TPMS MAZDA MODEL CX-5 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2016Pages: 805, PDF Size: 8.7 MB
Page 227 of 805

WAARSCHUWING
Het TPMS waarschuwingslampje mag
nooit genegeerd worden:
Negeren van het TPMS
waarschuwingslampje is gevaarlijk,
ook als u de reden weet waarom het
brandt. Laat het probleem zo spoedig
mogelijk verhelpen alvorens dit tot een
ernstigere situatie leidt, zoals het
plotseling lek raken van een band met
een gevaarlijk ongeluk als mogelijk
gevolg.
Waarschuwingslampje brandt/
waarschuwingszoemer klinkt
Wanneer het waarschuwingslampje brandt
en de waarschuwingszoemer klinkt
(ongeveer 3 seconden), is de
bandenspanning in één of meerdere van
de banden te laag.
Stel de bandenspanning af op de juiste
bandenspanning en initialiseer het
bandenspanningcontrolesysteem (TPMS).
Zie de bandenspanningstabel (pagina
9-11).
OPMERKING
lStel de bandenspanning af wanneer
de banden koud zijn. De
bandenspanning varieert naargelang
de bandentemperatuur, laat daarom
de auto gedurende ongeveer 1 uur
staan of rijd er enkel 1,6 km of
minder mee alvorens de
bandenspanning af te stellen.
Wanneer de bandenspanning bij
warme banden wordt afgesteld op de
koude bandendruk, bestaat de kans
dat het TPMS waarschuwingslampje/
zoemer aan gaat nadat de banden zijn
afgekoeld en dat de druk tot beneden
de specificatie terugvalt.
Ook is het mogelijk dat een TPMS
waarschuwingslampje dat brandt
doordat de bandenspanning bij een
lage omgevingstemperatuur is
teruggevallen blijft branden als de
omgevingstemperatuur omhoog gaat.
In dit geval zal het eveneens
noodzakelijk zijn de bandenspanning
af te stellen. Als het TPMS
waarschuwingslampje gaat branden
als gevolg van een terugval in de
bandenspanning, de bandenspanning
controleren en afstellen.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-63
Page 228 of 805

OPMERKING
lBanden verliezen na verloop van tijd
vanzelf lucht en het TPMS systeem
kan niet het verschil aantonen of de
banden na verloop van tijd vanzelf
zacht geworden zijn of dat er sprake
is van een lekke band. Wanneer u
echter één zachte band in een set van
vier aantreft, wijst dit op een
probleem; iemand anders dient dan
langzaam met de auto vooruit te
rijden zodat u de zachte band kunt
inspecteren op inkervingen en
metalen voorwerpen die vanuit het
profiel of de zijwand naar buiten
steken. Breng enkele druppels water
aan op het ventiel om te zien of er
luchtbelletjes verschijnen die wijzen
op een defect ventiel. Lekkages
moeten grondiger aangepakt worden
dan het enkel opnieuw oppompen
van de defecte band aangezien
lekkages gevaarlijk zijn - breng de
auto naar een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur.
Als het waarschuwingslampje opnieuw
gaat branden nadat de bandenspanning is
afgesteld en het
bandenspanningcontrolesysteem (TPMS)
is geïnitialiseerd, is er mogelijk sprake
van een lekke band. Vervang de lekke
band door het noodreservewiel (pagina
7-17).
Waarschuwingslampje knippert
Als het bandenspanningcontrolesysteem
defect is, gaat het waarschuwingslampje
voor de bandenspanning gedurende
ongeveer 1 minuut knipperen wanneer het
contact op ON gezet wordt en vervolgens
continu branden. Laat uw auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur controleren.
qKEY waarschuwingsindikatie/
waarschuwingslampje (Rood)/
indikatielampje (Groen)
Type A
“Storing in Keyless systeem”wordt op
de display getoond
Dit bericht wordt getoond als er een
probleem is met de geavanceerde
afstandbediende portiervergrendeling &
startdrukknopsysteem.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
4-64
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Page 397 of 805

