alarm Lexus GS300h 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2017, Model line: GS300h, Model: Lexus GS300h 2017Pages: 600
Page 96 of 600

961-3. Antidiefstalsysteem
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Informatie over de hellingsensor (indien aanwezig)
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhangwagen, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeergarage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzakking voor.
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten functioneren
●Als u andere accessoires installeert dan originele Lexus-onderdelen of wanneer u
voorwerpen achterlaat tussen de bestuurdersstoel en de stoel van de voorpassagier,
werkt de inbraaksensor mogelijk minder goed.
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere produc-
ten rechtstreeks in de openingen van de sen-
soren.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 96 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 140 of 600

1403-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn vergrendeld/
ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Verlichting Welcome Light-systeem
De parkeerlichten voor, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting gaan in het don-
ker automatisch branden wanneer u de portieren ontgrendelt met de instapfunctie of de
afstandsbediening als de lichtschakelaar in de stand AUTO staat.
■Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsensor aan de
bovenzijde van de portiergreep (auto's met instapfunctie)
■Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet geheel
gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het portier volledig om de
zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■Instellen van de wekker
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
(→Blz. 91)
■Wanneer het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening niet goed werkt
●Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen en ontgrendelen.
(→Blz. 527)
●Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen raakt.
(→Blz. 435) Als het portier niet kan worden vergrendeld,
zelfs wanneer het sensorgebied bovenaan
wordt aangeraakt, probeer dan de sensorge-
bieden bovenaan en onderaan tegelijkertijd aan
te raken.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 140 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 144 of 600

1443-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
Zet het contact UIT.
Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens het
veranderen van de instellingen onbedoeld activeren van het alarm te voorkomen.
(indien aanwezig) (→Blz. 94)
Houd de toets of ingedrukt en houd tegelijkertijd de toets gedu-
rende ongeveer 5 seconden ingedrukt als het controlelampje in de sleutel uit is.
De instelling verandert telkens wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieron-
der is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht
u ten minste 5 seconden en herhaalt u vervolgens stap .)
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geacti-
veerd, moet u de portieren ontgrendelen met de afstandsbediening en een portier ope-
nen en sluiten als de instellingen eenmaal zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden
nadat op is gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer ver-
grendeld en wordt het alarm automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit geactiveerd wordt. (→Blz. 92)
1
2
3
3
Multi-informatiedis-
playOntgrendelfunctiePiepsignaal
(auto's met linkse
besturing)
(auto's met rechtse
besturing)
Als u de portiergreep van het
bestuurdersportier vasthoudt,
wordt alleen het bestuurders-
portier ontgrendeld.
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
Als u een portiergreep van een
passagiersportier vasthoudt,
worden alle portieren ontgren-
deld.
Als u een portiergreep vast-
houdt, worden alle portieren
ontgrendeld.Exterieur: Twee piepsig-
nalen
Interieur: Eén belsignaal
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 144 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 154 of 600

1543-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Alarmsignalen en waarschuwingen
Er gaat een alarm af en op het multi-informatiedisplay wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven om onverwachte ongevallen of diefstal van de auto te voorkomen als
gevolg van onjuist gebruik. Wanneer er een waarschuwingsmelding wordt weergege-
ven, neem dan de juiste maatregelen op basis van de weergegeven melding.
(→Blz. 493)
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures beschre-
ven in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
■Energiebesparende functie (auto's met instapfunctie)
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de batterij van
de elektronische sleutel en de 12V-accu leeg raken wanneer de auto gedurende langere
tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met het Smart
entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op een
afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer niet
gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer niet gebruikt
is, kunnen de portieren alleen via het bestuurdersportier worden ontgrendeld. Pak in
dat geval de greep van het bestuurdersportier vast of gebruik de afstandsbediening of
de mechanische sleutel om de portieren te ontgrendelen.
AlarmSituatieCorrectieprocedure
Het buiten de auto hoor-
bare alarm klinkt één keer
gedurende 5 seconden
De achterklep werd geslo-
ten terwijl de elektronische
sleutel zich nog in de
bagageruimte bevond en
alle portieren waren ver-
grendeld.Neem de elektronische
sleutel uit de bagage-
ruimte en sluit de achter-
klep.
Er is geprobeerd de auto
te vergrendelen terwijl er
nog een portier geopend
was.
Sluit alle portieren en ver-
grendel ze opnieuw.
Het alarm in de auto klinkt
continu
Het contact werd in stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier was
geopend (of het bestuur-
dersportier werd geopend
terwijl het contact in stand
ACC stond).
Zet het contact UIT en sluit
het bestuurdersportier.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 154 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 156 of 600

1563-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig)
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het systeem
in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij
de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij het
midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, de hoedenplank of de vloer achter of in
een portiervak of het dashboardkastje als het hybridesysteem wordt gestart of met de
startknop een andere stand wordt geselecteerd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portiervak-
ken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst van de radiogolven
wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten de auto bevindt
en kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektroni-
sche sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de portie-
ren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld. De auto kan ech-
ter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische sleutel signaleren.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het
wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als de
portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden
automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstandsbedie-
ning om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, kan de reactie
van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werkzame
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg
in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de auto.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart entry-systeem
met startknop uit te schakelen. (
→Blz. 155)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tijdens
het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portieren om het
alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem opnieuw aan of gebruik de
vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan het voorkomen
dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval de portiergreep los en controleer
of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de portieren
mogelijk niet ontgrendeld.
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
●Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het portier krassen. Zorg
ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 156 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 157 of 600

