alarm Lexus IS300h 2016 Manual (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LEXUS, Model Year: 2016, Model line: IS300h, Model: Lexus IS300h 2016Pages: 692, PDF Size: 24.83 MB
Page 97 of 692
971-3. Antidiefstalsysteem
1
Veiligheid en beveiliging
IS300h_EE(OM53D89E)
■Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
●De auto wordt vervoerd per boot, aanhangwagen, trein, enz.
●De auto staat geparkeerd in een parkeergarage.
●De auto bevindt zich in een wasstraat waarin de auto verplaatst wordt.
●Een van de banden verliest zijn spanning.
●De auto wordt opgekrikt.
●Er doet zich een aardbeving of wegverzakking voor.
OPMERKING
■Om de inbraaksensor goed te laten functioneren
●Als u andere accessoires installeert dan originele Lexus-onderdelen of wanneer u
voorwerpen achterlaat tussen de bestuurde rsstoel en de stoel van de voorpassagier,
werkt de inbraaksensor mogelijk minder goed.
●Raak de sensoren niet aan en bedek ze ook
niet, omdat hierdoor de werking van de sen-
soren in negatieve zin beïnvloed kan worden.
●Spuit geen luchtverfrisser of andere produc-
ten rechtstreeks in de openingen van de sen-
soren.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 97 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 145 of 692
1453-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
IS300h_EE(OM53D89E)
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn vergrendeld/
ontgrendeld. (Vergrendeld: eenm aal; ontgrendeld: tweemaal)
Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de ruiten en het schuifdak bediend worden.
■Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie er voor dat de auto weer automatisch wordt
vergrendeld.
■Verlichting Welcome Light-systeem
De parkeerlichten voor, de achterlichten en de kentekenplaatverlichting gaan in het don-
ker automatisch branden wanneer u de portieren ontgrendelt met de instapfunctie of de
afstandsbediening als de lichtsch akelaar in de stand AUTO staat.
■Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsensor aan de
bovenzijde van de portiergreep (auto's met instapfunctie)
■Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te verg rendelen wanneer een portier niet geheel
gesloten is, klinkt er gedurend e 5 seconden een zoemer. Slui t het portier volledig om de
zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren opnieuw.
■Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
( → Blz. 92)
■Wanneer het Smart entry-systeem met start knop of de afstandsbediening niet goed
werkt
Gebruik de mechanische sleutel om de port ieren te vergrendelen en ontgrendelen.
( → Blz. 629)
Vervang de sleutelbatterij door een ni euw exemplaar als deze ontladen raakt.
( → Blz. 549)
Als het portier niet kan worden vergrendeld,
zelfs wanneer het sensorgebied bovenaan
wordt aangeraakt, probeer dan de sensorge-
bieden bovenaan en onderaan tegelijkertijd aan
te raken.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P
age 145 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 149 of 692
1493-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
IS300h_EE(OM53D89E)
■Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met instapfunctie)
Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met de instapfunctie via de afstandsbe-
diening worden ontgrendeld.
Zet het contact UIT.
Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens het
veranderen van de instellingen het alarm ni et onbedoeld te activeren. (indien aanwe-
zig) ( →Blz. 95)
Wanneer het controlelampje in de sleu tel uit is, houd dan de toets , of
ongeveer 5 seconden ingedrukt terwijl u tegelijkertijd de toets ingedrukt
houdt.
De instelling verandert telken s wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieron-
der is aangegeven. (Als u de in stelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht
u ten minste 5 seconden en he rhaalt u vervolgens stap .)
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geacti-
veerd, moet u de portieren ontgrendelen me t de afstandsbediening en een portier een-
maal openen en sluiten als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden
nadat op is gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer ver-
grendeld en wordt het alarm automatisch ingeschakeld.)
Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit wordt geactiveerd. ( →Blz. 93)
1
2
3
3
Multi-informatiedis-
playOntgrendelfunctiePiepsignaal
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse besturing)
Als u de portiergreep van het
bestuurdersportier vasthoudt,
wordt alleen het bestuurders-
portier ontgrendeld.
Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal
Als u de portiergreep van het
voorpassagiersportier vast-
houdt, worden alle portieren
ontgrendeld.
