Lancia Ypsilon 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2017, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2017Pages: 208, PDF Size: 5.44 MB
Page 111 of 208

TANKEN
46) 47) 48)
Zet altijd de motor af alvorens te
tanken.
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangehalte (R.O.N.)
van 95.
Om beschadiging aan de katalysator te
voorkomen, de tank nooit bijvullen,
niet in noodgevallen en evenmin met
een minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine.
DIESELMOTOREN
49)
Tank uitsluitend diesel voor
motorvoertuigen (specificatie EN 590).
Als het voertuig gedurende een lange
periode in de bergen of in koude zones
wordt gebruikt of geparkeerd, wordt
geadviseerd om met de plaatselijk
beschikbare dieselolie te tanken. In dit
geval wordt tevens geadviseerd om
de tank meer dan 50% gevuld te
houden.TANKPROCEDURE
Benzine- en dieselversies uitgerust
met brandstoftankdop
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om te tanken:
trek aan tankklep A fig. 76 om hem
te openen;
houd dop B vast, steek de
contactsleutel in het slot en draai hem
linksom;
draai de dop linksom en verwijder
hem.
De dop is voorzien van een koord C fig.
76 dat aan het klepje vastzit, om verlies
van de dop te voorkomen. Maak bij
het tanken de dop aan het klepje vast
zoals afgebeeld.
Breng dop B fig. 76 (compleet met
sleutel) na het tanken aan en draai hem
rechtsom tot de aanslag. Draai de
sleutel rechtsom en verwijder hem. Sluit
klep A.Benzine- en dieselversies uitgerust
met "Smart Fuel"-systeem
De hieronder beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje Bfig. 77 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op het
plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine,
DIESEL=dieselbrandstof).
76L0F0240C
77L0F0085C
109
Page 112 of 208

Ga als volgt te werk om te tanken:
trek aan tankklep A fig. 77 om hem
te openen;
steek het vulpistool in de vulopening
en tank;
wacht na het tanken minstens 10
seconden alvorens het vulpistool te
verwijderen zodat de brandstof in de
tank kan vloeien;
neem het vulpistool uit de
vulopening en sluit het klepje A.
Klepje A fig. 77is voorzien van een
stofkap C die bij gesloten klep de rand
van de vulopening beschermt tegen
de afzetting van vuil en stof.
Tanken in noodgevallen (alleen voor
versies uitgerust met "Smart Fuel"
systeem)
Ga als volgt te werk:
open de bagageruimte en neem de
adapter B uit de gereedschapshouder
(versies met ruimtebesparend
reservewiel - voor bepaalde versies/
markten) fig. 78 of in de Fix&Go
Automatic kit (versies voorzien van
Fix&Go Automatic);
trek aan tankklep A fig. 77 om hem
te openen;
steek de adapter B in de vulopening
en tank;
verwijder de adapter na het tanken
en sluit de klep;
doe de adapter terug in de houder
en plaats deze weer terug in de
bagageruimte.
LPG-versies
Open, om de vulopening te bereiken,
de toegangsklep A fig. 79 en draai
de dop B los.Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht tijdens
het tanken:
schakel de motor uit;
trek de handrem aan;
draai de contactsleutel op STOP;
rook niet;
overhandig de speciale vuladapter
(zie de volgende beschrijving) aan
het gekwalificeerde LPG-tankpersoneel.
BELANGRIJK Afhankelijk van het land
zijn er verschillende soorten adapters
voor tankstations. Adapter A fig. 80,
wordt bij de auto in een speciaal doosje
geleverd, is speciaal ontworpen voor
het land waarin de auto verkocht is. Als
u in een ander land rijdt, moet u
uitzoeken welke soort adapter hier
gebruikt wordt.
Natural Power versies
50)
Om toegang te krijgen tot de
vulopening C fig. 81, het benzineklepje
A openen en dop B naar links
losdraaien.
Het profiel van vulopening C om te
tanken is van het universele type
compatibel met Italiaanse en NGV1
normen.
78L0F0242C
79L0F0200C
110
STARTEN EN RIJDEN
Page 113 of 208

In sommige Europese landen worden
adapters als ONWETTIG beschouwd
(bijv. in Duitsland).
BELANGRIJK
46)Monteer geen voorwerp/dop op de
rand van de vulopening die niet geschikt is
voor het voertuig. Het gebruik van
voorwerpen/doppen van het verkeerde
type kan de druk in de tank doen
toenemen, waardoor gevaarlijke situaties
kunnen ontstaan.
47)Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de vulopening
van de tank: brandgevaar. Kom niet te
dicht met het gezicht bij de vulopening, om
geen schadelijke dampen in te ademen.
48)Maak geen gebruik van een mobiele
telefoon in de buurt van de benzinepomp:
brandgevaar
49)Gebruik voor dieselmotoren uitsluitend
dieselbrandstof voor motorvoertuigen
conform de Europese norm EN 590. Het
gebruik van andere producten of mengsels
kan de motor onherstelbaar beschadigen
en derhalve de garantie voor de
veroorzaakte schade ongeldig maken. Als
per ongeluk andere brandstofsoorten
worden getankt, mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de motor ook
maar heel kort heeft gewerkt, moet behalve
de tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd worden.50)Op de andere plaatjes (bij de
voertuigdocumenten geleverd) is de
verwachte datum voor de eerste
controle/test van de cilinder aangegeven.
Aardgastankstations zijn niet bevoegd
de cilinders bij te vullen als de
inspectiedatum verstreken is.
80L0F0199C
81L0F0111C
111
Page 114 of 208

NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis landelijke of
internationale universele
telefoonnummer bellen om het
dichtstbijzijnde Servicepunt te vinden.ALARMKNIPPERLICHTEN ..............113
EEN LAMP VERVANGEN ................113
ZEKERINGEN VERVANGEN ............118
EEN WIEL VERVANGEN .................124
"FIX&GO AUTOMATIC" KIT .............128
NOODSTART ..................................130
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................131
SLEPEN VAN HET VOERTUIG ........132
112
NOODGEVALLEN
Page 115 of 208

ALARMKNIPPER-
LICHTEN
Druk op knop A fig. 82 om de lichten
in/uit te schakelen. Wanneer de
alarmknipperlichten werken, knipperen
de controlelampjes
en.
BELANGRIJK Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld
door de wegenverkeerswetgeving van
het land waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan
de alarmknipperlichten automatisch
branden, evenals de controlelampjes
enop het instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit
wanneer het noodremmen ophoudt.
EEN LAMP
VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
121) 122)51) 52)
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
gloeilamp in de koplamp altijd of de
koplampafstelling goed is;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk.BELANGRIJK Bij koude of vochtige
weersomstandigheden of na hevige
regen of een wasbeurt, kan de
binnenzijde van de koplampen of
achterlichten enigszins beslagen zijn
en/of kunnen er condensdruppels
aanwezig zijn. Dit is geen defect maar
een natuurlijk verschijnsel dat
veroorzaakt wordt door de
temperatuur- en
luchtvochtigheidsverschillen tussen de
binnen- en buitenzijde van het glas,
en dat geen negatieve invloed heeft op
de normale werking van de lichten.
Deze aanslag verdwijnt geleidelijk aan
(van het midden tot de randen) zodra
de lichten worden ingeschakeld.82L0F0429C
113
Page 116 of 208

Lampen
Gebruik Type Vermogen Ref. Figuur
Dimlicht/grootlicht H4 55 W D
Stadslicht voor W5W 5 W TO
Dagverlichting (DRL) W21W 21 W B
Stadslicht achter led - -
Richtingaanwijzers voor PY24W 24W B
Richtingaanwijzers zijkant W5W 5 W TO
Richtingaanwijzers achter PY21W 21 W B
Stop W16W 16 W B
Derde remlicht led - -
Mistlampen H3 55 W E
Achteruitrijlicht P21W 21 W B
Mistachterlicht P21W 21 W B
Kentekenverlichting W5W 5 W C
Instapverlichting voor C5W 5 W C
Verlichting bagageruimte W5W 5 W TO
Verlichting dashboardkastje C5W 5 W C
114
NOODGEVALLEN
Page 117 of 208

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten de lampen
voor de dagverlichting (DRL), stadslicht,
dimlicht/grootlicht en richtingaanwijzers.
De plaatsing van de lampen is als
volgt:fig. 83:
Dagverlichting (DRL)
Dim-/grootlicht en parkeerlichten
Richtingaanwijzers
Dagverlichting (DRL)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel A fig. 83;
draai de lamphouder met klemfitting
B fig. 84 linksom, verwijder lamp C en
vervang hem;
monteer de nieuwe lamp en plaats
de lamphouder B fig. 84 terug in zijn
zitting;
monteer het deksel A fig. 83.
Stadslicht
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel B fig. 83;
verwijder de lamphouder met
klemfitting C fig. 85, verwijder de lamp
D en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp en plaats
de lamphouder C fig. 85 weer in zijn
zitting;
monteer het deksel B fig. 83.Dimlicht/grootlicht
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het deksel B fig. 83 en
vervang de lamphouder C met
klemfitting fig. 86;
verwijder lamp D uit stekker E en
vervang hem;
monteer de nieuwe lamp aan de
stekker en controleer of hij goed
vergrendeld is, zet vervolgens
lamphouder C in zijn zitting;
monteer het deksel B fig. 83.
Richtingaanwijzers voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het deksel C fig. 83 linksom,
trek de lamp D fig. 87 uit zijn zitting
en vervang hem;
zet lamp D weer in de zitting E en
monteer het deksel C fig. 83.
83L0F0033C
84L0F0070C
85L0F0069C
115
Page 118 of 208

Richtingaanwijzers zijkant
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op het lampenglas A fig. 89 om
de inwendige borgveer B in te drukken
en trek de lichtunit naar buiten;
draai de lamphouder C linksom,
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de lamphouder C in het
lampenglas en draai hem rechtsom;
monteer de lichtunit zodat de
inwendige borgveer B goed vastzit.
Mistlampen voor
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai het stuurwiel helemaal, maak
de lipjes A fig. 89 los en verwijder klepje
B;
druk op de klem C fig. 90 en maak
de stekker D los;
draai het deksel E rechtsom en
verwijder het (zie aanduiding OFF en de
pijl op het deksel);
haak de veren F fig. 91 los en trek ze
naar buiten om ze te verwijderen;
koppel de stekker G fig. 92 los en
vervang de lamp H;
monteer de nieuwe lamp en voer de
hiervoor beschreven procedure in
omgekeerde volgorde uit.
86L0F0068C
87L0F0071C
88L0F0209C
89L0F0205C
90L0F0206C
91L0F0207C
116
NOODGEVALLEN
Page 119 of 208

ACHTERLICHTUNITS
Deze bevatten de lampen van het
stadslicht, de remlichten en de
richtingaanwijzers. De achteruitrijlichten
en de mistachterlichten zijn in de
achterbumper opgenomen.
De plaatsing van de lampen is als
volgt:fig. 93:
A- Richtingaanwijzers
B- Remlichten
Richtingaanwijzers/remlichten
Draai de lamphouder in de richtingO
(open) om de lampen te vervangen.
Draai, na de lamp te hebben
vervangen, de lamphouder in de
richtingC(gesloten).
Stadslicht
Dit zijn led-lampjes. Neem contact op
met het Lancia Servicenetwerk om
ze te laten vervangen.DERDE REMLICHT
Dit bevindt zich op de achterklep en
bestaat uit led-lampjes. Neem contact
op met het Lancia Servicenetwerk
om ze te laten vervangen.
ACHTERUITRIJLICHT/
MISTACHTERLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
draai de lamphouder A fig. 94 van
binnenuit de bumper een kwartslag los;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp en zet
de lamphouder weer in zijn zitting.
KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder lampenglas A fig. 95;
92L0F0208C
93L0F0034C
94L0F0219C
95L0F0259C
117
Page 120 of 208

draai de lamphouder B fig. 96
rechtsom, verwijder de lamp C en
vervang hem; monteer dan het
lampenglas weer.
BELANGRIJK
121)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
122)In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
BELANGRIJK
51)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de bol per ongeluk toch wordt
aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
52)Wij adviseren om defecte lampen,
indien mogelijk, door het Lancia
Servicenetwerk te laten vervangen. De
correcte werking en regeling van de
buitenverlichting is van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
123) 124) 125) 126) 127) 128)
ALGEMEEN
Om het vervangen van zekeringen te
vergemakkelijken, het tangetje
gebruiken dat in het deksel van de
zekeringenkast is vastgeklemd op de
linkerzijde van het dashboard.
ZEKERINGKAST
MOTORRUIMTE
53)
Deze zit naast de accu. Ga als volgt te
werk om een zekering te vervangen:
verwijder het deksel A fig. 97, draai
de bout A fig. 98los, maak de lipjes
B los en trek deksel C omhoog.
96L0F0214C
97L0F0170C
118
NOODGEVALLEN