key Lancia Thesis 2007 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2007, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2007Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 2 of 382

2.0 TB2.42.4 AUT. 2.4 JTD3.0 V6 AUT.
Inhou\f bran\f\btoftank liter
Re\berve liter
De benzinemotoren zijn uit\bluiten\f ge\bchikt voor loo\fvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
De \fie\belmotoren zijn uit\bluiten\f ge\bchikt voor \fie\belbran\f\btof voor motorvoertuigen ( \bpecificatie EN590) .
2.0 TB 2.42.4 AUT. 2.4 JTD3.0 V6 AUT.
Motorolie (hoeveelhei\f voor
perio\fieke verver\bing -
carter en oliefilter) liter
#Verontreinig het milieu niet met afgewerkte olie.
WEGWIJS IN UW AUTO\u
Veilig en milieu-bewu\bt rij\fen .............. 2
Signalen correct gebruik van \fe auto .... 6
Symbolen..................\u..................\u.......... 7
Inhou\f ..................\u..................\u............. 11
Da\bhboar\f ..................\u..................\u....... 12
Telematica-info\by\bteem CONNECT ...... 14
Start-/contact\blot ..................\u............... 24
Lancia CODE ..................\u..................\u.. 26
Dief\btalalarm ..................\u..................\u... 39
Ea\by Entry/Exit ................................... 43
Herkenning\b\by\bteem
(Keyle\b\b Sy\btem) ..................\u................ 44
Portieren ..................\u..................\u.......... 55
Zitplaat\ben voor ..................\u................. 60
Zitplaat\ben achter ..................\u.............. 66
Stuurwiel ..................\u..................\u......... 70
Achteruitkijk\bpiegel ..................\u........... 70
Elektri\bche ruitbe\fiening ..................\u... 73
Veilighei\f\bgor\fel\b ..................\u............... 76
Kin\feren veilig vervoeren ..................\u... 81
Airbag\b voor en zij-airbag\b ..................\u. 87
Be\fiening\b\bchakelaar buitenverlichting en
hen\fel\b aan het \btuur ..................\u......... 97
In\btrumentenpaneel ..................\u........... 105
In\btrumenten ..................\u..................\u... 107
Controlelampje\b en mel\fingen op het in\btru-
mentenpaneel ..................\u..................\u... 115
Klimaatregeling ..................\u................. 142
Aircon\fitioning, automati\bch ............... 146
Hulpverwarming ..................\u................ 162
Be\fiening\bknoppen ..................\u............ 172
Han\fge\bchakel\fe ver\bnelling\bbak ......... 179
Elektroni\bch geregel\fe autom. ver\bnelling\b -
bak (COMFORTRONIC) ..................\u.... 180
ESP en ASR ..................\u..................\u..... 189
Crui\be-control (\bnelhei\f\bregelaar) ........ 194
A\faptieve crui\be-control (ACC) ............ 197 Parkeer\ben\bor ..................\u..................\u.. 203
Interieuruitru\bting ..................\u.............. 208
Open\fak met zonnecellen ..................\u... 218
Bagageruimte ..................\u..................\u... 223
Motorkap ..................\u..................\u......... 233
Dop van bran\f\btoftank ..................\u....... 234
Imperiaal/\bki\frager ..................\u........... 236
Koplampen ..................\u..................\u...... 237
EOBD-SYSTEEM
(benzine-uitvoeringen) ..................\u....... 240
ABS ..................\u..................\u................. 241
Autora\fio ..................\u..................\u........ 243
GEBRUIK VAN DE AUTO
EN PRAKTISCHE TIPS\u
Motor \btarten ..................\u..................\u... 246
Motor uitzetten ..................\u..................\u 250
Veilig rij\fen ..................\u..................\u..... 250
Ko\btenbe\bparing en beperking van
uit\btoot van \bcha\felijke uitlaatga\b\ben ... 256
Economi\bch en
milieubewu\bt rij\fen ..................\u............ 258
Trekken van aanhanger\b ..................\u.... 260
Winterban\fen ..................\u..................\u.. 263
Sneeuwkettingen ..................\u................ 264
Auto langere tij\f \btallen ..................\u..... 265
Nuttige acce\b\boire\b ..................\u.............. 266
NOODGEVALLEN
Noo\f\btart ..................\u..................\u......... 267
Starten met een hulpaccu ..................\u... 268
Rollen\f \btarten ..................\u..................\u. 269
Een lekke ban\f ..................\u..................\u 270
Wiel verwi\b\belen ..................\u................. 271
Een gloeilamp vervangen ..................\u... 275
Defecte buitenverlichting ..................\u.... 279
Defecte interieurverlichting ..................\u 290
Een \foorgebran\fe zekering ..................\u 295
Accu lo\bkoppelen ..................\u................ 305
Een lege accu ..................\u..................\u... 307
Het \blepen van \fe auto ..................\u....... 308
Het opkrikken van \fe auto ..................\u. 310Bij een ongeval ..................\u..................\u. 311
ONDERHOUD VAN DE AUTO
Geprogrammeer\f on\ferhou\f ................ 313
On\ferhou\f\b\bchema ..................\u............ 314
Jaarlijk\b in\bpectie\bchema ..................\u.... 316
Aanvullen\fe werkzaamhe\fen ............... 317
Niveau\b controleren..................\u............. 320
Luchtfilter ..................\u..................\u....... 329
Die\belfilter (uitvoeringen 2.4 JTD) ....... 329
Stof-/pollenfilter ..................\u................ 330
Accu ..................\u..................\u................ 330
Elektroni\bche regeleenhe\fen ................. 334
Bougie\b ..................\u..................\u............ 334
Wielen en ban\fen ..................\u............... 335
Rubber \blangen ..................\u..................\u 337
Ruitenwi\b\ber\b ..................\u..................\u... 337
Koplamp\bproeier\b ..................\u.............. 339
Aircon\fitioning ..................\u..................\u 339
Carro\b\berie ..................\u..................\u....... 340
Interieur .................\u..................\u............ 342
TECHNISCHE GEGEVENS
I\fentificatiegegeven\b ..................\u.......... 344
Motorco\fe\b - Carro\b\berie-uitvoeringen .. 345
Motor ..................\u..................\u............... 346
In\bpuiting - ont\bteking ..................\u....... 347
Tran\bmi\b\bie..................\u..................\u....... 348
Remmen ..................\u..................\u........... 348
Wielophanging ..................\u..................\u. 349
Stuurinrichting ..................\u..................\u. 350
Wielen..................\u..................\u............... 351
Pre\btatie\b ..................\u..................\u.......... 354
Afmetingen ..................\u..................\u...... 355
Gewichten.................\u..................\u.......... 356
Vulling\btabel ..................\u..................\u..... 357
Smeermi\f\felen en vloei\btoffen ............. 358
Bran\f\btofverbruik ..................\u.............. 360
CO
2-emi\b\bie via \fe uitlaat ..................\u.. 361
Fiat Auto Ne\ferlan\f B.V.
BANDENSPANNING IN KOUDE TO\uESTAND (bar) (behalve wi\unterban\fen)
Druknummer. 603.45.372 - VII/2002 - 2 e
e\fitie - Ge\frukt \foor Drukkerij Hoogcar\bpel B.V. (NL)
Ein\fre\factie Satiz - Turijn
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3 215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3 215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3 215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
225/50 R17 94W (*)
225/50 ZR17 94W (*)
2,3
2,3
MOTOROLIE VERVERSEN
5,50 5,50
5,505,50 5,90
BRANDSTOF TANKEN
75
10 75
10
75
1075
10 75
10
2.0 TB
2.42.4 AUT. 2.4 JTD3.0 V6 AUT.
Ban\fen voor
en achter
Geringe bela\fing bar
Volbela\fen \u bar
( *) Niet ge\bchikt voor \bneeuwkettingen.
Bij warme ban\fen moet \fe ban\fen\bpanning 0,3 bar hoger zijn \fan \fe voorge\bchreven waar\fe.
603.45.372 Thesis \1II e III NL:603.45\1.372 Thesis II e I\1II NL 12\f01\f10 14:3\16 Pagi\ba 1
Page 3 of 382

ABSOLUUT LEZEN!
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaa\
ngetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die\
voldoet aan de Europese spe-
cificatie EN590.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren met mechanische versnellingsbak: controleer of de automat\
ische handrem is ingeschakeld
(lampje xop het instrumentenpaneel brandt); zet de versnellingspook in vrij; tra\
p het koppelingspedaal vol-
ledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens de start-/co\
ntactsleutel of de startknop van het
Keyless System in stand AVV en laat de sleutel/knop los zodra de motor a\
anslaat.
Motoren met elektronisch bediende automatische versnellingsbak (COMFORT\
RONIC): controleer of de
automatische handrem is ingeschakeld (lampje xop het instrumentenpaneel brandt) en of de versnel-
lingspook in stand P staat; houd het rempedaal volledig ingedrukt zonder\
het gaspedaal in te trappen,
draai vervolgens de start-/contactsleutel of de startknop van het Keyless System in standAVV en laat de
sleutel/knop los zodra de motor aanslaat.
Dieselmotoren: controleer of de automatische handrem is ingeschakeld; ze\
t de versnellingspook in vrij;
trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; \
draai vervolgens de start-/con-
tactsleutel of de draaiknop van het Keyless System in stand MAR, en wacht tot het waarschuwingslampje
m dooft; draai onmiddellijk de start-/contactsleu tel of de startknop van het Keyless System in stand
AVV en laat de sleutel/knop los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Omdat tijdens de werking de katalysator zeer warm wordt, verdient het aa\
nbeveling niet te parkeren
boven brandbare materialen (gras, droge bladeren, dennennaalden, enz.)\
: brandgevaar.
K
Page 28 of 382

24
STUURSLOTAls de contactsleutel uit het con-
tactslot wordt genomen, wordt auto-
matisch het stuurslot vergrendeld.
Uitvoeringen met Keyless System
Het stuurslot vergrendelt automa-
tisch als de portieren centraal wor-
den vergrendeld met de afstandsbe-
diening. De bestuurder wordt hierop
geattendeerd door het bericht “HET
STUURSLOT VERGRENDELT BIJ
HET VERGRENDELEN VAN DE
PORTIEREN” dat op het display
van het instrumentenpaneel ver-
schijnt.START-/CONTACT-
SLOT
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid ( fig. 6):
STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar en stuurslot vergrendeld.
Enkele elektrische installaties (bijv.
het CONNECT) werken.
MAR: contact aan. Instrumenten-
paneel verlicht, stuurslot ontgren-
deld en alle elektrische installaties
werken.
AVV: starten van de motor. Laat
de sleutel los zodra de motor aans-
laat. Als het start-/contactslot
is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet
u, voordat u weer met de auto
gaat rijden, de werking van het
slot laten controleren bij een
Lancia-dealer.
Neem altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto
wordt verlaten, om
onvoorzichtig gebruik van de
bedieningsknoppen te voorko-
men. Vergeet niet de handrem
aan te trekken en schakel de eer-
ste versnelling in als de auto op
een helling omhoog staat of de
achteruit bij een helling omlaag.
BELANGRIJK Zie bij uitvoeringen
die zijn uitgerust met het herken-
ningssysteem de paragraaf “Het her-
kenningssysteem (Keyless System)”
in dit hoofdstuk.
fig. 6
L0A0021b
Page 48 of 382

44
HERKENNINGSSYS-
TEEM (KEYLESS
SYSTEM)
Het Keyless System is een herken-
ningssysteem dat bediend wordt door
de component A(fig. 17), met de
naam CID (Customer Identification
Device). De CID heeft dezelfde func-
ties als de bij de auto geleverde sleu-
tel met afstandsbediening zonder dat
handmatig een handeling verricht
hoeft te worden. Het systeem herkent
de persoon die in het bezit is van de
CID als eigenaar.
De eigenaar van de auto hoeft dus
alleen maar de CID bij zich te dragen
(bijv.in de zak van een jas), zodat het systeem hem/haar herkent en toestaat
de auto te betreden en de motor te
starten zonder gebruik van een sleu-
tel.
De CID beschikt over drie knopjes
die dezelfde functies hebben als de
normale radiogolf-afstandsbediening,
waarmee de auto op afstand bediend
kan worden. De CID bevat eveneens
een sleutel om in geval van nood de
portiersloten en het slot van het
kofferdeksel mechanisch te ontgren-
delen (als de batterij van de CID of de
accu van de auto leeg is).
De functies van de knoppen zijn
( fig. 18):
– knopje Bvoor het op afstand ont-
grendelen van de portieren en het
kofferdeksel en het gelijktijdig uit-
schakelen van het diefstalalarm – knopje
Cvoor het op afstand ver-
grendelen van de portieren, het
kofferdeksel en het gelijktijdig in-
schakelen van het diefstalalarm
– knopje Dvoor het op afstand ope-
nen van het kofferdeksel
– lampje ( E) dat aangeeft dat de
code naar de ontvanger van het dief-
stalalarm wordt verzonden.
Verwijder voor het uitnemen van de
noodsleutel F (fig. 19), het dekseltje
G (fig. 20) bij punt H.
fig. 17
L0A0228b
fig. 18
L0A0224b
fig. 19
L0A0227b
Page 49 of 382

45
Met de noodsleutel bedient u:
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– de schakelaar voor uitschakeling
van de airbag aan passagierszijde
– de schakelaar voor uitschakeling
van de zij-airbags achter.
De CID wordt gecontroleerd als u op
het knopje aan de binnenzijde van de
handgreep van het portier drukt of op
het kofferdeksel: als het Keyless Sys-
tem de CID herkent, wordt het dief-
stalalarm uitgeschakeld en wordt het
portier of het kofferdeksel ontgren-
deld.
De CID kan alleen herkend worden
als de eigenaar zich op een afstand van ongeveer 1 meter bevindt van het
portier of het kofferdeksel dat hij/zij
wil openen.
BELANGRIJK De werking van de
CID is van verschillende factoren af-
hankelijk, zoals de eventuele aanwe-
zigheid van elektromagnetische gol-
ven die door externe bronnen worden
uitgezonden, de batterijlading van de
CID en de aanwezigheid van metalen
voorwerpen in de nabijheid van de
sleutel en de auto. Het blijft echter
mogelijk handelingen te verrichten
met de noodsleutel van de CID.
Gebruik voor het uitschakelen van
de passagiersairbag voor en de zij-air-
bags achter de noodsleutel die in de
CID zit. De eigenaar van de CID dient de vol-
gende aanwijzingen op te volgen om
over alle functies te kunnen beschik-
ken die het systeem biedt:
– Voor het ontgrendelen van de por-
tieren en het kofferdeksel moet de
CID zich buiten de auto bevinden,
binnen een afstand van ongeveer 1
meter van de betreffende handgreep.
– Om de functies van de startknop
in te schakelen, moet de CID zich in
de auto bevinden.
– Als de CID ver van de auto verwij-
derd is (bijv. als de CID is opgebor-
gen in een tas of in de zak van een jas)
kunnen de portieren niet meer ver-
grendeld worden of de motor niet
worden gestart.
– Als de centrale portiervergrende-
ling van binnenuit is ingeschakeld
met het knopje op het bestuurders-
portierpaneel, kunt u alleen van bui-
tenaf toegang tot de auto krijgen als
u de portieren centraal ontgrendelt
met het knopje op de CID.
fig. 20
L0A0225b
Page 53 of 382

49
BELANGRIJKU mag de auto uit-
sluitend verplaatsen als de startknop
in stand MARstaat. Als de auto ge-
sleept moet worden, is het raadzaam
de startknop in stand MARte draaien
voordat u de auto verplaatst.
Stuurontgrendeling
Het stuur wordt automatisch ont-
grendeld, het instrumentenpaneel ver-
licht en de elektrische installaties in-
geschakeld als het systeem de vol- gende omstandigheden gelijktijdig
heeft gesignaleerd:
– CID in de auto aanwezig
– koppelingspedaal ingetrapt (rem-
pedaal bij uitvoeringen met automa-
tische versnellingsbak).
BELANGRIJK Als de accu van de
auto leeg is, kan het stuur niet wor-
den ontgrendeld en de motor niet
worden gestart. Om in dat geval het
stuur te ontgrendelen en de motor te
starten, moet een hulpaccu worden
aangesloten (zie de paragraaf “Star-
ten met een hulpaccu”); wendt u voor
het opladen van de accu tot de Lan-
cia-dealer. PORTIERONTGRENDELING EN
TOEGANG TOT DE AUTO
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren op de knop A(fig. 23/a
voorportieren - fig. 23/bachterpor-
tieren) aan de binnenzijde van de
handgreep. Het Keyless System her-
kent de CID, schakelt het diefstal-
alarm uit en ontgrendelt het por-
tier/de portieren. Het lampje op de
portierpanelen gaat groen branden
om aan te geven dat de portieren zijn
ontgrendeld.
U kunt kiezen of alleen het bestuur-
dersportier of alle portieren gelijktij-
dig ontgrendeld moeten worden met
de instellingen op het CONNECT (zie
de paragraaf “Systeeminstellingen”).
Als u de instelling “ontgrendeling be-
stuurdersportier” inschakelt, kan al-
leen via dat portier de auto worden
betreden; druk voor het ontgrendelen
van de andere portieren op het knopje
B (fig. 18) op de CID.
Voordat u de auto in een
wastunnel zet, moet de
handrem worden losgezet
volgens de instructies die in de be-
treffende paragraaf beschreven
staan en de CID in de auto worden
gelaten, om te voorkomen dat het
stuur automatisch vergrendelt.
fig. 23/a
L0A0334b
Page 54 of 382

50
BELANGRIJKAls de accu van de
auto of de batterij van de CID leeg is,
moet voor het ontgrendelen van het
portier, het slot met de noodsleutel F
( fig. 19) worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als het portierslot
vergrendeld is met de noodsleutel F
( fig. 19), zijn de functies van het Key-
less System tijdelijk uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de portieren
weer ontgrendeld worden door het in-
drukken van het knopje B(fig. 18) op
de CID of na het ontgrendelen met de
noodsleutel F(fig. 19). PORTIERVERGRENDELING EN
AUTO VERLATEN (met
uitgeschakeld
herkenningssysteem)
Ga voor het vergrendelen van de
portieren als de functies van het sys-
teem zijn uitgeschakeld, als volgt te
werk:
– sluit alle portieren en het koffer-
deksel
– druk op het knopje C(fig. 18 ) op
de CID voor centrale vergrendeling
van de portieren en het kofferdeksel
en inschakeling van het diefstalalarm.
Het lampje op de portierpanelen
gaat ongeveer 3 seconden rood bran-
den en daarna gaat het lampje op het
bestuurdersportier knipperen (af-
schriklampje).
Als één of meerdere portieren niet
goed gesloten zijn, gaan de lampjes 3
seconden knipperen in plaats van
constant branden. Na deze 3 secon-
den doven de lampjes, behalve het
lampje op de bestuurdersportier dat
gaat knipperen (afschriklampje). KOFFERDEKSEL OPENEN
Als u bij vergrendelde portieren het
kofferdeksel van buitenaf wilt openen,
hoeft u zich slechts met de CID in de
nabijheid van het kofferdeksel te be-
vinden en de knop op het kofferdek-
sel in te drukken. Het kofferdekselslot
wordt ontgrendeld en het kofferdek-
sel geopend, terwijl de portieren ver-
grendeld blijven. Als het diefstalalarm
is ingeschakeld, wordt tijdelijk de om-
trekbeveiliging op het kofferdeksel, de
volumetrische beveiliging en de kan-
telsensor uitgeschakeld.