1573-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Aanwijzing voor de startknopfunctie
●Zelfs wanneer de elektronische sleutel zich binnen het effectieve bereik (detectiegebied)
bevindt, werkt het systeem mogelijk niet goed wanneer de elektronische sleutel op het
dashboard, op de hoedenplank, op de vloer of in de portiervakken of het dashboard-
kastje ligt wanneer het hybridesysteem wordt gestart of de stand van het contact wordt
gewijzigd.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buiten de auto bevindt, kan het hybridesysteem
mogelijk worden gestart als de elektronische sleutel zich in de buurt van de ruit bevindt.
■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Auto's met instapfunctie: Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische
sleutel niet binnen een afstand van 2 meter van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld. (→Blz. 561)
■Voor een juiste bediening van het systeem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt bewaard,
wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesignaleerd, waardoor het sys-
teem wellicht niet juist functioneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of de functie die
voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht niet.)
●Laat de elektronische sleutel niet in de bagageruimte achter.
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten van de sleutel functioneert mogelijk niet als de
sleutel zich op bepaalde locaties bevindt, zoals vlak bij een reservewiel (indien aanwe-
zig), in de binnenrand van de bagageruimte, of door de omstandigheden waarin de sleu-
tel zich bevindt (zoals in een tas van metaal(folie) of dicht bij een metalen voorwerp) of in
de buurt van storende radiogolven. (
→Blz. 148)
■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en het openen van de achterklep:
gebruik de mechanische sleutel. (→Blz. 527)
●Starten van het hybridesysteem: →Blz. 528
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (van bijvoorbeeld het Smart entry-systeem met startknop) kunnen worden
gewijzigd. (Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
→Blz. 561)
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke
voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en openen van de achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (→Blz. 139, 147, 527)
●Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van het contact: →Blz. 528
●Uitschakelen van het hybridesysteem: →Blz. 218
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 157 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 218 of 600

2184-2. Rijprocedures
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Breng de auto volledig tot stilstand.
Activeer de parkeerrem (→Blz. 232), en zet de selectiehendel in stand P.
Druk op de startknop.
Laat het rempedaal los en controleer of de melding POWER ON (contact
AAN) op het multi-informatiedisplay uit is.
De standen kunnen worden gewijzigd door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De stand verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
UIT
*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
POWER ON (contact AAN) wordt niet
op het multi-informatiedisplay weerge-
geven.
Stand ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden
gebruikt.
POWER ON (contact AAN) wordt op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
POWER ON (contact AAN) wordt op
het multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat en het hybridesysteem wordt uitgezet,
wordt het contact in stand ACC gezet in plaats van UIT.
Uitschakelen van het hybridesysteem
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
4
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 218 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 329 of 600

3294-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De selectiehendel wordt in stand N of P gezet.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt.
●De parkeerrem wordt geactiveerd.
●Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten.
■Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.
●Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van de decele-
ratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
■Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
●Het rempedaal wordt losgelaten.
●Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet om een
noodstop gaat.
WA A R S C H U W I N G
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld versleten banden op
een weg die bedekt is met sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of glad wegdek.
■De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd altijd voldoende
afstand tot uw voorligger, met name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op besneeuwde wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffenheden
■De TRC werkt mogelijk niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht kunnen op een
gladde weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd worden, zelfs niet als het TRC-
systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en de aandrijf-
kracht verloren kunnen gaan.
■De Hill Start Assist Control werkt niet effectief wanneer
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start Assist Control. De Hill Start Assist Control werkt
niet altijd effectief op steile hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de Hill Start Assist Control niet bedoeld om de auto
gedurende langere tijd op zijn plaats te houden. Gebruik de Hill Start Assist Control niet
om de auto op een helling op zijn plaats te houden omdat dat kan leiden tot een ongeval.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 329 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 451 of 600

451
7Bij problemen
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
7-1. Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten................. 452
Als uw auto in geval van
nood tot stilstand moet
worden gebracht..................... 453
7-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden
gesleept....................................... 454
Als u denkt dat
er iets mis is................................ 459
Als een waarschuwings-
lampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt .............................................460
Als er een waarschuwings-
melding verschijnt ................... 466
Als de auto een lekke
band heeft
(auto's met een
reservewiel) ...............................498
Als uw auto een lekke
band heeft
(auto's zonder een
reservewiel) .............................. 509
Als het hybridesysteem
niet kan worden gestart........ 523Als de parkeerrem niet
gedeactiveerd
kan worden ................................ 525
Als de elektronische sleutel
niet goed werkt .........................527
Als de 12V-accu
is ontladen ..................................530
Als uw auto oververhit raakt . 535
Als de auto
vast komt te zitten ................... 542
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 451 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
Page 452 of 600

4527-1. Belangrijke informatie
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Alarmknipperlichten
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
Als de alarmknipperlichten gedurende langere tijd worden gebruikt terwijl het hybride-
systeem niet in werking is (terwijl het controlelampje READY niet brandt) kan de 12V-
accu ontladen raken.
De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders te waarschuwen
wanneer de auto tot stilstand moet worden gebracht, bijvoorbeeld bij pech.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 452 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM