display Lancia Thema 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2012Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 19 of 324

BERICHT IGNITION OR
ACCESSORY ON
(CONTACTSCHAKELAAR
OP ON OF ACC)
Als het bestuurdersportier wordt ge-
opend terwijl het contactslot in de
stand ACC of ON staat (motor draait
niet), klinkt een gong om u eraan te
herinneren het contact uit (OFF) te
zetten. Naast de gong verschijnt op
het display in de instrumentengroep
het bericht Ignition On of Accessory
On (Contactschakelaar op ON ofACC). OPMERKING:
Met het Uconnect Touch™ systeem
blijven de schakelaars voor de
elektrische ruitbediening, de ra-
dio, het elektrisch bedienbaar
zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en de aan-
sluitcontacten nog maximaal
10 minuten werken nadat de con-
tactschakelaar in de stand OFF is
gezet. Door het openen van een
voorportier wordt deze functie uit-
geschakeld. De tijdsduur van deze
functie is programmeerbaar.Raadpleeg "Uconnect Touch™ in-
stellingen" in "Uw instrumenten-
paneel begrijpen" voor meer infor-matie.
WAARSCHUWING!
Verwijder altijd uw sleutelhouder
bij het verlaten van het voertuig
en doe uw voertuig op slot.
Laat nooit kinderen alleen in een
auto achter of daar waar ze toe-
gang tot een niet afgesloten autohebben.
Kinderen zonder toezicht in een
auto achterlaten is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinde-
ren of derden kunnen ernstige of
dodelijke verwondingen oplopen.
Waarschuw kinderen dat ze niet
aan de handrem, het rempedaal of
de versnellingspook mogen ko-men.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter
in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go niet in de
stand ACC of ON/RUN staan. Een
kind zou de elektrische raambe-
diening of andere schakelaars
kunnen bedienen of de auto in
beweging kunnen brengen.
Laat nooit kinderen of dieren ach-
ter in een in de zon geparkeerde en
afgesloten auto. De hitte in het
interieur kan ernstige gezond-
heidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.LET OP!
Een niet-vergrendelde auto is een
prima uitnodiging voor dieven.
Neem altijd de sleutelhouder uit de
auto, zet het contactslot in de stand
OFF en sluit alle portieren af wan-
neer u de auto zonder toezicht ach-terlaat.
13
Page 72 of 324

FORWARD COLLISION WARNING(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . 113
PARKSENSE® PARKEERHULP . . . . . . . . . . . . . 115 PARKSENSE® SENSOREN . . . . . . . . . . . . . . 115
PARKSENSE®WAARSCHUWINGSSCHERM . . . . . . . . . . . . . 115
PARKSENSE® DISPLAY . . . . . . . . . . . . . . . . 116
PARK ASSIST VOOR, HOORBARE SIGNALEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
PARKSENSE® IN- EN UITSCHAKELEN . . . . 117
Onderhoud van de ParkSense® parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
PARKSENSE® SYSTEEM REINIGEN . . . . . . . 118
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK VAN HET PARKSENSE® SYSTEEM . . . . . . . . 118
PARKVIEW® ACHTERUITRIJCAMERA (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 120
ParkView® in- of uitschakelen — met het aanraakscherm van de radio . . . . . . . . . . . . . 121
DAKCONSOLE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 KAART/-LEESLAMPEN VOORIN . . . . . . . . . 122
OPBERGVAKJE ZONNEBRIL . . . . . . . . . . . . . 122
ELEKTRISCH BEDIENBAAR ZONNEDAK (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 122
SCHUIFDAK OPENEN — SNEL . . . . . . . . . . . 123
SCHUIFDAK OPENEN — HANDMATIG . . . . . 123
SCHUIFDAK SLUITEN — SNEL . . . . . . . . . . 123
66
Page 85 of 324

Bediening verwarming
voorstoelen — Uconnect Touch™
8.4 en 8.4 Nav:
Raak de schermtoets "Controls" (be-
dieningselementen) aan onder in het
Uconnect Touch™ scherm.Druk eenmaal op de
schermtoets voor de
bestuurders- of passagiers-
stoel om HI-level heating
(hoge verwarmingsstand) te selecte-
ren. Druk een tweede keer op de
schermtoets om LO-level heating
(lage verwarmingsstand) te selecte-
ren. Druk een derde keer op de
schermtoets om de verwarmingsele-
menten uit te schakelen (OFF). OPMERKING:
Zodra u een stand hebt geselec-
teerd, voelt u na twee tot vijf minu-
ten dat de stoel warm wordt.
Als u de stand Hi-level hebt geselec-
teerd, geeft de verwarming extra veel
hitte tijdens de eerste vier gebruiks-
minuten. Daarna neemt de uitge-
straalde hitte af tot het normale hoge
niveau. Als het hoge niveau is geselec-
teerd, schakelt het systeem automa-
tisch na maximaal 60 minuten conti-
nue werking terug naar laag niveau.
Op dat moment verandert het display
van HI naar LO. Het lage niveau
wordt automatisch na 45 uitgescha-
keld (OFF).Stoelverwarming achterin
Bij sommige modellen zijn de twee
buitenste zitplaatsen uitgerust met
verwarmde zittingen. De stoelverwar-
mingsschakelaars van deze stoelen
bevinden zich achterop de midden-
console. Met de twee schakelaars voor
de stoelverwarming kunnen de ach-
terpassagiers de stoelen afzonderlijkbedienen.
U kunt kiezen uit de verwarmingsin-
stellingen HI (hoog), LO (laag) en
OFF (uit). Oranje indicatielampjes in
beide schakelaars geven de ingestelde
verwarmingsgraad weer. Er gaan
twee indicatielampjes branden voor
de stand HI (hoog), één voor LO
(laag) en geen voor OFF (uit).
Voor de stand HI (hoog)
drukt u de schakelaar een-
maal in. Voor de stand
LOW (laag) drukt u de
schakelaar tweemaal in. Als u de ver-
warmingselementen wilt uitschake-
len, drukt u een derde maal op de
schakelaar.
Schermtoetsbediening
Schermtoetsen stoelverwarming
79
Page 121 of 324

Waarschuwing onderhoud FCW
Wanneer het systeem wordt uitge-
schakeld en het EVIC de melding
“ACC/FCW Unavailable Service Ra-
dar Sensor” (ACC/FCW niet beschik-
baar - onderhoud radarsensor nodig)
weergeeft, duidt dit op een interne
systeemstoring. Hoewel de auto onder
normale omstandigheden nog steeds
bestuurbaar is, dient u het systeem te
laten controleren door een erkende
dealer.
PARKSENSE®
PARKEERHULP
Het ParkSense® parkeerhulpsysteem
geeft tijdens het achter- of vooruit
rijden, bijv. bij het inparkeren, visuele
en hoorbare indicaties van de afstand
tussen de achter- en/of voorbumper-panelen en een gedetecteerd obstakel.
Zie de voorzorgsmaatregelen voor ge-
bruik van het ParkSense® systeem
voor de beperkingen van dit systeem
en aanbevelingen.
Wanneer u de contactschakelaar in de
stand ON/RUN draait, wordt door
ParkSense® automatisch de systeem-
status (actief of inactief) hersteld die
actief was voordat het contact werduitgeschakeld.
ParkSense® kan uitsluitend worden
geactiveerd wanneer de schakelhen-
del in de stand REVERSE (achteruit)
of DRIVE (rijden) staat. Wanneer
ParkSense® bij een van deze standen
van de schakelhendel wordt ingescha-
keld, blijft het systeem actief totdat de
rijsnelheid is toegenomen tot ongeveer
11 km/u of meer. Het systeem wordt
weer actief als de rijsnelheid is ge-
daald naar minder dan ongeveer
9 km/u.
PARKSENSE® SENSOREN
De vier ParkSense® sensoren, in de
paneel/bumper achter, bewaken het
gebied achter de auto dat binnen de
zichtsafstand van de sensors valt. De
sensoren kunnen obstakels detecteren
tot een afstand van ongeveer 200 cm
van de achterbumper in horizontale
richting, afhankelijk van de plaats en
het soort obstakel.
De zes ParkSense® sensoren, gemon-
teerd in het voorpaneel/de voorbum-
per, bewaken het gebied voor de auto
dat binnen het sensorbereik valt. De
sensoren kunnen obstakels detecteren
tot een afstand van ongeveer 120 cm
van de voorbumper in horizontale
richting, afhankelijk van de plaats en
het soort obstakel.
PARKSENSE®
WAARSCHUWINGSSCHERM
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm wordt alleen weergegeven als
Sound and Display (beeld en geluid)
m.b.v. het Uconnect Touch™ systeem
is geselecteerd. Raadpleeg "Uconnect
Touch™ instellingen" in "Uw instru-
mentenpaneel begrijpen" voor meerinformatie.
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm bevindt zich in het elektro-
nisch voertuig informatie centrum
(EVIC). Het geeft visuele waarschu-
Waarschuwing ACC/FCW niet
beschikbaar
115
Page 122 of 324

wingen om de afstand tussen de ach-
terbumper en/of de voorbumper en
het gedetecteerde obstakel weer te ge-ven.
PARKSENSE® DISPLAY
Het waarschuwingsdisplay schakelt
IN en geeft de actuele systeemstatus
weer wanneer het voertuig in de stand
REVERSE (achteruit) of in DRIVE
(rijden) is en een obstakel is waarge-nomen.Het systeem geeft een gedetecteerd
obstakel aan met drie boogjes en laat
gedurende een halve seconde een toon
horen. Als de auto het object nadert,
zal het EVIC-display minder bogen
laten zien en de geluidstoon zal veran-
deren van langzaam naar snel tot on-
onderbroken.
De auto is dichtbij het obstakel als het
EVIC-display een knipperende boog
laat zien en een ononderbroken toon
laat horen. De volgende tabel illus-
treert de werking van het waarschu-
wingssysteem wanneer een obstakel
wordt waargenomen:
Display parkeerhulpParkeerhulpsysteem AAN
Parkeerhulpsysteem Uit
Langzame toon
Snelle toon
Ononderbroken toon
116
Page 123 of 324

WAARSCHUWINGEN
Afstand achter
(inch/cm) Meer dan
200 cm 200-100 cm 100-60 cm 60-35 cm Minder dan 35 cm
Afstand voor (cm) Meer dan
120 cm 120-100 cm 100-60 cm 60-35 cm Minder dan 35 cm
Hoorbare waar- schuwing
(geluidssignaal) GeenEnkele toon,
1/2 seconde
(alleen achter) Langzaam (alleen
achter) Snel Continu
Boog Geen 3 brandend
(continu) 3 langzaam
knipperend 2 langzaam
knipperend 1 langzaam
knipperend
PARK ASSIST VOOR,
HOORBARE SIGNALEN
Vier seconden nadat een obstakel is
gedetecteerd, het voertuig niet meer
beweegt en het rempedaal wordt inge-
drukt, schakelt ParkSense® de ge-
luidssignalen voor de Park Assist vóóruit.
PARKSENSE® IN- EN UITSCHAKELEN
ParkSense® kan m.b.v. het Uconnect
Touch™ systeem worden in- en uitge-
schakeld. De beschikbare keuzes zijn:
OFF (uit), Sound Only (alleen geluid)
of Sound and Display (geluid en
beeld). Raadpleeg "Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw instru-
mentenpaneel begrijpen" voor meerinformatie.
Wanneer de schermtoets ParkSense®
wordt ingedrukt om het systeem uit te
schakelen, verschijnt op het EVIC-
display gedurende vijf seconden het
bericht "PARK ASSIST SYSTEM
OFF" (parkeerhulpsysteem uit)..
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "De functies op uw
dashboard". Als u de versnellings-
pook in de stand REVERSE of
DRIVE zet (met 11 km/u of langza-
mer) en het systeem is uitgeschakeld,
toont het EVIC het bericht "PARK
ASSIST SYSTEM OFF" (parkeerhul-
psysteem uitgeschakeld) gedurendeongeveer 5 seconden als het voertuig
in REVERSE of DRIVE staat.
Onderhoud van de
ParkSense® parkeerhulp
Wanneer de ParkSense® parkeerhulp
niet correct werkt, zal de instrumen-
tengroep telkens wanneer de auto ge-
start wordt een enkel geluidssignaal
afgeven. In het instrumentenpaneel
verschijnt het bericht "CLEAN PARK
ASSIST" (parkeerhulp reinigen)
wanneer één van de voor- of achter-
sensoren wordt belemmerd door
sneeuw, modder of ijs en het voertuig
in de stand REVERSE of DRIVE
wordt gezet. In het instrumentenpa-
neel verschijnt het bericht "SERVICE
PARK ASSIST" (laat parkeersenso-
ren repareren) wanneer één van de
117
Page 126 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen om,
voordat u de ParkSense® par-
keerhulp gaat gebruiken, de trek-
haak van de auto te verwijderen
als de auto niet voor trekken
wordt gebruikt. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat
de trekhaak zich veel dichter bij
het obstakel bevindt dan de ach-
terbumper als het waarschu-
wingsdisplay de knipperende
boog laat zien en de aanhoudende
toon laat horen. Afhankelijk van
de afmetingen en vorm van de
trekhaak is het ook mogelijk dat
de sensors de trekhaak detecteren
en abusievelijk aangeven dat er
een obstakel achter de auto aan-
wezig is. PARKVIEW® ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto
op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE
(achteruit) wordt gezet. De afbeelding
wordt aan de bovenzijde van het aan-
raakscherm van de radio weergege-
ven, samen met de waarschuwing
"Controleer de gehele omgeving". Na
vijf seconden verdwijnt deze opmer-
king. De ParkView® camera bevindt
zich aan de achterzijde van het voer-
tuig boven de kentekenplaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit- geschakeld en verschijnt het
navigatie- of audioscherm.
Indien weergegeven, geven statische
rasterlijnen de breedte van het voer-
tuig aan, terwijl een onderbroken lijn
de middellijn van het voertuig aan-
geeft. Deze lijnen kunnen bijv. van
dienst zijn bij het uitlijnen van het
voertuig voor een aanhanger. De sta-
tische rasterlijnen geven verschillende
zones aan waarmee u de afstand tot de
achterzijde van het voertuig kunt in-
schatten. De onderstaande tabel geeft
bij benadering de afstanden weer voor
elk van deze zones:
Zone Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm - 1 m
Groen 1 m of meer
120
Page 148 of 324

Als de voertuigelektronica bemerkt
dat het voertuig verder dan 1,6 km
rijdt met een ingeschakelde richting-
aanwijzer, hoort u een ononderbroken
geluid om u hierop attent te maken.
Wanneer een van de controlelampjes
snel gaat knipperen, controleer dan of
een lamp aan de buitenkant defect is.
4. Controlelampje mistlampen vóór
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)Dit lampje gaat branden wan-
neer de mistlichten vóór aanzijn.
5. Controlelampje
mistachterlichten (voor bepaaldeuitvoeringen/markten) Dit lampje gaat branden wan-
neer de mistachterlichten aanzijn. 6. Controlelampje grootlicht
Deze indicator geeft aan dat
grootlicht ingeschakeld is.
Duw de multifunctionele hen-
del naar voren om de koplampen naar
grootlicht te schakelen en trek de hen-
del terug naar de normale stand om
terug te keren naar dimlicht.
7. Weergave kilometerteller en
weergave elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
Scherm kilometerteller
De kilometerteller duidt aan hoeveel
kilometers de auto in totaal heeft ge-
reden.
Display Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
Het Elektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC) heeft een interactief
scherm dat zich in de instrumenten-
groep bevindt. Raadpleeg voor meer
informatie "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC)".
De schakelstand wordt apart weerge-
geven in het EVIC-scherm. Hiermee
wordt de stand van de automatische
versnellingsbak aangegeven. OPMERKING:
U moet het rempedaal intrappen
voordat u uit de stand PARK schakelt.
De hoogste beschikbare versnel- ling wordt linksonder in het
elektronisch voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC) aangegeven
als de functie elektronisch scha-
kelen (ERS) actief is. Gebruik de
+/- keuzeschakelaar op de keu-
zehendel om het ERS te active-
ren. Raadpleeg “Automatische
versnellingsbak” in “Starten en
rijden” voor meer informatie.
8. Bandenspanningslampje (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) Alle banden, ook de reser-
veband (indien aanwezig)
moeten elke maand worden
gecontroleerd wanneer ze
koud zijn en opgepompt tot de ban-
denspanning die door de fabrikant
wordt aanbevolen op de bandenspan-
ningensticker. (Als uw voertuig ban-
den heeft met een andere maat dan
wordt aangegeven op de bandenspan-142
Page 164 of 324

OPMERKING:
Er kan telkens slechts één gebied
van het aanraakscherm wordengeselecteerd.
Wanneer u een keuze maakt, druk
dan op de schermtoets om de ge-
wenste modus te activeren. Zodra u in
de gewenste modus bent, druk dan
kort op de gewenste instelling tot het
vinkje naast de instelling verschijnt.
Dit geeft aan dat de instelling is gese-
lecteerd.
Nadat de instelling is voltooid, drukt
u op de schermtoets met de pijl naar
links om naar het vorige menu terug
te keren of drukt u op de X-knop om
het instellingenscherm te sluiten.
Door op de schermtoetsen met de pijl
Omhoog of Omlaag te drukken scrolltu naar boven of beneden door de be-
schikbare instellingen. Display
Nadat u op de schermtoets Display
hebt gedrukt, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Schermmodus (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
In dit scherm kunt u een van de auto-
matische weergave-instellingen selec-
teren. Voor het wijzigen van de mo-
dusstatus drukt u kort op de
schermtoets Day (dag), Night (nacht)
of Auto (automatisch). Druk vervol-
gens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Helderheid van de weergave bij ingeschakelde koplampen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
In dit scherm kunt u de helderheid
met ingeschakelde koplampen instel-
len. Pas de helderheid aan met de
schermtoetsen + en – of door een punt
te kiezen op de schaal tussen de
schermtoetsen + en –. Druk vervol-
gens op de schermtoets met de pijl
naar links. Helderheid van de weergave bij
uitgeschakelde koplampen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
In dit scherm kunt u de helderheid
met uitgeschakelde koplampen instel-
len. Pas de helderheid aan met de
schermtoetsen + en – of door een punt
te kiezen op de schaal tussen de
schermtoetsen + en –. Druk vervol-
gens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Taal instellen (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
In dit scherm kunt u een van de drie
talen voor de schermweergave selecte-
ren, met inbegrip van de ritfuncties en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten). Druk op de
schermtoets Set Language (taal in-
stellen) en vervolgens op de scherm-
toets met de gewenste taal tot een
vinkje naast de taal verschijnt, dat
aangeeft dat de keuze is gemaakt.
Druk op de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.Uconnect Touch™ 8.4 schermtoetsen
158
Page 167 of 324

Parkeerhulp (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De parkeersensoren achter tasten het
gebied achter de auto af op obstakels
indien de REVERSE (achteruit) is in-
geschakeld en de snelheid minder dan
18 km/h bedraagt. Het systeem kan
worden ingesteld met Sound Only (al-
leen geluid), Sound and Display (ge-
luid en beeld) of worden uitgescha-
keld (OFF). Als u de
parkeerhulpinstelling wilt wijzigen,
drukt u kort op de knop Off, Sound
Only of Sounds and Display. Druk
vervolgens op de schermtoets met de
pijl naar links. Raadpleeg "Park-
Sense® Rear Park Assist" (parkeer-
sensoren achter) in "De functies van
uw voertuig" voor meer informatie
over de werking en bediening.
Spiegels kantelen bij
achteruitrijden (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
kantelen de buitenspiegels omlaag
wanneer het contact is ingeschakeld
en de transmissie in de stand RE-
VERSE (achteruit) staat. De spiegels
keren terug in hun oorspronkelijke stand zodra u de transmissie uit de
achteruitversnelling schakelt. Druk
om uw keuze te maken op de scherm-
toets Tilt Mirrors in Reverse (spiegels
kantelen bij achteruitrijden) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is gese-
lecteerd. Druk op de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Dodehoekwaarschuwing (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
kan de dodehoekwaarschuwingsfunc-
tie in de volgende standen worden
gezet: Off (uit), Lights (verlichting) of
Lights and Chime (verlichting en ge-
luidssignaal). U kunt de functie Blind
Spot Alert (dodehoekbewaking) acti-
veren in de "Light"-modus. Wanneer
deze modus is ingeschakeld, werkt het
dodehoekwaarschuwingssysteem en
worden waarschuwingen als visuele
signalen weergegeven in de buiten-
spiegels. Wanneer de modus "Lights
& Chime" (licht en geluid) is geacti-
veerd, zal het dodehoekwaarschu-
wingssysteem een visuele waarschu-
wing in de buitenspiegels tonen en een geluidssignaal geven wanneer de rich-
tingaanwijzers worden ingeschakeld.
Wanneer "Off" is geselecteerd is het
dodehoekwaarschuwingssysteem uit-
geschakeld. Als u de instelling van
Blind Spot Alert wilt wijzigen, drukt u
op de schermtoets Off (uit), Lights
(verlichting) of Lights & Chime (ver-
lichting en geluidssignaal). Druk ver-
volgens op de schermtoets met de pijl
naar links. OPMERKING:
Wanneer uw voertuig schade heeft
opgelopen in het gebied waar de
sensor geplaatst is, kan het zijn dat
de sensor niet meer juist uitgelijnd
is, ook wanneer het plaatwerk niet
beschadigd is. Laat in een derge-
lijk geval de uitlijning van de sen-
sor controleren door een erkende
dealer. Door een niet juist uitge-
lijnde sensor zal het dodehoeksys-
teem niet werken volgens specifi-catie.
161