Als u het kofferdeksel vervolgens
weer sluit, moet het kofferdeksel ver-
grendelen als u op het knopje voor
portiervergrendeling op de CID drukt,
waarna ook het diefstalalarm weer
volledig wordt ingeschakeld.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de
CID bij u hebt voordat u het koffer-
deksel sluit.
fig. 23/b
L0A0333b
Page 55 of 382

51
FUNCTIE AUTOCLOSE
(AUTOMATISCHE
VERGRENDELING VAN DE
PORTIEREN, HET
KOFFERDEKSEL EN HET
TANKKLEPJE)Het Keyless System zorgt ervoor dat
de sloten van de portieren en het
kofferdeksel automatisch worden ver-
grendeld als de eigenaar de CID bij
zich heeft en zich van de auto verwij-
derd. Als de richtingaanwijzers knip-
peren, zijn de portieren en het koffer-
deksel vergrendeld.
Deze functie kan worden uitgescha-
keld in het instelmenu van het CON-
NECT.
De functie Autoclose wordt in de
volgende gevallen niet ingeschakeld:
– Als u zich van de auto verwijdert en
één of meer portieren of het kofferdek-
sel is/zijn niet goed gesloten, dan wordt
de bestuurder hierop geattendeerd door
het niet gaan knipperen van de rich-
tingaanwijzers.
– Als u zich van de auto verwijdert
en in het interieur of de bagageruimte
van de auto andere CID’s gesignaleerd
zijn of als de startknop niet in stand Als de functie “Auto-
close” wordt ingeschakeld
(automatische inschake-
ling van de centrale portierver-
grendeling), worden het diefstal-
alarm en het dead lock-systeem
niet ingeschakeld en het stuurslot
niet vergrendeld.
STOP
staat (instrumentenpaneel ver-
licht of motor gestart).
– Als er een storing is in het herken-
ningssysteem (Keyless System).
– Als de batterij van de CID leeg is.
– Als de laatste keer dat de motor
gestart is, deze handeling is uitge-
voerd met de CID in de “nood”-stand.
BELANGRIJKE TIPS
– Als na het vergrendelen van de slo-
ten van binnenuit een portier wordt
geopend, worden alle sloten ontgren-
deld.
– Als u de portieren centraal ont-
grendelt door het knopje op de CID in
te drukken, wordt de functie Auto-
close (automatische vergrendeling)
niet ingeschakeld. Om de centrale
vergrendeling in te schakelen, moet
op het betreffende knopje op de CID
worden gedrukt.
– Als de functie Autoclose is inge-
schakeld, controleer dan of u de CID
bij u hebt voordat u de auto verlaat.– De functie Autoclose kan worden
beïnvloed door de aanwezigheid van
elektromagnetische velden; vergren-
del in dat geval de portieren met de
afstandsbediening of gebruik de por-
tiersloten.
BELANGRIJK De functie Autoclose
dient voor het vergrendelen van de
portieren, het kofferdeksel en het
tankklepje als de eigenaar zich van de
auto verwijdert en de CID bij zich
heeft. Als in dit geval (functie Auto-
close ingeschakeld) brandstof getankt
moet worden, moet het tankklepje
worden ontgrendeld door het knopje
B (fig. 18) op de CID in te drukken.
Page 56 of 382

52
CENTRAAL OPENEN/SLUITEN
VAN DE ZIJRUITEN EN HET
OPENDAKAls u de centrale portiervergrende-
ling in-/uitschakelt, kunnen de zijrui-
ten en het opendak ook centraal wor-
den geopend/gesloten mits alle por-
tieren goed gesloten zijn.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te sluiten, moet het knopje A
( fig. 23/c) op de afstandsbediening
langer dan 2 seconden worden inge-
drukt na het sluiten van de portieren:
de zijruiten en het opendak worden
geheel gesloten. Als u het knopje
loslaat stopt het sluiten.
Om de zijruiten en het opendak cen-
traal te openen, moet het knopje B
(fig. 23/c) op de afstandsbediening Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de
ruit en het opendak altijd
of de passagiers of personen die
zich in de buurt van de auto be-
vinden niet verwond kunnen wor-
den door de bewegende ruiten of
het opendak; hetzij direct door
contact met de ruit of het opendak,
hetzij indirect door voorwerpen
die door de ruit of het opendak
worden meegesleept of geraakt. langer dan 2 seconden worden inge-
drukt na het openen van de portieren:
de zijruiten en het opendak worden ge-
heel geopend. Als u het knopje loslaat
stopt het openen.
Als de auto in de zon heeft gestaan,
kunt u deze functie inschakelen om
het interieur te ventileren, voordat u
in de auto stapt.
BELANGRIJK Plaats de CID niet
op het opendak van de auto om te
voorkomen dat de CID per ongeluk
wordt herkend. Het is raadzaam de
CID altijd bij u te dragen (bijv. in
de zak van een jas).
fig. 23/c
L0A0253b
INSTELLINGEN VAN HET
SYSTEEM
Met het CONNECT kunnen enkele
functies van het herkenningssysteem
(Keyless System) worden in-/uitge-
schakeld via de selecteerbare instel-
lingen op het display van het CON-
NECT.
De functies “centrale ontgrendeling”
en “ontgrendeling bestuurdersportier”
van de centrale portiervergrendeling
kunnen ook worden ingesteld voor het
Keyless System en werken als volgt:
– centrale ontgrendeling: alle portie-
ren van de auto worden gelijktijdig
ontgrendeld en kunnen geopend wor-
den
– ontgrendeling bestuurdersportier:
alleen het bestuurdersportier kan ge-
opend worden terwijl de andere por-
tieren vergrendeld blijven, om de
voorkomen dat daartoe niet gemach-
tigde personen de auto betreden. In
dat geval gaat het groene lampje op
het bestuurderspaneel branden, ter-
wijl de lampjes op de andere panelen
gedoofd zijn.
Met de instelling “ontgrendeling be-
stuurdersportier” kunnen toch alle
Page 57 of 382

53
portieren worden ontgrendeld door
het knopje B(fig. 18) op de CID of,
als het bestuurdersportier is geopend,
het knopje voor centrale portieront-
grendeling op het portierpaneel in te
drukken, zodat passagiers kunnen in-
stappen.
De andere instellingen van het her-
kenningssysteem die kunnen worden
in-/uitgeschakeld zijn:
– automatische vergrendeling van
portieren en kofferdeksel
Zie voor de instellingen van het her-
kenningssysteem het CONNECT-
boekje.
STORINGSMELDING
Als er een storing in het Keyless Sys-
tem is, verschijnt het symbool Yop
het display van het instrumentenpa-
neel met daarbij het bericht “DE-
FECT BEVEILIGING AUTO”.
BELANGRIJK Wendt u bij een
storing tot de Lancia-dealer. EXTRA CID’S BESTELLEN
De ontvanger van het Keyless Sys-
tem kan maximaal 4 CID’s herken-
nen.
Als u naast de geleverde CID’s nog
extra exemplaren hebt aanschaft, be-
denk dan dat het programmeren voor
alle CID’s moet worden uitgevoerd.
Als u in loop der tijd een nieuwe CID
nodig hebt, wendt u dan tot de Lan-
cia-dealer. U dient alle sleutels, de in
u bezit zijnde CID’s, de CODE-card,
een identiteitsbewijs en het kenteken-
bewijs mee te nemen. MINISTERIËLE GOEDKEURING
In overeenstemming met de wetge-
ving in ieder land ten aanzien van ra-
diozendapparatuur is, voor de landen
waar een zendmachtiging verplicht is,
het toelatingsnummer op de CID ver-
meld.
Afhankelijk van de uitvoering/land
kan de code ook zijn aangebracht op
de ontvanger.