MAZDA MODEL CX-5 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2015Pages: 805, PDF Size: 8.95 MB
Page 351 of 805

OPMERKING
lWanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen,
wordt de rijstrookassistent automatisch uitgeschakeld. De rijstrookassistent wordt
weer operationeel wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt teruggezet en het
systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de
rijstrook wordt gereden.
lAls het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de auto
dicht in de buurt van een witte (gele) streep komt, bepaalt het systeem dat de
bestuurder van rijbaan verandert en wordt de werking van de rijstrookassistent
tijdelijk uitgeschakeld. De rijstrookassistent wordt weer operationeel wanneer het
systeem witte (gele) rijstrookstrepen bespeurt terwijl met de auto normaal binnen de
rijstrook wordt gereden.
lAls de auto binnen een korte periode van tijd bij herhaling van zijn rijstrook afwijkt,
bestaat de kans dat de rijstrookassistent niet functioneert.
lDe rijstrookassistent functioneert niet wanneer de witte (gele) rijstrookstrepen niet
worden bespeurd.
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de rijstrookassistent de witte
(gele) rijstrookstrepen niet correct kan bespeuren en dat het systeem niet normaal
functioneert.
lAls een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit weerkaatst
wordt en door de camera wordt opgenomen.
lWanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en de
auto overhelt.
lWanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.
lWanneer andere banden dan conventionele banden zijn gemonteerd.
lWanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een snelweg
rijdt.
lWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
lWanneer een voertuig dat vóór uw auto rijdt nabij de witte (gele) rijstrookstreep rijdt
waardoor deze minder goed zichtbaar is.
lWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn als gevolg van
slecht weer (regen, mist of sneeuw).
lBij het rijden op een tijdelijke rijstrook of een weggedeelte met een afgesloten
rijstrook als gevolg van wegwerkzaamheden waar mogelijk meerdere witte (gele)
rijstrookstrepen zijn of waar deze zijn onderbroken.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-187
Page 352 of 805

OPMERKING
lWanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een
tijdelijke streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of
gleuven met water.
lWanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
lWanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van
verontreiniging of afwijking van de optische as.
lWanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.
lDe voorruit, camera is beslagen (waterdruppels).
lWanneer achterverlichting vanaf het wegdek reflecteert.
lWanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.
lWanneer een schaduw van de vangrail parallel aan een witte (gele) rijstrookstreep op
de weg valt.
lWanneer de rijstrook smal is (minder dan ongeveer 2,5 m) of breed is (meer dan
ongeveer 4,5 m).
lBij het rijden op wegen met scherpe bochten.
lWanneer de weg buitengewoon oneffen is.
lWanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.
lWanneer er twee of meer naast elkaar gelegen witte (gele) rijstrookstrepen zijn.
lWanneer er wegmarkeringen of rijbaanmarkeringen van diverse vormen zijn in de
buurt van een kruising.
4-188
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 353 of 805

qGebruik van het systeem
Druk op de rijstrookassistentschakelaar.
De display van de rijstrookassistent
(standby status) wordt aangegeven in de
multi-informatiedisplay en het systeem
gaat over op standby.
OPMERKING
Wanneer de instelling voor
besturingsassistentie op niet-
bedrijfsklaar is ingesteld, wordt de
rijstrookassistentdisplay niet
aangegeven.
Rijd met het systeem op standby naar het
midden van de rijstrook. Wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan,
wordt de rijstrookassistentdisplay
aangegeven in de multi-informatiedisplay
en wordt het systeem bedrijfsklaar.
lWanneer de motor draait.
lDe rijsnelheid is ongeveer 60 km/h.
lWitte (gele) rijstrookstrepen worden
bespeurd.
lDe bestuurder bedient het stuurwiel.
lDe rijstrook is niet smal of breed.
De rijstrookassistent gaat in de volgende
gevallen over naar de standby toestand:
lHet systeem kan de witte (gele)
rijstrookstrepen niet bespeuren.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer
60 km/h.
lHet ABS/TCS/DSC is in bedrijf.
lHet DSC is uitgeschakeld.
lDe auto maakt een scherpe bocht.
lDe auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
lDe bestuurder neemt zijn of haar
handen van het stuurwiel af (houdt het
stuurwiel niet vast).
lPlotseling accelereren/afremmen.
lRijden op bochtige wegen.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-189
Page 354 of 805

OPMERKING
l(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Laat”)
lDe rijstrookassistent functioneert
niet totdat het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen aan de linker of
rechterzijde bespeurt.
lWanneer het systeem een witte
(gele) rijstrookstreep enkel aan
één zijde bespeurt, zal het systeem
geen waarschuwingen activeren
voor de rijstrookstreep aan de
zijde die niet bespeurd wordt. De
waarschuwing is enkel voor de
rijstrookafwijking aan de zijde die
bespeurd wordt.
l(Wanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld op
“Vroeg”)
lWanneer het tijdstip van de
besturingsassistentie is ingesteld
op“Vroeg”, functioneert de
rijstrookassistent niet totdat het
systeem links en rechts witte
(gele) rijstrookstrepen bespeurt.
Wanneer het systeem witte (gele)
rijstrookstrepen enkel aan de
linker of rechterzijde bespeurt,
functioneert het systeem enkel bij
een rijstrookafwijking aan de
zijde die bespeurd wordt.
lDe besturingsassistentie wordt
uitgevoerd zodat de auto om en
nabij het midden van de rijstrook
blijft rijden, echter, afhankelijk
van omstandigheden zoals
bochten in de weg, hellingsgraad,
golvingen en rijsnelheid, bestaat
de kans dat het systeem de auto
niet bij het midden van de
rijstrook kan houden.
OPMERKING
lAls de bestuurder zijn of haar handen
van het stuurwiel afneemt (het
stuurwiel niet vasthoudt), wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
wordt een alarmmelding aangegeven
in de multi-informatiedisplay.
lHet tijdstip waarbij de waarschuwing
voor rijstrookafwijking wordt
geactiveerd en de
besturingsassistentie wordt
uitgevoerd varieert.
lDe volgende instellingen voor de
rijstrookassistent kunnen worden
gewijzigd. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
lBesturingsassistentie in werking/
buiten werking
lUitschakelgevoeligheid
(waarschijnlijkheid van
besturingsassistentie)
4-190
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 355 of 805

Rijstrookstrependisplay
Wanneer de rijstrookassistent overgaat
van de standby naar de bedrijfsklaar
toestand, worden de rijstrookstrepen
aangegeven op de display. Op de display
van de rijstrookassistent die de
bedrijfstoestand aangeeft, verandert enkel
de kleur van de rijstrookstreep aan de
zijde die bespeurd wordt.
(Standby status)
(Bedrijfsklaar status)
Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt de
rijstrookassistent automatisch
uitgeschakeld en gaat de
rijstrookassistentindikatie (standby) in de
multi-informatiedisplay branden. Het
systeem wordt automatisch ingeschakeld
wanneer aan de werkingsvoorwaarden
van de rijstrookassistent is voldaan en de
rijstrookassistentindikatie (bedrijfsklaar
status) gaat branden.
lDe temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
lDe voorruit rondom de camera is
beslagen.
lDe voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
lDe temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
lDe voorruit rondom de camera is
beslagen.
lDe voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-191
Page 356 of 805

Automatische uitschakeling van
waarschuwing/besturingsassistentie
Wanneer de volgende handelingen
worden uitgevoerd, bepaalt de
rijstrookassistent dat de bestuurder de
bedoeling heeft van rijstrook te wisselen
en wordt de werking van het systeem
automatisch uitgeschakeld. De werking
van de rijstrookassistent wordt na de
handeling automatisch hervat.
lDe bestuurder neemt zijn of haar
handen van het stuurwiel af. De
rijstrookassistent is bedoeld om de
bestuurder bij de bediening van het
stuurwiel te assisteren en de werking
ervan wordt automatisch hervat
wanneer de bestuurder het stuurwiel
vastpakt.
lHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.
lHet rempedaal wordt bediend.
lHet gaspedaal wordt bediend.
(Voor het uitschakelen van de
automatische
uitschakelgevoeligheidsfunctie,
“Uitschakelgevoeligheid”in de
gebruikersinstellingen wegselecteren.)
lDe richtingaanwijzerhendel wordt
bediend.
lDe auto kruist een rijstrookstreep.
OPMERKING
Na de handeling bestaat de kans dat de
werking van de rijstrookassistent
gedurende maximaal 5 seconden wordt
onderbroken totdat de rijstrookstrepen
bespeurd worden.
qUitschakeling van het systeem
Voor het uitschakelen van de
rijstrookassistent, de
rijstrookassistentschakelaar indrukken.
De rijstrookassistent OFF indikatie wordt
getoond in de multi-informatiedisplay.
OPMERKING
lWanneer het contact op OFF wordt
gezet, wordt de systeemtoestand
aangehouden die bestond alvorens
deze werd uitgeschakeld. Als
bijvoorbeeld het contact op OFF
wordt gezet terwijl de
rijstrookassistent gebruiksklaar is,
zal het systeem gebruiksklaar zijn
wanneer het contact de volgende
keer op ON gezet wordt.
lIn de volgende gevallen wordt de
rijstrookassistent automatisch
uitgeschakeld en wordt de
rijstrookassistent OFF indikatie in de
multi-informatiedisplay getoond.
Laat uw auto bij een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur controleren.
lWanneer er een defect is in de
stuurbekrachtiging.
lWanneer er een defect is in de
DSC.
lWanneer er een defect is in de
vooruitrijcamera (FSC).
4-192
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 357 of 805

Wanneer de rijstrookassistent is
uitgeschakeld, wordt de rijstrookindikatie
niet in de display getoond.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-193
Page 358 of 805

qRijstrookassistentwaarschuwing
Als het systeem bepaalt dat de kans bestaat dat de auto van zijn rijstrook afwijkt, wordt de
rijstrookafwijkingwaarschuwing (zoemtoon, dreunend geluid of stuurwieltrilling)
geactiveerd en wordt de richting waarin het systeem bepaalt dat de auto afwijkt aangegeven
in de multi-informatiedisplay. Bedien het stuurwiel op geschikte wijze en stuur de auto naar
het midden van de rijstrook.
OPMERKING
lAls u het rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid op dreunend geluid/zoemtoon hebt
ingesteld, bestaat de kans dat het waarschuwingsgeluid niet hoorbaar is, afhankelijk
van de omgevingsgeluiden.
lAls u hetrijstrookafwijkingwaarschuwingssysteemhebt ingesteld op stuurwieltrilling,
bestaat de kans dat afhankelijk van de toestand van het wegdek de trilling niet
voelbaar is.
lDe rijstrookassistent kan gewijzigd worden naar de volgende instellingen, ongeacht
of de besturingsassistentie op in werking/buiten werking is ingesteld. Controleer
tijdens het rijden altijd de status van de instellingen en verander de instellingen indien
nodig.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-14.
lWaarschuwing activeert/activeert niet
(Wanneer de instelling voor de besturingsassistentie gewijzigd wordt naar buiten
bedrijf, kunnen de waarschuwingen niet op niet-activeren worden ingesteld.)
lType waarschuwing.lStuurwieltrilling: Sterk/zwaklWaarschuwingsgeluidvolume
4-194
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 359 of 805

Afstelbare snelheidsbegrenzerí
De afstelbare snelheidsbegrenzer is een functie die voorkomt dat er niet sneller met de auto
gereden kan worden dan een ingestelde snelheid. De rijsnelheid wordt geregeld zodat deze
onder de ingestelde snelheid blijft ook als het gaspedaal wordt ingetrapt.
De afstelbare snelheidsbegrenzer kan ingesteld worden tussen 30 km/h en 200 km/h.
Bij het afrijden van een helling is het mogelijk dat de rijsnelheid de ingestelde snelheid
overschrijdt. Het systeem waarschuwt de bestuurder echter door middel van het knipperen
van de display en het geven van een waarschuwingstoon.
WAARSCHUWING
Bij het wisselen van bestuurder het systeem altijd uitschakelen:
Als er van bestuurder wordt gewisseld en de nieuwe bestuurder niet op de hoogte is
van de afstelbare snelheidsbegrenzerfunctie, bestaat de kans dat de auto niet
accelereert wanneer de bestuurder het gaspedaal intrapt. Dit kan een ongeval
veroorzaken.
Het systeem bestaat uit de afstelbare snelheidsbegrenzerdisplay in de instrumentengroep en
de snelheidsbegrenzerschakelaar op het stuurwiel.
CANCEL schakelaar
Snelheidsbegrenzerschakelaar
Snelheidsbegrenzerschakelaar
RESUME schakelaar KruissnelheidsregelaarMazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem
SET+/SET- schakelaar
CANCEL schakelaar
RESUME schakelaar
SET+/SET- schakelaar
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-195íBepaalde modellen.
Page 360 of 805

qDisplay van afstelbare
snelheidsbegrenzer
De instellingsstatus van de afstelbare
snelheidsbegrenzer wordt getoond in de
multi-informatie display in de
instrumentengroep.
Standby display
Wordt getoond wanneer de
snelheidsbegrenzerschakelaar wordt
bediend en het systeem wordt
ingeschakeld.
Wordt uitgeschakeld wanneer het systeem
wordt uitgeschakeld.
Instellingsdisplay
Wordt getoond wanneer de SET
/SET
schakelaar wordt bediend en de
snelheid wordt ingesteld.
Annuleringsdisplay
Wordt getoond wanneer een van de
volgende handelingen wordt uitgevoerd
en het systeem tijdelijk wordt
geannuleerd.
lAnnuleringsschakelaar wordt bediend
lGaspedaal wordt krachtig ingetrapt
qWaarschuwing van afstelbare
snelheidsbegrenzer
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheid
met ongeveer 3 km/h of meer
overschrijdt, wordt er continu een
waarschuwingstoon gegeven en gaat de
afstelbare snelheidsbegrenzerdisplay
tegelijkertijd knipperen. De
waarschuwingstoon klinkt en de display
knippert totdat de rijsnelheid afneemt tot
de ingestelde snelheid of minder.
Controleer of de omgeving veilig is en
stel de rijsnelheid af door het rempedaal in
te trappen. Houd ook een veiliger afstand
aan ten opzichte van achteropkomende
voertuigen.
4-196
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE