Lancia Thesis 2007 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2007, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2007Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 51 of 382

47
BELANGRIJKVerwijder de batte-
rij niet uit de CID zolang deze niet
vervangen hoeft te worden.
Als het systeem de CID niet meer
herkent (bijv. als de batterij van de
CID leeg is), kunt u de auto openen
met behulp van de metalen baard in
de CID.
Bij het openen van het portier, treedt
het alarm in werking (indien inge-
schakeld) en gaat de sirene af. Het
alarm schakelt uit als u de startknop
in stand MARdraait.
Bovendien kan de auto gestart wor-
den als de CID in het daarvoor be-
stemde vakje A(fig. 21), voor de ver-
snellingspook wordt geplaatst. In deze
situatie is het vakje de enige plaats
waarin de aanwezigheid van een CID
in het interieur kan worden herkend. Ga voor een noodstart als volgt te
werk:
– plaats de CID in het noodvakje A
( fig. 21)
– trap het koppelingspedaal (uitvoe-
ringen met handgeschakelde versnel-
lingsbak) of het rempedaal (uitvoerin-
gen met automatische versnellingsbak)
in
– draai voor het inschakelen van de
instrumentenpaneelverlichting de
startknop A(fig. 22) in stand MAR
– draai om de motor te starten de
startknop A(fig. 22) in stand AVVen
laat de knop los zodra de motor is
aangeslagen.
Tijdens het rijden blijft de motor
echter draaien, ook als de CID is ver-
wijderd uit de stand “garage”. De CID
moet echter weer in de stand “garage”
worden geplaatst als u de motor de
volgende keer wilt starten.
BELANGRIJK Zorg dat er geen en-
kel voorwerp in het vakje A(fig. 21)
zit voordat u een noodstartprocedure
uitvoert.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de
CID bij u hebt voordat u de auto ver-
laat.STARTKNOP VOOR HET
INSCHAKELEN VAN HET
INSTRUMENTENPANEEL EN
HET STARTEN VAN DE MOTOR
In plaats van het contactslot is de
auto uitgerust met een startknop A
( fig. 22), waarmee de functies STOP,
MAR en AVV van het contactslot
kunnen worden ingeschakeld.
BELANGRIJK De startknop kan
gedraaid worden als de CID in de
auto aanwezig is en het koppelings-
pedaal (of het rempedaal bij uitvoe-
ringen met automatische versnel-
lingsbak) wordt ingetrapt.
fig. 22
L0A0223b
Page 52 of 382

48
Motor uitzettenOm de motor uit te zetten moet de
startknop van stand MARin stand
STOP worden gezet: de motor wordt
uitgezet en op het instrumentenpaneel
verschijnt het bericht “HET STUUR
VERGRENDELT BIJ HET VER-
GRENDELEN VAN DE PORTIE-
REN”.
Stuurvergrendeling
Het stuurslot wordt automatisch
vergrendeld als de portieren worden
vergrendeld met de afstandsbediening
en het systeem de volgende omstan-
digheden gelijktijdig heeft gesignal-
eerd:
– motor uitgezet (startknop in stand
STOP)
– koppelingspedaal geheel losgelaten
(rempedaal bij uitvoeringen met au-
tomatische versnellingsbak).
BELANGRIJK Het stuurslot wordt
niet vergrendeld als de portiersloten
automatisch vergrendeld worden met
de noodsleutel in de CID, of automa-
tisch als de CID uit de auto wordt ver-
wijderd.
Stand STOP
In deze stand is de motor uit en het
stuurslot vergrendeld. Enkele elektri-
sche installaties (bijv. het CONNECT)
werken.
Stand MAR
In deze stand is het contact aan, het
instrumentenpaneel verlicht en het
stuurslot ontgrendeld. Enkele elektri-
sche installaties werken.
Stand AVV
In deze stand wordt de motor ge-
start: laat de knop los zodra de motor
aanslaat. De motor kan alleen worden
gestart als de CID in de auto aanwe-
zig is.
BELANGRIJK Iedere keer als met
ingeschakeld instrumentenpaneel en
draaiende motor een portier of het
kofferdeksel wordt gesloten, contro-
leert het systeem of er een CID in het
interieur aanwezig is. Als het systeem
de aanwezigheid van de CID niet
meer signaleert, omdat bijvoorbeeld
de eigenaar van de CID de auto heeft
verlaten en de CID bij zich heeft, ver-
schijnt op het instrumentenpaneel het bericht “ELEKTRONISCHE SLEU-
TEL NIET MEER IN AUTO AAN-
WEZIG - AUTO KAN NIET WOR-
DEN GESTART”. De motor blijft
draaien en het instrumentenpaneel
blijft werken totdat de startknop
A
( fig. 22) in stand STOPwordt ge-
draaid, waarna de auto niet meer ge-
start kan worden zolang geen geldige
CID in het interieur van de auto wordt
herkend.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat de
CID niet op een plaats wordt opge-
borgen die moeilijk door het herken-
ningssysteem te bereiken is, zoals het
dashboard of de hoedenplank. Bo-
vendien kunnen enkele elektronische
systemen (bijv. mobiele telefoons,
PDA, enz.) de herkenning van de CID
beïnvloeden. Als na het starten op het
instrumentenpaneel het bericht
“ELEKTRONISCHE SLEUTEL
NIET HERKEND” verschijnt, zorg er
dan voor dat de CID in het interieur
is en zich op een plek bevindt die voor
het herkenningssysteem bereikbaar is.
BELANGRIJK Als de CID in de ba-
gageruimte ligt, kan de motor niet wor-
den gestart.
Page 53 of 382

49
BELANGRIJKU mag de auto uit-
sluitend verplaatsen als de startknop
in stand MARstaat. Als de auto ge-
sleept moet worden, is het raadzaam
de startknop in stand MARte draaien
voordat u de auto verplaatst.
Stuurontgrendeling
Het stuur wordt automatisch ont-
grendeld, het instrumentenpaneel ver-
licht en de elektrische installaties in-
geschakeld als het systeem de vol- gende omstandigheden gelijktijdig
heeft gesignaleerd:
– CID in de auto aanwezig
– koppelingspedaal ingetrapt (rem-
pedaal bij uitvoeringen met automa-
tische versnellingsbak).
BELANGRIJK Als de accu van de
auto leeg is, kan het stuur niet wor-
den ontgrendeld en de motor niet
worden gestart. Om in dat geval het
stuur te ontgrendelen en de motor te
starten, moet een hulpaccu worden
aangesloten (zie de paragraaf “Star-
ten met een hulpaccu”); wendt u voor
het opladen van de accu tot de Lan-
cia-dealer. PORTIERONTGRENDELING EN
TOEGANG TOT DE AUTO
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren op de knop A(fig. 23/a
voorportieren - fig. 23/bachterpor-
tieren) aan de binnenzijde van de
handgreep. Het Keyless System her-
kent de CID, schakelt het diefstal-
alarm uit en ontgrendelt het por-
tier/de portieren. Het lampje op de
portierpanelen gaat groen branden
om aan te geven dat de portieren zijn
ontgrendeld.
U kunt kiezen of alleen het bestuur-
dersportier of alle portieren gelijktij-
dig ontgrendeld moeten worden met
de instellingen op het CONNECT (zie
de paragraaf “Systeeminstellingen”).
Als u de instelling “ontgrendeling be-
stuurdersportier” inschakelt, kan al-
leen via dat portier de auto worden
betreden; druk voor het ontgrendelen
van de andere portieren op het knopje
B (fig. 18) op de CID.
Voordat u de auto in een
wastunnel zet, moet de
handrem worden losgezet
volgens de instructies die in de be-
treffende paragraaf beschreven
staan en de CID in de auto worden
gelaten, om te voorkomen dat het
stuur automatisch vergrendelt.
fig. 23/a
L0A0334b
Page 54 of 382

50
BELANGRIJKAls de accu van de
auto of de batterij van de CID leeg is,
moet voor het ontgrendelen van het
portier, het slot met de noodsleutel F
( fig. 19) worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als het portierslot
vergrendeld is met de noodsleutel F
( fig. 19), zijn de functies van het Key-
less System tijdelijk uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de portieren
weer ontgrendeld worden door het in-
drukken van het knopje B(fig. 18) op
de CID of na het ontgrendelen met de
noodsleutel F(fig. 19). PORTIERVERGRENDELING EN
AUTO VERLATEN (met
uitgeschakeld
herkenningssysteem)
Ga voor het vergrendelen van de
portieren als de functies van het sys-
teem zijn uitgeschakeld, als volgt te
werk:
– sluit alle portieren en het koffer-
deksel
– druk op het knopje C(fig. 18 ) op
de CID voor centrale vergrendeling
van de portieren en het kofferdeksel
en inschakeling van het diefstalalarm.
Het lampje op de portierpanelen
gaat ongeveer 3 seconden rood bran-
den en daarna gaat het lampje op het
bestuurdersportier knipperen (af-
schriklampje).
Als één of meerdere portieren niet
goed gesloten zijn, gaan de lampjes 3
seconden knipperen in plaats van
constant branden. Na deze 3 secon-
den doven de lampjes, behalve het
lampje op de bestuurdersportier dat
gaat knipperen (afschriklampje). KOFFERDEKSEL OPENEN
Als u bij vergrendelde portieren het
kofferdeksel van buitenaf wilt openen,
hoeft u zich slechts met de CID in de
nabijheid van het kofferdeksel te be-
vinden en de knop op het kofferdek-
sel in te drukken. Het kofferdekselslot
wordt ontgrendeld en het kofferdek-
sel geopend, terwijl de portieren ver-
grendeld blijven. Als het diefstalalarm
is ingeschakeld, wordt tijdelijk de om-
trekbeveiliging op het kofferdeksel, de
volumetrische beveiliging en de kan-
telsensor uitgeschakeld.
Als u het kofferdeksel vervolgens
weer sluit, moet het kofferdeksel ver-
grendelen als u op het knopje voor
portiervergrendeling op de CID drukt,
waarna ook het diefstalalarm weer
volledig wordt ingeschakeld.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de
CID bij u hebt voordat u het koffer-
deksel sluit.
fig. 23/b
L0A0333b
Page 55 of 382

51
FUNCTIE AUTOCLOSE
(AUTOMATISCHE
VERGRENDELING VAN DE
PORTIEREN, HET
KOFFERDEKSEL EN HET
TANKKLEPJE)Het Keyless System zorgt ervoor dat
de sloten van de portieren en het
kofferdeksel automatisch worden ver-
grendeld als de eigenaar de CID bij
zich heeft en zich van de auto verwij-
derd. Als de richtingaanwijzers knip-
peren, zijn de portieren en het koffer-
deksel vergrendeld.
Deze functie kan worden uitgescha-
keld in het instelmenu van het CON-
NECT.
De functie Autoclose wordt in de
volgende gevallen niet ingeschakeld:
– Als u zich van de auto verwijdert en
één of meer portieren of het kofferdek-
sel is/zijn niet goed gesloten, dan wordt
de bestuurder hierop geattendeerd door
het niet gaan knipperen van de rich-
tingaanwijzers.
– Als u zich van de auto verwijdert
en in het interieur of de bagageruimte
van de auto andere CID’s gesignaleerd
zijn of als de startknop niet in stand Als de functie “Auto-
close” wordt ingeschakeld
(automatische inschake-
ling van de centrale portierver-
grendeling), worden het diefstal-
alarm en het dead lock-systeem
niet ingeschakeld en het stuurslot
niet vergrendeld.
STOP
staat (instrumentenpaneel ver-
licht of motor gestart).
– Als er een storing is in het herken-
ningssysteem (Keyless System).
– Als de batterij van de CID leeg is.
– Als de laatste keer dat de motor
gestart is, deze handeling is uitge-
voerd met de CID in de “nood”-stand.
BELANGRIJKE TIPS
– Als na het vergrendelen van de slo-
ten van binnenuit een portier wordt
geopend, worden alle sloten ontgren-
deld.
– Als u de portieren centraal ont-
grendelt door het knopje op de CID in
te drukken, wordt de functie Auto-
close (automatische vergrendeling)
niet ingeschakeld. Om de centrale
vergrendeling in te schakelen, moet
op het betreffende knopje op de CID
worden gedrukt.
– Als de functie Autoclose is inge-
schakeld, controleer dan of u de CID
bij u hebt voordat u de auto verlaat.– De functie Autoclose kan worden
beïnvloed door de aanwezigheid van
elektromagnetische velden; vergren-
del in dat geval de portieren met de
afstandsbediening of gebruik de por-
tiersloten.
BELANGRIJK De functie Autoclose
dient voor het vergrendelen van de
portieren, het kofferdeksel en het
tankklepje als de eigenaar zich van de
auto verwijdert en de CID bij zich
heeft. Als in dit geval (functie Auto-
close ingeschakeld) brandstof getankt
moet worden, moet het tankklepje
worden ontgrendeld door het knopje
B (fig. 18) op de CID in te drukken.
Page 56 of 382

52
CENTRAAL OPENEN/SLUITEN
VAN DE ZIJRUITEN EN HET
OPENDAKAls u de centrale portiervergrende-
ling in-/uitschakelt, kunnen de zijrui-
ten en het opendak ook centraal wor-
den geopend/gesloten mits alle por-
tieren goed gesloten zijn.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te sluiten, moet het knopje A
( fig. 23/c) op de afstandsbediening
langer dan 2 seconden worden inge-
drukt na het sluiten van de portieren:
de zijruiten en het opendak worden
geheel gesloten. Als u het knopje
loslaat stopt het sluiten.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te openen, moet het knopje B
(fig. 23/c) op de afstandsbediening Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de
ruit en het opendak altijd
of de passagiers of personen die
zich in de buurt van de auto be-
vinden niet verwond kunnen wor-
den door de bewegende ruiten of
het opendak; hetzij direct door
contact met de ruit of het opendak,
hetzij indirect door voorwerpen
die door de ruit of het opendak
worden meegesleept of geraakt. langer dan 2 seconden worden inge-
drukt na het openen van de portieren:
de zijruiten en het opendak worden ge-
heel geopend. Als u het knopje loslaat
stopt het openen.
Als de auto in de zon heeft gestaan,
kunt u deze functie inschakelen om
het interieur te ventileren, voordat u
in de auto stapt.
BELANGRIJK Plaats de CID niet
op het opendak van de auto om te
voorkomen dat de CID per ongeluk
wordt herkend. Het is raadzaam de
CID altijd bij u te dragen (bijv. in
de zak van een jas).
fig. 23/c
L0A0253b
INSTELLINGEN VAN HET
SYSTEEM
Met het CONNECT kunnen enkele
functies van het herkenningssysteem
(Keyless System) worden in-/uitge-
schakeld via de selecteerbare instel-
lingen op het display van het CON-
NECT.
De functies “centrale ontgrendeling”
en “ontgrendeling bestuurdersportier”
van de centrale portiervergrendeling
kunnen ook worden ingesteld voor het
Keyless System en werken als volgt:
– centrale ontgrendeling: alle portie-
ren van de auto worden gelijktijdig
ontgrendeld en kunnen geopend wor-
den
– ontgrendeling bestuurdersportier:
alleen het bestuurdersportier kan ge-
opend worden terwijl de andere por-
tieren vergrendeld blijven, om de
voorkomen dat daartoe niet gemach-
tigde personen de auto betreden. In
dat geval gaat het groene lampje op
het bestuurderspaneel branden, ter-
wijl de lampjes op de andere panelen
gedoofd zijn.
Met de instelling “ontgrendeling be-
stuurdersportier” kunnen toch alle
Page 57 of 382

53
portieren worden ontgrendeld door
het knopje B(fig. 18) op de CID of,
als het bestuurdersportier is geopend,
het knopje voor centrale portieront-
grendeling op het portierpaneel in te
drukken, zodat passagiers kunnen in-
stappen.
De andere instellingen van het her-
kenningssysteem die kunnen worden
in-/uitgeschakeld zijn:
– automatische vergrendeling van
portieren en kofferdeksel
Zie voor de instellingen van het her-
kenningssysteem het CONNECT-
boekje.
STORINGSMELDING
Als er een storing in het Keyless Sys-
tem is, verschijnt het symbool Yop
het display van het instrumentenpa-
neel met daarbij het bericht “DE-
FECT BEVEILIGING AUTO”.
BELANGRIJK Wendt u bij een
storing tot de Lancia-dealer. EXTRA CID’S BESTELLEN
De ontvanger van het Keyless Sys-
tem kan maximaal 4 CID’s herken-
nen.
Als u naast de geleverde CID’s nog
extra exemplaren hebt aanschaft, be-
denk dan dat het programmeren voor
alle CID’s moet worden uitgevoerd.
Als u in loop der tijd een nieuwe CID
nodig hebt, wendt u dan tot de Lan-
cia-dealer. U dient alle sleutels, de in
u bezit zijnde CID’s, de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kenteken-
bewijs mee te nemen. MINISTERIËLE GOEDKEURING
In overeenstemming met de wetge-
ving in ieder land ten aanzien van ra-
diozendapparatuur is, voor de landen
waar een zendmachtiging verplicht is,
het toelatingsnummer op de CID ver-
meld.
Afhankelijk van de uitvoering/land
kan de code ook zijn aangebracht op
de ontvanger.
Page 58 of 382

54
Batterij vervangen:
– wip het dekseltje A (fig. 24)bij
punt Bop
– verwijder de noodsleutel C (fig.
25)
– vervang de batterij D (fig. 26)en
plaats de nieuwe batterij met de plus-
pool (+) naar boven gericht;
– plaats de noodsleutel terug
– druk het dekseltje weer in de zit-
ting.
BELANGRIJK Raak de elektrische
contacten in de CID niet aan en voor-
kom dat de CID in aanraking komt
met vloeistof of stof.
fig. 24
L0A0226b
fig. 25
L0A0241b
fig. 26
L0A0229b
Lege batterijen zijn
schadelijk voor het milieu.
Ze moeten in een batterij-
enbak of chemobox worden gede-
poneerd. Vermijd blootstelling aan
open vuur en hoge temperaturen.
Houd ze buiten het bereik van kin-
deren.
BATTERIJ VAN DE CID
VERVANGEN
Als de batterij van de CID bijna leeg
is, verminderen de prestaties van het
systeem. In dat geval moet de batterij
vervangen worden door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Deze
batterijen zijn normaal in de handel
verkrijgbaar. BELANGRIJK
De aanwezigheid
van elektromagnetische golven, die
niet schadelijk zijn voor de CID, kun-
nen invloed hebben op de levensduur
van de batterij. Laat daarom de CID
niet lange tijd in de buurt van elek-
tronische systemen (zoals PC-moni-
tor’s, televisies, enz..).
BELANGRIJK Elektronische syste-
men (zoals mobiele telefoons, PDA,
enz.) kunnen de juiste herkenning
door het Keyless System beïnvloeden.
Wij raden u aan de CID gescheiden te
houden van dergelijke apparaten, bij-
voorbeeld in verschillende zakken.
Page 59 of 382

55
PORTIERENDraai voor ontgrendeling de sleutel
rechtsom 1. Draai voor vergrendeling
de sleutel linksom 2.
Als de portieren met de afstandsbe-
diening ontgrendeld worden, wordt
ook het diefstalalarm en het dead
lock-systeem (hierna beschreven) uit-
geschakeld.
BELANGRIJK Het diefstalalarm
schakelt niet uit als u het portier ont-
grendelt door de sleutel in het slot van
het portier te draaien.
In iedere handgreep bevindt zich een
knop A(fig. 29 voorportieren - fig. 30
achterportieren) die, op het moment
dat u de handgreep vastpakt, de ser-
vobesturing voor het openen van het
portier activeert. De auto is uitgerust met sloten met
elektrische bediening. Hierdoor wor-
den de mechanische delen in bewe-
ging gebracht tijdens het openen van
het portier.
fig. 27
L0A0174b
fig. 28
L0A0176b
fig. 30
L0A0173b
fig. 29
L0A0177b
Controleer voordat u een
portier opent of u dit op
een veilige manier kunt
doen.
VAN BUITENAF ONT-
/VERGRENDELEN
Druk bij gesloten portieren op knopje
A of B(fig. 27) op de handgreep van
de sleutel om de sloten respectievelijk
te ont- of vergrendelen of steek de sleu-
tel in het slot van één van de voorpor-
tieren ( fig. 28).
Page 60 of 382

56
In geval van nood (lege accu of sto-
ring in het elektrische systeem) kun-
nen de portieren worden geopend, als
deze ontgrendeld zijn, door knop Bin
te drukken ( fig. 29 voorportieren - fig.
30 achterportieren).
Op elk portierpaneel bevindt zich
een van buitenaf zichtbaar tweekleu-
rig lampje rood/groen A(fig. 31 voor-
portieren - fig. 32 achterportieren) dat
aangeeft of de portiersloten zijn ver-
/ontgrendeld. Het lampje wordt on-
geveer 3 seconden rood verlicht na het
inschakelen van de centrale portier-
vergrendeling. Het lampje wordt
groen verlicht na het ontgrendelen
van de portieren.
BELANGRIJK Het lampje op de
portieren brandt ongeveer 3 seconden
en is dus onder normale omstandig-
heden gedoofd. De lampjes op de voorportieren die-
nen ook als afschriklampjes van het
diefstalalarm. De lampjes knipperen
als het diefstalalarm is ingeschakeld
of de portieren zijn vergrendeld.
Met het CONNECT kan de centrale
vergrendeling van alle portieren of de
vergrendeling van alleen het bestuur-
dersportier worden ingesteld.
In het eerste geval worden alle por-
tieren gelijktijdig ontgrendeld en kan
elk portier worden geopend. In het
tweede geval kan alleen het bestuur-
dersportier worden geopend terwijl de
andere portieren vergrendeld blijven,
om de voorkomen dat daartoe niet ge-
machtigde personen de auto betreden. In dat geval gaat het lampje op het
bestuurderspaneel groen branden ter-
wijl de lampjes op de andere portie-
ren gedoofd blijven.
Als alleen het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld, kunnen toch alle
portieren worden ontgrendeld door,
als het bestuurdersportier is geopend,
het knopje B(fig. 33) van de centrale
ontgrendeling in te drukken, zodat
passagiers kunnen instappen.
BELANGRIJK De knoppen Ben C
( fig. 33 ) werken niet als de portieren
van buitenaf worden vergrendeld.
Als de portieren van buitenaf wor-
den vergrendeld en één of meer por-
tieren en/of het kofferdeksel is/zijn
niet goed gesloten, dan gaan de rich-
tingaanwijzers enkele seconden snel
knipperen.
fig. 31
L0A0064b
fig. 32
L0A0063b
fig. 33
L0A0051b