Reservewiel Lancia Voyager 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2013Pages: 404, PDF Size: 4.27 MB
Page 81 of 404

WAARSCHUWING!
Als de pedalen niet vrij kunnen be-
wegen, kunt u de controle over de
auto verliezen, waardoor gevaar
voor ernstig letsel ontstaat.
Controleer altijd of de vloermat-ten op de juiste wijze zijn vastge-
maakt aan de bevestigingspunten
voor de matten.
Plaats nooit vloermatten of an- dere vloerbedekkingen die u niet
op de juiste wijze kunt vastmaken
en voorkom te allen tijde dat de
matten verschuiven, de beweging
van de pedalen belemmeren of de
besturing van de auto op een an-
dere manier hinderen.
Plaats nooit vloermatten of an- dere vloerbedekkingen over reeds
aanwezige vloermatten. Extra
vloermatten en andere vloerbe-
dekkingen verkleinen de ruimte
voor de pedalen en belemmeren
daardoor de beweging van de pe-
dalen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Controleer regelmatig of de mat- ten nog correct zijn bevestigd.
Matten die zijn verwijderd om te
worden gereinigd, moeten altijd
op de juiste wijze opnieuw wor-
den geplaatst en vastgemaakt.
Voorkom te allen tijde dat er tij- dens het rijden voorwerpen kun-
nen vallen in de voetruimte van
de bestuurder. Deze voorwerpen
kunnen beklemd raken onder het
rem- en gaspedaal, waardoor u de
controle over de auto verliest.
Bevestigingspunten moeten, in- dien nodig, op de juiste wijze wor-
den aangebracht als deze niet af
fabriek aanwezig zijn. Als de
vloermatten niet op de juiste wijze
worden geplaatst of bevestigd, kan
de beweging van het rem- en gaspe-
daal worden belemmerd, waardoor
u de controle over de auto verliest. Veiligheidscontroles buiten
de auto
Banden
Controleer de banden op overmatige
of ongelijkmatige slijtage. Controleer
de banden op stenen, spijkers, glas of
andere voorwerpen die in het loop-
vlak of de wang vast zijn blijven zit-
ten. Controleer het loopvlak op sne-
den en scheuren. Controleer de
wangen op sneden, scheuren en bob-
bels. Controleer of de wielmoeren ste-
vig zijn aangedraaid. Controleer de
bandenspanning (met inbegrip van
het reservewiel) wanneer de banden
koud zijn.
Verlichting
Laat iemand de werking van de rem-
en buitenverlichting controleren ter-
wijl u in de auto de verlichting be-
dient. Controleer de controlelampjes
voor de richtingaanwijzers en het
grootlicht op het instrumentenpaneel.
Portiersloten
Controleer of de portieren goed slui-
ten en worden vergrendeld.
75
Page 258 of 404

STUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . .269 CONTROLE VLOEISTOFSTUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . .270
HANDREM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .271
ABS-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .272
ABS-WAARSCHUWINGSLAMPJE . . . . . . . . . . .273
ELEKTRONISCHE REMREGELING (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . . . .274
TRACTIEREGELSYSTEEM (ASR) (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . .274
REMASSISTENT (BAS) (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . . . . . . . . . . . .274
ELEKTRONISCH STABILITEITSREGELSYSTEEM (ESP) . . . . . .275
BANDEN — ALGEMENE INFORMATIE . . . . . . . .278
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .278
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .278
BANDENSPANNING BIJ HOGERERIJSNELHEDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .279
RADIAALBANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .280
RESERVEWIEL PASSEND BIJ STANDAARD GELEVERDE BANDEN EN VELGEN
(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .280
COMPACT RESERVEWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .280
VOLMAATS RESERVEWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .281
252
Page 259 of 404

RESERVEWIEL VOOR BEPERKT GEBRUIK(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .281
DOORSLIPPEN VAN DE WIELEN . . . . . . . . . .282
BANDENSLIJTAGE-INDICATOREN . . . . . . . . .282
LEVENSDUUR VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . .283
VERVANGENDE BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . .283
VEILIGHEIDSINFORMATIE BANDEN . . . . . . . . .284
Bandmarkeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .284
Bandenidentificatienummer (TIN) . . . . . . . . . .287
Bandenterminologie en definities . . . . . . . . . . .288
Draagvermogen en bandenspanning . . . . . . . .289
ROULEREN VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . .292
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM . . . .292
BASISSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .294
PREMIUM SYSTEEM(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .296
TPMS IN EN BUITEN WERKING STELLEN . . .299
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOR . .299
METHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .300
ETHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .300
SCHONE BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .301
MMT IN BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .301
BRANDSTOFADDITIEVEN . . . . . . . . . . . . . . .301
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR . . .302
253
Page 286 of 404

RADIAALBANDENWAARSCHUWING!
Het gecombineerd monteren van
radiaalbanden en andere banden-
types heeft een negatieve invloed op
het weggedrag van uw auto. Dit
stabiliteitsverlies kan ongevallen
veroorzaken. Als u radiaalbanden
gebruikt, moeten dat er altijd vier
zijn. Combineer ze nooit met an-
dere bandentypes.
Een gat of scheur in het loopvlak van
een radiaalband is mogelijk nog te
repareren, in tegenstelling tot schade
aan de wang van de band. Raadpleeg
uw erkende bandenleverancier voor
reparatie van radiaalbanden.
RESERVEWIEL PASSEND
BIJ STANDAARD
GELEVERDE BANDEN EN
VELGEN (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw voertuig kan zijn uitgerust met
een reserveband en velg die zowel in
uiterlijk als in gebruik gelijk zijn aan de standaard geleverde banden en
velgen op de voor- en achteras van uw
voertuig. Dit reservewiel mag worden
gebruikt bij het rouleren van banden
voor uw auto. Als uw voertuig be-
schikt over deze optie kunt u een er-
kende bandenleverancier raadplegen
voor het aanbevolen roulatieschema.
Als uw auto niet is uitgerust met een
reservewiel met gelijke afmetingen als
de standaard banden en wielen, dan
kan uw auto zijn uitgerust met een
noodreservewiel met alternatieve af-
metingen. Noodreservewielen zijn
ontwikkeld om alleen te worden ge-
bruikt bij uw auto. Uw auto kan zijn
uitgerust met een van de volgende
typen noodreservewielen met alterna-
tieve afmetingen; compact, full-size of
voor beperkt gebruik. Monteer tegelij-
kertijd nooit meer dan één noodreser-
vewiel of reservewiel met alternatieve
afmetingen aan de auto.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde
grondspeling uw auto niet in een
automatische wasstraat wassen
wanneer een compact reservewiel
of een reservewiel voor beperkt ge-
bruik is gemonteerd. De auto kan
schade oplopen.
COMPACT RESERVEWIEL
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het compacte reservewiel mag slechts
tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. U kunt aan de be-
schrijving van het reservewiel op de
band- en beladingsinformatiesticker
op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band
zien of uw auto is uitgerust met een
compact reservewiel. Beschrijvingen
van compacte reservewielen beginnen
met de letter "T" of "S" vóór de aan-
duiding van de bandenmaat. Voor-
beeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel
280
Page 287 of 404

Omdat het loopvlak van deze band
een beperkte levensduur heeft, moet
de originele band zo snel mogelijk
worden gerepareerd (of vervangen)
en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te
brengen of een conventionele band te
monteren op het compacte reserve-
wiel, omdat het wiel specifiek voor het
compacte reservewiel is gemaakt.
Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte reservewielen mogen
slechts tijdelijk en alleen in noodge-
vallen worden gebruikt. Met deze
reservewielen mag u maximaal
80 km/u rijden. Het loopvlak van
een reservewiel heeft slechts een be-
perkte levensduur. Als het loopvlak
is versleten tot op de
bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let
op de waarschuwingen met betrek-
king tot het reservewiel. Anders
kan de band van het reservewiel lek
raken en kunt u de controle over de
auto verliezen.
VOLMAATS
RESERVEWIEL (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Het full-size reservewiel mag alleen in
noodgevallen worden gebruikt. Het
reservewiel lijkt op het oorspronke-
lijke wiel op de voor- of achteras van
de auto, maar heeft andere eigen-
schappen. Dit reservewielen heeft
wellicht een beperkte levensduur. Als het loopvlak is versleten tot op de
slijtindicatoren, dient u de band van
het full-size reservewiel te vervangen.
De originele band moet daarom zo
snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd wor-
den.
RESERVEWIEL VOOR
BEPERKT GEBRUIK (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Het reservewiel voor beperkt gebruik
mag slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. De om-
schrijving van de band bevindt zich
op een sticker op het reservewiel voor
beperkt gebruik. Op deze sticker wor-
den de beperkingen voor het rijden
met het reservewiel aangegeven. Het
reservewiel lijkt op het oorspronke-
lijke wiel op de voor- of achteras van
de auto, maar heeft andere eigen-
schappen. Het rijgedrag van de auto
verandert wanneer u dit reservewiel
voor beperkt gebruik monteert. De
originele band moet daarom zo snel
mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
281
Page 288 of 404

WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt ge-
bruik mogen alleen in noodgevallen
worden gebruikt. Het rijgedrag van
de auto verandert wanneer u dit
reservewiel voor beperkt gebruik
monteert. Rijd met dit reservewiel
niet sneller dan de snelheid die
staat vermeld op het reservewiel
voor tijdelijk gebruik. De banden-
spanning mag nooit hoger of lager
zijn dan de waarde die op de band-
en beladingsinformatiesticker in de
portieropening aan de bestuurders-
zijde is aangegeven. De originele
band moet zo snel mogelijk worden
gerepareerd (of vervangen) en weer
gemonteerd worden. Anders kunt u
de controle over de auto verliezen.
DOORSLIPPEN VAN DE
WIELEN
Als uw auto komt vast te zitten in
modder, zand, sneeuw of ijs, mag u de
wielen niet met een snelheid boven
48 km/u of meer dan 30 seconden
continu laten doorslippen zonder te
stoppen. Raadpleeg "Een vastzittende auto los-
rijden" in "Wat te doen in noodgeval-
len" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wie-
len is gevaarlijk. De krachten die
vrijkomen bij te hoge wielsnelhe-
den kunnen de banden beschadi-
gen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand ge-
wond kan raken.
Laat de wielen van uw auto niet met een snelheid boven de
48 km/u of langer dan 30 secon-
den ononderbroken ronddraaien.
Zorg ook dat er geen personen
aanwezig zijn in de nabijheid van
een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel
ronddraait. BANDENSLIJTAGE-
INDICATOREN
In de originele banden zijn
bandenslijtage-indicatoren aange-
bracht, die u helpen om te bepalen
wanneer uw banden moeten worden
vervangen.
Deze indicatoren zijn in de bodem van
het profiel geperst. Ze worden zicht-
baar als de profieldiepte nog slechts 2
mm bedraagt. Als het loopvlak is ver-
sleten tot op de bandenslijtage-
indicatoren, moet de band worden
vervangen.
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
282
Page 291 of 404

OPMERKING:
P (Passagier) - Metrische ban-denmaat is gebaseerd op Ameri-
kaanse ontwerpnormen. Bij
P-Metrieke banden staat de let-
ter "P" op de zijkant van de
band vóór aanduiding van de
maat. Voorbeeld: P215/
65R15 95H.
Europese metrische maten voor banden zijn gebaseerd op Euro-
pese ontwerpnormen. Bij ban-
den ontworpen volgens deze
norm staat de maat van de band
op de zijkant van de band te be-
ginnen met de breedte van de sectie. Er staat geen "P" bij de
maat van deze band. Voorbeeld:
215/65R15 96H.
LT (Light Truck) - Metrische bandenmaat is gebaseerd op
Amerikaanse ontwerpnormen.
De bandenmaat voor LT-
Metrieke banden is dezelfde als
voor P-Metrieke banden, be-
halve dat de letters "LT" op de
zijkant van de band staan vóór
aanduiding van de maat. Voor-
beeld: LT235/85R16.
Tijdelijke reservebanden zijn compacte reservebanden met hoge luchtdruk, uitsluitend ont-
worpen voor gebruik in noodge-
vallen. Beschrijvingen van com-
pacte reservewielen beginnen
met de letter "T" of "S" op de
wang van de band vóór de aan-
duiding van de bandenmaat.
Voorbeeld: T145/80D18 103M.
De maten van banden voor zo min mogelijk bodemdruk zijn
gebaseerd op de Amerikaanse
ontwerpnormen en beginnen
met de diameter van de band,
die in de bandwang is gegoten.
Voorbeeld: 31x10.5 R15 LT.
Tabel voor bandenmaten
VOORBEELD:
Maataanduiding: P= Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen.
"....blanco...." = Maat van een band voor personenauto's gebaseerd op Europese ontwerpnormen
LT = Band voor lichte vrachtwagens [Light Truck] gebaseerd op Amerikaanse ontwerpnormen
T of S = reservewiel
31 = Algehele diameter in inches (in)
215 = Breedte van secties in millimeters (mm)
285
Page 301 of 404

1. Storing door elektronische appa-
ratuur of als men langs installaties
rijdt die dezelfde radiofrequenties af-
geven als de bandenspanningssenso-
ren.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen worden
beïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van banden-
spanningssensoren.
Auto's met compact reservewiel
1. Het compacte reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) heeft
geen sensor voor het meten van de
bandenspanning. Het bandenspan-
ningscontrolesysteem registreert de
spanning van het noodreservewiel
dan ook niet.2. Als u de het compacte reservewiel
monteert in plaats van een normale
band waarvan de spanning lager is
dan de waarschuwingsgrens, zal tel-
kens wanneer u het contact inschakelt
een geluidssignaal klinken, het be-
richt "TIRE LOW PRESSURE"
(Lage bandenspanning) worden
weergegeven en het "verklikker-
lampje bandenspanning" gaan bran-
den.
3. Nadat de auto maximaal 20 minu-
ten met een snelheid van meer dan
24 km/u heeft gereden, gaat het "ver-
klikkerlampje bandenspanning" ge-
durende 75 seconden knipperen en
daarna continu branden.
4. Telkens nadat het contact wordt
aangezet, klinkt er een geluidssignaal
en knippert het verklikkerlampje
bandenspanning gedurende 75 secon-
den en blijft daarna continu branden.
5. Zodra de originele band is gerepa-
reerd of vervangen en op de auto
wordt gemonteerd in plaats van het
noodreservewiel, wordt het banden-
spanningscontrolesysteem automa-
tisch bijgewerkt en gaat het verklik-
kerlampje bandenspanning uit, mits
alle vier banden de juiste spanning
hebben. Het is mogelijk dat u eerst
ongeveer 20 minuten met een snel-
heid boven de 24 km/u moet rijden,
voordat het bandenspanningscontro-
lesysteem deze informatie ontvangt.
In en buiten werking stellen van
het
bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan worden uitgeschakeld als
alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden
die geen bandenspanningssensoren
hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet. Om
het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de
(originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
295
Page 304 of 404

4. Het gebruik van sneeuwkettingen.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van banden-
spanningssensoren.
Het EVIC toont ook gedurende mini-
maal vijf seconden het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)
wanneer zich een systeemfout voor-
doet die mogelijk verband houdt met
een onjuiste sensorpositie. In dat ge-
val wordt het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) gevolgd door
een grafiek waarin de bandenspan-
ningen nog steeds worden getoond.
Dit duidt erop dat de bandenspannin-
gen nog steeds van de TPMS-sensoren
worden ontvangen, maar dat deze
zich mogelijk niet op de juiste voer-
tuigpositie bevinden. Zo lang het be-
richt "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem) wordt weergegeven, is
onderhoud aan het systeem vereist.Auto's met compact reservewiel
1. Het compacte reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) heeft
geen sensor voor het meten van de
bandenspanning. Daarom wordt de
bandenspanning van het compacte
reservewiel niet door het bandenspan-
ningscontrolesysteem geregistreerd.
2. Als u het compacte reservewiel
monteert in plaats van een normale
band waarvan de spanning lager is
dan de waarschuwingsgrens, klinkt
telkens wanneer u het contact inscha-
kelt een geluidssignaal, worden de be-
richten "Inflate Tire to XX" (Pomp de
band op tot XX) en "TIRE LOW
PRESSURE" (Lage bandenspan-
ning) weergegeven, gaat het banden-
spanningslampje branden en toont
het EVIC in de grafiek nog steeds een
knipperende waarde voor de banden-
spanning.
3. Nadat u 20 minuten lang sneller
dan 24 km/u heeft gereden, knippert
het verklikkerlampje bandenspan-
ning gedurende 75 seconden en blijft
daarna continu branden. Verder ver-
schijnt er op het EVIC minimaal vijf
seconden lang het bericht "SERVICE
TPM SYSTEM" (bandenspannings-
controlesysteem controleren) en
daarna worden er streepjes (- -) weer-
gegeven in plaats van de bandenspan-
ning.
4. Telkens wanneer het contact
wordt aangezet klinkt het geluidssig-
naal, knippert het verklikkerlampje
bandenspanning gedurende 75 secon-
den en blijft daarna continu branden,
op het EVIC wordt het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (bandenspan-
ningscontrolesysteem controleren)
gedurende minimaal vijf seconden
weergegeven en vervolgens worden
streepjes (- -) in plaats van de ban-
denspanning weergegeven.
298
Page 305 of 404

5. Zodra de oorspronkelijke band is
gerepareerd of vervangen en op de
auto wordt gemonteerd in plaats van
het noodreservewiel, wordt het TPMS
automatisch bijgewerkt. Bovendien
gaat het verklikkerlampje banden-
spanning uit en verschijnt op het
EVIC in plaats van de streepjes (- -)
een nieuwe spanningswaarde, tenzij
de spanning in een van de vier banden
tot onder de waarschuwingsgrens is
gedaald.
OPMERKING: Het is mogelijk dat
u eerst ongeveer 20 minuten met
een snelheid hoger dan 24 km/u
moet rijden, voordat het banden-
spanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
TPMS IN EN BUITEN
WERKING STELLEN
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan worden uitgeschakeld als
alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden
die geen bandenspanningssensoren
hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet.Om het bandenspanningscontrolesys-
teem uit te schakelen, moeten alle vier
de (originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens minstens 20 mi-
nuten met een snelheid van meer dan
24 km/u. Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal
en het verklikkerlampje bandenspan-
ning knippert gedurende 75 seconden
en blijft daarna continu branden. Bo-
vendien verschijnt op het Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (bandenspanningscontro-
lesysteem controleren) en op het dis-
play verschijnt "- -" in plaats van de
spanningswaarde van de vier banden.
Wanneer de auto opnieuw wordt ge-
start, geeft het bandenspanningscon-
trolesysteem geen geluidssignaal
meer, gaat het verklikkerlampje ban-
denspanning niet meer branden en
verschijnt er geen tekstbericht meer
op het EVIC. In de afeelding wordt
echter nog steeds “- -“ weergegeven
Om het bandenspanningscontrolesys-
teem weer in te schakelen, moeten alle
vier de banden met wielen weer ver-
vangen worden door banden die voor-
zien zijn van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens maximaal 20
minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u. Het bandenspannings-
controlesysteem geeft een geluidssig-
naal, het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75
seconden, op het EVIC verschijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(bandenspanningscontrolesysteem
controleren) en het grafisch display
toont de waarden voor de banden-
spanning om aan te geven dat het
systeem de sensorsignalen ontvangt.
BRANDSTOFVEREISTEN
— BENZINEMOTOR
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte van 91 gebruikt. Het
299