dashboard Lancia Phedra 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2002Pages: 246, PDF Size: 4.26 MB
Page 97 of 246

93
Als de motor bij de eerste poging
niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand Svoordat u
opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand
Mhet lampje op het dashboard blijft
branden, raden wij u aan de sleutel
in stand Ste draaien en vervolgens
weer in stand M; als het lampje nog
steeds blijft branden, probeer het
dan met de andere geleverde sleu-
tels.
Als de motor nog niet aanslaat,
voer dan zelf een noodstart uit (zie
het hoofdstuk “Noodgevallen”) of
wendt u tot een Lancia-dealer.
BELANGRIJKLaat de contact-
sleutel niet in stand Mstaan als de
motor stilstaat, zodat de accu niet
onnodig wordt ontladen.WEGRIJDEN MET DE AUTO
Ga voor het wegrijden met de auto
als volgt te werk:
– trap het koppelingspedaal geheel
in;
– kies de gewenste stand;
– geef geleidelijk gas; de auto gaat
rijden en de versnellingsbak schakelt
automatisch in de gekozen stand in.SEQUENTIËLE WERKING
Verplaats de hendel vanuit stand D
naar rechts in stand M:
• verplaats de hendel naar +:
opschakelen;
• verplaats de hendel naar –: terug-
schakelen.
Iedere ingeschakelde versnelling
wordt op het display weergegeven en
iedere mogelijke fout wordt uitgeslo-
ten door de continue controle door
de regeleenheid, waardoor alleen een
lagere versnelling kan worden inge-
schakeld als het toerental van de
motor dit toestaat.
Bij sequentiële werking werkt de
elektronisch geregelde automatische
versnellingsbak als een handgescha-
kelde versnellingsbak.
De elektronische regeleenheid wij-
zigt de overbrengingsverhoudingen
als het motortoerental het toegestane
minimum of maximum toerental
overschrijdt. De selectorhendel kan
uitsluitend uit stand P
verplaatst worden, als de
contactsleutel in stand M staat en
het rempedaal is ingetrapt
(beveiligingssysteem Shift-lock).
Page 100 of 246

96
INTERIEURUIT-
RUSTING
ONDERSTE DASHBOARDKAST-
JE (fig. 108)
Trek, voor het openen van het
kastje, aan de handgreep A.
Door het draaien van de sleutel
kunt u het slot van het kastje ver- of
ontgrendelen.Met deze aansluiting kunnen de
eerder gefilmde beelden op het dis-
play van het systeem worden weer-
gegeven.
VERZONKEN BOVENSTE DASH-
BOARDKASTJE (fig. 110 - 111)
Druk voor het openen van de dash-
boardkastjes op knop A.
Rijd niet met geopend
dashboardkastje: hier-
door kan de passagier
verwondingen oplopen bij een
ongeval.Rijd niet met geopende
dashboardkastjes: hier-
door kan de voorpassa-
gier verwondingen oplopen bij
een ongeval.
fig. 108
L0B0088b
fig. 110
L0B0256b
fig. 111
L0B0257b
AUDIO-VIDEO AANSLUITING
(indien aanwezig - fig. 109)
In het dashboardkastje bevindt
zich een AUDIO-VIDEO stekker A
voor de aansluiting van een videoca-
mera op het CONNECT Nav+ tele-
matica-infosysteem (functie op dit
moment nog niet beschikbaar).
fig. 109
L0B0293b
Page 101 of 246

97
OPBERGVAK IN HET MIDDEN
MET BLIKJESHOUDER (fig. 112)
Open het vak in de richting van de
pijl. Het vak is voorzien van een
bekerhouder A. OPBERGVAKKEN ONDER DE
VOORSTOELEN (fig. 113)
Voor gebruik moet u het vak met
behulp van de handgreep Aomhoog
tillen en het vak naar buiten trek-
ken.OPBERGVAKKEN
De interieuruitrusting wordt
gecompleteerd met de volgende
opbergvakken:
– open vak A(fig. 114) onder het
stuur voor het opbergen van de
documentatie van de auto;
Rijd niet met een geo-
pend dashboardkastje:
hierdoor kan de voorpas-
sagier verwondingen oplopen bij
een ongeval.
fig. 112
L0B0090b
fig. 113
L0B0092b
fig. 114
L0B0089b
Page 107 of 246

103
Verlichting zonneklepspiegel
(fig. 130)
Als u met de contactsleutel in stand
Mhet afsluitschuifje Bopent, gaat
de verlichting Aaan de zijkant van
het spiegeltje branden. Door de ver-
lichting kan het spiegeltje ook bij
weinig licht gebruikt worden.Verlichting dashboardkastje
(fig. 131)
Met de contactsleutel in stand M
gaat de verlichting Aautomatisch
branden als het dashboardkastje
wordt geopend. Dorpelverlichting (fig. 132)
De verlichting Ain de voorportie-
ren gaat automatisch branden als
het betreffende portier wordt geo-
pend, ongeacht de stand van de con-
tactsleutel.
fig. 130
L0B0086b
fig. 131
L0B0258b
fig. 132
L0B0259b
Page 124 of 246

120
Het ESP-systeem helpt de bestuur-
der de auto onder controle te houden
als de grip van de banden onvol-
doende is. De krachten die het ESP-
systeem regelt om de stabiliteit van
de auto te handhaven, zijn altijd
afhankelijk van de grip tussen band
en wegdek.
WERKING VAN HET ESP-SYS-
TEEM
Het ESP-systeem wordt automa-
tisch ingeschakeld als de motor
wordt gestart en kan handmatig
worden uit- en weer ingeschakeld
door het indrukken van knop A(fig.
155) op het dashboard.De belangrijkste componenten van
het ESP-systeem zijn:
– een elektronische regeleenheid
die de signalen van de sensoren ver-
werkt en de best mogelijke regeling
uitvoert;
– een stuurhoeksensor;
– vier sensoren die de draaisnelheid
van elk wiel meten;
– een remdruksensor;
– een gierhoeksensor die de ver-
draaiing om de verticale as van de
auto meet;
– een dwarsversnellingsensor die de
zijwaartse versnelling meet (centri-
fugaalkracht).Het hart van het ESP-systeem is de
ESP-regeleenheid die met de gege-
vens van de sensoren op de auto de
centrifugale krachten berekent, die
op een auto werken in een bocht. De
gierhoeksensor meet de draaiing van
de auto om de verticale as. De cen-
trifugale krachten die worden
gecreëerd als de auto een bocht
neemt worden gemeten met een
dwarsversnellingsensor met een
hoge gevoeligheid.
De stabiliserende werking van het
ESP-systeem is gebaseerd op de
berekeningen die de ESP-regeleen-
heid uitvoert. Deze verwerkt de ont-
vangen signalen van de stuurhoek-
sensor, de dwarsversnellingsensor en
de snelheidssensor bij elk wiel.
Dankzij deze signalen kan de rege-
leenheid de uitkomst voorspellen
van de handelingen die de bestuur-
der uitvoert bij het draaien aan het
stuur.
fig. 155
L0B0112b
Page 128 of 246

124
AIRBAGS VOOR EN
ZIJ-AIRBAGS
De auto is uitgerust met airbags
voor, aan bestuurderszijde (fig. 156)
en aan passagierszijde (fig. 157) zij-
airbags (side-bags) (fig. 159) en
headbags (fig. 158).AIRBAGS VOOR
Beschrijving en werking
De airbag voor (bestuurder en pas-
sagier) is een veiligheidsvoorziening
die onmiddellijk in werking treedt
bij een frontale botsing.De airbag bestaat uit een tweetraps
opblaasbaar luchtkussen dat in een
daarvoor bestemde ruimte is
geplaatst:
– in het midden van het stuurwiel
aan bestuurderszijde;
– een luchtkussen met een groter
volume boven het dashboardkastje
aan passagierszijde.
fig. 156
L0B0083b
fig. 157
L0B0097b
fig. 159
L0B0099b
fig. 158
L0B0111b
Page 129 of 246

125
De airbag voor (bestuurder en passa-
gier) is een veiligheidsvoorziening die
onmiddellijk in werking treedt bij een
middelzware frontale botsing.
Bij een frontale botsing verwerkt de
centrale regeleenheid de informatie
van de verschillende vertragingssen-
soren, en zorgt ervoor, indien nodig,
dat het kussen opblaast met een
kracht en een snelheid die afhangt
van de ontvangen informatie.
Het kussen blaast onmiddellijk op,
waardoor het lichaam van de inzit-
tenden voor wordt opgevangen en de
kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
Bij een ongeval kan een inzittende
die geen veiligheidsgordel heeft
omgelegd in contact komen met een
airbag die nog niet volledig opgebla-
zen is, waardoor de inzittende min-
der beschermd wordt. De airbag
voor (bestuurder en passagier) is
geen vervanging voor de veiligheids-
gordels, maar een aanvulling. Draag
dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veilig-heidsgordels wettelijk verplicht in
Europa (en in de meeste landen
daarbuiten).
Bij lichte frontale botsingen (waar-
bij de veiligheidsgordel de inzittende
op zijn plaats houdt), wordt de air-
bag niet geactiveerd.
Bij botsingen tegen snel vervormba-
re of beweegbare objecten (zoals ver-
keerspalen, sneeuw- of ijs-ophopin-
gen, geparkeerde auto’s, enz), bij
aanrijdingen van achteren (zoals een
aanrijding door een andere auto) en
bij zijdelingse aanrijdingen tegen
andere auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld tegen de onderkant van
de auto of de vangrail), wordt de air-
bag niet geactiveerd omdat geen
enkele aanvullende bescherming
wordt geboden ten opzichte van de
veiligheidsgordels.
Als de airbag in deze gevallen niet
geactiveerd wordt, betekent dit niet
dat het systeem niet goed functio-
neert.ZEER GEVAAR-
LIJKDe auto is
uitgerust met een
airbag voor aan de passagierszij-
de. Monteer absoluut geen kin-
derzitje op de passagierstoel
voor. Als het absoluut noodzake-
lijk is een kind op de passagiers-
stoel voor te vervoeren, kan de
airbag voor aan de passagierszij-
de worden uitgeschakeld. Ook als
het niet wettelijk verplicht is,
raden wij u aan, voor een optima-
le bescherming van de volwasse-
nen, de airbag onmiddellijk weer
in te schakelen zodra er geen
kind meer op de passagiersstoel
voor vervoerd wordt. AIRBAG VOOR AAN PASSA-
GIERSZIJDE
De airbag voor aan passagierszijde
is ontwikkeld om de bescherming te
verbeteren van een inzittende voor
met omgelegde veiligheidsgordel.
Als de airbag volledig opgeblazen
is, vult deze het grootste deel van de
ruimte tussen het dashboard en de
voorpassagier.
AIRBAG
Page 165 of 246

