stop start Lancia Ypsilon 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2019, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2019Pages: 208, PDF Size: 5.44 MB
Page 12 of 208

CONTACTSLOT
3) 4)
De sleutel kan in 3 standen worden
gedraaid fig. 3:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling enz.) kunnen
werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.STUURSLOT
5) 6)
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid
BELANGRIJK
3)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
men het laten controleren bij het Lancia
Servicenetwerk alvorens te gaan rijden.
4)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de 1
eversnelling in als de auto op
een helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.5)Demontage-/montagewerkzaamheden,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of
de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij montage
van een diefstalbeveiliging) zijn ten
strengste verboden. Zulke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
6)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal automatisch
vergrendeld worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's die
gesleept worden.3L0F0102C
10
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 13 of 208

LANCIA CODE
SYSTEEM
Dit is een elektronische startblokkering
die de beveiliging tegen
diefstalpogingen verbetert. Het systeem
wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de contactsleutel wordt
verwijderd.
Elke sleutel bevat een elektronisch
apparaatje dat bij het starten een
signaal ontvangt van een speciale
antenne die in het contactslot is
ingebouwd. Dit signaal is het
"wachtwoord" (dat elke keer dat de
auto wordt gestart wijzigt) waarmee de
regeleenheid de sleutel herkent en
het starten van de motor vrijgeeft.
WERKING
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR
te draaien, stuurt de regeleenheid van
het Lancia CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen. Deze
code wordt alleen verzonden als de
regeleenheid van het Lancia CODE
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.Elke keer dat de contactsleutel naar
STOP wordt gedraaid, schakelt het
Lancia CODE-systeem de functies van
de elektronische motorregeleenheid
uit. Als de code tijdens het starten niet
correct wordt herkend, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel
branden. Draai in dit geval de sleutel
naar STOP en vervolgens naar MAR;
als de motor geblokkeerd blijft, probeer
dan nogmaals met een van de andere
geleverde sleutels. Neem contact op
met het Lancia Servicenetwerk als
de motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Als het
waarschuwingslampje gaat
branden, betekent dit dat het systeem
een zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval). Neem, als het probleem
aanhoudt, contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
PORTIEREN
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT
Om de portieren te vergrendelen, op
knop
fig. 4 drukken. De knop is
voorzien van een ledlampje dat
aangeeft wanneer de portieren worden
ver-/ontgrendeld:
Led aan: portieren vergrendeld.
Led uit: portieren ontgrendeld.
Als de portieren via de
afstandsbediening of het portierslot
vergrendeld zijn, kunnen ze niet meer
worden ontgrendeld door op de knop
te drukken.
4L0F0081C
11
Page 28 of 208

+verdeling tussen luchtroosters beenruimten (warmste lucht) en luchtroosters op dashboard (koelste lucht).
+verdeling tussen luchtroosters beenruimten en luchtroosters voorruit/voorste zijruiten. Dit type verdeling biedt een
doeltreffende verwarming van het interieur en voorkomt dat de ruiten beslaan.
B - Inschakeling/uitschakeling van de MAX-DEF-functie (snelle ontdooiing/ontwaseming voorruit).
C - In-/uitschakeling compressor van klimaatregeling.
D - Knop voor in-/uitschakeling interne luchtrecirculatie.
E - Inschakeling AUTO-functie (automatische werking klimaatregeling).
F - aan/uit knop achterruitverwarming.
G - Regelknop ventilatorsnelheid.
H - Klimaatregeling aan/uit.
I/L - Instelling temperatuur in het interieur.
OPMERKINGOnder bijzonder extreme klimaatomstandigheden wordt aanbevolen het gebruik van de Stop/Startfunctie te
beperken om te voorkomen dat de compressor continu wordt in- en uitgeschakeld, waardoor de ramen snel beslaan en
vochtophoping plaatsvindt, met een onaangename geur in het interieur als gevolg.
BELANGRIJK
19)Het wordt afgeraden de interne luchtrecirculatie in te schakelen bij lage buitentemperaturen, aangezien de ruiten sneller kunnen beslaan.
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt het koelmiddel R134a dat het milieu niet verontreinigt als het per ongeluk weglekt. Gebruik nooit het koelmiddel R12,
aangezien dit niet compatibel is met de systeemcomponenten.
26
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 45 of 208

DISPLAY
Multifunctioneel display
De volgende informatie wordt op het
display weergegeven fig. 44:
A - Datum
B - Gear Shift Indicator (voor bepaalde
versies/markten)
C - Aanduiding Start&Stopfunctie (voor
bepaalde versies/markten)
D - Tijd (altijd weergegeven, ook bij
verwijderde contactsleutel en gesloten
portieren)
E - Kilometerteller (weergave
totaalstand aantal gereden kilometers/
mijlen)
F - Buitentemperatuur
G - Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)H - Dualdrive elektrische
stuurbekrachtiging (opschrift CITY) of
ECO-rijmodus (opschrift ECO) aan
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display
De volgende informatie wordt op het
display weergegeven fig. 45:
A-Tijd
B - Datum of weergave dagteller in
kilometer (of mijl)
C - Gear Shift Indicator (voor bepaalde
versies/markten)
D - Aanduiding Start&Stopfunctie (voor
bepaalde versies/markten)
E - Kilometerteller (weergave
totaalstand aantal gereden kilometers/
mijlen)
F - Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
G - BuitentemperatuurH - Waarschuwing autotoestand (bijv.
open portieren, eventuele ijsvorming op
de weg, etc.)
Bij sommige versies wordt op het
display de turbinedruk weergegeven.
SCHAKELINDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciale melding
op het instrumentenpaneel.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op de display wordt getoond,
geeft de GSI het advies om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl
wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT) wordt getoond, adviseert
de GSI de bestuurder een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
44L0F1008C
45L0F1007C
43
Page 57 of 208

Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Wanneer onder normale omstandigheden de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display). Het moet doven nadat de
motor is gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, wijst dit op een onjuiste werking van
het inspuitsysteem; met name duidt een permanent brandend lampje op een storing in het
brandstoftoevoer-/inspuitsysteem die overmatige uitlaatgasemissie, mogelijk prestatieverlies, slechte
rijeigenschappen en een hoog brandstofverbruik kan veroorzaken.
Onder deze omstandigheden kan met gematigde snelheid verder gereden worden zonder te veel eisen aan
de motor te stellen. Het langdurig rijden met brandend lampje kan schade veroorzaken. Neem zo snel
mogelijk contact op met het Lancia Servicenetwerk.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing wordt toch door het systeem in het
geheugen opgeslagen.
Alleen benzinemotoren
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de katalysator beschadigd kan zijn.
In dit geval moet het gaspedaal worden losgelaten om het motortoerental te verlagen tot het lampje stopt
met knipperen. Rijd verder met gematigde snelheid en voorkom rijomstandigheden die kunnen leiden tot
het opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem zo spoedig mogelijk contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
31)
BELANGRIJK
31)Ga zo snel mogelijk naar een Lancia Servicepunt wanneer hetlampje niet gaat branden wanneer de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid of tijdens het rijden niet gaat branden of knipperen (bij sommige versies verschijnen er ook een bericht en een symbool op het
display). De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee de werking van het lampje
kan worden gecontroleerd. Neem in
elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin u rijdt.
55
Page 61 of 208

Waarschuwingslampje Wat het betekent
INDICATIE AANVULLENDE STORING
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden onder de volgende omstandigheden. Raadpleeg in dergelijke gevallen het Lancia Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te verhelpen.
Snelheidslimiet overschreden(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden als de in het Set-up-menu ingestelde snelheidslimiet wordt overschreden.
Wanneer het voertuig deze waarde overschrijdt klinkt er een geluidssignaal, en bij sommige versies wordt
een speciaal bericht weergegeven op het display.
Werking/storing afsluiter brandstoftoevoer(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden en er verschijnt een speciaal bericht op het display, in het geval van een interventie/storing van de
afsluiter van de brandstoftoevoer.
Storing Start&Stop(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden en er verschijnt een speciaal bericht op het display, indien er een storing in het Start&Stopsysteem
wordt vastgesteld.
Storing regensensor(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje (of symbool voor versies met multifunctioneel herconfigureerbaar display) gaat
branden en er verschijnt een speciaal bericht op het display, indien er een storing van de regensensor
wordt vastgesteld.
59
Page 69 of 208

Symbolen en berichten Wat het betekent
START&STOPSYSTEEM INSCHAKELEN/
UITSCHAKELENStart&Stopsysteem inschakelen
Er verschijnt een bericht op het display wanneer het Start&Stop-systeem wordt
ingeschakeld.
In deze omstandigheid is de led op
de knop ,die zich op het bedieningspaneel op het
dashboard bevindt, uit.
Start&Stopsysteem uitschakelen
De uitschakeling van het Start & Stopsysteem wordt aangegeven met een bericht op het
display en, bij versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display, door het verschijnen
van het
symbool .
De led boven de
knop brandt wanneer het systeem is uitgeschakeld.
STORING START&STOP SYSTEEMEen storing van het Start&Stopsysteem wordt aangegeven met een bericht op het display
en het aangaan van het waarschuwingslampje (of symbool)
op het instrumentenpaneel.
Indien zich een storing van het Start&Stopsysteem voordoet, contact opnemen met het
Lancia Servicenetwerk.
ECO-FUNCTIE INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
(0.9 TwinAir 85 pk-versies)De inschakeling/uitschakeling van de ECO-functie, door het indrukken van de knop op het
dashboard, wordt aangegeven met een speciaal bericht op het display.
SERVICE (GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD)
VERVALLENWanneer het geprogrammeerd onderhoud bijna nodig is ("deadline geprogrammeerd
onderhoud"), toont het display dit symbool dat wordt gevolgd door het aantal kilometers/
mijlen tot het onderhoud moet plaatsvinden. Dit wordt automatisch weergegeven, met de
contactsleutel op MAR, 2000 km (of het equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of,
indien aanwezig, 30 dagen vóór de onderhoudsbeurt. Het wordt ook elke keer
weergegeven wanneer de sleutel op MAR wordt gedraaid of, voor bepaalde versies/
markten, om de 200 km (of het equivalent in mijlen).
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoud" te laten uitvoeren en het bericht te laten resetten.
67
Page 72 of 208

ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
In de auto zijn de volgende actieve
veiligheidssystemen aanwezig:
ABS (antiblokkeersysteem van de
wielen);
EBD (elektronische
remkrachtverdeling);
MBA (Mechanische remassistent);
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
HH (Hill Holder);
ASR (Antislip Regulation)
(antislipregeling);
BA (Remassistent);
MSR (Motor Schleppmoment
Regelung -
motorremmomentregelsysteem);
Zie de volgende beschrijving van de
werking van deze systemen.
ABS (Anti-lock Braking
System)
Dit systeem, dat integraal deel uitmaakt
van het remsysteem, voorkomt het
blokkeren of slippen van een of
meerdere wielen op alle soorten
wegdek en ongeacht de kracht van de
remwerking, zodat het voertuig, zelfs
bij een noodstop, onder controle
gehouden kan worden.BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens
deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
Inwerkingtreding van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS wordt ingeschakeld omdat er
een lichte trilling van het rempedaal
voelbaar is en het systeem iets meer
geluid maakt: dit geeft aan dat de
voertuigsnelheid moet worden
aangepast aan het type wegdek
waarop wordt gereden.
41) 42) 43) 44) 45) 46) 47) 48)
EBD-SYSTEEM
(Electronic Brakeforce
Distribution)
Het EBD-systeem zorgt voor de
verdeling van de remkracht tussen de
voor- en achterwielen.MBA (Mechanical brake
assist) SYSTEEM
Dit systeem (dat niet uitgeschakeld kan
worden) herkent eventuele noodstops
op basis van de snelheid waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt en levert
een extra hydraulische remdruk om
de door de bestuurder geleverd druk te
ondersteunen. Hierdoor kan het
remsysteem sneller en krachtiger
ingrijpen.
49)
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
Dit is een elektronisch systeem dat de
voertuigstabiliteit regelt als de wielen
hun grip verliezen, het helpt de juiste
koers te handhaven.
Het systeem herkent potentieel
gevaarlijke situaties voor de stabiliteit
van de auto en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.
70
VEILIGHEID
Page 100 of 208

STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN .................... 99
HANDREM ......................................101
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK ......................101
DUAL FUNCTION
SYSTEM-VERSNELLINGSBAK .......102
STOP/START-SYSTEEM .................104
CRUISE CONTROL .........................105
PARKEERSENSOREN.....................106
EEN AANHANGER TREKKEN .........108
TANKEN .........................................109
98
STARTEN EN RIJDEN
Page 101 of 208

DE MOTOR STARTEN
107) 108)34) 35) 36) 37)
Verstel, alvorens de motor te starten, de
stoel, de achteruitkijkspiegels en de
buitenspiegels en maak de
veiligheidsriem correct vast.
Trap nooit het gaspedaal in om de
motor te starten.
BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand.Voor
0.9 TwinAir versiestrek de handrem
aan en zet de versnellingspook in de
vrijstand of trap het koppelingspedaal
volledig in als een andere versnelling
dan de vrijstand is ingeschakeld;
voor alle versies (behalve 0.9
TwinAir)trap het koppelingspedaal
volledig in, zonder het gaspedaal aan te
raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
draai de contactsleutel naar MAR:
de lampjes
enop het
instrumentenpaneel gaan branden;
wacht tot de lampjesenuit
gaan;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel in de stand
AVV zodra het lampje
uit gaat.
Als te lang wordt gewacht, is het werk
van de voorgloeibougies tevergeefs.
Laat de sleutel los zodra de motor start.BELANGRIJK Bij koude motor moet het
gaspedaal volledig worden vrijgegeven
wanneer de contactsleutel naar de
stand AVV wordt gedraaid. Als de
motor niet bij de eerste poging start,
draai dan de contactsleutel naar de
stand STOP alvorens de procedure te
herhalen. Als, met de contactsleutel
in de stand MAR, het lampje
op het
instrumentenpaneel blijft branden,
draai de sleutel dan naar STOP en weer
terug naar MAR. Als het lampje blijft
branden, probeer dan met de andere bij
het voertuig geleverde sleutels. Neem
contact op met het Lancia
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
VERSIES MET
VERSNELLINGSBAK
DUAL FUNCTION SYSTEM
109)
Door middel van het systeem kan de
motor gestart worden met zowel een
ingeschakelde versnelling als met
de vrijstand (N). Het rempedaal moet
echter altijd ingetrapt worden als een
andere versnelling dan de vrijstand
is ingeschakeld. Het wordt daarom
aangeraden de versnellingspook in de
vrijstand (N) te zetten voordat de motor
wordt gestart.
99