Lancia Phedra 2007 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2007, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2007Pages: 246, PDF Size: 4.26 MB
Page 71 of 246

67
Legenda (fig. 77)
1Vast luchtrooster boven voor ont-
wasemen/ontdooien van voorruit - 2
Vaste luchtroosters voor ontwase-
men/ontdooien van zijruiten - 3
Verstel- en regelbare uitstroomope-
ningen aan zijkant - 4Verstel- en
regelbare luchtroosters in het mid-
den - 5Vaste luchtroosters in been-
ruimte voor - 6Vaste luchtroosters
in beenruimte achter, tweede rij - 7
Verstel- en regelbare uitstroomope-
ningen achter, tweede rij - 8Vaste
luchtroosters in beenruimte achter,
derde rij - 9Verstelbare uitstroom-
openingen, derde rij.LUCHTROOSTERS IN HET MID-
DEN VERSTELLEN (fig. 78)
De twee uitstroomopeningen aan
de zijkant zijn voorzien van een hen-
deltje Awaarmee de luchtstroom
kan worden gericht (in 4 richtingen:
omhoog/omlaag/rechts/links), ter-
wijl de uitstroomopening in het mid-
den niet verstelbaar is.
Bedien knop Bvoor regeling van de
luchtopbrengst:
ô=geheel dicht
ö=geheel open.REGELBARE UITSTROOM-
OPENINGEN AAN DE ZIJKANT
VERSTELLEN (fig. 79)
Met hendeltje Akan de lucht-
stroom worden gericht.
Bedien knop Bvoor regeling van de
luchtopbrengst:
ô =geheel dicht
ö=geheel open.
fig. 78
L0B0063b
fig. 79
L0B0064b
Page 72 of 246

68
REGELBARE UITSTROOMOPE-
NINGEN ACHTER (TWEEDE
RIJ) VERSTELLEN (fig. 80)
Met hendeltje Akan de lucht-
stroom worden gericht.
Bedien knop Bvoor regeling van de
luchtopbrengst (+of –).REGELBARE UITSTROOMOPE-
NINGEN ACHTER (DERDE RIJ)
VERSTELLEN (fig. 81)
Met hendeltje Akan de lucht-
stroom worden gericht.
Bedien knop Bvoor regeling van de
luchtopbrengst (+of –).AUTOMATISCHE
AIRCONDITIONING
De auto is uitgerust met een auto-
matisch geregelde klimaatregeling.
Dit systeem regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst, de luchtverdeling
en de recirculatie. Het systeem kan
op twee manieren werken:
• automatisch gescheiden tweezone
systeem met gescheiden tempera-
tuurregeling links/rechts voor de
eerste en tweede rij;
• automatisch meerzone systeem
met extra aanjagers achter die
bediend kunnen worden op de twee-
de rij om de luchttoevoer uit de uit-
stroomopeningen naar de hoofd-
ruimte van de tweede en derde rij te
veranderen.
fig. 80
L0B0065b
fig. 81
L0B0186b
Page 73 of 246

69
BELANGRIJKDe handmatige
instellingen hebben voorrang boven
de automatische instellingen en blij-
ven in het geheugen opgeslagen tot-
dat de gebruiker de regeling weer
overlaat aan de automatische wer-
king (AUTO) van het systeem. De
handmatig gekozen instellingen
worden opgeslagen als de motor
wordt uitgezet en weer hersteld als
opnieuw wordt gestart. LUCHTOPBRENGST
Bij handmatige werking kan de
luchtopbrengst op 8 niveaus worden
ingesteld. Dit wordt op het display
weergegeven door het zwart worden
van de helft van ieder blad van het
symbool van de hoofdaanjager.
Bij automatische werking (AUTO)
is de luchtopbrengst variabel en
wordt geregeld door het systeem. Op
het display zijn vier halve blaadjes
zwart.
BELANGRIJKAls gestart wordt
bij een zeer lage buitentemperatuur,
kan de aanjager bij automatische
werking niet inschakelen; dit duidt
niet op een storing; de normale wer-
king wordt automatisch hervat
zodra de door het systeem ingestelde
minimum temperatuur is bereikt.LUCHTVERDELING
De mogelijke luchtverdelingen,
automatisch geregeld of handmatig,
zijn:
– ventilatie (hoofdruimte)
– bilevel (hoofd-/beenruimte)
– beenruimte
– voorruit/beenruimte
– functie MAX-DEF.
De lucht wordt verder verdeeld
naar de zitplaatsen achter van de
tweede en derde rij.
Functie ventilatie
De behandelde luchtstroom wordt
via 5 uitstroomopeningen aan het
uiteinde en het midden van het
dashboard naar de hoofdruimte
gevoerd; de luchtstroom kan in hori-
zontale en verticale richting worden
geleid, door met de hand de stand
van de klepjes in te stellen en het
hendeltje te bedienen. Het systeem gebruikt
koelmiddel R134a in
overeenstemming met de
wettelijke normen en omdat bij
lekkage dit middel niet schade-
lijk is voor het milieu. Gebruik in
geen geval andere vloeistoffen
omdat die middelen de compo-
nenten van de auto kunnen
beschadigen.
Page 74 of 246

70
De luchtopbrengst kan worden
geregeld met de wieltjes van de uit-
stroomopeningen.
Met deze functie kan, indien aan-
wezig, de luchtopbrengst in de twee-
de en derde rij veranderd worden.
Functie bilevel
De luchtstroom is als volgt ver-
deeld: 45% ventilatie, 45% been-
ruimte, 10% voorruit.
Met deze functie kan behandelde
lucht naar de beenruimte worden
gevoerd, ook naar de zitplaatsen
achter, en naar de uitstroomopenin-
gen op het dashboard; bovendien
kan, indien aanwezig, de luchtop-
brengst in de tweede en derde rij
worden veranderd.Functie beenruimte
De lucht wordt gelijkmatig naar de
beenruimte gevoerd door middel
van:
– drie uitstroomopeningen voor de
eerste rij (waarvan 2 aan bestuur-
ders- en 1 aan passagierszijde);
– vier uitstroomopeningen op de
vloer (waarvan 2 voor de tweede rij
en 2 voor de derde rij).
Functie voorruit/beenruimte
De lucht wordt gelijkmatig ver-
deeld tussen de uitstroomopeningen
voor de beenruimte (40%) en de
voorruit (40%), waarbij een klein
percentage voor de ventilatie is
(20%) om een goede verwarming
van het interieur te garanderen en
om het beslaan van de ruiten te
voorkomen.Deze luchtverdeling wordt automa-
tisch ingesteld vooral als de buiten-
temperatuur laag is en u een mini-
mum hoeveelheid warme lucht naar
de handen van de bestuurder wilt
voeren.
Bovendien kan bij automatische
werking en buitentemperatuur
onder 18°C, gebruik worden
gemaakt van de extra aanjagers om
ook een kleine hoeveelheid lucht
naar de tweede en derde rij te voe-
ren.
Als er koude lucht in het interieur
moet worden gevoerd, wordt de
behandelde lucht naar de beenruim-
te van alle drie de rijen gevoerd.
Page 75 of 246

71
Functie MAX-DEF
De lucht wordt geheel naar de
voorruit en de zijruiten voor
gevoerd.
Gebruik deze functie als u met een
enkele handeling de voorruit en de
zijruiten voor snel wilt ontwase-
men/ontdooien en de achterruitver-
warming wilt inschakelen.
Deze functie moet handmatig wor-
den ingeschakeld. Gelijktijdig wor-
den de volgende functies ingescha-
keld:
– ventilatie met maximale luchtop-
brengst
– draaiknop in geheel warme stand
– luchtrecirculatie uitgeschakeld
(luchttoevoer van buiten)
– compressor ingeschakeld
– luchtverdeling naar de voorruit
– achterruitverwarming ingescha-
keld.Tijdens de werking in MAX-DEF
kan de luchtopbrengst worden ver-
anderd (tot minimaal 1 staafje van
de aanjager) en de achterruitverwar-
ming worden uitgeschakeld.
De werking van de achterruitver-
warming is tijdgeschakeld. Na een
bepaalde tijd schakelt de verwar-
ming automatisch uit.
MENGING
De temperatuur kan worden inge-
steld tussen minimaal 14°C en maxi-
maal 28°C. Deze temperaturen
komen overeen met de extreme
omstandigheden “geheel koud” en
“geheel warm”. LUCHTKWALITEIT
Het systeem is uitgerust met een
pollenfilter die de in het interieur
ingevoerde buitenlucht zuivert van
stofdeeltjes en pollen.
Laat het filter ten minste één keer
per jaar controleren door de
Lancia-dealer, bij voorkeur aan
het begin van het zomerseizoen.
Als de auto veel over stoffige wegen
of bij geconcentreerde luchtvervui-
ling rijdt, moet het filter vaker wor-
den gecontroleerd en vervangen dan
in het onderhoudsschema staat aan-
gegeven.
Een niet tijdig vervangen
filter kan het rendement
van de klimaatregeling
aanzienlijk beperken. Hierbij is
het mogelijk dat geen lucht meer
uit de uitstroomopeningen en
luchtroosters komt.
Page 76 of 246

72
SENSOREN
Voor een zeer nauwkeurige wer-
king van de klimaatregeling is het
systeem niet alleen uitgerust met een
buiten- en binnentemperatuursensor
maar ook met een zonnestralings-
sensor die de sterkte van de zonne-
straling naar de regeleenheid zendt.
Hierdoor wordt de temperatuur in
het interieur optimaal geregeld.
De zonnestralingssensor is in het
midden van het dashboard
geplaatst; de buiten- en binnentem-
peratuursensor bevinden zich op de
buitenspiegel aan passagierszijde.
fig. 82
L0B0066b
BEDIENINGSKNOPPEN (fig. 82)
Page 77 of 246

73
Legenda (fig. 82)
ADrukknop voor regelen interieur-
temperatuur aan bestuurderszijde
BDrukknop voor automatische
werking “AUTO”
C- Display
DDrukknop REAR: in-/uitschake-
len werking bedieningsknoppen
extra aanjagers achter
EDrukknop voor regelen interieur-
temperatuur aan passagierszijde
FDrukknop voor in-/uitschakelen
achterruitverwarming
GDrukknop voor in-/uitschakelen
maximale ontdooiing/ontwaseming
van voorruit en zijruiten voor, ach-
terruitverwarming en verwarming
buitenspiegels (functie MAX-DEF)
HDrukknop voor regelen luchttoe-
voer uit uitstroomopeningen in het
middenIDrukknop voor regelen luchttoe-
voer uit onderste uitstroomopenin-
gen
LDraaiknop voor regelen luchtop-
brengst (hoofdaanjager)
MDrukknop voor regelen luchttoe-
voer uit bovenste uitstroomopenin-
gen
NDrukknop voor in-/uitschakelen
aircocompressor
ODrukknop voor in-/uitschakelen
recirculatie.SYSTEEM INSCHAKELEN (fig.
82)
Het systeem kan op verschillende
manieren worden ingeschakeld:
– draai de draaiknop (L) van de
hoofdaanjager rechtsom;
– of druk op knop A(+/–) of E
(+/–);
– of druk op knop (H, Iof M).
In deze drie gevallen worden alle
instellingen die voor het uitzetten
van de motor automatisch waren
opgeslagen, weer hersteld.
– of druk op knop B, Dof N; in dit
geval wordt de automatische wer-
king ingeschakeld;
– of druk op knop G; in dit geval
wordt de functie MAX-DEF inge-
schakeld.
Page 78 of 246

74
Voor het uitzetten van de motor
worden automatisch de instellingen
opgeslagen maar er wordt ook reke-
ning gehouden met de duur dat de
auto stilstaat en andere externe fac-
toren, namelijk:
– als de motor max. 20 minuten
stilstaat en de interieurtemperatuur
blijft nagenoeg hetzelfde, wordt bij
het starten het systeem weer inge-
schakeld met dezelfde instellingen.
Als daarentegen de temperatuur tij-
dens deze periode veel schommelin-
gen vertoont, wordt de automatische
werking ingeschakeld en wordt de
temperatuur van voor het uitzetten
van de motor weer ingesteld;
– als de motor langer dan 20 minu-
ten stilstaat, wordt altijd de automa-
tische werking ingeschakeld, ook als
deze voor het uitzetten van de motor
was uitgeschakeld, zonder dat de
temperatuur wordt gewijzigd.INSTELLINGEN EN KEUZES
(fig. 82)
U kunt zelf de volgende handelin-
gen uitvoeren:
• gewenste temperatuur instel-
len: druk hiervoor op knopA(+/–)
of E(+/–) en controleer de ingestel-
de temperatuur die op het display
(C) is weergegeven. Omdat het sys-
teem over een gescheiden tempera-
tuurregeling beschikt, kunnen de
bestuurder en de passagier verschil-
lende temperaturen instellen: het
maximaal toegestane temperatuur-
verschil is 5°C.
Het verhogen en verlagen van de
temperatuur gaat met stappen van
1°C tussen 14°C en 18°C en tussen
24°C en 28°C, en met stappen van
0,5°C tussen 18°C en 24°C. De wij-
ziging wordt constant weergegeven
op het display.• “geheel koud” instellen: deze
instelling wordt automatisch inge-
schakeld als u knop A(–) of E(–)
indrukt en ingedrukt houdt totdat
de temperatuur is ingesteld op 14°C,
bij externe omstandigheden waarbij
het systeem maximaal dient te wer-
ken. Met deze instelling werkt het
systeem alleen in mono en worden
de volgende instellingen ingescha-
keld:
– draaiknop in geheel koude stand;
– luchtverdeling op ventilatie;
– luchtopbrengst op maximale
waarde;
– inschakeling compressor;
– automatische luchtrecirculatie
dicht, ook als het mogelijk is de open
recirculatie handmatig in te schake-
len zonder de gewenste instelling uit
te schakelen.
Page 79 of 246

75
• “geheel warm” instellen: deze
instelling wordt automatisch inge-
schakeld als u knop A(+) of E(+)
indrukt en ingedrukt houdt totdat
de temperatuur is ingesteld op 28°C,
waarbij het systeem maximaal dient
in te werken. Met deze instelling
worden de volgende instellingen
ingeschakeld
– draaiknop in geheel warme
stand;
– luchtverdeling naar voorruit/
beenruimte of beenruimte, afhanke-
lijk van de buitentemperatuur;
– luchtopbrengst op maximale
waarde;
– compressor geregeld door het sys-
teem;
– automatische luchtrecirculatie
dicht, ook als het mogelijk is de open
recirculatie handmatig in te schake-
len zonder de gewenste instelling uit
te schakelen.• aanjagersnelheid instellen:
draai hiervoor op de draaiknop L;
op het display wordt de gekozen
aanjagersnelheid weergegeven door
het zwart worden van de blaadjes
van de aanjager voor, die op het dis-
play Cis weergegeven.
BELANGRIJKAls gestart wordt
bij een zeer lage buitentemperatuur,
kan de aanjager bij automatische
werking (AUTO) niet inschakelen;
dit duidt niet op een storing; de nor-
male werking wordt automatisch
hervat zodra de door het systeem
ingestelde minimum temperatuur is
bereikt.
• luchtverdeling kiezen: druk
hiervoor op de knoppen H, Ien Min
de centrale draaiknop L.Er zijn 5 luchtverdelingen moge-
lijk: ventilatie (hoofdruimte), bilevel
(hoofd-/beenruimte), beenruimte,
voorruit/beenruimte, voorruit
(MAX-DEF).
Voor het kiezen van de luchtverde-
ling, moet u de bijbehorende toets
indrukken en de andere eventueel
ingestelde luchtverdelingen uitscha-
kelen. Ter bevestiging gaan de
betreffende lampjes branden en
doven de andere.
Bij automatische werking (AUTO)
wordt de luchtverdeling door het
systeem geregeld en blijven de
betreffende lampjes allemaal
gedoofd.
• compressor in-/uitschakelen:
als u bij brandend lampje op knop N
drukt, wordt de compressor uitge-
schakeld en dooft het betreffende
lampje; als met gedoofd lampje op
dezelfde knop wordt gedrukt, wordt
de in-/uitschakeling van de com-
pressor automatisch door het sys-
teem geregeld.
Page 80 of 246

76
Bij automatische werking wordt de
compressor door het systeem in-/uit-
geschakeld, afhankelijk van de bui-
tentemperatuur.
Als u de compressor uitschakelt
(betreffende lampje gedoofd), blijft
de status van de recirculatie (dicht
of open) zoals voor het uitzetten van
de motor en kan de open recirculatie
worden ingeschakeld. Ook bij geslo-
ten recirculatie is er altijd een kleine
hoeveelheid niet behandelde lucht,
afhankelijk van de instelling van de
aanjager en de snelheid van de auto,
die voldoende is om het beslaan van
de ruiten onder normale klimatolo-
gische omstandigheden (voorjaar -
zomer) te voorkomen.
• automatische werking (AUTO)
instellen: druk hiervoor op knop B;
het systeem werkt dan volledig auto-
matisch; op het display verschijnt de
aanduiding AUTO en het symbool ò
(ijs); het systeem bereidt zich voorop het regelen en controleren van de
temperatuur, de luchtverdeling en
de snelheid van de hoofdaanjager.
Als u tijdens de automatische wer-
king knop N indrukt, wordt de com-
pressor uitgeschakeld en is er geen
toevoer van koude lucht meer; het
betreffende lampje dooft, het sys-
teem blijft automatisch werken en
het symbool ò(ijs) verdwijnt van
het display.
• MAX-DEF inschakelen: deze
functie wordt automatisch ingescha-
keld als u op knop Gdrukt; deze
instelling zorgt voor een snelle ont-
waseming van de ruiten.
Druk om deze functie uit te scha-
kelen opnieuw op knop Gof op één
van de volgende knoppen: A, B, D,
E, H, I, M, O.• achterruitverwarming inschake-
len: deze functie wordt ingeschakeld
als u op knop Fdrukt; het betreffen-
de lampje brandt. Met de knop wor-
den de weerstandsdraden aan de
binnenzijde van de achterruit inge-
schakeld voor verwarming, ontvoch-
tiging en ontwaseming van de ach-
terruit. Druk nogmaals op de knop
om deze functie uit te schakelen en
controleer of het betreffende lampje
dooft. De werking van de achterruit-
verwarming is tijdgeschakeld. Na
een bepaalde tijd schakelt de ver-
warming automatisch uit.
Let er bij het schoonma-
ken van de binnenzijde
van de achterruit op, dat
de elektrische weerstandsdraden
van de achterruitverwarming niet
worden beschadigd.