161
Gloeilamp
Parkeerlichten voor
Dimlichten:
– halogeenlamp
– gasontladingslamp
Grootlicht
Mistlampen voor
Richtingaanwijzers:
– voor
– op het voorspatbord
– achter
Remlichten en achterlichten
Derde remlicht
Achteruitrijlichten
Mistachterlichten
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting interieur
Bagageruimteverlichting
Verlichting dashboardkastje
Spiegelverlichting zonneklep
Dorpelverlichting
Vermogen
5W
55W
35W
55W
55W
21W
5W
21W
21W/5W
5W
21W
21W
5W
5W
5W
5W
5W
5W
Type
W5W
H7
D15
H7
H3
PY21W
WY5W
PY21W
P21/5W
W5WF14
P21W
P21W
W5W
W5W
W5W
W5W
W5W
W5W
Figuur 11
A
C
E
C
D
B
A
B
B
A
B
B
A
A
A
A
A
A
Page 173 of 246

169
VERLICHTING
ZONNEKLEPSPIEGEL
(fig. 31)
Gloeilamp vervangen:
– Open het dekseltje Avan het spie-
geltje.
– Wip het geklemde lampenglas B
op de door de pijl aangegeven plaats
los.
– Verwijder de geklemde gloeilamp
Cen vervang hem.
– Monteer het lampenglas Ben sluit
het dekseltje A.VERLICHTING
DASHBOARDKASTJE (fig. 32)
Gloeilamp vervangen:
– Open de klep en wip het lampen-
glas Agedeeltelijk los.
– Trek het lampenglas Ain de rich-
ting van de pijl (naar de onderkant
van het kastje) om de schakelaar B
niet te beschadigen.
– Verwijder de geklemde gloeilamp
Cen vervang hem.
– Duw het lampenglas Aterug tot-
dat u de vergrendeling hoort en let
daarbij op schakelaar B.
fig. 31
L0B0151b
fig. 32
L0B0152b
DORPELVERLICHTING (fig. 33)
Gloeilamp vervangen:
– Wip het geklemde lampenglas A
op de door de pijl aangegeven plaats
los.
– Verwijder de geklemde lamp Ben
vervang hem.
– Duw het lampenglas Aterug tot-
dat u de vergrendeling hoort.
fig. 33
L0B0145b
Page 175 of 246

171
Vervang een defecte ze-
kering nooit door ander
materiaal. Gebruik altijd
een zekering met dezelfde kleur.
Vervang een zekering
nooit door een zekering
met een hoger ampèrage;
BRANDGEVAAR.Als een hoofdzekering
(MIDI-FUSE, MAXI-FUSE
of MEGA-FUSE) door-
brandt, voer dan geen enkele re-
paratie uit maar wendt u tot de
Lancia-dealer.PLAATS VAN DE ZEKERINGEN
(fig. 36 - 37 - 38)
De zekeringen bevinden zich in drie
zekeringenkasten:
– in het dashboardkastje; verwijder
het beschermdeksel Aom ze te berei-
ken.
– onder het luikje in de vloer voor de
passagiersstoel voor, naast de accu;
verwijder het beschermdeksel Bom ze
te bereiken.
– in de motorruimte; verwijder het
beschermdeksel Com ze te bereiken. Controleer voordat u een
zekering vervangt of de
contactsleutel uit het con-
tactslot is genomen en alle stroom-
gebruikers uit staan en/of zijn uit-
geschakeld.