sensor Lancia Phedra 2007 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2007, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2007Pages: 246, PDF Size: 4.26 MB
Page 124 of 246

120
Het ESP-systeem helpt de bestuur-
der de auto onder controle te houden
als de grip van de banden onvol-
doende is. De krachten die het ESP-
systeem regelt om de stabiliteit van
de auto te handhaven, zijn altijd
afhankelijk van de grip tussen band
en wegdek.
WERKING VAN HET ESP-SYS-
TEEM
Het ESP-systeem wordt automa-
tisch ingeschakeld als de motor
wordt gestart en kan handmatig
worden uit- en weer ingeschakeld
door het indrukken van knop A(fig.
155) op het dashboard.De belangrijkste componenten van
het ESP-systeem zijn:
– een elektronische regeleenheid
die de signalen van de sensoren ver-
werkt en de best mogelijke regeling
uitvoert;
– een stuurhoeksensor;
– vier sensoren die de draaisnelheid
van elk wiel meten;
– een remdruksensor;
– een gierhoeksensor die de ver-
draaiing om de verticale as van de
auto meet;
– een dwarsversnellingsensor die de
zijwaartse versnelling meet (centri-
fugaalkracht).Het hart van het ESP-systeem is de
ESP-regeleenheid die met de gege-
vens van de sensoren op de auto de
centrifugale krachten berekent, die
op een auto werken in een bocht. De
gierhoeksensor meet de draaiing van
de auto om de verticale as. De cen-
trifugale krachten die worden
gecreëerd als de auto een bocht
neemt worden gemeten met een
dwarsversnellingsensor met een
hoge gevoeligheid.
De stabiliserende werking van het
ESP-systeem is gebaseerd op de
berekeningen die de ESP-regeleen-
heid uitvoert. Deze verwerkt de ont-
vangen signalen van de stuurhoek-
sensor, de dwarsversnellingsensor en
de snelheidssensor bij elk wiel.
Dankzij deze signalen kan de rege-
leenheid de uitkomst voorspellen
van de handelingen die de bestuur-
der uitvoert bij het draaien aan het
stuur.
fig. 155
L0B0112b
Page 134 of 246

130
De airbag is geen ver-
vanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een
aanvulling. De inzittenden wor-
den uitsluitend door de veilig-
heidsgordels beschermd bij fron-
tale botsingen bij lage snelheid,
bij zijdelingse aanrijdingen en
als de auto over de kop slaat. De
gordels moeten dus altijd gedra-
gen worden.
De airbag voor treedt in
werking als de botsing
zwaarder is dan een bot-
sing waarbij alleen de gordel-
spanners worden geactiveerd. Bij
aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden in liggen, tre-
den alleen de gordelspanners in
werking.PARKEERSEN-
SOREN
(indien aanwezig)
Dit parkeersysteem attendeert de
bestuurder op de aanwezigheid van
obstakels aan de achterkant van de
auto.
Het is een handig hulpmiddel voor
het opmerken van afzettingen,
muurtjes, cementblokken, paaltjes,
bloembakken en soortgelijke voor-
werpen, en eventuele kinderen die
zich achter de auto bevinden.
Het systeem meet door middel van
vier sensoren die in de achterbum-
per zijn geplaatst (fig. 161), deafstand tussen de auto en eventuele
obstakels; de bestuurder wordt
gewaarschuwd door een repeterend
geluidssignaal dat automatisch in
werking treedt bij het inschakelen
van de achteruit
Als de afstand tot het obstakel klei-
ner wordt, neemt de frequentie van
het geluidssignaal toe.
Het geluidssignaal klinkt ononder-
broken als de afstand tot het obsta-
kel minder is dan ongeveer 25 cm.
Het geluidssignaal stopt onmiddel-
lijk als de afstand tot het obstakel
groter wordt. De frequentie van het
geluidssignaal blijft constant als de
gemeten afstand onveranderd blijft.
fig. 161
L0B0023b
Page 135 of 246

131
De verantwoordelijk-
heid tijdens het parkeren
ligt altijd en overal bij de
bestuurder. Controleer als u de
auto parkeert of zich geen perso-
nen of dieren in de buurt van de
auto bevinden. Het systeem moet
als een hulpmiddel voor de
bestuurder beschouwd worden.
De bestuurder moet tijdens even-
tueel gevaarlijke manoeuvres
altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als deze met lage
snelheid worden uitgevoerd.Voor een juiste werking
van het hulpsysteem mag
er geen modder, vuil,
sneeuw of ijs op de sensoren op
de bumpers zitten.
Wees voorzichtig bij het
reinigen van de sensoren
om strepen of beschadi-
gingen te voorkomen; gebruik
geen droge, grove of harde doek.
De sensoren moeten worden
gereinigd met schoon water,
waaraan eventueel autoshampoo
is toegevoegd. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van
stoom of hogedrukreiniging,
moeten de sensoren snel worden
gereinigd. Houd hierbij de straal-
pijp op meer dan 10 cm afstand.WERKING MET AANHANGER
De werking van de parkeersen-
soren wordt automatisch uitgescha-
keld als de stekker van de aanhanger
wordt aangesloten op de stekkerdoos
van de trekhaak.
De sensoren worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhan-
gerstekker losmaakt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Controleer tijdens parkeermanoeu-
vres of zich geen obstakels op of
onder de sensoren bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de ach-
terkant van de auto bevinden, wor-
den onder bepaalde omstandigheden
niet door het systeem gesignaleerd
en kunnen dus de auto beschadigen
of zelf beschadigd worden.
De signalen die door de sensoren
verstuurd worden, kunnen veran-
derd zijn door beschadiging van de
sensoren zelf, door vuil, modder,
sneeuw of ijs op de sensoren of door
ultrasone systemen (bijv. luchtdruk-
remmen van vrachtwagens of pneu-
matische hamers) die zich in de
nabijheid bevinden.
BELANGRIJKBij een storing in
het systeem, wordt de bestuurder
door een repeterend alarmsignaal
gewaarschuwd, dat bestaat uit een
kort en lang geluidssignaal; wendt u
in dat geval tot de Lancia-dealer.
Als de sensoren meerdere obstakels
signaleren, zal de regeleenheid de
kortste afstand weergegeven.
Page 157 of 246

153
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een ac-
culader. Hierdoor kunnen
de elektronische systemen worden
beschadigd, in het bijzonder de re-
geleenheden die de inspuiting en
ontsteking regelen.
ROLLEND
STARTEN
Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te du-
wen, te slepen of van een helling te
laten rijden. Op die wijze kan er
onverbrande brandstof in de kata-
lysator terechtkomen, waardoor
deze onherstelbaar zal beschadi-
gen. Laat deze procedure door
gespecialiseerd personeel
uitvoeren. Onjuiste hande-
lingen kunnen leiden tot vonken.
De vloeistof in de accu is giftig en
corrosief. Vermijd het contact met
de huid of de ogen. Kom ook niet
dicht bij een accu met open vuur
of een brandende sigaret en ver-
oorzaak geen vonken: brand- en
ontploffingsgevaar.
Houd er rekening mee
dat de rem- en stuurbe-
krachtiging niet werken
zolang de motor niet is aangesla-
gen, waardoor meer kracht nodig
is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur.
EEN LEKKE BAND
Enkele uitvoeringen (indien aanwe-
zig) zijn voorzien van bandenspan-
ningsensoren; een eventuele vermin-
dering van de bandenspanning wordt
op de volgende manier aan de be-
stuurder kenbaar gemaakt:
vermindering van de spanning -
op het display van het CONNECT
Nav+ telematica-infosysteem ver-
schijnt de betreffende mededeling en
er klinkt 1 “
GONG”; wendt u tot de
Lancia-dealer.
een lekke band- het waarschu-
wingslampje “STOP” gaat branden,
op het display van het CONNECT
Nav+ telematica-infosysteem ver-
schijnt de betreffende mededeling en
er klinken 3 opeenvolgende “
GONGS”;
vervang de lekke band op de hieron-
der beschreven manier.
Bovendien verschijnt, als het systeem
niet in staat is om de bandenspanning
aan te geven, de betreffende medede-
ling op het display.
Page 178 of 246

174
Zekeringenkast in het dashboardkastje (fig. 36)
1
2
4
5
7
9
10
11
12
14
15
16
17
18
19
20
22
23
24
2610A
15A
15A
10A
20A
30A
20A
15A
10A
30A
30A
5A
15A
10A
40A
10A
10A
15A
15A
40AMistachterlichten
Achterruitwisser
Voeding functies van belangrijke elektronische regeleenheid
Remlicht links
Spotje, aansteker, verlichting dashboardkastje
passagierszijde, automatische achteruitkijkspiegel
Opendak voor, ruitenwissers voor
Diagnosestekker, aansluiting voor trekhaak
Diefstalalarm, Connect Nav+ telematica-infosysteem,
bedieningsknoppen op stuurwiel, roetfilter (JTD-uitvoeringen);
Parkeerlicht rechts, kentekenplaatverlichting, verlichting bedieningsknoppen
airconditioning, plafondverlichting (eerste, tweede en derde rij)
Centrale portiervergrendeling, extra vergrendeling
Achterruitsproeier
Voeding airbag-systeem, voeding body computer
Remlicht rechts, derde remlicht, remlicht eventuele aanhanger
Voeding diagnosestekker, schakelaar rempedaal en koppeling.
Shunt
Voeding autoradio via body computer
Parkeerlicht links; achterlicht eventuele aanhanger
Sirene diefstalalarm
Voeding parkeersensoren via body computer
Achterruitverwarming
Page 235 of 246

231
ALFABETISCH REGISTER
Aandrijfslipregelsysteem
(ASR) .....................................121
Aansteker .................................100
ABS ..........................................116
-elektronische remdrukverdeling
EBD ......................................118
Accu
-aanwijzingen .........................201
-een lege accu ..........................178
-onderhoud .............................201
-opladen .................................178
-starten met een hulpaccu ......152
-vervangen .............................200
-vloeistofniveau controleren
(elektrolyt) ............................200
Achterruitsproeier
-bediening ................................84
-ruitensproeiervloeistof ...........195
Achterruitverwarming ...........72-76
Achterruitwisser
-bediening ............................ ..84
-wisserbladen vervangen .........207
Achteruitrijlichten-gloeilamp vervangen ........... 166
Afdekhoes bagageruimte ....111-112
Afmetingen ............................. 223
Afvalbakje ...................................98
Airbags voor en zij-airbags .......124
-airbag voor aan
passagierszijde ......................125
-airbag voor aan passagierszijde
handmatig uitschakelen ........126
-algemene richtlijnen ..............128
-zij-airbag (sidebags “
windowbag) ..........................126
Airconditioning, automatisch .....68
-algemeen .................68-69-70-71
-bedieningsknoppen
op het dashboard .....................72
-extra bedieningsknoppen
achter ..........................................77
-inschakeling .............................73
-instellingen ...............................74
-onderhoud ..............................339
-sensoren ...................................72
-storingsmeldingen ....................78
Allesdragers ............................ 114Armsteun ...................................35
Asbak ........................................100
ASR-systeem .......................... 121
Audio-video-aansluiting .............96
Auto langere tijd stallen ......... 150
-weer in gebruik nemen ..........151
Autoclose ....................................20
Automatische inschakeling
koplampen ...............................80
Bagage vastzetten ................. 110
Bagage vervoeren ......................110
-afdekhoes bagageruimte .111-112
Bagagenetten ..............................99
Bagageruimte
-afdekhoes bagageruimte .........111
-bagage vastzetten ..................110
-bagage vervoeren ..................110
-bagagenet ................................99
-bagageruimteverlichting .........104
-openen achterklep
in noodgevallen .....................109
Page 239 of 246

235
Luchtfilter ........................189-197
Luchtroosters .........................67-68
MBA (systeem) .......................119
Mistachterlichten
-bediening ................................81
-gloeilamp vervangen .............166
Mistlampen voor
-bediening ................................81
-gloeilamp vervangen .............165
Motor opwarmen ......................136
Motor starten.............................135
-benzine-uitvoeringen .............135
-JTD-uitvoeringen ..................136
-motor opwarmen ...................136
-motor uitzetten ......................137
-rollend starten ...............136-153
-start-/contactslot .....................19
-starten met een hulpaccu ......152
Motor uitzetten .........................137
Motor
-code ......................................212
-motorcode .............................216
-technische gegevens ...............216
Motorkap .................................112
Motorolie-motorolieverbruik ........ 192-193
-niveau controleren .................192
-specificaties ...........................226
Motorolieverbruik .............192-193
Motorruimte (reinigen) .............210
MSR-systeem ............................122
Niveau van de motorolie ........192
Niveaus controleren ...................190
-automatische
versnellingsbakolie .................194
-koelvloeistof ..........................194
-motorolie ...............................192
-olie van de
stuurbekrachtiging ................195
-remvloeistof/vloeistof hydrauli-
sche koppelingbediening .......196
-ruiten-/ koplamp-
sproeiervloeistof ....................195
Noodgevallen ............................152
Nuttige accessoires ...................151
Olie van de
stuurbekrachtiging ................195
Onderhoud van de auto ............183
-aanvullende werkzaamheden 188-geprogrammeerd onderhoud 183
-Jaarlijks inspectieschema .......188
-onderhoudsmeter......................57
-onderhoudsschema ........184-186
Onderhoudsmeter ........................57
-configuratieprocedure...............59
-op nul zetten ............................59
-werking ...................................58
Onderste dashboardkastje ...........96
Opbergvak ............................97-98
Opbergvak in het midden met
blikjeshouder ..........................97
Opbergvakken ......................97-98
Opbergvakken onder
de voorstoelen ..........................97
Opendaken ...............................107
-openen/sluiten ................107-108
Openen/sluiten zijruiten achter .106
Opkrikken van de auto .......... 179
-met de hefbrug of
garagekrik .....................179-180
-met de krik ...........................179
Oxidatiekatalysator ......................5
Parkeersensor .........................130
-belangrijke aanwijzingen .......131
Page 240 of 246

236
-trekken van aanhangers ........131
Parkeren ..................................137
Plaatje met informatie over
de carrosserielak ...................214
Plafondverlichting in het midden
en achter ...............................102
-gloeilamp vervangen .............168
Plafondverlichting voor ............102
-gloeilamp vervangen .............168
Pollenfilter .........................189-198
-onderhoud .................... 185-187
Prestaties ................................ 224
Regensensor ........................82-83
Reiniging van het interieur ........211
Remlichten ...............................166
-derde remlicht .......................167
Remmen
-specificaties ...........................218
-vloeistofniveau ......................196
Remvloeistof/vloeistof hydraulische
koppelingbediening ...............196
Richtingaanwijzers
-bediening ................................82
-gloeilamp voor vervangen .....164-gloeilamp voorspatbord
vervangen .............................165
-type .......................................161
Rubber slangen (onderhoud) ....205
Ruiten
-reinigen .................................210
Ruiten-/ koplamp-
sproeiervloeistof .......................195
Ruitensproeiers voorruit
(onderhoud) ..........................207
Ruitensproeiers
-bediening ................................84
-ruitensproeiervloeistof ...........195
Ruitenwissers
-bediening ................................82
-ruitensproeiers voorruit
(onderhoud) ..........................207
-wisserbladen vervangen ...82-206
Schuifdeuren
-openen/sluiten ....................22-23
Sensor automatisch inschakelbare
koplampen (schemersensor) ....80
-bediening ................................80
Signalen voor een correct gebruik
van de auto ................................6Slepen van de auto ...................180
Sleutels .......................................12
-batterij vervangen ...................15
-duplicaatsleutels .......................16
-extra afstandsbedieningen
aanvragen ...............................19
-werking afstandsbediening .13-14
Smeermiddelen en vloeistoffen 227
Sneeuwkettingen ......................150
Snelheidsmeter ...........................55
Spiegels
-achteruitkijkspiegel .................36
-buitenspiegels ..........................36
-elektrisch inklappen ................37
Spiegeltje op zonneklep ..............99
Spiegeltje voor bewaking
kinderen ...................................36
Spiegelverlichting zonneklep
-gloeilamp vervangen .............169
Spuitbussen (waarschuwingen) 211
Stallen van de auto ..................150
-weer in gebruik nemen ..........151
Start-/contactslot .......................19
Startblokkering Lancia CODE ...12
Stekkerdoos...............................104
Stuurinrichting
-specificaties ...........................219