4–15
Tijdens het rijden
Motor start/stop
3. (SKYACTIV-G 2.0)
De motor herstart automatisch wanneer u het koppelingspedaal intrapt of dit begint los te
laten.
OPMERKING
Het moment waarop de motor herstart verschilt afhankelijk van de kracht waarmee het
rempedaal wordt ingetrapt.
(SKYACTIV-D 1.5)
De motor herstart automatisch zodra het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
Automatische transmissie
1. De motor stopt wanneer tijdens het rijden het rempedaal wordt ingetrapt (behalve tijdens
het rijden in de stand R of M, blokkeermodus voor tweede versnelling) en de auto tot
stilstand is gebracht.
2. De motor herstart automatisch wanneer het rempedaal wordt losgelaten met de
keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede versnelling).
3. Als de keuzehendel in de stand N of P staat, herstart de motor niet wanneer het
rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart wanneer het rempedaal nogmaals wordt
ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) of stand R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de veiligheid wanneer
de motor gestopt is tijdens het verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal
ingetrapt.)
Bedieningsvoorwaarden
Wanneer het systeem functioneert
In de volgende gevallen wordt de motor gestopt en gaat het i-stop indicatielampje (groen)
branden.
(SKYACTIV-G 2.0)
Wanneer de motor is warmgedraaid.
(SKYACTIV-D 1.5)
Wanneer de motor niet koud is.
Het leren van de hoeveelheid brandsto ¿ nspuiting dat periodiek en automatisch wordt
uitgevoerd, vindt niet plaats.
De motor is gestart en er is gedurende een bepaalde periode met de auto gereden.
De motor wordt gestart met de motorkap gesloten.
De accu is in goede toestand.
Alle portieren, de achterklep en de motorkap zijn gesloten.
De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.