Als u een voorportiergreep
vasthoudt, worden alle portieren
ontgrendeld.Exterieur: Twee piepsig-
nalen
Interieur: Eén belsignaal
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 149 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 160 of 692
1603-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
IS300h_EE(OM53D89E)
■Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig)
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het sys-
teem in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portier-
vakken liggen wanneer u de auto verlaat. Afha nkelijk van de ontvangst van de radiogol-
ven wordt de sleutel mogelijk gesignaleerd door de antenne buiten het interieur en
kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektroni-
sche sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binn en het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon word en vergrendeld en ontgrendeld. De auto
kan echter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische sleutel sig-
naleren.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het
wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als de
portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden
automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening word t gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid va n de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid
dat de portieren niet ontgrendeld worden d oor de instapfunctie. (Gebruik de afstands-
bediening om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendel- of ontgrend elsensor aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, worden de portieren mogel ijk niet vergrendeld of ontgrendeld.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een af stand van ten minste 2 meter van de auto.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart entry-sys-
teem met startknop uit te schakelen. ( →Blz. 158)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een zoem er buiten de auto. Vergrendel alle portie-
ren om het alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsens or en raak hem opnieuw aan of gebruik
de vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
●Het plotseling bedienen van de handgreep of het bedienen van de handgreep direct
nadat u het effectieve bereik bent binneng estapt, kan ontgrendeling van de portieren
belemmeren. Raak de ontgrendelsensor van he t portier aan en controleer of de portie-
ren worden ontgrendeld voordat u op nieuw aan de portiergreep trekt.
●Het ontgrendelen van de auto duurt mogelijk langer als zich een andere elektronische
sleutel in het effectieve bereik bevindt.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 160 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 161 of 692
1613-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
3
Bediening van elk onderdeel
IS300h_EE(OM53D89E)
■Aanwijzing voor de startknopfunctie
●Zelfs wanneer de elektronische sleutel zich binnen het effectieve bereik (detectiege-
bied) bevindt, werkt het systeem mogelijk niet goed wanneer de elektronische sleutel
op het dashboard, op de hoedenplank, op de vloer of in de portiervakken of het dash-
boardkastje ligt wanneer het hybridesysteem wordt gestart of de stand van het contact
wordt gewijzigd.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich buit en de auto bevindt, kan het hybridesysteem
mogelijk worden gestart als de elektronische sleu tel zich in de buurt van de ruit bevindt.
■Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Auto's met instapfunctie: Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektroni-
sche sleutel niet binnen een afstand van 2 meter van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→ Blz. 657)
■Voor een juiste bediening van het systeem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem bedient. Houd de
elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet corr ect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functi oneert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk worden vergrendeld, werkt wel-
licht niet.)
●Laat de elektronische sleutel niet in de bagageruimte achter.
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten va n de sleutel functioneert mogelijk niet als
de sleutel zich op bepaalde locaties bevind t, zoals vlak bij een reservewiel (indien aan-
wezig), in de binnenrand van de bagageruim te, of door de omstandigheden waarin de
sleutel zich bevindt (zoals in een tas van me taal(folie), of dicht bij een metalen voor-
werp) of in de buurt van storende radiogolven. ( →Blz. 154)
■Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en het openen van de achterklep:
gebruik de mechanische sleutel.
(→ Blz. 629)
●Starten van het hybridesysteem: →Blz. 630
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (van bijvoorbeeld het Smar t entry-systeem met startknop) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: →Blz. 657)
■Als het Smart entry-systeem met startknop is uitgeschakeld via de persoonlijke voor-
keursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren en openen van de achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. (→Blz. 144, 152, 629)
●Starten van het hybridesysteem en wijz igen van de standen van het contact:
→ Blz. 630
●Uitschakelen van het hybridesysteem: →Blz. 220
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 161 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 220 of 692
2204-2. Rijprocedures
IS300h_EE(OM53D89E)
Breng de auto volledig tot stilstand.
Activeer de parkeerrem (→Blz. 235), en zet de selectiehendel in stand P.
Druk op de startknop.
Laat het rempedaal los en controleer of er niks meer wordt weergegeven op
het instrumentenpaneel.
De standen kunnen worden gewijzigd door op de startknop te drukken als het
rempedaal niet wordt ingetrapt. (De stan d verandert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
UIT*
De alarmknipperlichten kunnen wor-
den gebruikt.
Stand ACC
Sommige elektrische componenten
zoals het audiosysteem kunnen worden
gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt
ACCESSORY weergegeven.
AAN
Alle elektrische componenten kunnen
worden gebruikt.
