radio Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 223 of 376

Wat doet Unwired®?Unwired® zal,
naar keuze, ieder product met gebre-
ken repareren of vervangen. United®
behoudt zich het recht voor elk niet
meer leverbaar product te vervangen
door een vergelijkbaar model. DEZE
GARANTIE IS DE ENIGE GARAN-
TIE VOOR DIT PRODUCT, BE-
SCHRIJFT UW EXCLUSIEVE RE-
MEDIE MET BETREKKING TOT
DEFECTE PRODUCTEN EN VER-
VANGT ALLE ANDERE GARAN-
TIES (UITDRUKKELIJK OF STIL-
ZWIJGEND), INCLUSIEF IEDERE
GARANTIE OF WAARBORG TEN
AANZIEN VAN DEUGDELIJKHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD DOEL. Systeeminformatie
Gedeelde modi
Hierdoor is de VES™ in staat radio-
bronnen uit te voeren naar de hoofd-
telefoons, terwijl de radio VES™
bronnen kan uitvoeren naar de
luidsprekers in de auto. Als de radio
en VES™kanaal 1 of 2 zich in de-
zelfde (gedeelde) modus bevinden,
wordt een VES™pictogram voor het
betreffende kanaal getoond op het ra- dioscherm, terwijl op het VES™
scherm het pictogram Gedeeld zicht-
baar is. Als kanaal 1 en 2 zich in de
gedeelde modus bevinden, kan via de
gedeelde hoofdtelefoonkanalen 1 en 2
dezelfde audiobron worden beluis-
terd.
Als de radiofuncties (FM, AM of SAT)
zich in de gedeelde modus met VES™
bevinden, kan alleen de radio de ra-
diofuncties regelen. In dat geval kan
VES™ de radiomodus delen, maar
niet van zender veranderen totdat de
radiomodus veranderd is in een mo-
dus die anders is dan de in VES™
gekozen radiomodus. Bij deling heeft
de radio voorrang boven VES™ of
alle radiomodi (FM, AM en SAT). Het
VES™ kan de tuner (AM/FM),
SEEK, SCAN, TUNE (zoeken, scan-
nen, afstemmen) omschakelen en
vooraf ingestelde radiomodi terugroe-
pen zolang het systeem niet in de ge-
deelde modus staat.
Als de radio en de VES™ zich in de
modus Gedeelde schijf bevinden,
kunnen de videofuncties via beide
toestellen worden bediend. VES™
kan de volgende videomodi regelen:
1. Cd: mogelijkheid tot snel vooruit
spoelen, terugspoelen, aftasten en
nummer verder/terug.
2. Cd-wisselaar (in radio): mogelijk-
heid disk verder/terug en program-
meren van alle vermelde cd-
bedieningstoetsen (snel
vooruitspoelen, terugspoelen, aftas-
ten en nummer verder/terug).
VES™ kan zelfs de radio- of video-
modi regelen wanneer de radio is uit-
geschakeld. VES™ heeft toegang tot
de radio- of diskmodi door naar die
modi te navigeren op VES™ en een
radio- of diskmodus te activeren.
Scherm Informatiemodus
1. Kanaal 1 Modus
2. Kanaal 1 Gedeelde status
Weergave van de informatiemodus op
het beeldscherm
217
Page 224 of 376

3. Kanaal 1 Alleen audio / Dempen
4. Kanaal 2 Modus
5. Kanaal 2 Gedeelde status
6. Kanaal 2 Alleen audio / Dempen
7. Kanaal 1 Actie via ENTER-toets
8. Kanaal 2 Actie via ENTER-toets
9. Klok
10. Video vergrendelen
11. Niet beschikbaar / Fout
12. Status cd-wisselaar
Menu met numeriek toetsenbord
Als op het scherm voor kanaal 1 of 2
de melding DIRECT TUNE (Direct
afstemmen) wordt getoond, kunt u op
de ENTER-toets van de afstandsbe-
diening drukken om een menu met
een numeriek toetsenbord te openen.
In dit scherm kunt u eenvoudig een
bepaalde radiofrequentie, satelliet-
zender of nummer invoeren. Het ge-
wenste cijfer invoeren:
1. Druk op de navigatietoetsen (▲,
▼ ,► ,◄ ) van de afstandsbediening
naar het gewenste cijfer te sturen. 2. Als het cijfer wordt gemarkeerd,
drukt u op de ENTER-toets van de
afstandsbediening om het cijfer te se-
lecteren. Herhaal deze stappen tot u
alle cijfers heeft ingevoerd.
3. Om het laatste cijfer te wissen na-
vigeert u naar de toets Del (wistoets)
en drukt u op de ENTER-toets van deafstandsbediening.
4. Nadat alle cijfers zijn ingevoerd,
navigeert u naar de toets Go en drukt
u op de ENTER-toets van de af-standsbediening. Zenderlijstmenu
Als u tijdens het beluisteren van audio
via de satellietontvanger op de menu-
toets drukt, wordt een lijst met alle
beschikbare kanalen getoond. Navi-
geer door deze lijst met behulp van de
navigatietoetsen (
▲,▼ ) van de af-
standsbediening om de gewenste zen-
der te vinden, en druk vervolgens op
de ENTER-toets van de afstandsbe-
diening om op die zender af te stem-
men. Om sneller door de lijst te blade-
ren, navigeert u naar de
pictogrammen "Page Up" (pagina omhoog) en "Page Down" (pagina
naar beneden) op het scherm.
Menu voor disks
Bij het beluisteren van cd's of databe-
standen op cd verschijnt er een lijst
met alle commando's die betrekking
hebben op het afspelen van de cd
wanneer u op de toets MENU van de
afstandsbediening drukt. Met de ver-
schillende opties kunt u het scannen
of in willekeurige volgorde afspelen
van de cd aan- of uitzetten. Beeldinstellingen
Wanneer u een videobron (dvd-video
met disk in afspeelmodus, Aux-video,
enz.) bekijkt, activeert u het menu
Display Settings (Beeldinstellingen)
door op de toets SETUP van de af-
Weergave-instellingen van het
beeldscherm
218
Page 227 of 376

een CD-data-disk afspelen (gewoon-
lijk een CD-R of CD-RW).
De dvd-speler maakt altijd gebruikvan de extensie van het bestand om
het audioformaat te bepalen;
daarom moeten mp3-bestanden al-
tijd eindigen met de extensie
".mp3" of ".MP3" en moeten wma-
bestanden altijd eindigen met de
extensie ".wma" of ".WMA". Om
onjuist afspelen te voorkomen, mo-
gen deze extensies niet voor andere
soorten bestanden worden ge-bruikt.
Bij mp3-bestanden worden uitslui- tend de ID3 tag-gegevens van ver-
sie 1 (zoals naam zanger, titel, al-
bum, enz.) ondersteund.
Bestanden die beveiligd zijn tegen kopiëren (zoals bij bestanden die
gedownload zijn van diverse
online-muziekwinkels het geval is)
zijn niet afspeelbaar. De dvd-speler
slaat het bestand automatisch over
en speelt het volgende beschikbare
bestand af.
Andere gecomprimeerde formaat- soorten zoals AAC, mp3 Pro, Ogg
Vorbis, en ATRAC3 zijn niet afspeel-
baar. De dvd-speler slaat het be-
stand automatisch over en speelt het
volgende beschikbare bestand af.Als u uw eigen bestanden aanmaakt,
wordt aanbevolen bij mp3-
bestanden een vaste bitsnelheid tus-
sen 96 en 192 kbps te hanteren en bij
wma-bestanden een vaste bitsnel-
heid tussen 64 en 192 kbps. Varia-
bele bitsnelheden worden ook onder-
steund. Voor beide soorten
bestanden is de aanbevolen samplin-
gfrequentie 44,1 kHz of 48 kHz. Om het huidige bestand te verande-ren, drukt u op de toets ▲van de
afstandsbediening of dvd-speler
om door te gaan naar het volgende
bestand, of op de toets ▼om terug
te keren naar het begin van het
huidige of het vorige bestand.
