MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL CX-3, Model: MAZDA MODEL CX-3 2016Pages: 719, PDF Size: 7.06 MB
Page 141 of 719

3–59
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
WAARSCHUWING
Breng geen twee vloermatten bovenop
elkaar aan de bestuurderszijde aan:
Het aanbrengen van twee vloermatten
bovenop elkaar aan de bestuurderszijde
is gevaarlijk aangezien de
opsluitpennen enkel het naar voren
schuiven van één vloermat kunnen
voorkomen.
Losse vloermat(ten) kunnen de
bediening van de voetpedalen hinderen
en een ongeluk veroorzaken.
Wanneer u in de winter een allweather
type vloermat gebruikt, altijd de
oorspronkelijke vloermat verwijderen.
Bij het plaatsen van een vloermat, deze
bevestigen door de openingen of sluitingen
ervan op de uitsteeksels van de opstaande
klemmen te steken.
Op eigen kracht
lostrekken van de auto
WAARSCHUWING
Laat de wielen nooit met hoge snelheid
doordraaien en let er op dat bij het
aanduwen van de auto niemand achter
een wiel staat:
Het is gevaarlijk wanneer de auto
is vastgeraakt en u de wielen met
hoge snelheid laat doordraaien. De
draaiende band kan oververhit raken
en uit elkaar springen. Dit kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
OPGELET
Wanneer u te lang achter elkaar probeert
de auto op eigen kracht los te trekken
kan dit defecten aan de motor of het
aandrijfaggregaat of beschadiging van
de banden tot gevolg hebben.
Als u de auto op eigen kracht moet
lostrekken uit sneeuw, zand of modder,
het gaspedaal een weinig indrukken en de
keuzehendel voorzichtig van 1 (D) naar R
verplaatsen.
Page 142 of 719

3–60
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Rijden in de winter
Het wordt aanbevolen een nooduitrusting
mee te voeren. Handige daarvoor in
aanmerking komende hulpmiddelen
zijn bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
ruitenkrabber, een zakje met zand of
zout, een noodlamp, een kleine spade en
startkabels.
Vraag een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur,
de volgende punten te controleren:
Zorg er voor dat de radiateur de juiste
hoeveelheid anti-vries bevat.
Zie Motorkoelvloeistof op pagina
6-29 .
Controleer de toestand van de accu en de
kabels. Lage temperaturen verminderen
de capaciteit van elke accu.
Gebruik een motorolie die geschikt is
voor de laagste omgevingstemperaturen
waarbij met de auto wordt gereden
(pagina 6-23 ).
Controleer het ontstekingssysteem op
losse aansluitingen en beschadiging.
Gebruik sproeiervloeistof met een
anti-vries oplosmiddel, maar gebruik
geen koelvloeistof of anti-vries uit het
koelsysteem (pagina 6-32 ).
OPMERKING
De handrem niet bij vriesweer
gebruiken, aangezien deze kan
bevriezen. Schakel in plaats daarvan
in stand P bij een automatische
transmissie en in stand 1 of R bij een
handgeschakelde versnellingsbak.
Blokkeer de achterwielen.
Verwijder de sneeuw alvorens
te gaan rijden. Sneeuwresten
op de voorruit zijn gevaarlijk
aangezien deze het uitzicht kunnen
belemmeren.
Oefen geen overmatige kracht uit op
een ruitenkrabber bij het verwijderen
van ijs of bevroren sneeuw van het
spiegelglas en de voorruit.
Gebruik nooit warm of heet water
voor het verwijderen van sneeuw
of ijs van ruiten en spiegels
aangezien dit barsten in het glas kan
veroorzaken.
Rijd langzaam. Als sneeuw of ijs zich
op de remonderdelen heeft vastgezet,
kan dit een nadelige invloed op de
remwerking hebben. Rijd in een
dergelijke situatie langzaam, laat het
gaspedaal los en trap het rempedaal
enkele malen licht in totdat de
remwerking weer normaal wordt.
Page 143 of 719

3–61
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Sneeuwbanden
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend banden van
dezelfde maat en soort (sneeuwbanden,
radiaalbanden of niet-radiaalbanden)
op alle vier wielen:
Gebruik van banden van een
verschillende maat of soort is
gevaarlijk. De bestuurbaarheid van
uw auto kan daardoor bijzonder
nadelig beïnvloed worden, hetgeen tot
ongelukken kan leiden.
OPGELET
Controleer de geldende bepalingen
alvorens spijkerbanden aan te brengen.
Gebruik sneeuwbanden op alle vier
wielen
De maximum toegestane snelheid voor uw
sneeuwbanden of de wettelijk bepaalde
snelheidsbeperkingen niet overschrijden.
E u r o p a
Kies wanneer u sneeuwbanden gaat
gebruiken de voorgeschreven maat en
bandenspanning (pagina 9-10 ).
Sneeuwkettingen
Informeer naar de plaatselijke bepalingen
alvorens sneeuwkettingen te gaan
gebruiken.
OPGELET
Het gebruik van sneeuwkettingen
kan de bestuurbaarheid van de auto
nadelig beïnvloeden.
Rijd nooit sneller dan 50 km/h of de
door de kettingfabrikant aanbevolen
snelheid, naargelang welke snelheid
lager is.
Rijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden en gaten in het wegdek
en het maken van scherpe bochten.
Voorkom het blokkeren van de
wielen door te sterk afremmen.
Probeer nooit een sneeuwketting aan
te brengen op het noodreservewiel,
aangezien dit beschadiging van
de auto en de band tot gevolg kan
hebben. Bij bepaalde modellen
is de auto niet uitgerust met
een van fabriekswege uitgerust
noodreservewiel.
Gebruik geen sneeuwkettingen op
wegen die vrij zijn van sneeuw of ijs.
Hierdoor kunnen de banden en de
sneeuwkettingen beschadigd worden.
Aluminium velgen kunnen door het
gebruik van sneeuwkettingen bekrast
of anderszins beschadigd worden.
Page 144 of 719

3–62
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
Als uw auto uitgerust is met een
bandenspanningcontrolesysteem,
bestaat de kans dat bij het gebruik
van sneeuwkettingen het systeem niet
correct functioneert.
Installeer de sneeuwkettingen enkel op de
voorbanden.
Gebruik geen sneeuwkettingen op de
achterbanden.
Kiezen van de juiste sneeuwkettingen
(Europa)
Mazda geeft de voorkeur aan het
gebruik van kettingen met zeshoekige
stalen spanringen. Kies het juiste type
overeenkomstig uw bandenmaat.
Bandenmaat Sneeuwketting
215/60R16 Zeshoekig type
215/50R18 Zeshoekig type
OPMERKING
Alhoewel Mazda de voorkeur
geeft aan het gebruik van kettingen
met zeshoekige stalen spanringen,
mogen alle soorten kettingen worden
gebruikt die binnen de aangegeven
montagespeci ¿ caties vallen.
Montagespeci ¿ catie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand tussen
het bandpro ¿ el en de ketting zich binnen
de voorgeschreven limieten te bevinden
zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Afstand [Eenheid: mm]
A B
Max. 9 Max. 9
ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A
B
Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Als uw auto uitgerust is met
wieldoppen, deze verwijderen, om
bekrassing veroorzaakt door de
spanriemen te voorkomen.
2. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de voorbanden aan. Volg
daarbij steeds de instructies van de
fabrikant.
3. Na het rijden van 1/2—1 km de
sneeuwkettingen opnieuw strak
aantrekken.
Page 145 of 719

3–63
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Doorwaden van water
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar
één kant trekken van de auto tijdens
het remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.
OPGELET
Rijd niet met de auto op wegen
die overstroomd zijn, aangezien
dit kortsluiting in de elektrische/
elektronische onderdelen kan
veroorzaken, of beschadiging of
afslaan van de motor als gevolg van
waterabsorptie. Neem contact op met
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een of ¿ ciële Mazda reparateur indien
met de auto door diep water is gereden.