Op het instrumentenpaneel wordt
IGNITION ON weergegeven.
*: Als de selectiehendel niet in stand Pstaat en het hybridesysteem wordt uit-
gezet, wordt het contact in stand ACC
gezet in plaats van UIT.
Uitschakelen van het hybridesysteem
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
4
1
2
3
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 220 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 356 of 692
3564-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
IS300h_EE(OM53D89E)
■Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitges chakeld, worden deze automatisch opnieuw
ingeschakeld in de volgende situaties:
●Het contact wordt UIT gezet.
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer ingeschakeld
zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze niet automa-
tisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
■Gereduceerde bekrachtiging door het EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS- systeem wordt gereduceerd om het systeem
tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere tijd veel stuurbewegingen
worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing zwaar aanvoelen. Probeer als dat het
geval is minder frequent te sturen of breng de auto tot stilstand en schakel het hybride-
systeem UIT. Het EPS-systeem moet binnen 10 minuten weer normaal werken.
■Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wo rdt voldaan, werkt het noodstopsignaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h
●Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van de decele-
ratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat
■Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingeschakeld
●Het rempedaal wordt losgelaten
●Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet om een
noodstop gaat
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 356 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 565 of 692
565
8Bij problemen
IS300h_EE(OM53D89E)
8-1. Belangrijke informatieAlarmknipperlichten.................566
Als uw auto in geval van nood tot stilstand moet worden
gebracht...................................... 567 8-2. Stappen die genomen moeten
worden in noodgevallen
Als uw auto moet worden gesleept ......................................568
Als u denkt dat er iets mis is.... 574
Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer
klinkt ............................................. 575
Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven................ 581
Als de auto een lekke band heeft (auto's met een
bandenreparatieset) ................. 611
Als de auto een lekke band heeft (auto's met run-flat
banden) ....................................... 626
Als het hybridesysteem niet kan worden gestart .................627
Als de elektronische sleutel niet goed werkt ........................ 629
Als de 12V-accu is ontladen ...................................... 632
Als uw auto oververhit raakt.............................................. 636
Als de auto vast komt te zitten..........................................641
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 565 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 566 of 692
566
IS300h_EE(OM53D89E)8-1. Belangrijke informatie
Druk op de schakelaar.
Alle richtingaanwijzers gaan knipperen.
Druk nogmaals op de schakelaar om ze
weer uit te schakelen.
■Alarmknipperlichten
Als de alarmknipperlichten ge
durende langere tijd worden gebruikt terwijl het hybride-
systeem niet in werking is (terwijl het co ntrolelampje READY niet brandt) kan de 12V-
accu ontladen raken.
Alarmknipperlichten
De alarmknipperlichten worden gebruikt om andere bestuurders te waar-
schuwen wanneer de auto tot stilstand moet worden gebracht, bijvoorbeeld
bij pech.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 566 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
Page 612 of 692
6128-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
IS300h_EE(OM53D89E)
●Breng de auto tot stilstand op een veilige plaats en een stevige, vlakke onder-
grond.
●Activeer de parkeerrem.
●Zet de selectiehendel in stand P.
●Schakel het hybridesysteem uit.
●Schakel de alarmknipperlichten in. ( →Blz. 566)
●Controleer de mate waarin de band beschadigd is.
Een band mag alleen met de ban-
denreparatieset worden gerepa-
reerd indien de beschadiging te
wijten is aan perforatie van het loop-
vlak door een spijker of schroef.
• Haal de spijker of schroef niet uit de band. Als u het object verwij-
dert, kan het lek ondanks de
noodreparatie met de bandenre-
paratieset groter worden.
• Rijd de auto naar voren tot het gat, voor zover zichtbaar, zich boven aan de band bevindt om lekkage van banden reparatievloeistof te voorkomen.
■Een lekke band die niet kan worden gerepareerd met de bandenreparatieset
In de volgende gevallen is reparatie van de band met behulp van de bandenreparatieset
niet mogelijk. Neem contact op met een erke nde Lexus-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●De band is beschadigd door rijden met onvoldoende spanning
●De band loopt leeg door een scheur in of beschadiging van de flank
●De band is zichtbaar van de velg afgelopen
●Het lek in of de beschadiging van het loopvlak is 4 mm of groter
●De velg is beschadigd
●Twee of meer banden zijn lek
●De band is op meerdere plaatsen lek of beschadigd
Voor het repareren van de auto
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 612 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM