ESP Lancia Thema 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2013Pages: 380, PDF Size: 3.9 MB
Page 188 of 380

FUNCTIES VAN HET INSTRUMENTENPANEEL1 — Luchtrooster7 — Schakelaar ESP uit13 — Knop Engine Start/Stop (motor
aan/uit)
2 — Instrumentengroep 8 —
Toetsen Uconnect Touch™ systeem
14 —
Ontgrendelknop voor bagageruimte
3 — Schakelaar waarschuwingsknip-
perlichten9 — Sleuf voor SD-geheugenkaart 15 — Dimschakelaars
4 — Uconnect Touch™ systeem 10 — Aansluitcontact 16 — Motorkapontgrendeling
5 — Toetsen klimaatregeling 11 — Sleuf voor cd/dvd17 — Koplampschakelaar
6 — Handschoenenkastje 12 — Opbergvak18 — Analoge klok
182
Page 193 of 380

13. Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteemHet lampje gaat ter controle
vier tot acht seconden bran-
den nadat u de contactscha-
kelaar de eerste keer in de
stand ON/RUN hebt gezet. Wanneer
het lampje niet brandt tijdens het
starten, blijft branden of gaat bran-
den tijdens het rijden, moet het sys-
teem zo snel mogelijk door een er-
kende dealer worden nagekeken.
Raadpleeg de paragraaf "Beveili-
gingssystemen voor inzittenden" in
het hoofdstuk "Uw auto" voor infor-
matie hierover.
14. Waarschuwingslampje voor het
remsysteem
Dit lampje geeft verschil-
lende functies van het rem-
systeem aan, zoals het rem-
vloeistofpeil en het
aantrekken van de handrem. Als het
waarschuwingslampje voor het rem-
systeem gaat branden, is het mogelijk
dat de handrem is aangetrokken, het vloeistofpeil in het remvloeistofreser-
voir te laag is of dat zich een probleem
voordoet in het reservoir van het ABS-
systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer
de handrem niet is aangetrokken en
het remvloeistofpeil in het reservoir
van de hoofdremcilinder zich ter
hoogte van het Full-merkteken be-
vindt, kan er sprake zijn van een sto-
ring in het hydraulische remcircuit of
is er een probleem met de rembe-
krachtiging gedetecteerd door het
ABS-systeem / elektronisch stabili-
teitsregelsysteem (ESP). In dat geval
blijft het lampje branden tot de oor-
zaak is verholpen. Als het probleem
verband houdt met de rembekrachti-
ging, zal de ABS-pomp actief zijn tij-
dens het remmen en voelt u mogelijk
een trilling in het rempedaal.
De dubbel uitgevoerde remcircuits
zorgen voor reserve-remvermogen als
ergens een storing optreedt in het hy-
draulisch systeem. Als er in één helft
van het dubbele remsysteem sprake is
van lekkage, geeft het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem ditaan; het lampje gaat branden wan-
neer het remvloeistofpeil in de hoofd-
remcilinder is gedaald tot onder een
bepaald niveau.
Het lampje blijft branden tot de oor-
zaak is verholpen.
OPMERKING: Het lampje kan
bij het nemen van een scherpe
bocht even knipperen, doordat
dan het vloeistofpeil verandert.
Breng de auto naar de dealer voor
onderhoud en laat het remvloei-
stofpeil controleren.
Als een storing van het remsysteem
wordt aangegeven, laat de auto dan
onmiddellijk repareren.
WAARSCHUWING!
Blijven doorrijden terwijl het rode
waarschuwingslampje voor het
remsysteem brandt, is gevaarlijk.
Een deel van het remsysteem is mo-
gelijk defect. De remweg wordt dan
langer. U kunt een aanrijding ver-
oorzaken. Laat de auto onmiddel-
lijk controleren.
187
Page 194 of 380

Auto’s die met een ABS-systeem zijn
uitgerust, beschikken ook over elek-
tronische remkrachtverdeling (EBD).
Bij een storing van EBD, gaat het
waarschuwingslampje voor het rem-
systeem branden, samen met het
ABS-lampje. Het ABS-systeem moet
dan onmiddellijk worden gerepa-
reerd.
U kunt de werking van het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem
controleren door de contactschake-
laar van de stand OFF in de stand
ON/RUN te zetten. Het lampje moet
dan gedurende ongeveer twee secon-
den branden. Het lampje moet vervol-
gens doven, tenzij de handrem is aan-
getrokken of een storing van het
remsysteem is gedetecteerd. Als het
lampje niet gaat branden, moet u het
lampje door een erkende dealer laten
controleren.
Het lampje gaat ook branden als de
handrem wordt aangetrokken wan-
neer de contactschakelaar in de stand
ON/RUN staat.OPMERKING: Dit lampje geeft
dan alleen aan dat de handrem is
aangetrokken. Het geeft niet aan
hoe krachtig de handrem is
aangetrokken.
15. Controlelampje antiblokkeer-
systeem (ABS)
Dit lampje is een indicator
van het ABS-systeem. Het
lampje gaat branden wan-
neer u de contactschakelaar
in de stand ON/RUN zet en kan
daarna nog vier seconden blijven
branden.
Als het ABS-lampje tijdens het rijden
blijft of gaat branden, wijst dit erop
dat het ABS-gedeelte van het remsys-
teem niet functioneert en dat onder-
houd noodzakelijk is. Het conventio-
nele remsysteem zal echter normaal
functioneren, zolang het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem niet
brandt.
Wanneer het ABS-lampje brandt,
moet u het remsysteem zo spoedig
mogelijk laten controleren de werking
van het ABS-systeem te herstellen.
Wanneer het ABS-lampje niet gaat branden als de contactschakelaar in
de stand ON/RUN wordt gezet, moet
het lampje worden gecontroleerd door
een erkende dealer.
16. Controlelampje alarmsysteem
Dit lampje knippert snel ge-
durende circa 15 seconden,
wanneer het alarmsysteem
wordt ingeschakeld, en knip-
pert vervolgens langzaam totdat het
alarmsysteem wordt uitgeschakeld.
17. Controlelampje ESP uitgescha-
keld (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Dit lampje geeft aan dat het
elektronisch stabiliteitsre-
gelsysteem (ESP) is
uitgeschakeld.
18. Controle-/storingslampje ESP
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Het controle-/storingslampje
van het elektronisch stabili-
teitsregelsysteem (ESP) in de
instrumentengroep gaat
branden wanneer de contactschakelaar
in de stand ON/RUN wordt gezet. Als
de motor draait, behoort dit lampje uit
188
Page 195 of 380

te gaan. Wanneer controle-/
storingslampje ESP continu blijft bran-
den terwijl de motor draait, is een sto-
ring gedetecteerd in het ESP-systeem.
Als het lampje blijft branden nadat er
verschillende keren is gestart en u
meerdere kilometers hebt gereden met
een snelheid hoger dan 48 km/u, dient
u zo snel mogelijk contact op te nemen
met uw erkende dealer om het pro-
bleem te laten opsporen en verhelpen.OPMERKING:
Het controlelampje ESP uitge-schakeld en het controle-/
storingslampje ESP gaan kort
branden wanneer de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN
wordt gezet.
Telkens wanneer de contact- schakelaar in de stand ON/RUN
wordt gezet, wordt het ESP-
systeem ingeschakeld, ook wan-
neer dit eerder werd
uitgeschakeld.
Het ESP-systeem maakt zoe- mende of klikkende geluiden wanneer het actief is. Dit is nor-
maal. De geluiden houden op
wanneer ESP inactief wordt na
de manoeuvre die de activering
van het ESP-systeem heeft ver-
oorzaakt.
19. Waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels
Dit lampje gaat ter controle
vier tot acht seconden branden
nadat u de contactschakelaar
de eerste keer in de stand ON/RUN
hebt gezet. Als tijdens deze gloeilamp-
controle de veiligheidsgordel voor de
bestuurder niet is vastgegespt, hoort u
een geluidssignaal. Als na de gloei-
lampcontrole of tijdens het rijden de
veiligheidsgordel van de bestuurder
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
niet is vastgegespt, gaat het waar-
schuwingslampje voor de veiligheids-
gordels branden en klinkt er een ge-
luidssignaal. Raadpleeg de paragraaf
"Beveiligingssystemen voor inzitten-
den" in het hoofdstuk "Uw auto" voor
informatie hierover. 20. Temperatuurmeter
De temperatuurmeter geeft de tempe-
ratuur van de koelvloeistof aan. Als de
meternaald het normale aanwijst,
werkt het koelsysteem naar behoren.
De meternaald geeft vaak een hogere
temperatuur aan tijdens het rijden bij
warm weer, op hellingen, of met aan-
hanger. De bovenlimiet van het nor-
male temperatuurbereik mag niet
wordt overschreden.
LET OP!
Als u blijft rijden met een overver-
hit koelsysteem, kan schade aan de
auto ontstaan. Wanneer de tempe-
ratuurmeter in de "H"-zone staat,
zet dan de auto veilig stil aan de
kant van de weg. Laat de auto met
uitgeschakelde airco stationair
draaien tot de meternaald weer in
het normale bereik staat. Als de
meternaald op "H" blijft staan en u
ononderbroken geluidssignalen
hoort, zet de motor dan direct af en
neem contact op met de werkplaats
van een erkende dealer voor ser-
vice.
189
Page 197 of 380

(brandstofverbruik, voertuiginfor-
matie, bandenspanning, cruisecon-
trol, berichten, ritinformatie, voer-
tuigsnelheid en menu uitschakelen)
en andere submenu's.
OMLAAG-knopDruk kort op de OMLAAG-
knop om omlaag te blade-
ren door het hoofdmenu en
de submenu's voor voer-
tuiginformatie en ritinformatie
(brandstofverbruik, voertuiginfor-
matie, bandenspanning, cruisecon-
trol, berichten, ritinformatie, voer-
tuigsnelheid en menu uitschakelen)
en andere submenu's.
Selectieknop
Druk kort op de selectie-
knop voor toegang tot infor-
matieschermen of subme-
nuschermen van een
hoofdmenu. Houd de selectieknop
twee seconden ingedrukt om
getoonde/geselecteerde functies te re-
setten waarvoor dat mogelijk is. Knop BACK (terug)
Druk op de knop BACK (te-
rug) om terug te keren naar
het hoofdmenu vanuit een in-
formatiescherm of submenu.
SCHERM VAN ELEKTRO-
NISCH VOERTUIGINFOR-
MATIECENTRUM (EVIC)
Het EVIC-scherm bestaat uit drie ge-
deelten:
1. De bovenste regel, waarin de kom-
pasrichting, de snelheidsmeter en de
buitentemperatuur worden weergege-
ven.
2. Het hoofdscherm waarin de me-
nu's en de berichten worden getoond.
3. Het gedeelte met de instelbare in-
dicatoren.
In het hoofdscherm worden normaal
gesproken het hoofdmenu of de scher-
men van een gekozen functie uit het
hoofdmenu weergegeven. Het hoofd-
scherm toont ook ongeveer 60 moge-
lijke waarschuwings- of informatie-
berichten. Deze berichten zijn
onderverdeeld in verschillende cate-
gorieën:
Opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden
deze berichten gedurende vijf secon-
den in het hoofdscherm weergegeven,
waarna opnieuw het vorige scherm
wordt getoond. De meeste berichten
van dit type worden vervolgens opge-
slagen (zolang de oorzaak waardoor
ze zijn geactiveerd blijft bestaan) en
kunnen opnieuw worden bekeken via
de optie "Messages" (berichten) in het
hoofdmenu. Zolang een opgeslagen
bericht aanwezig is, wordt de letter
"i" getoond in de kompas-/
buitentemperatuurregel van het
EVIC. Voorbeelden van dit type be-
richt zijn "Right Front Turn Signal
Lamp Out" (rechter richtingaanwij-
zer vóór defect) en "Low Tire Pres-
sure" (bandenspanning laag).
191
Page 203 of 380

Druk op de knop BACK (terug) om
terug te gaan naar het hoofdmenu.
In het onderste gedeelte van het
EVIC-scherm bevindt zich het picto-
gram ECO. Dit pictogram verschijnt
wanneer Multi-Displacement System
(MDS) (uitvoeringen/landen) de mo-
tor op vier cilinders laat rijden, of
wanneer u zuinig rijdt.
Met deze functie kunt u controleren of
u zuinig rijdt. U kunt het ook gebrui-
ken om uw rijstijl aan te passen om
brandstof te besparen.
Bereik tot lege tank
Geeft de geschatte afstand weer die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald
door een gewogen gemiddelde van het
huidige en gemiddelde brandstofver-
bruik in relatie tot het huidige brand-
stofpeil in de tank. Het bereik tot lege
tank kan niet worden gereset met de
selectieknop.OPMERKING: Aanmerkelijke
veranderingen in de rijstijl of de
belading van de auto zullen een
groot effect hebben op de afstand
die de auto kan afleggen, ongeacht
het getoonde bereik tot lege tank.
Als het bereik tot lege tank lager is
dan de geschatte rijafstand van
50 km, verandert het scherm en ver-
schijnt het bericht "LOW FUEL"
(laag brandstofpeil). Dit bericht
wordt continu getoond totdat brand-
stoftank leeg is. Het bericht "LOW
FUEL" (laag brandstofpeil) ver-
dwijnt en er verschijnt een nieuw be-
reik tot lege tank nadat voldoende
brandstof is getankt. Druk op de knop
BACK (terug) om terug te gaan naar
het hoofdmenu.
Liter per 100 km (l/100km)
De functie Liter per 100km (l/
100km) toont het huidige brandstof-
verbruik in een diagram onder het
bereik tot lege tank. Deze functie kan
niet worden gereset. Druk op de knop
BACK (terug) om terug te gaan naar
het hoofdmenu.CRUISECONTROL
Druk kort op de toets OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat "ACC" (adap-
tieve cruisecontrol, voor bepaalde
uitvoeringen/landen) of "Cruise"
(cruisecontrol) is gemarkeerd in het
EVIC. Ook de status van (adaptieve)
cruisecontrol wordt in de menuregel
getoond. Druk kort op de selectieknop
om de volgende informatie te tonen:
Bij bepaalde uitvoeringen/landen
met adaptieve cruisecontrol (ACC)
worden een of meer berichten ge-
toond die de actuele status van een
functie weergeven wanneer de be-
stuurder de functiestatus wijzigt of
de volgomstandigheden verande-
ren. Als ACC is ingeschakeld en een
waarschuwing of andere functie
zichtbaar is in het EVIC-
hoofdscherm, wordt de ACC-status
weergegeven op de plaats van de
EVIC-kilometerteller.
Bij auto's met normale cruisecon- trol worden een of meer berichten
getoond die de actuele status van
een functie weergeven wanneer de
bestuurder de functiestatus wijzigt
197
Page 207 of 380

Display (scherm)
Nadat u de schermtoets Display
(scherm) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Display Mode (Schermmodus)
In dit scherm kunt u een van de auto-
matische scherminstellingen selecte-
ren. Voor het wijzigen van de modus-
status drukt u kort op de schermtoets
Day (dag), Night (nacht) of Auto (au-
tomatisch). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
Display Brightness With Head-
lights ON (Helderheid van het
scherm bij ingeschakelde koplam-
pen)
In dit scherm kunt u de helderheid
van het scherm bij ingeschakelde
koplampen instellen. Pas de helder-
heid aan met de schermtoetsen + en –
of door een punt te kiezen op de
schaal tussen de schermtoetsen + en –.
Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links. Display Brightness With Head-
lights OFF (Helderheid van het
scherm bij uitgeschakelde koplam-
pen)
In dit scherm kunt u de helderheid
van het scherm bij uitgeschakelde
koplampen instellen. Pas de helder-
heid aan met de schermtoetsen + en –
of door een punt te kiezen op de
schaal tussen de schermtoetsen + en –.
Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
Taal
Druk op de schermtoets Language
(Taal) om dit scherm te veranderen.
In dit scherm kunt u een van de drie
talen voor de schermweergave selecte-
ren, met inbegrip van de ritfuncties en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Druk op de
toets German (Duits), French
(Frans), Spanish (Spaans), Italian
(Italiaans), Dutch (Nederlands) of
English (Engels) om de gewenste taal
te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Alle verdere informatie wordt getoond
in de taal van uw keuze. Eenheden
In dit scherm kunt u de maateenhe-
den van het EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) van Ameri-
kaanse in metrische eenheden veran-
deren en omgekeerd. Kies US of Me-
tric (metrisch) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, wat aangeeft dat
de instelling is geselecteerd. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Voice Response Length (Lengte
voor reactie op spraakbediening)
In dit scherm kunt u de instelling van
de Voice Response Length (lengte ge-
sproken berichten) wijzigen. Om de
lengte van gesproken berichten te wij-
zigen, kiest u de schermtoets Brief
(kort) of Detailed (uitgebreid) tot het
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
201
Page 208 of 380

Touch Screen Beep (pieptonen
aanraakscherm)
In dit scherm kunt u schermtoetsto-
nen in- of uitschakelen. Kies de
schermtoets "Touchscreen Beep"
(toetstonen) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, wat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Navigation Turn-By-Turn In
Cluster (navigatie van afslag naar
afslag in instrumentengroep) (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, wor-
den exacte aanwijzingen op het
scherm weergegeven wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde
route nadert. Kies de schermtoets Na-
vigation Turn-By-Turn in Cluster
(navigatie van afslag naar afslag in
instrumentengroep) tot een vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren. Fuel Saver Display In Cluster
(brandstofbesparingsscherm in in-
strumentengroep)
Het bericht "ECO" wordt getoond op
het scherm van de instrumenten-
groep. Dit bericht kan worden in- en
uitgeschakeld. Kies de schermtoets
Fuel Saver Display (brandstofbespa-
ringsscherm) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Clock (klok)
Nadat u de schermtoets Clock (klok)
hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Sync Time With GPS (tijd syn-
chroniseren met GPS) (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u de tijd automa-
tisch door de radio laten instellen.
Kies, om de gesynchroniseerde tijds-
instelling te wijzigen de schermtoets
"Sync Time with GPS" (tijd synchro-
niseren met GPS) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, wat aangeeftdat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Set Time Hours (Uren instellen)
In dit scherm kunt u de uren instellen.
De schermtoets "Sync Time with
GPS" (tijd synchroniseren met GPS)
mag niet zijn geselecteerd. Kies de
schermtoetsen + of - om het getal van
de uren te verhogen of te verlagen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te
keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten.
Set Time Minutes (Minuten in-
stellen)
In dit scherm kunt u de minuten in-
stellen. De schermtoets "Sync Time
with GPS" (tijd synchroniseren met
GPS) mag niet zijn geselecteerd. Kies
de schermtoetsen + of - om het getal
van de minuten te verhogen of te ver-
lagen. Nadat de instelling is voltooid,
kiest u de schermtoets met de pijl naar
links om naar het vorige menu terug
te keren of kiest u de schermtoets X
om het instellingenscherm te sluiten.
202
Page 220 of 380

De knop aan de linkerzijde is een tui-
melschakelaar met een drukknop in
het midden. De functie van de knop
aan de linkerzijde is afhankelijk van
de actieve modus.
Hier volgt een beschrijving van de
functies van deze knop in de verschil-
lende modi.
Bediening van de radio
Als u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt vooruit gezocht naar
de volgende beschikbare zender. Als u
de onderzijde van de schakelaar in-
drukt, wordt achteruit gezocht naar
de volgende beschikbare zender.
Als u op de drukknop midden op de
tuimelschakelaar aan de linkerzijde
drukt, stemt de radio af op de vol-
gende voorkeurzender die u hebt ge-
programmeerd onder de drukknop
voor voorkeurzenders.
Cd-speler
Als u één keer drukt op de bovenzijde
van de schakelaar, wordt het volgende
nummer op de cd gekozen. Als u éénkeer op de onderkant van de schake-
laar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het
vorige nummer gekozen wanneer het
nieuwe nummer korter dan één se-
conde is gespeeld.
Wanneer u tweemaal drukt, wordt het
tweede nummer afgespeeld; bij drie-
maal het derde, enz.
De drukknop midden op de tuimel-
schakelaar aan de linkerzijde heeft
geen functie voor een cd-speler voor
één cd. Als de auto echter is uitgerust
met een cd-speler met cd-wisselaar,
kunt u met de middelste drukknop de
volgende beschikbare cd in de speler
selecteren.
ONDERHOUD VAN CD's
EN DVD's
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen om uw cd's en dvd's in goede
conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en
zorg dat u het oppervlak niet aan-
raakt.
2. Bij vlekken op de cd, maakt u het
oppervlak met een zachte doek
schoon, waarbij u van het midden
naar de rand van de cd veegt.
3.
Breng geen papier of plakband op de
cd aan; voorkom krassen van de disc.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zo-
als benzine, terpentijn, schoonmaak-
middelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de disc in de hoes na het
afspelen.
6. Stel de disc niet bloot aan direct
zonlicht.
7. Bewaar de disc niet op een plaats
waar het te heet kan worden.
OPMERKING: Als u problemen
ondervindt bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake
zijn van een beschadiging (bij-
voorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de
disc). De disc kan echter ook te
groot zijn of een beveiligingscode
hebben. Probeer eerst een goede
disc af te spelen, voordat u de cd/
dvd-speler ter reparatie aanbiedt.
214
Page 230 of 380

AANDRIJVING OP ALLE WIELEN (AWD) (voorbepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . . . . . . . .245
RIJDEN OP GLAD WEGDEK . . . . . . . . . . . . . . . .246 OPTREKKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .246
GRIP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .246
DOOR WATER RIJDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .247
STROMEND/OPKOMEND WATER . . . . . . . . . .247
ONDIEP STILSTAAND WATER. . . . . . . . . . . . .247
STUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . .248
HANDREM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .249
ABS-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .250
ELEKTRONISCHE REMREGELING . . . . . . . . . . .252
ABS-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .252
TRACTIEREGELSYSTEEM (ASR) . . . . . . . . . .252
REMASSISTENT (BAS) . . . . . . . . . . . . . . . . . .252
ELEKTRONISCH STABILITEITSREGELSYSTEEM(ESP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .253
HILL START ASSIST (HSA) . . . . . . . . . . . . . . .254
READY ALERT BRAKING . . . . . . . . . . . . . . . .256
RAIN BRAKE SUPPORT . . . . . . . . . . . . . . . . . .256
CONTROLE-/STORINGSLAMPJE ESP EN CONTROLELAMPJE ESP UIT . . . . . . . . . . . . .256
ESP SYNCHRONISEREN . . . . . . . . . . . . . . . . .257
VEILIGHEIDSINFORMATIE BANDEN . . . . . . . . .258
Bandmarkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .258
Bandenidentificatienummer (TIN) . . . . . . . . . .260
Bandenterminologie en definities . . . . . . . . . . .261
224