ESP Lancia Thesis 2007 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2007, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2007Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 236 of 382

232
fig. 196
L0A0094b
Nadat u de lading in de bescherming
heeft geplaatst, moet u deze met de
riem vastbinden om te voorkomen dat
de lading gaat schuiven bij hard rem-
men of ongelukken.
Bescherming met lading bevestigen:
1) Leg de riem van de bescherming
om de armsteun.
2) Trek de riem aan door aan het
uiteinde te trekken terwijl u de gesp
A (fig. 194 ) vasthoudt. 3
) Maak de lading vast door de gesp
van de riem A (fig. 195) in de sluiting
van de middelste veiligheidsgordel
achter te bevestigen. Bescherming met lading losmaken:
1
) Maak de riem los door op de
knop van de sluiting van de veilig-
heidsgordel te drukken.
2) Maak de riem losser door hem
door de gesp A (fig. 196) te laten lo-
pen terwijl u op knop Bdrukt.
3 ) Haal de riem van de bescherming
van de armsteun af en plaats hem op
de juiste wijze in de zitting
Sluit de klepjes door ze in hun zit-
ting te drukken totdat ze vastklikken.
fig. 194
L0A0093b
fig. 195
L0A0095b
Page 247 of 382

243
AUTORADIO
De auto is uitgerust met een com-
pleet audiosysteem. Het systeem be-
staat uit:
– een RDS-TMC radio geïntegreerd
in het CONNECT-systeem
– een CD-speler voor audio- CD’s en
navigatie-CD-ROM’s A(fig. 206) op
het dashboard
– een audio-cassettespeler Bop het
dashboard – een CD-wisselaar
C(fig. 207) in
het dashboardkastje (indien aanwezig)
– een BOSE hifi-audiosysteem (in-
dien aanwezig).
De instructies voor het gebruik van
de radio, CD-speler en CD-wisselaar
zijn beschreven in het supplement van
het CONNECT dat bij de auto gele-
verd wordt. LUIDSPREKERS
Luidsprekers voor (fig. 208)
De luidsprekers A
bevinden zich in
de voorportieren.
fig. 206
L0A0210b
fig. 207
L0A0217b
fig. 208
L0A0215b
Page 260 of 382

256
KOSTENBESPARING EN BEPERKING VAN DE
UITSTOOT VAN SCHADELIJKE UITLAATGASSEN
Hierna volgen enkele nuttige tips,
waardoor de kosten van de auto zo
laag mogelijk blijven en de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen zoveel
mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
ONDERHOUD VAN DE AUTO
Doelmatig onderhoud is een beslis-
sende factor voor een lange levens-
duur, de beste prestaties en een zo
zuinig mogelijk gebruik van de auto.
Laat daarom tijdig de in het onder-
houdsschema aangegeven werk-
zaamheden uitvoeren (zie bougies,
lucht-/brandstoffilter, klepspeling,
enz.). Banden
Controleer regelmatig, ten minste
een keer per maand, de spanning
van de banden. Als de spanning te
laag is, wordt de weerstand groter en
neemt het verbruik toe. Bovendien
slijten hierdoor de banden sneller en
verslechtert de wegligging van de
auto, waardoor de veiligheid in
gevaar kan worden gebracht.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen
bagageruimte. Het gewicht van de
auto (vooral in stadsverkeer) en de
wieluitlijning hebben grote invloed
op het brandstofverbruik en de sta-
biliteit. Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidra-
ger als u deze niet meer gebruikt. Ze
verminderen de aërodynamica van
de auto, waardoor het brandstofver-
bruik toeneemt. Gebruik voor het
vervoer van volumineuze voorwer-
pen bij voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties
alleen als u ze nodig hebt. De ach-
terruitverwarming, de verstralers, de
ruitenwissers en de aanjager van het
ventilatie-/verwarmingssysteem vra-
gen veel stroom, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt (tot aan
25% in stadsverkeer).
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer
veel energie, waardoor de motor
zwaar wordt belast en het brandstof-
verbruik sterk toeneemt (met
gemiddeld 20%). Gebruik wanneer
de buitentemperatuur het toelaat bij
voorkeur de functies van het ventila-
tiesysteem.
Page 264 of 382

260
TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwa-
gens of caravans moet de auto uitge-
rust zijn met een trekhaak van een
goedgekeurd type en een adequate
elektrische installatie. De montage
van de trekhaak moet door gespecia-
liseerd personeel worden uitgevoerd.
Ook moet documentatie worden
overhandigd m.b.t. het rijden met
een aanhanger.
Monteer speciale en/of extra ach-
teruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klim-
vermogen van de auto door het
gewicht van een aanhanger of cara-
van wordt beperkt. Ook de remweg
wordt langer en u hebt langer de tijd
nodig om in te halen. Schakel een lage versnelling in tij-
dens het afdalen om te voorkomen
dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat
op de trekhaak rust, moet worden
afgetrokken van het laadvermogen
van de auto. Om er zeker van te zijn
dat u het maximum toelaatbaar aan-
hangergewicht niet overschrijdt
(aangegeven op de typegoedkeu-
ring), moet u er rekening mee hou-
den dat het maximum betrekking
heeft op het totale gewicht van de
aanhangwagen of caravan, inclusief
accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkin-
gen die voor auto’s met aanhanger
gelden. U mag in geen geval harder
rijden dan 100 km/h.
Voor de elektrische verbinding van
de trekhaak moet de contactsleutel
in stand STOPstaan of zijn uitge-
nomen.
Als de trekhaak is aangesloten en u
de mistachterlichten inschakelt,
worden alleen de mistachterlichten
van de aanhanger ingeschakeld. Het ABS werkt niet op
het remsysteem van de
aanhanger. Wees daarom
extra voorzichtig op gladde
wegen.
Voer in geen geval modi-
ficaties aan het remsys-
teem van de auto uit. Het
remsysteem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van
het hydraulisch remsysteem van
de auto worden bediend.
De werking van de par-
keersensoren achter wordt
automatisch uitgescha-
keld als de stekker van de aan-
hanger wordt aangesloten op de
trekhaak in de auto. De sensoren
achter worden automatisch weer
ingeschakeld als u de stekker
losmaakt van de trekhaak.
Page 265 of 382

261
TREKHAAK MONTERENDe trekhaak moet door gespeciali-
seerd personeel aan de carrosserie
worden bevestigd waarbij de richtlij-
nen die hierna zijn opgenomen,
moeten worden aangehouden. Deze
richtlijnen worden eventueel aange-
vuld door extra informatie van de
fabrikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet
voldoen aan de huidige EU-normen
94/20 en daarop volgende wijzigin-
gen.
Voor iedere uitvoering moet een
trekhaak worden gebruikt die
geschikt is voor het maximale aan-
hangergewicht van de auto waarop
de trekhaak wordt bevestigd.
Voor de elektrische aansluiting
moet een gestandaardiseerde stekker
worden gebruikt die kan worden
bevestigd op de daarvoor bestemde
steun op de trekhaak. Bovendien
moet op de auto een regeleenheid
voor de buitenverlichting van de
aanhanger worden geïnstalleerd. Voor de elektrische aansluiting
moet een 7- polige 12VDC stekker-
verbinding (CUNA/UNI- en
ISO/DIN-normen) worden gebruikt,
waarbij eventuele aanwijzingen van
de fabrikant van de auto en/of van
fabrikant van de trekhaak moeten
worden opgevolgd.
De eventueel aanwezige elektrisch
geregelde rem (lier, enz) moet recht-
streeks op de accu worden aangeslo-
ten met een kabel met een diameter
van minimaal 2,5 mm
2.
BELANGRIJK De elektrisch gere-
gelde rem of lier kan alleen gebruikt
worden als de motor draait.
Naast de op het schema aangege-
ven aansluitingen, is slechts een aan-
sluiting voor een eventuele elektrisch
geregelde rem toegestaan en één
voor een 15W-gloeilamp voor de
binnenverlichting van de caravan.
Gebruik voor de elektrische verbin-
dingen de aparte module met een
kabel vanaf de accu met een diame-
ter van ten minste 2,5 mm
2. MONTAGESCHEMA
(fig. 1)
De trekhaak moet op de punten
aangegeven met ( 1) bevestigd wor-
den met 18 M10-bouten en op de
punten aangegeven met ( 2) met 4
M8-bouten.
De trekhaak moet op de carrosserie
gemonteerd worden zonder gaten in
of vervormingen van de achterbum-
per die zichtbaar zijn bij gedemon-
teerde trekhaak.
BELANGRIJK Het is verplicht om
op dezelfde hoogte als de trekkogel
een (goed zichtbaar) plaatje van vol-
doende afmetingen en kwaliteit aan
te brengen met de volgende tekst:
MAX. GEWICHT OP KOPPELING
75 kg
Na de montage van de trekhaak
moeten de boutgaten worden afge-
dicht om te voorkomen dat uitlaatgas-
sen in het interieur kunnen dringen.
Page 268 of 382

264
Op bandenmaat
225/50R17 (94W) en
225/50ZR17 (94W) kun-
nen geen sneeuwkettingen worden
gemonteerd, omdat ze de naafdra-
ger van de voorwielophanging
raken.Houd bij gemon-
teerde sneeuwket-
tingen een matige
snelheid aan; rijd niet harder dan
50 km/h. Vermijd kuilen, stoep-
randen en andere obstakels en
rijd, om de auto en het wegdek
niet te beschadigen, geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen.
Bij gemonteerde
sneeuwkettingen is het
raadzaam het ASR-sys-
teem uit te schakelen. Druk op de
knop ASR-OFF, het lampje op de
knop brandt.
SNEEUWKETTIN-
GEN
Het gebruik van sneeuwkettingen
is afhankelijk van de voorschriften
van het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen
op de voorwielen gemonteerd wor-
den (aangedreven wielen).
Uitvoering
2.0 TB
2.4 - 2.4 AUT.
2.4 JTD
3.0 V6 AUT.
De banden waarop
sneeuwkettingen gemon-
teerd kunnen worden en
het type sneeuwketting staan
aangegeven in de volgende tabel;
houdt u strikt aan deze tabel.
Voordat u overgaat tot de aankoop
en montage van sneeuwkettingen,
raden wij u aan contact op te nemen
met de Lancia-dealer.
Controleer na enkele meters rijden
of de kettingen nog goed gespannen
zijn.
Banden waarop sneeuw-
kettingen gemonteerd kun-
nen worden
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
Type sneeuwketting
Maximale dikte van de
sneeuwkettingen boven het
profiel van de band: 10 mm.
Page 269 of 382

265
WEER IN GEBRUIK NEMENAls de auto langdurig niet gebruikt
is en u wilt de auto weer in gebruik
nemen, voer dan de volgende hande-
lingen uit:
– Reinig de buitenzijde van de auto
niet droog.
– Controleer visueel op lekkage van
vloeistoffen (olie, rem- en koppe-
lingsvloeistof, koelvloeistof, enz.).
– Vervang de motorolie en het
oliefilter.
–Controleer het niveau van:
– rem-/koppelingsvloeistof
– koelvloeistof.
– Controleer het luchtfilter en ver-
vang het zonodig.
– Controleer de bandenspanning en
controleer de banden op beschadi-
gingen, inkepingen of scheuren.
Vervang zonodig de banden.
– Controleer de conditie van de rie-
men in de motor.
– Controleer de acculading en sluit
de minkabel (–) aan.AUTO LANGERE
TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt:
– Zet de auto in een overdekte, droge
en zo mogelijk goed geventileerde
ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Schakel de automatische handrem
uit als de auto op een vlakke onder-
grond geparkeerd staat, volgens de
instructies in de betreffende para-
graaf.
– Maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een
beschermende was.
– Smeer de wisserrubbers van de
ruitenwissers in met talkpoeder en
laat ze los van de ruit staan.
– Zet de ruiten een klein stukje open.
– Breng de bandenspanning 0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regelma-
tig. Laat de banden, zo mogelijk, op
houten blokken steunen. – Schakel het diefstalalarm niet in.
– Maak de minkabel (-) los van de
accu en controleer de acculading.
Gedurende het stallen moet deze
controle iedere vier weken worden
herhaald. Laad de accu op als de
spanning lager is dan 12,5V.
BELANGRIJK Voordat u het
kofferdeksel opent om de accu los te
koppelen, moet u de instructies in de
paragraaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen” aandach-
tig lezen en opvolgen.
– Tap het koelsysteem van de
motor niet af.
– Dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoes,
omdat het in en op de auto aanwezi-
ge vocht dan niet kan verdampen.
Page 309 of 382

305
ALS DE ACCU MOET WORDEN LOSGEKOPPELD
De accu is aan de linker zijde in de ba-
gageruimte geplaatst en wordt be-
schermd door kap B(fig. 79). Draai
knop Alos voor het verwijderen van de
kap.
GELADEN ACCU LOSKOPPELEN
Als de geladen accu moet worden los-
gekoppeld (bijvoorbeeld om de auto lan-
gere tijd buiten gebruik te stellen), dan
moeten de volgende werkzaamheden in
de aangegeven volgorde worden uitge-
voerd:
1) Open het kofferdeksel door op de
toets op de middenconsole of op de af-
standsbediening te drukken.
2) Druk met de hand op de haak A
( fig. 80) in het kofferdekselslot, totdat deze haak volledig in het slot is verzon-
ken en de elektrisch bediende sluitbe-
weging wordt geactiveerd.
3) Verwijder de kap en maak de klem-
men los van de accupolen.
4) Draai de sleutel linksom in de slot-
cilinder op de buitenzijde van het koffer-
deksel om de haak weer uit te klappen
( fig. 81).
5 ) Vervolgens kan het kofferdeksel vol-
ledig worden gesloten, terwijl de accu
losgekoppeld blijft.
6) Als de accu weer moet worden aan-
gesloten, open dan het kofferdeksel door
de sleutel in het slot tot tegen de aanslag
linksom te draaien en gelijktijdig licht op
de onderrand van de kentekenplaat-
fig. 79
L0A0030b
fig. 80
L0A0332b
fig. 81
L0A0181b
houder te drukken om de benodigde be-
dieningskracht te verlagen ( fig. 81).
7 ) Sluit de klemmen weer op de accu-
polen aan en monteer de kap.
8) Druk op knop A(fig. 81) om de
normale werking van het slot te herstel-
len.
9) Sluit het kofferdeksel met de hand,
zonder het kofferdeksel dicht te slaan;
het elektrische servomechanisme van het
slot verzorgt de volledige sluiting.
10) Voer de initialisatieprocedure voor
de regeleenheden van de portierver-
grendeling, de klimaatregeling en het
ESP-systeem uit, zoals hierna is be-
schreven.
Page 310 of 382

306
LEGE ACCU LOSKOPPELENAls een lege accu moet worden los-
gekoppeld (voor opladen of vervan-
gen), dan moeten de volgende werk-
zaamheden in de aangegeven volg-
orde worden uitgevoerd:
1) Open het kofferdeksel vanaf de
buitenzijde door de sleutel tot tegen
de aanslag in het slot linksom te
draaien ( fig. 81). Druk gelijktijdig
licht op de onderrand van de kente-
kenplaathouder om de benodigde be-
dieningskracht te verlagen.
2) Verwijder de kap en maak de
klemmen los van de accupolen.
3) Laad de accu volledig op of ver-
vang de accu. 4)
Sluit de klemmen op de accupo-
len aan en monteer de kap.
5) Druk op knop A(fig. 81) om de
normale werking van het slot te her-
stellen.
6) Sluit het kofferdeksel met de
hand, zonder het kofferdeksel dicht te
slaan; het elektrische servomecha-
nisme van het slot verzorgt de volle-
dige sluiting.
7) Voer de initialisatieprocedure
voor de regeleenheden van de por-
tiervergrendeling, de klimaatregeling
en het ESP-systeem uit, zoals hierna
is beschreven. INITIALISATIE VAN DE REGEL
-
EENHEDEN VOOR DE PORTIER -
VERGRENDELING, KLIMAAT -
REGELING EN ESP-SYSTEEM
Telkens als de accu weer is aangeslo-
ten of nadat één van de zekeringen is
vervangen, moeten om de juiste wer-
king van de portiervergrendeling, de
klimaatregeling en het ESP-systeem te
herstellen, de volgende werkzaamhe-
den worden uitgevoerd (nadat het aan-
sluiten van de accu of het vervangen
van de zekeringen is voltooid):
1) Sluit de portieren en het koffer-
deksel, steek de sleutel in het slot van
één van de voorportieren en voer een
complete cyclus voor het centraal ope-
nen/sluiten van de portieren uit.
2) Start de motor en schakel de
compressor van de airconditioning in
door een temperatuur onder de bui-
tentemperatuur in te stellen en te con-
troleren of de led op de uitschakel-
toets voor de aircocompressor
ò
brandt.
3) Draai het stuur ten minste een
kwart slag (dit kan ook bij een stil-
staande auto worden uitgevoerd, mits
de motor draait), rijd vervolgens weg
en rijd enige meters in een rechte lijn
totdat het ESP-lampje
ádooft.
Het kofferdeksel kan niet
volledig worden gesloten als
de accu leeg of losgekop-
peld is: probeer het kofferdeksel
niet te sluiten door dit dicht te
slaan. Het kofferdeksel blijft echter
vastgehaakt en moet door de sleutel
in het slot te verdraaien worden ge-
opend.
Page 331 of 382

327
Het olieverbruik van de
stuurbekrachtiging is zeer
laag; als na het bijvullen
de olie binnen korte tijd weer moet
worden bijgevuld, moet het sys-
teem door een Lancia-dealer op
eventuele lekkage worden gecon-
troleerd. REM-/KOPPELINGSVLOEISTOF
(fig. 12)
Controleer of de vloeistof nog op het
MAX-merkteken staat.
Als vloeistof moet worden bijgevuld,
moet dop
Aworden losgedraaid en
de vloeistof langzaam via de
olievulopening worden gegoten. Na
het bijvullen de dop stevig
aandraaien. De rem- en koppelings-
vloeistof is giftig en zeer
corrosief. Als per ongeluk
remvloeistof wordt gemorst, moet
de lak onmiddellijk worden ge-
wassen met water en zeep en
daarna met veel water worden af-
gespoeld. Bij inslikken dient on-
middellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
Wees voorzichtig als u de
dop losdraait van het re-
servoir om te voorkomen
dat de vloeistof in contact komt
met de lak. Als dit toch gebeurt,
moet de lak onmiddellijk met wa-
ter worden afgespoeld.
Voorkom dat de olie van
de stuurbekrachtiging in
contact komt met warme
delen van de motor: de olie is licht
ontvlambaar.
fig. 12
L0A0294b
– Druk de vulpijp Cterug.
– Monteer het deksel A, controleer of
de pakking op de juiste wijze in de zit-
ting is geplaatst en draai het deksel
vast met de schroeven B.