE
Page 108 of 218

107
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
Tegen de rijrichting in
In de rijrichting
In de rijrichting
In de rijrichtingE
E
D
C
D
C
B
B1
AIL
IL
IL
IL (*)
IL
IL (*)
IUF
IUF
IUF
IUF geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven) die in de rijrich-
ting bevestigd moeten worden en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
IL: geschikt voor Isofix-kinderzitjes, die speciaal ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type auto. Het kinderzitje
kan gemonteerd worden door de voorstoel naar voren te schuiven.
(*) Het Isofix-kinderzitje kan gemonteerd worden door de voorstoel in de hoogste stand te zetten. GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX UNIVERSEEL
KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage
van de Isofix Universeel-kinderzitjes op de zitplaatsen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Richting Klasse- Plaats Isofix kinderzitje indeling Isofix achter aan de zijkant
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot 13 kg
Groep I vanaf 9 kg
tot 18 kg
Page 109 of 218

108
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags
aan bestuurders- en aan passagiers-
zijde, met headbags (voor bescher-
ming van het hoofd) en als optional
met zij-airbags voor (sidebags);
De frontairbags (bestuurder en pas-
sagier) beschermen de inzittenden
voor bij middelzware en zware fron-
tale botsingen, door het opblazen van
een luchtkussen tussen de inzittende
en het stuurwiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd
bij andere soorten botsingen (zijde-
lings, van achter, over de kop slaan
enz), betekent dit niet dat het systeem
niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een re-
geleenheid ervoor, indien nodig, dat
het kussen wordt opgeblazen. Het
kussen blaast onmiddellijk op, waar-
door het lichaam van de inzittenden
voor wordt opgevangen en de kans op
letsel beperkt wordt. Direct daarna
loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en passa-
gier) zijn geen vervanging voor de vei-
ligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bo-
vendien is het dragen van veiligheids-
gordels wettelijk verplicht in Europa
(en in de meeste landen daarbuiten).Bij een ongeval kan een inzittende die
geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die
nog niet volledig opgeblazen is. Hier-
door wordt de inzittende minder door
de airbag beschermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags
in de volgende gevallen niet worden
geactiveerd:
❒bij frontale botsingen, met een an-
der deel van de auto dan het front,
tegen makkelijk vervormbare ob-
jecten (bijv. als het voorspatbord te-
gen de vangrail komt of tegen
grindhopen);
❒als de auto onder andere auto’s of
veiligheidsvoorzieningen schuift (bij-
voorbeeld onder vrachtwagens of de
vangrail); omdat geen enkele aan-
vullende bescherming wordt gebo-
den op de veiligheidsgordels. Als de
airbags in deze gevallen niet geacti-
veerd worden, betekent dit niet dat
het systeem niet goed functioneert.
De frontairbags aan bestuurders- en
passagierszijde zijn ontworpen voor
een optimale bescherming van de in-
zittenden voor met omgelegde veilig-
heidsgordels. Als de airbags volledig
opgeblazen zijn, vullen zij het groot-
ste deel van de ruimte tussen het
stuurwiel en de bestuurder en het
dashboard en de voorpassagier.FRONTAIRBAG AAN
BESTUURDERSZIJDE fig. 17
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen dat in een daarvoor bestemde
ruimte in het midden van het stuur-
wiel is geplaatst.
fig. 17L0C0416m
Page 110 of 218

109
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
fig. 18L0C0145m
FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE fig. 18
Deze bestaat uit een opblaasbaar kus-
sen met een groter volume dan dat
aan bestuurderszijde. Het kussen is in
een daarvoor bestemde ruimte Ain
het dashboard geplaatst. Bij lichte
aanrijdingen (waarbij de bescherming
door de veiligheidsgordel voldoende
is) worden de airbags niet geactiveerd.
Daarom is het gebruik van de veilig-
heidsgordels absoluut noodzakelijk,
want de gordel houdt de inzittende bij
een zijdelingse botsing in de juiste po-
sitie en voorkomt dat de inzittende uit
de auto wordt geslingerd bij zware
botsingen.
Plaats geen stickers of an-
dere objecten op het stuur-
wiel, op het gedeelte A-fig. 18 van
de airbag aan passagierszijde of
de zijkant van de hemelbekleding.
Plaats geen voorwerpen op het
dashboard aan de passagierszijde
(bijv. een mobiele telefoon), omdat
deze het correct openen van de air-
bag aan passagierszijde kunnen
hinderen en de inzittenden ernstig
kunnen verwonden.
ATTENTIE
ZEER GEVAARLIJK: Mon-
teer absoluut geen kinder-
zitje achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde is ingeschakeld.
Als bij een ongeval de airbag wordt
geactiveerd, kan het kind hierdoor
dodelijke verwondingen oplopen.
ATTENTIE
Als de frontairbag aan
passagierszijde kan wor-
den uitgeschakeld, moet
deze worden uitgeschakeld
als er een kinderzitje op de
voorstoel wordt geplaatst.
Bovendien moet de passagiersstoel
zo ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard. Ook als
het niet wettelijk verplicht is, ra-
den wij u aan, voor een optimale
bescherming van de volwassenen,
de airbag onmiddellijk weer in te
schakelen zodra er geen kinderen
meer vervoerd worden.
ATTENTIE