airbag Lancia Musa 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2012Pages: 218, PDF Size: 3.69 MB
Page 126 of 218

125
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
LAMPJES EN BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN.......................... 126
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU............... 126
AANGETROKKEN HANDREM ........................ 126
STORING AIRBAGSYSTEEM ........................... 126
TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR................ 127
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE
OPGELADEN................................................... 127
TE LAGE MOTOROLIEDRUK..........................128
OLIEKWALITEIT ONVOLDOENDE ............... 128
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING „DUALDRIVE” ...... 129
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN............ 129
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ... 129
STORING EBD ................................................. 129
STORING IN INSPUITSYSTEEM ..................... 129
STORING MOTORMANAGEMENTSYSTEEM
(EOBD)............................................................. 129
UITGESCHAKELDE AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE.......................................... 130
STORING ABS .................................................. 131
BRANDSTOFRESERVE................................... 131
VOORGLOEI-INSTALLATIE........................... 131STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE .......... 131
WATER IN BRANDSTOFFILTER.................... 131
STORING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING – LANCIA CODE .......... 132
MISTACHTERLICHTEN.................................. 132
ALGEMENE STORINGSMELDING.................. 132
VERSLETEN REMBLOKKEN.......................... 133
VERSTOPT ROETFILTER............................... 133
BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN ..... 133
FOLLOW ME HOME ....................................... 133
MISTLAMPEN VOOR ...................................... 133
RICHTINGAANWIJZER LINKS....................... 134
RICHTINGAANWIJZER RECHTS .................... 134
INSCHAKELING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING „DUALDRIVE” ...... 134
CRUISE-CONTROL (SNELHEIDSREGELAAR)
(CRUISE CONTROL) ....................................... 134
GROOTLICHT................................................. 134
KANS OP GLADHEID ...................................... 134
BEPERKTE ACTIERADIUS............................. 134
Page 127 of 218

126
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast het branden van het lampje,
verschijnt er – afhankelijk van het
type instrumentenpaneel – ook een
specifiek bericht en/of klinkt er een
akoestisch signaal. Deze meldingen
zijn beknopt en uit voorzorg en moe-
ten als een aanvulling worden gezien
en niet als alternatief voor de infor-
matie in dit instructieboekje. Wij ra-
den u daarom aan dit instructieboekje
goed door te lezen. Houdt u bij een
storing altijd aan de aanwijzingen die
in dit hoofdstuk beschreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen
die op het display verschijnen, zijn
onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige
storingen.
De ernstige storingen worden „cy-
clisch” weergegeven en herhaald totdat
de oorzaak van de storing is verholpen.
De minder ernstige storingen worden
een bepaalde tijd „cyclisch” weerge-
geven.
U kunt de weergavecyclus van beide
categorieën onderbreken door op de
knop MODE te drukken. Het lampje
op het instrumentenpaneel blijft bran-
den, totdat de oorzaak van de storing
is verholpen.TE LAAG REMVLOEI -
STOFNIVEAU (rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder
het minimum niveau is gedaald, bij-
voorbeeld door lekkage in het rem-
systeem.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
x
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de hand-
rem wordt aangetrokken.
Als de auto in beweging is, hoort u ook
een akoestisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden, controleer dan
of de handrem niet is aangetrokken.
STORING AIRBAG
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Als het lampje continu blijft branden,
geeft dit een storing in het airbagsys-
teem aan.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
¬
Als het lampje xtijdens
het rijden gaat branden
(op het display verschijnt ook een
melding), stop dan onmiddellijk en
wendt u tot het Lancia Servicenet-
werk.
ATTENTIE
Page 128 of 218

127
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
¬gaat niet branden of
blijft branden tijdens het rijden,
dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen; in dat geval
kunnen de airbags of gordelspan-
ners niet geactiveerd worden bij
een ongeval of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, niet op de juiste
wijze geactiveerd worden. Voordat
u verder rijdt, dient u contact op te
nemen met het Lancia Servicenet-
werk om het systeem direct te la-
ten controleren.
Een defect lampje
¬wordt
weergegeven doordat het
lampje voor de uitgeschakelde fron-
tairbag aan passagierszijde “
langer dan de normale 4 seconden
knippert. Daarnaast worden de
airbags aan passagierszijde (fron-
tairbag en zij-airbag – indien aan-
wezig) automatisch uitgeschakeld.
In dit geval kan het lampje
¬geen
storingen in de airbag-/gordel-
spannersystemen aangeven. Voor-
dat u verder rijdt, dient u contact
op te nemen met het Lancia Servi-
cenetwerk om het systeem direct te
laten controleren.
ATTENTIE
ATTENTIE
TE HOGE KOEL VLOEI-
STOFTEMPERATUUR
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als de mo-
tor te warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten
de volgende maatregelen worden ge-
nomen:
❒
bij normale rij-omstandigheden:stop de auto, zet de motor uit en
controleer of het niveau van de
koelvloeistof in het reservoir niet
onder het MIN-merkteken staat.
Als dit wel het geval is, wacht dan
enkele minuten zodat de motor
kan afkoelen, open vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop,
vul koelvloeistof bij en controleer
of de koelvloeistof tussen het MIN-
enMAX-merkteken staat. Con-
troleer ook of er geen vloeistof
weglekt. Als bij het starten van de
motor het lampje opnieuw gaat
branden, wendt u dan tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
u
❒Als de auto onder zware bedrijf-
somstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts
trekken van een aanhanger of met
volbeladen auto): verlaag de snel-
heid en breng, als het lampje blijft
branden, de auto tot stilstand.
Wacht 2 tot 3 minuten met draai-
ende motor en geef iets gas voor
een snellere circulatie van de koel-
vloeistof. Zet vervolgens de motor
uit. Controleer het vloeistofniveau
zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsom-
standigheden is het raadzaam de mo-
tor enkele minuten te laten draaien
met iets ingetrapt gaspedaal voordat
u de motor uitzet.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
ACCU WORDT
NIET VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet doven zodra de motor is aange-
slagen (als de motor stationair draait,
kan het lampje iets vertraagd doven).
Als het lampje blijft branden, wendt
u dan onmiddellijk tot het Lancia
Servicenetwerk.
w
Page 131 of 218

