gas type Lancia Musa 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2012Pages: 218, PDF Size: 3.69 MB
Page 95 of 218
94
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
BEDIENING
spuitregeleenheid een aantal gegevens
met betrekking tot het gebruik (ge-
bruiksduur, type traject, bereikte tem-
peratuur enz.) en berekent de hoeveel-
heid verzameld roet in het filter. Omdat
het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet
het periodiek worden geregenereerd
(schoongemaakt) door de roetdeeltjes
te verbranden. De regeneratieprocedure
wordt geregeld door de regeleenheid
van de motor op basis van de hoeveel-
heid opgevangen roetdeeltjes en de be-
drijfsomstandigheden van de auto. Tij-
dens de regeneratie kan het volgende
worden waargenomen: een beperkte
toerentalverhoging, inschakeling van de
elektroventilateur, een beperkte toe-
name van de rook uit de uitlaat en een
hogere temperatuur bij de uitlaat. Dit
zijn geen storingen en deze situatie heeft
geen invloed op het milieu of het gedrag
van de auto. Als de bijbehorende mel-
ding op de display verschijnt, zie dan
de paragraaf „Lampjes en berichten”.BESCHERMING
VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor ben-
zinemotoren zijn:
❒driewegkatalysator (katalysator);
❒lambdasondes;
❒benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met een of meer
losgekoppelde bougies draaien.
De emissiereductiesystemen voor die-
selmotoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
❒roetfilter (DPF).
DPF-ROETFILTER (DIESEL
PARTICULATE FILTER)
(voor uitvoeringen 1.3 Multijet
90 pk - 1.3 Multijet 95 pk)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate
Filter) is een mechanisch filter in het
uitlaatsysteem dat de partikels in het
uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
Het roetfilter vangt bijna de totale hoe-
veelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige
wettelijke normen. Tijdens het normale
gebruik van de auto registreert de in- Haak tijdens het tanken de dop aan
het klepje, zoals is afgebeeld.
BELANGRIJK Omdat de tank her-
metisch is afgesloten, kan een kleine
overdruk worden waargenomen. Het
is daarom normaal als u bij het los-
draaien van de tankdop een sissend
geluid hoort.
Draai na het tanken de dop rechtsom
totdat u een of meer klikken hoort;
draai vervolgens de sleutel rechtsom,
neem de sleutel uit het slot en sluit het
tankklepje.
Kom niet dicht bij de vul-
opening met open vuur of
een brandende sigaret: brandge-
vaar. Houd uw hoofd ook niet dicht
bij de vulopening om te voorkomen
dat u schadelijke dampen inademt.
ATTENTIE
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt de ka-
talysator hoge temperaturen. Par-
keer daarom niet boven brandbare
materialen (gras, droge bladeren,
dennennaalden enz.): brandgevaar.
ATTENTIE
Page 120 of 218
119
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aan-
zienlijk toe bij een hogere snelheid.
Rijd daarom zoveel mogelijk met een
gelijkmatige snelheid, vermijd over-
bodig remmen en optrekken. Dit kost
brandstof en verhoogt de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel
brandstof en verhoogt de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen: het is beter
geleidelijk op te trekken en het toe-
rental waarbij het maximum koppel
wordt geleverd, niet te overschrijden.GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten bereikt de motor niet de opti-
male bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofver-
bruik toe (van 15 tot aan 30% in
stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie
van het wegdek
Op een drukke weg, bijvoorbeeld bij
filerijden, waarbij overwegend lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel verkeerslichten
bevinden, zal het brandstofverbruik
aanzienlijk hoger zijn. Bochtige tra-
jecten, bergwegen en een slecht weg-
dek verhogen eveneens het brand-
stofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.TREKKEN
VAN AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedge-
keurd type en een adequate elektrische
installatie. De montage van de trek-
haak moet door gespecialiseerd perso-
neel worden uitgevoerd. Ook moet do-
cumentatie worden overhandigd m.b.t.
het rijden met een aanhanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger of caravan wordt
beperkt. Ook de remweg wordt lan-
ger en u hebt meer tijd nodig om in
te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat
u constant moet remmen.
