display Lancia Ypsilon 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2012Pages: 307, PDF Size: 13.23 MB
Page 273 of 307

Na de eerste druk op de
toets, toont het display
de waarde van het bass-niveau voor de op dat
moment ingeschakelde bron (bijv. bij gebruik van
FM, toont het display het opschrift "FM Bass
+2").
Gebruik de
of
toets om door de menufuncties
te lopen. Gebruik voor het wijzigen van de
instelling van de gekozen functie de
of
toets.
De huidige status van de gekozen functie
verschijnt op de display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒BASS (regeling van lage tonen);
❒TREBLE (regeling hoge tonen);
❒BALANCE (regeling balans rechts/links);
❒FADER (regeling balans voor/achter);
❒LOUDNESS (behalve uitvoeringen met 360°
HI-FI MUSIC-systeem)
(inschakelen/uitschakelen functie LOUDNESS);
❒EQUALIZER (behalve uitvoeringen met 360°
HI-FI MUSIC-systeem) (inschakelen en selectie
fabrieksinstelling equalizer);
❒USER EQUALISER (behalve uitvoeringen met
360° HI-FI MUSIC-systeem) (gepersonaliseerde
equaliser-instellingen).TOONREGELING (lage/hoge tonen)
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om “Bass” of “Treble”
in het AUDIO-menu in te stellen;
❒druk op de
of
toets om de lage of hoge
tonen te verhogen/verlagen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen
de niveaus in stappen veranderen. Door ze langer
ingedrukt te houden, zullen de niveaus sneller
veranderen.
BALANSREGELING
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om de "Balance" in het
AUDIO-menu in te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de
rechter speakers te verhogen of op de
toets om
het volume van de linker speakers te verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen
de niveaus in stappen veranderen. Door ze langer
ingedrukt te houden, zullen de niveaus sneller
veranderen.
Kies de waarde "
0
" om de audio-uitgangen
rechts en links op dezelfde waarde in te stellen.
271
AUTORADIO
Page 274 of 307

FADERREGELING
Ga als volgt te werk:
❒Gebruik de
of
toets om de "Fader" in het
AUDIO-menu in te stellen;
❒druk op de
toets om het volume van de
achterste speakers te verhogen of op de
toets
om het volume van de voorste speakers te
verhogen.
Door kortstondig op de toetsen te drukken, zullen
de niveaus in stappen veranderen. Door ze langer
ingedrukt te houden, zullen de niveaus sneller
veranderen.
Kies de waarde "
0
" om de audio-uitgangen
achter en voor op dezelfde waarde in te stellen.
LOUDNESSFUNCTIE
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
De loudnessfunctie verbetert het geluidsvolume
wanneer naar een laag volume wordt geluisterd,
door de bassen en de hoge tonen te versterken.
Kies voor het inschakelen/uitschakelen van de
functie, de instelling Loudness in het AUDIO-
menu m.b.v. de
of
toets.
De toestand van de functie (in- of uitgeschakeld)
wordt enige seconden op de display getoond door
het opschrift “Loudness On” of "Loudness Off”.EQ-FUNCTIE
(equaliser inschakelen/uitschakelen)
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
De ingebouwde equaliser kan in- of uitgeschakeld
worden. Wanneer de equaliserfunctie is
uitgeschakeld, kunnen uitsluitend de audio-
instellingen “Bass” (lage tonen) en “Treble” (hoge
tonen) geregeld worden, terwijl als de functie is
ingeschakeld tevens de geluidscurven geregeld
kunnen worden. Kies voor het uitschakelen van de
equaliser, de "EQ OFF" functie met de
of
toets.
Gebruik voor het inschakelen van de equaliser deof
toets om een van de instellingen te kiezen:
❒"FM/AM/CD...EQ User" (instelling van 7
equaliserbanden die door de gebruiker
veranderd kunnen worden);
❒"Classic" (vooraf ingestelde equaliserinstelling
voor optimaal geluid van klassieke muziek);
❒"Rock" (vooraf ingestelde equaliserinstelling
voor optimaal geluid van rock- en popmuziek);
❒"Jazz" (vooraf ingestelde equaliserinstelling voor
optimaal geluid van jazzmuziek);
Wanneer een van de equaliserinstellingen
ingeschakeld is, licht het opschrift “EQ” op.
272
AUTORADIO
Page 275 of 307

FUNCTIE USER EQ SETTINGS
(equaliserinstellingen alleen als de USER-
instelling gekozen is)
(behalve uitvoering met 360° HI-FI MUSIC-
systeem)
Selecteer voor een persoonlijke equaliserinstelling
met de
of
toets "User" en druk op de MENU-
toets.
Op het display verschijnt een grafiek met 7
staafjes, waarbij elk staafje een frequentie
voorstelt.
Kies het te veranderen staafje met de
of
toets;
het gekozen staafje begint te knipperen en kan
geregeld worden met de
of
toets.
Druk opnieuw op de
toets om de instelling op te
slaan. Op het display verschijnt de op dat moment
ingeschakelde bron, gevolgd door de tekst "User".
Als bijvoorbeeld “FM” wordt gebruikt, toont het
display de tekst "FM EQ User".
MENU
Functies menutoetsen
Druk kortstondig op de MENU-toets voor het
inschakelen van de MENU-functie. Het display
toont het eerste instelbare menu-item (AF) ("AF
Switching On" op het display).
Gebruik de
of
toets om door de menufuncties
te lopen. Gebruik voor het wijzigen van de
instelling van de gekozen functie de
of
toets.De huidige status van de gekozen functie
verschijnt op het display.
De functies waarin het menu voorziet zijn:
❒AF SWITCHING (ON/OFF);
❒TRAFFIC INFORMATION (ON/OFF);
❒REGIONAL MODE regionale programma's
(ON/OFF);
❒MP3 DISPLAY (CD MP3 display-instellingen);
❒SPEED VOLUME (automatische
snelheidsafhankelijke volume-aanpassing)
(behalve uitvoeringen met 360° HI-FI MUSIC-
systeem);
❒RADIO ON VOLUME (in/-uitschakeling
maximumlimiet radiovolume);
❒SPEECH VOLUME (behalve uitvoeringen met
360° HI-FI MUSIC-systeem) (instelling
telefoonvolume).
❒AUX OFFSET (afstelling volume van draagbaar
apparaat op dat van een van de andere
bronnen);
❒RADIO OFF (uitschakelwijze);
❒SYSTEM RESET Druk opnieuw op de Menu-
toets om de Menu-functie te verlaten.
Opmerking
De instellingen AF SWITCHING, TRAFFIC
INFORMATION en REGIONAL MODE zijn alleen
bij FM mogelijk.
273
AUTORADIO
Page 276 of 307

AF SWITCHING functie
(zoeken alternatieve frequenties)
De autoradio kan op twee verschillende manieren
werken in het RDS-systeem:
❒"AF Switching On": zoeken naar alternatieve
frequenties ingeschakeld (de letters "AF"
verschijnen op het display);
❒"AF Switching Off": zoeken naar alternatieve
frequenties niet ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in- en uit te
schakelen:
❒druk op de MENU-toets en kies “AF Switching
On”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te
schakelen.
Bij ingeschakelde functie, stemt de radio
automatisch af op het station met het sterkste
signaal dat hetzelfde programma uitzendt. Tijdens
het rijden kan men naar hetzelfde station blijven
luisteren zonder dat op een andere frequentie
afgestemd hoeft te worden als men in een ander
gebied komt.
Vanzelfsprekend moet het beluisterde station
ontvangen kunnen worden in het gebied waardoor
men rijdt.
Als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt op
het display het opschrift "AF".Als de AF-functie is ingeschakeld en de radio kan
het afgestemde station niet meer ontvangen, dan
activeert de radio het automatische zoeken en
verschijnt het bericht "FM Search" op het display
(alleen bij autoradio's van hoog niveau).
Als de AF-functie is uitgeschakeld, blijven de
resterende RDS-functies, zoals de weergave van de
naam van het station, altijd actief.
De AF-functie kan alleen op FM-golfbanden
geactiveerd worden.
TRAFFIC INFORMATION functie
(verkeersinformatie)
Sommige stations op de FM-golfband (FM1, FM2
en FMA) zenden ook verkeersinformatie uit.
In dit geval verschijnt het opschrift "TA" op het
display.
Ga als volgt te werk om de TA-functie in- en uit te
schakelen:
❒druk kortstondig op de MENU-toets en kies
“Traffic info”;
❒druk op de
of
toets om de functie in/uit te
schakelen.
❒Als de TA-functie is ingeschakeld, licht op het
display het pictogram "TA" op.
274
AUTORADIO
Page 277 of 307