130
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTENAls u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet bran-
den of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden (er ver-
schijnt ook een melding op het dis-
play), wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Lancia Servicenetwerk. De
werking van het lampje
Ukan met
speciale apparatuur door de ver-
keerspolitie gecontroleerd worden.
Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje “brandt als de frontair-
bag aan passagierszijde is uitgescha-
keld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag
aan passagierszijde de contactsleutel
in stand MARdraait, gaat het lampje
“ongeveer 4 seconden branden en
vervolgens 4 seconden knipperen.
Hierna moet het lampje doven.
“
Een defect lampje “wordt
aangegeven door het bran-
den van het lampje
¬. Bovendien
worden de airbags aan passagiers-
zijde (frontairbag en zij-airbag –
indien aanwezig) automatisch uit-
geschakeld. Voordat u verder rijdt,
dient u contact op te nemen met het
Lancia Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
ATTENTIE
❒knipperend: duidt op een mogelijke
beschadiging van de katalysator
(zie „EOBD-systeem” in het hoofd-
stuk „Dashboard en bediening”).
Als het lampje knippert, moet het gas-
pedaal worden losgelaten zodat de
motor met lage toerentallen draait en
het lampje niet meer knippert; u kunt
met matige snelheid doorrijden waar-
bij rij-omstandigheden moeten wor-
den vermeden die kunnen leiden tot
het opnieuw gaan knipperen van het
lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot
het Lancia Servicenetwerk. Storing motormanagementsysteem
EOBD
Als u onder normale omstandigheden
de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na
het starten van de motor moet het
lampje doven. Het lampje gaat eerst
branden om de juiste werking ervan
aan te geven. Als het lampje blijft
branden of tijdens het rijden gaat
branden:
❒continu branden: duidt op een de-
fect in het inspuit-/ontstekingssys-
teem. Dit kan tot gevolg hebben dat
schadelijke uitlaatgasemissie toe-
neemt, de prestaties verminderen,
de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de mo-
tor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Als lang met een brandend waar-
schuwingslampje wordt doorgereden,
kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk. Het lampje dooft
als de storing verdwijnt. De storing
wordt door het systeem in het geheu-
gen opgeslagen.
Page 214 of 218

213
LAMPJES EN
BERICHTEN
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
Fix&Go automatic
(snelle bandenreparatieset) . 138
FPS (Brandstofnoodschakelaar) 72
Frontairbags .......................... 108
– frontairbag
bestuurderszijde ............... 108
– frontairbag en zij-airbag
passagierszijde handmatig
uitschakelen ..................... 110
– frontairbag passagierszijde 109
Gewichten ............................ 200
Gloeilamp vervangen ............ 147
Gordelspanners ..................... 99
Grootlicht
– bediening ......................... 62
– lamp vervangen ................ 151
GSI (het systeem)................... 87
Handgeschakelde
versnellingsbak (gebruik)..... 117
Hoofdsteun ........................... 44
Identificatiegegevens ............ 188
Instrumenten ........................ 21
Instrumentenpaneel .............. 10Interieur ................................ 185
Interieuruitrusting
– bekerhouder/blikjeshouder 74
– CD-opbergvak met
blikjeshouder .................... 75
– dashboardkastjes boven .... 73
– opbergruimte op
hemelbekleding ................. 74
– opbergruimtes ................... 73
– pasjes-/kaarthouder .......... 74
– stekkerdozen ..................... 75
Interieurverlichting ................ 69
“Isofix Universeel”
-Kinderzitje ......................... 105
Kentekenplaatverlichting
– lamp vervangen ................ 154
Kinderen veilig vervoeren ...... 101
Kinderveiligheidsslot ............. 19
Koelvloeistoftemperatuurmeter 22
Koplampafstelling
(hoogteregelaar) .................. 84
Koplampen ........................... 84
Koplampverstelling ............... 84
Koppeling ............................. 192Krik ...................................... 144
Lampjes en berichten ............ 125
Lancia CODE (startblokkering) 11
Luchtroosters ........................ 48
Mechanical Brake Assist ........ 85
Milieu (bescherming) ............. 94
Mistachterlicht
– Bedieningsknoppen .......... 71
– lamp vervangen ................ 154
Mistlampen voor
– bedieningsknoppen .......... 71
– lamp vervangen ................ 153
Motor starten
– benzinemotor starten ........ 114
– motor opwarmen na het
starten .............................. 115
– motor uitzetten.................. 115
– Multijet-motor starten ...... 114
– rollend starten ................... 138
– start-/contactslot .............. 20
– starten met een hulpaccu .. 137
Motor
– brandstofsysteem .............. 192
– identificatiecode ............... 188
Page 216 of 218

215
LAMPJES EN
BERICHTEN
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
– onderhoud ........................ 101
– SBR-systeem ..................... 97
Velgen en wielen ................... 194
Vloeistoffen en smeermiddelen 202
Vullingstabel ......................... 201
Waarschuwingsknipperlichten
– bediening ......................... 71
Wiel verwisselen .................... 142
Wielen.................................... 194
Wielophanging ...................... 193
Wieluitlijning ........................ 194
Zekeringen ........................... 156
Zij-airbags ............................ 110
Zitplaatsen ............................ 38
Zonnekleppen ....................... 76