Page 144 of 218
143
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
Bij een gemonteerd noodre-
servewiel veranderen de
rij-eigenschappen van de auto. Ver-
mijd met vol gas optrekken,
bruusk remmen en hoge snelheden
in de bochten. Het noodreservewiel
heeft een levensduur van ongeveer
3000 km. Na deze afstand moet de
band van het noodreservewiel ver-
vangen worden door een nieuwe
band van hetzelfde type. Monteer
nooit een normale band op de velg
van het noodreservewiel. Laat het
verwisselde wiel zo snel mogelijk
repareren en monteren. Gebruik
nooit twee of meer noodreservewie-
len. Smeer voor montage de schroef-
draad van de wielbouten niet met
vet: de bouten kunnen loslopen.
ATTENTIE
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van
hetzelfde model. Gebruik de krik
niet voor het opkrikken van andere
auto’s. En beslist nooit voor het uit-
voeren van werkzaamheden onder
de auto. Als de krik niet juist ge-
plaatst wordt, kan de opgekrikte
auto van de krik vallen. Op een sti-
cker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt. Het reservewiel is
het niet geschikt voor de montage
van sneeuwkettingen. Als u een
lekke voorband hebt, kunt u het re-
servewiel op de achteras plaatsen
en het achterwiel op de vooras
(voorwielaandrijving.) Zo hebt u op
de vooras twee normale wielen
waarop u sneeuwkettingen kunt
monteren.
ATTENTIE
Door een verkeerde mon-
tage kan het wieldeksel
tijdens het rijden loslaten. Maak
het ventiel absoluut niet open.
Plaats geen enkel stuk gereedschap
tussen velg en band. Controleer re-
gelmatig de spanning van de ban-
den en van het noodreservewiel en
houdt u daarbij aan de waarden
die beschreven staan in het hoofd-
stuk „Technische gegevens”.
ATTENTIE
Page 149 of 218
148
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
Modificaties of reparaties
aan de elektrische instal-
latie die niet correct worden uitge-
voerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
specificaties van het systeem, kun-
nen storingen in de werking en
zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 16
Op de auto zijn verschillende typen
gloeilampen gemonteerd:
A
Glasfittinglampen: deze zijnvoorzien van een klemfitting.
Verwijder de lamp door de lamp
uit de houder te trekken.
B Lampen met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder
door hem iets in te drukken en
linksom te draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp
door hem uit de veercontacten
los te maken.
D-E Halogeenlampen: verwijder de
lamp door de borgveer los te ha-
ken uit de zitting.
L0D0178mfig. 16
De achterlichten en rem-
lichten zijn voorzien van
LEDs; wendt u bij een storing tot
het Lancia Servicenetwerk.
ATTENTIE
BELANGRIJK Bij lage buitentempe-
raturen of hoge luchtvochtigheid of na
een hevige regenbui of na het wassen
kunnen de koplampunits of de ach-
terlichtunits beslagen zijn en/of kun-
nen er in de units condensdruppels
ontstaan. Dit is een natuurlijk ver-
schijnsel als gevolg van het verschil in
temperatuur en vochtigheidsgraad
voor en achter het lampenglas. Het
duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op de normale werking van de
verlichtingsunits. De wasem verdwijnt
snel vanaf het midden van de verlich-
tingsunit geleidelijk naar de randen,
als de verlichting wordt ingeschakeld.
Page 189 of 218
188
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
Wij raden u aan om nota te nemen
van de identificatiegegevens. De iden-
tificatiegegevens zijn ingeslagen of
aangebracht op plaatjes en bevinden
zich op de volgende plaatsen fig. 1:
1- Typeplaatje met identificatiegege-
vens.
2- Chassisnummer.
3- Plaatje met informatie over de
carrosserielak.
4- Motornummer.TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS
fig. 2
Het typeplaatje is aangebracht op de
fronttraverse in de motorruimte en
bevat de volgende informatie:
B- Nummer typegoedkeuring.
C- Identificatiecode van het autotype.
D- Chassisnummer.
E- Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto.
F- Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto met aanhanger.G- Max. toelaatbare voorasbelasting.
H- Max. toelaatbare achterasbelas-
ting.
I- Motortype.
L- Code van de carrosserie-uitvoering.
M- Nummer voor onderdelen.
N- Correctiewaarde voor de uitlaat-
rookgasmeting (alleen bij diesel-
motoren).
fig. 1L0D0450mfig. 2L0D0415m