sensor Lancia Thema 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2013Pages: 380, PDF Size: 3.9 MB
Page 155 of 380

MENU VAN DE ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC)
Het EVIC toont de huidige instellin-
gen van het ACC-systeem. Het EVIC
bevindt zich in het bovenste deel van
de instrumentengroep, tussen de snel-
heidsmeter en de toerenteller. De ge-
toonde informatie is afhankelijk van
de status van het ACC-systeem.
OMHOOG- en OMLAAG-knoppen
Druk herhaaldelijk op de knop
MENU (op het stuur), totdat een van
de volgende meldingen wordt weerge-
geven in het EVIC:
Adaptive Cruise Control OFF
(adaptieve cruisecontrol uitge-
schakeld)
Als ACC is uitgeschakeld, ver-schijnt op het scherm de melding
"Adaptive Cruise Control OFF
(adaptieve cruisecontrol uitgescha-
keld).
Adaptive Cruise Control (ACC)
Ready (adaptieve cruisecontrol ge-
reed) Als ACC is ingeschakeld, maar de
rijsnelheid niet is ingesteld, ver-
schijnt op het scherm de melding
"Adaptive Cruise Control (ACC)
Ready" (adaptieve cruisecontrol
gereed).
ACC ingesteld
Als ACC is ingesteld, wordt de in- gestelde snelheid weergegeven.
De ingestelde snelheid blijft zicht- baar op het scherm in plaats van de
kilometerstand wanneer het EVIC-
scherm verandert terwijl ACC is
ingesteld.
Het ACC-scherm wordt opnieuw ge-
toond wanneer een ACC-activiteit
plaatsvindt, zoals bijvoorbeeld:
Wijzigen van de ingestelde snelheid
Wijzigen van de ingestelde volgafstand
Annuleren van het systeem
Ingreep door de bestuurder
Uitschakelen van het systeem
Naderingswaarschuwing van ACC Waarschuwing ACC niet beschik-
baar
Als het ACC-scherm langer dan 5 seconden niet actief is, toont het
EVIC het laatst gekozen scherm.
WAARSCHUWINGEN EN
ONDERHOUDSAANWIJ-
ZINGEN OP HET SCHERM
Waarschuwing "Clean Radar
Sensor In Front Of Vehicle"
(reinig radarsensor aan voorzijde
voertuig).
De ACC-waarschuwing "Clean Radar
Sensor In Front Of Vehicle" (reinig
radarsensor aan voorzijde voertuig)
wordt getoond wanneer de systeem-
prestaties tijdelijk worden beperkt
door de omstandigheden. Dit komt
vooral voor bij slecht zicht, zoals tij-
dens sneeuwval of zware regenbuien.
Het ACC-systeem kan ook tijdelijk
niet beschikbaar zijn doordat de sen-
sor is bedekt met modder, vuil of ijs.
In dergelijke gevallen zal de waar-
schuwing "Clean Radar Sensor In
Front Of Vehicle" (reinig radarsensor
149
Page 156 of 380

aan voorzijde voertuig) op het EVIC
verschijnen en wordt het systeem uit-
geschakeld.
Het bericht "Clean Radar Sensor In
Front Of Vehicle" (reinig radarsensor
aan voorzijde voertuig) wordt soms
getoond als u rijdt in omgevingen met
veel reflectie (zoals tunnels met reflec-
terende tegels of gebieden met ijs en
sneeuw). Het ACC-systeem herstelt
zich nadat de auto deze omgevingen
heeft verlaten. In zeldzame gevallen,
wanneer de radar geen voertuigen of
objecten vóór zich detecteert, kan
deze waarschuwing tijdelijk worden
weergegeven.
OPMERKING: Als de ACC-
waarschuwing "Clean Radar Sen-
sor In Front Of Vehicle" (reinig ra-
darsensor aan voorzijde voertuig)
actief is, is de modus Normale
cruisecontrol (vaste snelheid) nog
steeds beschikbaar. Raadpleeg de
paragraaf "Modus Normale
cruisecontrol (vaste snelheid)" in
dit hoofdstuk voor meer informa-
tie hierover.Als de weersomstandigheden geen
oorzaak kunnen zijn, dient u de sen-
sor te controleren. Het kan noodzake-
lijk zijn een obstakel van de sensor te
verwijderen of deze te reinigen. De
sensor bevindt zich in het midden van
de auto, achter de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-
systeem dient u de volgende onder-
houdsaanwijzingen op te volgen:
Houd de sensor altijd schoon. Veeg
de lens voorzichtig schoon met een
zachte doek. Voorkom beschadi-
ging van de sensorlens.
Verwijder geen schroeven van de sensor. Het verwijderen van schroe-
ven kan een storing in het ACC-
systeem tot gevolg hebben of het
opnieuw uitlijnen van de sensor
noodzakelijk maken.
Laat de auto nakijken door een er- kende dealer als de sensor is be-
schadigd door een aanrijding.
Monteer geen accessoires in de na- bijheid van de sensor, ook geen transparant materiaal of een an-
dere grille. Dat kan een storing of
defect in het ACC-systeem veroor-
zaken.
Als de omstandigheid waardoor het
systeem werd uitgeschakeld niet lan-
ger aanwezig is, keert het systeem te-
rug naar de status "Adaptive Cruise
Control OFF (adaptieve cruisecontrol
uitgeschakeld). U kunt het systeem
dan opnieuw activeren, waarna de
huidige instellingen weer worden ge-
bruikt.
OPMERKING: Het monteren van
een bescherming of een andere
grille of wijzigen van de grille
wordt afgeraden. Hierdoor kan de
sensor worden geblokkeerd en de
werking van het ACC-systeem wor-
den belemmerd.
Waarschuwing ACC niet
beschikbaar
Als het systeem wordt uitgeschakeld
en in het EVIC de melding "Adaptive
Cruise Control (ACC) Unavailable"
(adaptieve cruisecontrol niet beschik-
baar) wordt weergegeven, is er moge-
lijk sprake van een tijdelijke storing
150
Page 160 of 380

Hervatten
Druk op de knop RES+en neem
vervolgens uw voet van het gaspedaal.
Het EVIC toont de laatst ingestelde
snelheid.
Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld en
wist de ingestelde snelheid uit het ge-
heugen als u:
Kort op de knop ON/OFF drukt.
De contactschakelaar in de stand OFF zet.
ESP uitschakelt.
Als het cruisecontrolsysteem wordt
uitgeschakeld en vervolgens weer in-
geschakeld, activeert het systeem de
laatste instelling van de bestuurder
(ACC of Normale cruisecontrol).
FORWARD COLLISION
WARNING (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Forward Collision Warning (FCW)
waarschuwt de bestuurder voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór u en wijst de bestuurder erop
actie te ondernemen om een aanrij-
ding te voorkomen.
FCW bewaakt de informatie van de
vooruitkijksensor, van de elektroni-
sche remregeling EBC (Electronic
Brake Controller) en van de wielsnel-
heidsensoren om te berekenen of zich
het gevaar van een kop-staartbotsing
voordoet. Wanneer het systeem con-
stateert dat een kop-staartbotsing
waarschijnlijk is, verschijnt een waar-
schuwingsmelding (met geluidssig-
naal) in het EVIC. Wanneer het sys-
teem bepaalt dat een aanrijding met
het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk is, worden de waarschuwin-
gen uitgeschakeld.
OPMERKING: De minimumsnel-
heid voor inschakeling van het
FCW-systeem is 16 km/u.
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW)
is niet bedoeld om zelfstandig een
aanrijding te voorkomen en kan
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
ook niet elke soort mogelijke aan-
rijding herkennen. De bestuurder
blijft verantwoordelijk voor de be-
sturing van de auto en het voorko-
men van een aanrijding. Als u deze
waarschuwing niet opvolgt, kan dit
ernstig en zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
De FCW-status wijzigen
De FCW-functie kan worden ingesteld
op veraf of dichtbij, of kan worden
uitgeschakeld met het Uconnect
Touch™ systeem. Raadpleeg de para-
graaf "Instellingen van Uconnect
Touch™" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover. De FCW-status Off
(uit), Near (dichtbij) of Far (veraf)
wordt getoond in het Uconnect
Touch™ scherm.
De standaardinstelling van de FCW is
"Far" (veraf). Hierbij waarschuwt het
systeem u voor een mogelijke aanrij-
ding met een voertuig vóór u terwijl u
154
Page 162 of 380

Wanneer u de contactschakelaar in de
stand ON/RUN zet, wordt door Park-
Sense® automatisch de systeemstatus
(ingeschakeld of uitgeschakeld) her-
steld die actief was voordat het con-
tact werd uitgeschakeld.
ParkSense® kan uitsluitend worden
geactiveerd wanneer de schakelhen-
del in de stand REVERSE (achteruit)
of DRIVE (rijden) staat. Wanneer
ParkSense® bij een van deze standen
van de schakelhendel wordt ingescha-
keld, blijft het systeem actief totdat de
rijsnelheid is toegenomen tot ongeveer
11 km/u of hoger. Het systeem wordt
weer actief als de rijsnelheid is ge-
daald tot minder dan ongeveer
9 km/u.
PARKSENSE® SENSOREN
De vier ParkSense® sensoren die zich
in achterkant/achterbumper bevin-
den, bewaken het gebied achter de
auto dat binnen het zichtveld van desensoren valt. De sensoren kunnen
obstakels detecteren tot een afstand
van ongeveer 150 cm van de
achterkant/achterbumper in horizon-
tale richting, afhankelijk van de
plaats, het type en de stand van het
obstakel.
De zes ParkSense® sensoren die zich
in de voorkant/voorbumper bevin-
den, bewaken het gebied vóór de auto
dat binnen het zichtveld van de sen-
soren valt. De sensoren kunnen obsta-
kels detecteren tot een afstand van
ongeveer 120 cm van de voorkant/
voorbumper in horizontale richting,
afhankelijk van de plaats, het type en
de stand van het obstakel.
PARKSENSE® WAAR-
SCHUWINGSSCHERM
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm wordt alleen weergegeven als
Sound and Display (beeld en geluid)
is geselecteerd met het UconnectTouch™ systeem. Raadpleeg de para-
graaf "Instellingen van Uconnect
Touch™" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
Het ParkSense® waarschuwings-
scherm bevindt zich in het elektroni-
sche voertuiginformatiecentrum
(EVIC). Het geeft visuele waarschu-
wingen om de afstand tussen de
achterkant/achterbumper en/of de
voorkant/voorbumper en het gedetec-
teerde obstakel aan te geven.
Parkeerhulpscherm
156
Page 165 of 380

PARK ASSIST" (parkeerhulp reini-
gen) wanneer een van de voor- of
achtersensoren wordt belemmerd
door sneeuw, modder of ijs en naar
REVERSE of DRIVE is geschakeld.
In de instrumentengroep verschijnt
het bericht "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp nood-
zakelijk) wanneer een van de voor- of
achtersensoren is beschadigd en on-
derhoud nodig heeft. Wanneer de ver-
snellingshendel in de stand RE-
VERSE of DRIVE is gezet en het
systeem een storing heeft gedetec-
teerd, wordt in het EVIC het bericht
"CLEAN PARK ASSIST" (parkeer-
hulp reinigen), "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp nood-
zakelijk) of "SERVICE PARK
ASSIST SYSTEM" (onderhoud par-
keerhulpsysteem noodzakelijk) weer-
gegeven zolang de auto in de stand
REVERSE of DRIVE staat (bij snel-
heden lager dan 11 km/u). In een
dergelijk geval werkt ParkSense®
niet. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum(EVIC)" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
Als de melding "CLEAN PARK AS-
SIST" (parkeerhulp reinigen) wordt
weergegeven in het elektronische
voertuiginformatiecentrum (EVIC),
moet u ervoor zorgen dat de
achterkant/achterbumper en/of
voorkant/voorbumper van de auto
vrij is van sneeuw, ijs, modder, vuil of
andere obstakels en vervolgens het
contact opnieuw inschakelen. Als het
bericht nog steeds wordt weergege-
ven, breng dan een bezoek aan uw
erkende dealer.
Als het bericht "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp nood-
zakelijk) of "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp
noodzakelijk) in het EVIC wordt
weergegeven, breng dan een bezoek
aan uw erkende dealer.
PARKSENSE® SYSTEEM
REINIGEN
Reinig de ParkSense® sensoren met
water, een schoonmaakmiddel voorauto's en een zachte doek. Gebruik
geen ruwe of harde doeken. Maak de
sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders
kunnen de sensoren beschadigd ra-
ken.
VOORZORGSMAATREGE-
LEN VOOR GEBRUIK VAN
HET PARKSENSE® SYS-
TEEM
OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumper
vrij van sneeuw, ijs, modder, stof
en vuil om te zorgen dat het
ParkSense® systeem correct
werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen
kunnen de werking van
ParkSense® nadelig beïnvloeden. Wanneer u ParkSense® uitscha- kelt, wordt op het EVIC het be-
richt "PARK ASSIST SYSTEM
OFF" (parkeerhulpsysteem uit-
geschakeld) weergegeven. Het
159
Page 166 of 380

systeem blijft dan uitgescha-
keld, totdat u het systeem op-
nieuw inschakelt, ook als u het
contact opnieuw inschakelt.
Als u de schakelhendel in de stand REVERSE (achteruit) of
DRIVE (rijden) zet en Park-
Sense® is uitgeschakeld, zal het
EVIC het bericht "PARK ASSIST
SYSTEM OFF" (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergeven zo-
lang de schakelhendel in RE-
VERSE (achteruit) staat bij een
rijsnelheid van 11 km/u of lager.
Reinig de ParkSense® sensoren regelmatig, maar let daarbij op
dat u geen krassen of andere
schade toebrengt. De sensors
mogen niet bedekt zijn met ijs,
sneeuw, modder, vuil of afval.
Verontreiniging van de sensoren
kan ertoe leiden dat het systeem
niet goed werkt. Mogelijk kan
het ParkSense® systeem hier-
door obstakels voor of achter de
auto niet detecteren, of geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de
auto.
Objecten zoals fietsendragers, trekhaken, etc. mogen niet bin-
nen een afstand van 30 cm van
de achterkant/achterbumper
worden geplaatst. Als dit wel het
geval is, zal het systeem een na-
bijgelegen object mogelijk inter-
preteren als een sensorprobleem
en de melding "SERVICE PARK
ASSIST" (onderhoud parkeer-
hulp noodzakelijk) tonen op het
EVIC.
LET OP!
ParkSense® is uitsluitend be-doeld als hulpmiddel tijdens het
parkeren en is niet in staat ieder
voorwerp, inclusief kleine obsta-
kels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels bo-
ven of onder de sensoren niet ge-
detecteerd.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Bij gebruik van ParkSense® moet u langzaam rijden, zodat u tijdig
kunt stoppen wanneer een obsta-
kel wordt gedetecteerd. Het is
raadzaam om tijdens het achter-
uitrijden over uw schouder te kij-
ken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkSense®.WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voor-zichtig achteruit rijden, ook wan-
neer gebruik wordt gemaakt van
het ParkSense® parkeerhulpsys-
teem. Controleer het gebied ach-
ter de auto altijd zorgvuldig, kijk
naar achteren en wees bedacht op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen, obstakels en dode hoeken,
voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veilig-
heid en dient uw aandacht voort-
durend op de omgeving te rich-
ten. Anders bestaat er een risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
(Vervolgd)
160
Page 167 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen de afneembare trekhaak te verwij-
deren voordat u het ParkSense®
parkeerhulpsysteem gaat gebrui-
ken, wanneer u de trekhaak niet
nodig heeft. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat
de trekhaakkogel zich veel dich-
ter bij het obstakel bevindt dan de
achterkant van de auto, wanneer
een knipperende boog op het
scherm wordt weergegeven en een
continue toon klinkt. Afhankelijk
van de afmetingen en vorm van
de trekhaak is het ook mogelijk
dat de sensors de trekhaak detec-
teren en abusievelijk aangeven
dat er een obstakel achter de auto
aanwezig is. PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto
op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE is
gezet. Het beeld wordt op het aan-
raakscherm van de radio weergege-
ven, samen met een waarschuwing
dat u op de hele omgeving moet blij-
ven letten. Na vijf seconden verdwijnt
deze waarschuwing. De ParkView®
camera bevindt zich aan de achter-
zijde van de auto, boven de kenteken-
plaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit-
geschakeld en wordt opnieuw het
navigatie- of audioscherm weergege-
ven.
Als het camerabeeld wordt weergege-
ven, geven statische rasterlijnen de
breedte van de auto aan, terwijl het
midden van de auto wordt aangege-
ven door een stippellijn in het midden.
Deze lijnen dienen als hulpmiddel bij
het parkeren of om de auto recht voor
een aanhangerkoppeling te zetten. De
statische rasterlijnen geven verschil-
lende zones aan waarmee u de afstand
tot de achterzijde van het voertuig
kunt inschatten. De onderstaande ta-
bel geeft bij benadering de afstanden
weer voor elk van deze zones:Zone
Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 cm - 1 m
Groen 1 m of meer
161
Page 192 of 380

LET OP!(Vervolgd)
andere maat of van een ander of
type kan leiden tot een ongewenste
werking van het systeem of schade
aan de sensoren. Door het gebruik
van niet-originele wielen kunnen de
sensoren beschadigd raken. Ge-
bruik geen bandenafdichtingsmid-
delen uit blik of balansgewichten
als de auto is uitgerust met een ban-
denspanningscontrolesysteem, om-
dat dit schade aan de sensoren kan
veroorzaken.
9. Storingslampje Het storingslampje maakt
deel uit van het boorddiagno-
sesysteem (OBD) dat de elek-
tronische regelingen van de motor en
de automatische versnellingsbak con-
troleert. Het lampje gaat branden als
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN wordt gezet, voordat de motor
start. Als het lampje niet gaat branden
wanneer u de contactschakelaar van
OFF naar ON/RUN draait, laat uw
auto dan direct controleren op storin-
gen. Door sommige oorzaken, zoals slechte
brandstofkwaliteit, kan het storings-
lampje gaan branden nadat de motor
is gestart. Als het lampje blijft bran-
den tijdens enkele normale ritten, is
onderhoud van uw auto noodzakelijk.
In de meeste gevallen kan dan nor-
maal met de auto worden gereden en
is slepen niet noodzakelijk.
LET OP!
Langdurig rijden met een brandend
lampje kan schade aan het motor-
regelsysteem veroorzaken. Het kan
ook van invloed zijn op het brand-
stofverbruik en het rijgedrag. Als
het lampje knippert, zal de kataly-
sator vrij snel ernstig defect raken
en zal het motorvermogen afne-
men. Raadpleeg dan onmiddellijk
uw dealer.WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysa-
tor, zoals hierboven beschreven,
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
kan warmer worden dan een kata-
lysator die wel goed werkt. Hier-
door kan brand ontstaan als u lang-
zaam rijdt of de auto op brandbaar
materiaal parkeert, zoals droge
planten, hout, karton enz. Dit ern-
stig of zelfs dodelijk letsel tot gevolg
hebben voor de bestuurder, de pas-
sagiers of anderen.
10. Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid van de auto aan.
11. Vulklepindicatie De pijl in dit pictogram
geeft aan dat de brandstof-
vulklep zich aan de linker-
zijde van de auto bevindt.
12. Brandstofmeter
Wanneer de contactschakelaar in de
stand ON/RUN staat, toont de meter-
naald het brandstofpeil in de tank.
186
Page 199 of 380

Adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingesteld (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)Deze indicator licht op als
de adaptieve cruisecontrol
(ACC) is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Adap-
tieve cruisecontrol (ACC)" in het
hoofdstuk "De functies van uw auto"
voor meer informatie hierover.
ORANJE INDICATOREN IN
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare
oranje indicatoren getoond. Voorbeel-
den van deze indicatoren zijn:
Forward Collision Warning
(FCW) uitgeschakeld (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)
Deze indicator wijst de be-
stuurder erop dat de functie
Forward Collision Warning
(FCW) is uitgeschakeld.
Deze indicator licht op als de radar-
sensor aan de voorzijde van de auto is
geblokkeerd en gereinigd moet wor-
den, onderhoud van de ACC/FCW-
sensoren noodzakelijk is of als het ACC/FCW-systeem niet beschikbaar
is door een systeemstoring. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)" in het hoofdstuk "De
functies van uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
Laag brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt
tot ongeveer 11,0 liter, gaat dit
lampje aan en blijft het branden tot er
brandstof wordt bijgevuld.
Laag peil ruitensproeiervloeistof
Dit lampje gaat branden om
aan te geven dat het peil
van de ruitensproeiervloei-
stof laag is.
Storing adaptieve cruisecontrol
(ACC) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Dit lampje gaat branden
wanneer de ACC niet werkt
en onderhoud nodig heeft.
Raadpleeg de paragraaf
"Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in
het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover. Wacht met starten — alleen die-
selmotoren
Dit lampje gaat branden als u
de contactschakelaar voor het
eerst in de stand ON/RUN wordt ge-
zet. Wacht met het starten van de
motor totdat het lampje is gedoofd.
(Raadpleeg de paragraaf "Startproce-
dures" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" voor meer informatie
hierover.)
Water in brandstof — alleen
dieselmotoren
Geeft aan dat er water is
gedetecteerd in het brand-
stoffilter. Als dit lampje
blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water
uit het brandstoffilter hebt afgetapt
om schade aan de motor te voorko-
men. Raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/brandstof
aftappen/filter van waterafscheider"
in het hoofdstuk "Onderhoud van uw
auto" voor de procedure voor het af-
tappen van water.
193
Page 209 of 380

Time Format (Tijdnotatie)
In dit scherm kunt u de notatie van de
weergegeven tijd veranderen. Kies de
schermtoets "Time Format" (tijdno-
tatie) tot een vinkje naast 12-uurs of
24-uurs notatie verschijnt, wat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren.
Show Time in Status Bar (Tijd
in statusbalk weergeven)
In dit scherm kunt u de digitale klok
in de statusbalk in- of uitschakelen.
Om de status van de tijdsaanduiding
te veranderen, kiest u de schermtoets
Show Time in Status Bar (tijd weerge-
ven in statusbalk) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, wat aangeeft
dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.Safety / Assistance
(veiligheid/hulp)
Nadat u de schermtoets Safety / As-
sistance (veiligheid/hulp) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mo-
gelijk.
Front Collision Sensitivity (ge-
voeligheid FCW) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De functie Front Collision Warning
(FCW) kan worden ingesteld op Far
(veraf), Near (dichtbij) of Off (uitge-
schakeld). De standaardinstelling van
het FCW-systeem is Far (veraf). Hier-
bij waarschuwt het systeem u voor een
mogelijke aanrijding met een voertuig
vóór u terwijl u nog op een relatief
grote afstand van dit voertuig rijdt.
Dit geeft u de langste reactietijd. Voor
een meer dynamische rijervaring kiest
u de instelling Near (dichtbij). Het
systeem waarschuwt u dan voor een
mogelijk aanrijding wanneer de af-
stand tot uw voorligger veel kleiner.
Hierdoor is een meer dynamische rij-
ervaring mogelijk. Om de FCW-status
te wijzigen kiest u de schermtoetsOFF (uit), Near (dichtbij) of Far
(veraf). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
Raadpleeg de paragraaf "Adaptieve
cruisecontrol (ACC)" in het hoofd-
stuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Park Assist (Parkeerhulp)
De parkeersensoren achter tasten het
gebied achter de auto af op obstakels
indien de versnellingspook in de ach-
teruitversnelling staat en de snelheid
lager is dan 18 km/u. Het systeem kan
worden ingesteld met Sound Only (al-
leen geluid), Sound and Display
(beeld en geluid) of worden uitge-
schakeld. Als u de parkeerhulpstatus
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
OFF (uit), Sound Only (alleen geluid)
of Sound and Display (beeld en ge-
luid). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links. Raadpleeg de
paragraaf "ParkSense® parkeer-
hulp" in het hoofdstuk "De functies
van uw auto" voor meer informatie
hierover.
203