Om de huidige directory te veran- deren, drukt u op de toetsen PROG
Up en PROG Down van de af-standsbediening.
Diskfouten
Als de dvd-speler de disk niet kan
lezen, verschijnt het bericht "Disc Er- ror" (diskfout) op het VES™ en het
weergavevenster van de radio en
wordt de disk automatisch uitgewor-
pen. Oorzaken van het bericht "Disc
Error" (diskfout) zijn o.a. een ver-
vuilde of beschadigde disk of een in-
compatibel formaat.
Als de disk een beschadigd nummer
bevat waardoor er een hoorbare of
zichtbare storing van minstens 2 se-
conden optreedt, probeert de dvd-
speler de disk verder af te spelen door
telkens 1 à 3 seconden vooruit te
springen. Als het eind van de disk
wordt bereikt, keert de dvd-speler te-
rug naar het begin en probeert de
speler de disk vanaf het begin af tespelen.
Onder extreem warme omstandighe-
den, bijvoorbeeld als het in de auto
warmer is dan 48 °C, is het mogelijk
dat de dvd-speler automatisch wordt
uitgeschakeld. In zo'n geval verschijnt
het bericht "VES High Temp" op de
dvd-speler, en worden alle displays
van het VES™ uitgeschakeld tot er
een veilige temperatuur is bereikt.
221
Page 228 of 376

Deze onderbreking is noodzakelijk
om de optische onderdelen van de
dvd-speler te beschermen. Display
Andere taal instellen
Alle taalinstellingen hebben de speci-
ale instelling "Other" (andere) om
andere talen dan Japans of Engels te
ondersteunen. De talen worden gese-
lecteerd met behulp van een speciale
code van vier cijfers.
Als u een andere taalcode wilt invoe-
ren, opent u het menu voor de dvd-
instellingen. U opent het menu voor
de dvd-instellingen door de dvd-
speler te stoppen, de modus Radio/cden vervolgens DVD setup (Dvd-
instellingen) te activeren. Volg daarna
de volgende aanvullende aanwijzin-gen:
Markeer met knop pijl omhoog en
pijl omlaag van de afstandsbedie-
ning het taal-item dat wilt bewer-
ken en druk vervolgens op de knop
ENTER van de afstandsbediening.
Selecteer met de knop pijl omlaag van de afstandsbediening de instel-
ling "Other" (Overige) en druk ver-
volgens op de rechterpijlknop van
de afstandsbediening om te begin-
nen met het wijzigen van de instel-ling.
Met de op- en neergaande cursor- toetsen van de afstandsbediening
selecteert u een cijfer voor de hui-
dige stand. Na keuze van het cijfer
drukt u op de rechter cursortoets
van de afstandsbediening om het
volgende cijfer te selecteren. Her-
haal deze stappen om alle vier cij-
fers te selecteren.
Als de code van vier cijfers is inge- voerd, drukt u op de knop ENTER
van de afstandsbediening. Als de taalcode ongeldig is, veranderen
alle cijfers terug in "*". Als de cij-
fers na deze stap zichtbaar zijn, is
de taalcode geldig.
Hier volgt een verkorte lijst met taal-
codes. Neem voor andere taalcodes
contact op met de dealer van wie u de
auto heeft gekocht.
Taal Code Taal Code
Neder- lands 2311 Frans 1517
Duits 1304 Itali- aans1819
Portu-gees 2519 Spaans 1418
Instelling filmkeuringscijfer enwachtwoord
De instellingen voor filmkeuringscij-
fer en wachtwoord dienen samen om
het soort dvd waar uw gezin naar kijkt
te controleren. De meeste video-dvd's
zijn voorzien van een keuringscijfer
(van 1 tot 8) waarbij de lage cijfers
duiden op een film geschikt voor alle
leeftijden en de hogere cijfers zijn be-
doeld voor een volwassen publiek.