Opmerking
Als de TA-functie ingeschakeld is bij een andere
audiobron dan de Tuner (Radio) (CD, MP3,
telefoon of Mute/Pause), dan kan de autoradio het
automatische zoeken in werking stellen, waardoor
het mogelijk is dat bij het opnieuw inschakelen
van de Tuner (Radio) de afgestemde frequentie
anders is dan wat eerder was ingesteld.
Met de TA-functie is het volgende mogelijk:
❒zoeken naar uitsluitend RDS-stations op de FM-
golfband die verkeersinformatie kunnen
uitzenden;
❒verkeersinformatie ontvangen ook als de CD-
speler werkt;
❒verkeersinformatie ontvangen op een vooraf
ingesteld minimumvolume, ook als het
radiovolume uit staat.
Opmerking
In sommige landen zijn er radiostations die ook bij
ingeschakelde TP-functie geen verkeersinformatie
uitzenden (het pictogram "TP" verschijnt op de
display).
Als de radio is afgestemd op een station op de AM-
golfband en de TA-functie wordt geactiveerd, dan
stemt hij af op het laatst gekozen station op de
FM1-golfband.
Het volume waarmee de verkeersinformatie wordt
uitgezonden is afhankelijk van het luistervolume:❒luistervolume lager dan 5: volume
verkeersinformatie op 5 (vaste waarde);
❒luistervolume hoger dan 5: volume
verkeersinformatie gelijk aan luistervolume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt
gewijzigd, dan wordt het niveau niet op het
display getoond; het nieuwe niveau wordt alleen
tijdens dit verkeersbericht aangehouden.
Terwijl verkeersinformatie wordt ontvangen,
verschijnt het opschrift “TRAFFIC
INFORMATION” op het display.
De TA-functie kan met een willekeurige toets van
de autoradio onderbroken worden.
REGIONAL MODE functie
(ontvangst regionale programma's)
Sommige nationale stations zenden op bepaalde
uren van de dag regionale programma's uit (die
per regio verschillen).
Met deze functie is het mogelijk om automatisch
op lokale (regionale) stations af te stemmen (zie
paragraaf “EON functie”)
Als u wilt dat de autoradio automatisch afstemt op
regionale stations binnen het gekozen netwerk,
dan moet deze functie ingeschakeld worden.
Gebruik voor het in-en uitschakelen van de functie
de
of
toets.
De huidige status van de functie verschijnt op het
display.
❒"Regional On": functie ingeschakeld;
275
AUTORADIO
Page 278 of 307

❒"Regional Off": functie uitgeschakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en men heeft
afgestemd op een regionaal station in een bepaald
gebied en men komt in een ander gebied, dan zal
het regionale station dat in het nieuwe gebied
ontvangen wordt uitgezonden worden.
Opmerking
Als de AF- en de REG-functie tegelijkertijd
ingeschakeld zijn, dan kan het gebeuren dat
wanneer de grens tussen twee gebieden
overschreden wordt, de autoradio niet correct
overschakelt naar een goede alternatieve
frequentie.
MP3 DISPLAY functie
(weergave MP3 CD gegevens)
Met deze functie kan men kiezen welke informatie
op het display wordt weergegeven wanneer naar
een CD met MP3-nummers geluisterd wordt.
Deze functie kan alleen worden gekozen als er een
MP3-CD is ingebracht: in dit geval verschijnt
"MP3 Display" op het display.
Gebruik voor het veranderen van de functie de
of
toets.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
❒"Title" (titel van nummer, als de ID3-TAG
beschikbaar is);
❒"Author" (auteur van nummer, als ID3-TAG
beschikbaar is);❒"Album" (albumnaam, als ID3-TAG
beschikbaar is);
❒"Folder" name (aan de map toegewezen naam);
❒"File" name (aan het MP3-bestand toegewezen
naam);
SPEED VOLUME functie
(snelheidsafhankelijke volumewijziging)
(excluding versions with 360° HI-FI MUSIC
system)
Deze functie past automatisch het volume aan de
voertuigsnelheid aan, door het volume te verhogen
als de snelheid toeneemt, om de verhouding tot het
geluidsniveau in het inzittendencompartiment te
behouden.
Gebruik voor het in- en uitschakelen van de
functie de
/
toetsen. De woorden "Speed
volume" verschijnen op het display, gevolgd door
de huidige status van de functie:
❒Off: functie uitgeschakeld
❒Low: functie ingeschakeld (lage gevoeligheid)
❒High: functie ingeschakeld (hoge gevoeligheid)
276
AUTORADIO
Page 279 of 307

RADIO ON VOLUME functie
(inschakeling/uitschakeling maximumlimiet
radiovolume)
Met deze functie kan de maximum volumelimiet
ingeschakeld/uitgeschakeld worden wanneer de
radio aan staat.
Het display toont de functiestatus:
❒“Radio on vol – Limit on”: wanneer de radio
wordt ingeschakeld, zal het volumeniveau zijn: –
als het volumeniveau gelijk of hoger dan de
maximumwaarde is, zal de radio het
maximumvolume aannemen;
– als het volumeniveau zich tussen de minimum-
en maximumwaarden bevindt, zal de radio
hetzelfde volumeniveau aannemen als voordat hij
uitgeschakeld werd
– als het volumeniveau gelijk of lager dan de
minimumwaarde is, zal de radio het
minimumvolume aannemen.
❒"Radio on vol – Limit off": de radio wordt
ingeschakeld met het hetzelfde volumeniveau als
voordat hij uitgeschakeld werd. Het volume kan
zich tussen 0 en 40 bevinden.
Gebruik de
/
toetsen om de instelling van de
gekozen functie te wijzigen.
OPMERKINGEN
❒Met het Menu kan uitsluitend de
inschakeling/uitschakeling van de functie
worden geregeld en niet de minimum- of
maximumwaarde van het volume.❒Als bij het inschakelen van de autoradio de
functies "TA" of "TEL" of een externe
audiobron zijn ingeschakeld, zal de radio
worden ingeschakeld met het volume dat voor
deze bronnen is ingesteld. Het volume kan
worden ingesteld tussen de minimum- en de
maximumwaarde door de externe audiobron uit
te schakelen.
❒Bij lage acculading kan het volume niet tussen
de minimum- en maximumniveaus worden
ingesteld.
SPEECH VOLUME functie
(instelling telefoonvolume)
Als aan de
(ON/OFF) toets/knop wordt
gedraaid of als de
/
toetsen worden ingedrukt,
kan met deze functie het volume ingesteld worden
(instellingen van 1 tot 40) of worden
uitgeschakeld (OFF-instelling) voor de Telefoon en
Blue&Me™ (behalve de Media Player functie).
Het display toont de huidige functiestatus:
❒"Speech Off": functie uitgeschakeld.
❒“Speech volume 23”: functie ingeschakeld met
volume-instelling 23.
277
AUTORADIO
Page 280 of 307

AUX OFFSET functie
(afstelling volume van draagbaar apparaat op
dat van de andere bronnen)
Met deze functie kan het volume van de AUX-
bron, afhankelijk van het aangesloten apparaat,
afgesteld worden op dat van de andere bronnen.
Om de functie in te schakelen o de MENU-toets
drukken en “AUX offset” kiezen.
Druk op de
of
toets om het volume te
verhogen of verlagen (ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze
van de radio op een of twee verschillende
manieren in te stellen. Gebruik de
of
toets om
de functie in te schakelen.
De gekozen manier verschijnt op het display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de
contactsleutel; de radio schakelt automatisch uit
zodra de contactsleutel naar de STOP-stand
wordt gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van
de contactsleutel; de radio blijft gedurende een
periode van maximaal 20 minuten nadat de
contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;SYSTEM RESET functie
Deze functie wordt gebruikt om alle instellingen
naar de fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld
worden. Het display toont "Resetting" tijdens
deze bewerking. Na de bewerking wijzigt de
bron niet en wordt de voorgaande situatie
weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW
TELEFOON
Als een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd
is, wordt bij een inkomend telefoontje de audio
van de autoradio met de uitgang van de telefoon
verbonden. Het geluid van het inkomende
telefoontje heeft altijd een vast volume, maar dit
kan tijdens het gesprek aangepast worden met de
ON/OFF toets/knop.
Het vaste geluidsvolume van de telefoon kan
geregeld worden met de "SPEECH VOLUME"
functie in het Menu. Het woord "PHONE"
verschijnt op het display tijdens de uitschakeling
van de audio voor het telefoongesprek.
278
AUTORADIO
Page 281 of 307

DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een
diefstalbeveiliging die gebaseerd is op de
informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de
elektronische regeleenheid (Body Computer) in de
auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de stroomvoorziening
van de autoradio uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan
begint de autoradio te werken. Als de codes bij de
vergelijking echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body Computer) wordt
vervangen, dan zal het systeem de gebruiker
vragen om de geheime code in te voeren op de
manier die in de volgende paragraaf is beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont
het display, als de code wordt gevraagd, ongeveer
2 seconden het opschrift "Radio code", gevolgd
door vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m
6, waarbij elk streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de
betreffende toets van het voorkeuzestation (1 t/m
6). Voer de overige cijfers van de code op dezelfde
manier in.Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden
ingevoerd, verschijnt op de display "Enter code - -
- -". Als dit gebeurt, wordt dit niet als het invoeren
van een verkeerde code beschouwd.
Na invoer van het vierde cijfer (binnen 20
seconden), begint de autoradio te werken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd, geeft de
radio een geluid af en toont het display het
opschrift “Radio blocked/ wait” om aan te geven
dat de juiste code moet worden ingevoerd.
Elke keer dat de gebruiker een verkeerde code
invoert, neemt de wachttijd geleidelijk aan toe (1
min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 min, 1 uur,
2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur), tot een
maximum van 24 uur.
De wachttijd wordt op het display getoond met het
opschrift "Radio blocked/wait". Als dit opschrift is
verdwenen, kan de code opnieuw worden
ingevoerd.
Code Card
Dit document is het eigendomsbewijs van de
autoradio. Op de Code Card staan het model, het
serienummer en de geheime code van de autoradio
aangegeven.
Opmerking
Bewaar de Code Card op een veilige plek, zodat bij
diefstal van de autoradio de betreffende informatie
aan de bevoegde instanties gegeven kan worden.
279
AUTORADIO
Page 282 of 307

RADIO (TUNER)INLEIDING
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, dan
wordt de audiobron ingeschakeld die vóór het
uitschakelen beluisterd werd: Radio, CD, CD MP3
of Media Player (alleen metBlue&Me™) of AUX
(alleen metBlue&Me™, voor bepaalde
uitvoeringen/markten, waar aanwezig).
Druk, om de radio te kiezen wanneer naar een
andere audiobron wordt geluisterd, kortstondig op
de toets FM AS of AM, afhankelijk van de
gewenste golfband.
Zodra de Radio is ingeschakeld, toont het display
de naam (alleen RDS-stations), de frequentie van
het gekozen station, de gekozen golfband (bijv.
FM1) en het nummer van de voorkeuzetoets (bijv.
P1).
KEUZE GOLFBAND
Druk bij ingeschakelde Radio meerdere malen kort
op de toets FM AS of AM om de gewenste golfband
te kiezen.
Elke keer dat op de toets wordt gedrukt, worden
de volgende golfbanden na elkaar gekozen:
❒Door op de FM AS-toets te drukken: “FM1”,
“FM2” of “FMA”;
❒Door op de AM-toets te drukken: “MW1,
MW2”.Elke band wordt met zijn naam op het display
aangegeven. Er zal afgestemd worden op het laatst
gekozen station op de betreffende golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 of
"FMA"; de FMA-golfband is gereserveerd voor de
stations die automatisch met de Autostore-functie
worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de nummer 1 t/m 6 worden voor
het instellen van de volgende voorkeuzestations
gebruikt:
❒18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6
op FMT of "FMA") (bij sommige uitvoeringen);
❒12 op de MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2).
Kies voor het luisteren naar een voorkeuzestation,
de gewenste golfband en druk vervolgens kort op
de betreffende voorkeuzetoets (1 t/m 6).
Door langer dan 2 seconden op de voorkeuzetoets
te drukken, wordt het station waarop is afgestemd
opgeslagen. De opslagfase wordt bevestigd door
een geluidssignaal.
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION
De radio slaat automatisch het laatst gekozen
station op elke golfband op, waarop wordt
afgestemd wanneer de radio wordt ingeschakeld of
wanneer van golfband wordt gewisseld.
280
AUTORADIO