Als een dvd-videodisk wordt geladen,
wordt het keuringscijfer vergeleken
Menu Language (Taal) voor dvd-speler
222
Page 231 of 376

AUDIOBEDIENINGSELE-
MENTEN OP STUUR
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De afstandsbediening voor het audio-
systeem bevindt zich achter op het
stuurwiel, in de standen 3 uur en 9
uur.
De rechter tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden en regelt het
volume en de modus van het audio-
systeem. Als u de bovenzijde van de
tuimelschakelaar indrukt, neemt het
geluidsvolume toe. Als u de onder-
zijde van de tuimelschakelaar in-
drukt, neemt het geluidsvolume af.
Als u de knop in het midden indrukt,
schakelt de radio van MW naar LW, ofnaar de cd-modus, afhankelijk van de
in de auto aanwezige radio.
De linker tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden. De functie
van de linker knop is afhankelijk van
de modus waarin het audiosysteem
zich bevindt.
Hieronder wordt de werking van de
linker tuimelschakelaar voor elke mo-
dus beschreven:
Bediening van de radio
Als u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt omhoog gezocht naar
de volgende goed te ontvangen zen-
der. Als u de onderzijde van de scha-
kelaar indrukt, wordt omlaag gezocht
naar de volgende goed te ontvangen
zender.
Als u op de drukknop midden op de
schakelaar aan uw linkerkant drukt,
stemt de radio af op de volgende
vooraf ingestelde zender die u hebt
geprogrammeerd onder de drukknop
voor radiovoorinstellingen. Cd-speler
Bij eenmaal indrukken van de boven-
zijde van de schakelaar gaat u door
naar het volgende nummer op de cd.
Druk eenmaal op de onderkant van de
schakelaar om het begin van het hui-
dige nummer of het begin van het
vorige nummer te beluisteren. Doe dit
binnen één seconde nadat het huidige
nummer is begonnen.
Wanneer u de schakelaar tweemaal
naar boven of naar beneden drukt,
wordt het tweede nummer afgespeeld;
bij driemaal het derde, enz.
De knop midden op de linkerschake-
laar heeft bij deze stand geen functie.
ONDERHOUD VAN CD/ DVD-SCHIJFJES
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen om uw cd's en dvd's in goede
conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en
zorg dat u het oppervlak niet aan-raakt.
2. Als er vlekken op de cd zijn, moet u
het oppervlak met een zachte doek
schoonmaken en vegen van het mid-
den naar de richting van de rand.Afstandsbediening geluidssysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
225
Page 232 of 376

3. Geen papier of plakband op de cd
aanbrengen; krassen van de cd ver-mijden.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals
benzine, terpentijn, schoonmaakmid-
delen of antistatische sprays.
5. Bewaar de cd in de houder na het afspelen.
6. De cd niet aan direct zonlicht blootstellen.
7. De cd niet bewaren op een plaats
waar het te heet kan worden. OPMERKING:
Als u op problemen stuit bij het
afspelen van een bepaalde disc,
kan er sprake zijn van een bescha-
diging (bijvoorbeeld krassen, ge-
deeltelijke verwijdering van de re-
flecterende laag, een haar, vocht of
dauw op de disc). De disc kan ech-
ter ook te groot zijn of een beveili-
gingscode hebben. Probeer eerst
een goede disc af te spelen, voordat
u de cd-speler ter reparatie aan-biedt.RADIOWEERGAVE EN
MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan
een ingeschakelde mobiele telefoon in
uw auto de radio storen. Deze situatie
kunt u verhelpen door de antenne van
de mobiele telefoon te verplaatsen.
Dit probleem is niet schadelijk voor de
radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de
antenne is verplaatst, is het raadzaam
de radio zachter of uit te zetten wan-
neer de mobiele telefoon in gebruik is.
KLIMAATREGELING
Met behulp van de klimaatregeling
kunt u de temperatuur, de lucht-
stroom en de verdeling ervan in de
auto nauwkeurig regelen. De bedie-
ningselementen bevinden zich op het
instrumentenpaneel, onder de radio.
HANDMATIG SYSTEEM
VOOR AIRCONDITIONING
EN VERWARMING (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De knoppen van het handbediende
systeem in deze auto zijn een reeksdrukknoppen met draaischijven aan
de buitenkant. Deze comfortschake-
laars kunnen zo worden ingesteld dat
een aangenaam interieurklimaat
wordt verkregen.
Dankzij de driezoneregeling kunnen
de inzittenden voorin afzonderlijk de
temperatuur van de verwarming, ven-
tilatie en airconditioning afstellen met
behulp van de roosters aan hun kant.
De hoofdknop voor de aanjager ach-
terin bevindt zich op de klimaatrege-
leenheid voorin op het instrumenten-
paneel. Als de regeling voorin niet in
de stand Achter staat, worden met de
regeling voorin alle functies achterin
geregeld.
De luchtdistributie achterin is een
weerspiegeling van de afstelling van
de eenheid voorin. De stand Instru-
mentenpaneel wordt achterin auto-
matisch geselecteerd als de regeling
voorin staat afgesteld op de stand In-
strumentenpaneel. Als de eenheid
voorin staat afgesteld op Ventilatie op
twee niveaus, komt de luchtstroom uit
de boven- en benedenroosters ach-
terin. Als de regeling voorin is afge-
226
Page 268 of 376

Wanneer het ABS-systeem actief is,
kunt u dit als volgt merken:
de ABS-pompmotor draait (dezekan nog korte tijd blijven draaien
nadat de auto al tot stilstand is ge-komen),
de magneetventielen maken klikge- luiden,
u voelt pulsaties in het rempedaal,
het rempedaal daalt iets of kan iets verder ingetrapt worden bij de ein- daanslag.WAARSCHUWING!
Het antiblokkeersysteem bevatgeavanceerde elektronische appa-
ratuur die gevoelig is voor storin-
gen door verkeerd gemonteerde of
zeer sterke radiozendapparatuur.
Dergelijke storingen kunnen zor-
gen dat de ABS-werking geheel
wegvalt. Dergelijke apparatuur
mag uitsluitend door bevoegde
vakmensen worden geïnstalleerd.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Pompend remmen heeft op het
ABS-systeem een averechtse uit-
werking. De effectieve remkracht
wordt hierdoor verminderd en het
risico van een ongeval neemt toe.
Pompend remmen verlengt de
remweg. Wanneer u wilt remmen
of stoppen, trapt u gewoon stevig
het rempedaal in.
Het antiblokkeersysteem voor-
komt geen ongelukken ten ge-
volge van bijvoorbeeld te hoge
snelheden in bochten, te weinig
afstand houden of aquaplaning.
Gebruik de mogelijkheden van
een auto met ABS nooit op een
roekeloze of gevaarlijke wijze,
waardoor de veiligheid van de be-
stuurder of anderen in gevaar
wordt gebracht.
Alle wielen en banden van de auto
moeten van dezelfde maat en het-
zelfde type zijn en de bandenspanning
moet correct zijn, zodat de regeleen-
heid correcte signalen ontvangt. ABS-
WAARSCHUWINGSLAMPJE
Het ABS-waarschuwings-
lampje controleert de wer-
king van het antiblokkeer-
systeem. Dit lampje gaat
branden wanneer u de contactschake-
laar in de stand ON zet en kan daarna
nog vier seconden blijven branden.
Als het ABS-waarschuwingslampje
tijdens het rijden blijft of gaat bran-
den, wijst dit erop dat het ABS-
gedeelte van het remsysteem niet
functioneert en dat onderhoud nodig
is. Het gewone remsysteem zal echter
normaal functioneren wanneer het
waarschuwingslampje remsysteem
niet brandt.
Wanneer het ABS-waarschuwings-
lampje brandt, moet u het remsys-
teem zo spoedig mogelijk laten con-
troleren om weer van de voordelen
van ABS te kunnen profiteren. Als het
ABS-waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer u de contactschake-laar
262
Page 282 of 376

matisch bijgewerkt en het “Verklik-
kerlampje bandenspanning” gaat uit
zodra de nieuwe bandenspanning is
doorgegeven. OPMERKING:
Om deze informatie te verwerken
moet het voertuig 20 minuten rij-
den met een minimum snelheid
van 24 km/uur.
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemfout gaat er ook een geluids-
signaal af. Als de contactschakelaar
wordt uitgezet en vervolgens weer
aangezet, zal deze volgorde worden
herhaald indien de systeemfout zich
nog steeds voordoet. Het verklikker-
lampje bandenspanning gaat uit wan-
neer de storing is verholpen. Systeem-
fouten kunnen optreden door de
volgende oorzaken:
1. Storing door elektronische toestel-
len of als men langs installaties rijdt
die dezelfde radiofrequenties afgeven
als de TPMS-sensors.2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen wordenbeïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen
op het voertuig.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van TPMS-sensors.
Auto's met een thuiskomer
1. De thuiskomer (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) heeft geen
sensor voor het meten van de banden-
spanning. Het TPM-systeem regis-
treert de spanning van het noodreser-
vewiel dan ook niet.
2. Als u de thuiskomer monteert in
plaats van een normale band waarvan
de spanning lager is dan de waarschu-
wingsgrens, zal telkens wanneer u het
contact inschakelt een geluidssignaal
klinken, het bericht "TIRE LOW
PRESSURE" (Lage bandenspan-
ning) worden weergegeven en het
"verklikkerlampje bandenspanning"
gaan branden.
3. Nadat de auto maximaal 20 minu-
ten met een snelheid van meer dan
24 km/u heeft gereden, gaat het "ver-
klikkerlampje bandenspanning" ge-
durende 75 seconden knipperen en
daarna continu branden.
4. Telkens nadat het contact wordt
aangezet, klinkt er een geluidssignaal
en knippert het verklikkerlampje
bandenspanning gedurende 75 secon-
den en blijft daarna continu branden.
5. Zodra de originele band is gerepa-
reerd of vervangen en op de auto
wordt gemonteerd in plaats van het
noodreservewiel, wordt het TPM-
systeem automatisch bijgewerkt en
gaat het verklikkerlampje banden-
spanning uit, mits alle vier banden de
juiste spanning hebben. Het is moge-
lijk dat u eerst ongeveer 20 minuten
met een snelheid boven de 24 km/u
moet rijden, voordat het TPM-
systeem deze informatie ontvangt.
276
Page 284 of 376

Als de spanning in één (of meer) van
de vier banden te laag is, dient u zo
snel mogelijk te stoppen om de ban-
d(en) die op het display knippert
(knipperen) op de aanbevolen koude
bandenspanning te brengen. Het sys-
teem wordt automatisch bijgewerkt,
het display met de spanningswaar-
de(n) stopt met knipperen en het ver-
klikkerlampje bandenspanning gaat
uit zodra de nieuwe bandenspanning
is ontvangen. Om deze informatie te
verwerken moet het voertuig 20 mi-
nuten rijden met een minimum snel-
heid van 24 km/uur.
Bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (OnderhoudTPM-systeem)
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemfout gaat er ook een geluids-
signaal af. Het EVIC toont gedurende
minimaal vijf seconden het bericht
"SERVICE TPM SYSTEM" (Onder-
houd TPM-systeem). Dit tekstbericht
wordt gevolgd door een grafisch dis-
play met- -in plaats van de span- ningswaarde(n) om aan te geven
welke TPMS-sensor(en) niet naar be-
horen werkt (werken).
Als de contactschakelaar wordt uitge-
zet en vervolgens weer aangezet, zal
deze volgorde worden herhaald indien
de systeemfout zich nog steeds voor-
doet. Als de systeemfout is opgeheven,
stopt het "Verklikkerlampje banden-
spanning" met knipperen, wordt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud TPM-systeem) niet lan-
ger getoond en verschijnt in plaats
van de streepjes de waarde van de
bandenspanning. Systeemfouten
kunnen optreden door de volgendeoorzaken:
1. Storing door elektronische toestel-
len of als men langs installaties rijdt die dezelfde radiofrequenties afgeven
als de TPMS-sensors.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen wordenbeïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen
op het voertuig.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van TPMS-sensors.
Het EVIC toont ook gedurende mini-
maal vijf seconden het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (Onderhoud
TPM-systeem) wanneer zich een sys-
teemfout voordoet die mogelijk ver-
band houdt met een onjuiste sensor-
positie. In dat geval wordt het bericht
"SERVICE TPM SYSTEM" (Onder-
houd TPM-systeem) gevolgd door een
grafiek waarin de bandenspanningen
nog steeds worden getoond. Dit duidt
erop dat de bandenspanningen nog
steeds van de TPMS-sensoren worden
ontvangen, maar dat deze zich moge-
lijk niet op de juiste voertuigpositie
Scherm "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud TPM-systeem)
278
Page 312 of 376

1. Trek de handrem aan, zet de auto-
matische transmissie in de stand
PARK (parkeren) en zet de contact-
schakelaar in de stand LOCK (ver-
grendelen).
2. Schakel de verwarming, de radio
en alle overbodige stroomverbruikersuit.
3. Wanneer u een ander voertuig auto
gebruikt voor het starten met behulp
van startkabels, parkeer dit voertuig
dan zo dat accu met de startkabels
bereikbaar is, trek de handrem aan en
zorg ervoor dat de contactschakelaar
in de stand OFF staat.WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen
geen contact kunnen maken. Hier-
door kan een massaverbinding ont-
staan met mogelijk persoonlijk letsel
als gevolg.STARTEN MET
STARTKABELS
WAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze proce-
dure kan door een exploderende
accu leiden tot persoonlijk letsel of
schade aan eigendommen.LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedu-
res kan leiden tot schade aan het
laadsysteem van het voertuig dat de
starthulp biedt, of van het voertuig
met de lege accu.
1. Sluit het einde van de pluskabel(+) van de hulpstartkabel aan op de
positieve accupool (+)van het voer-
tuig met de ontladen accu.
2. Sluit het andere einde van de plus- kabel (+)aan op de pluspool (+)van
de hulpaccu.
3. Sluit het einde van de massakabel (-) van de startkabel aan op de min-
pool (-)van de hulpaccu.
4. Verbind het andere uiteinde van demassakabel (-)met een geschikt mas-
sapunt op de motor (blootliggend me- talen onderdeel van de ontladen mo-
tor van het voertuig), uit de buurt van
de accu en het brandstofinspuitsys-teem.
WAARSCHUWING!
Sluit de kabel niet aan op de nega-
tieve pool
(-)van de lege accu. De
vonk die daardoor ontstaat kan de
accu doen exploderen en persoonlijk
letsel veroorzaken
5. Start de motor van de auto met de
hulpaccu. Laat de motor enkele mi-
nuten stationair draaien en start dan
de motor van de auto met de lege
accu. Nadat de motor is gestart moe-
ten de startkabels in omgekeerde
volgorde worden verwijderd:
6. Koppel de negatieve (-)hulpstart-
kabel los van de negatieve accupool (-) in de auto met de ontladen accu.
7. Neem het andere einde van demassakabel (-)van de startkabel los
van de minpool (-)van de hulpaccu.
8. Neem de pluskabel (+)van de
startkabel los van de pluspool (+)van
de hulpaccu.
306