Bandenspanningcontrolesysteem
lHet bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep (de waarschuwing wordt ook
getoond op de display op de type A
*1instrumentengroep) en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de
voorgeschreven bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te
worden. Volg de procedure en voer de initialisatie uit.
*1 Zie Type A type op pagina 4-38.
lBij auto's met een type A*1instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of
de auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de indikatie.
*1 Zie Type A type op pagina 4-38.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
Zie Waarschuwingszoemer voor bandenspanning op pagina 7-55.
ABS wielsnelheidssensor
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
4-233
Page 398 of 805

OPGELET
Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude
toestand gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden welke
wordt aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere van uw
banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage bandenspanning
gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te controleren en
deze op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de bandenspanning
beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech veroorzaken. Te
lage bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot snellere slijtage van
het bandenprofiel en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig beïnvloeden.
Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingindikator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
De TPMS storingindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden. Deze
volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor zolang
als de storing blijft bestaan. Wanneer de storingindikator brandt, bestaat de kans dat het
systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of melden. Storingen
in het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende redenen, zoals het
vervangen of verwisselen van banden of velgen op de auto welke verhinderen dat het
TPMS systeem juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS storingindicator na
het vervangen van één of meer banden of velgen op uw auto om er zeker van te zijn dat
na het vervangen of verwisselen van banden en velgen het TPMS systeem juist blijft
functioneren.
Om foutieve aflezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel
leegloopt of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld worden.
4-234
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
Page 608 of 805

*13 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
45.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*14 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*15 Om de 10.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.
*16 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*17 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de
uiterste gebruiksdatum.
6-8
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Page 611 of 805

*2 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke
10.000 km of korter inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*3 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
10.000 km of korter de motorolie te verversen en het oliefilter te vernieuwen.
a) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*4 Bij SKYACTIV-D 2.2, na het verversen van de motorolie de motoroliegegevens terugstellen.
*5 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*6 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*7 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*8 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*9 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
45.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*10 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*11 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*12 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de
uiterste gebruiksdatum.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-11
Page 614 of 805

*4 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, het motoroliefilter elke 5.000
km of 6 maanden vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*5 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*6 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, het luchtfilter elke 7500 km of 6 maanden
reinigen.
*7 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*8 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*9 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
45.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*10 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*11 Om de 10.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.
*12 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*13 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de
uiterste gebruiksdatum.
6-14
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Page 616 of 805

Tabelsymbolen:
I:Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R:Vernieuwen
C:Reinigen
T:Vastdraaien
L:Smeren
Opmerkingen:
*1 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke
10.000 km of 12 maanden inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
5.000 km of 6 maanden de motorolie te verversen en het oliefilter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*3 Bij SKYACTIV-D 2.2, na het verversen van de motorolie de motoroliegegevens terugstellen.
*4 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandstofinspuiting uit.
*5 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, het luchtfilter elke 5.000 km of 6 maanden
reinigen.
*6 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*7 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*8 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*9 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
40.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*10 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*11 Om de 10.000 km wordt onderling verwisselen van de banden aanbevolen.
*12 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
*13 Controleer de uiterste gebruiksdatum van de bandreparatievloeistof elk jaar tijdens het uitvoeren van
periodiek onderhoud. Vervang de fles met bandreparatievloeistof door een nieuwe voor het verstrijken van de
uiterste gebruiksdatum.
6-16
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Page 619 of 805

Tabelsymbolen:
I:Inspecteren: Inspecteren en reinigen, repareren, afstellen, bijvullen of indien nodig vernieuwen.
R:Vernieuwen
C:Reinigen
T:Vastdraaien
Opmerkingen:
*1 Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen de
motorolie vaker te verversen en het oliefilter vaker te vernieuwen dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*2 Inspecteer in onderstaande landen de bougies elke 10.000 km of 1 jaar alvorens deze bij de genoemde interval
te vernieuwen.
Armenië, Angola, Bolivia, Burundi, Britse Maagdeneilanden, Cambodja, Chili, Costa Rica, Curaçao, El
Salvador, Ghana, Georgië, Guatemala, Haïti, Honduras, Hongkong, Iran, Jordanië, Macau, Mozambique,
Myanmar, Nigeria, Nicaragua, Papua Nieuw Guinea, Peru, Seychellen, Syrië, Tanzania, Vietnam, Zaïre
*3 Bij SKYACTIV-D 2.2, na het verversen van de motorolie de motoroliegegevens terugstellen.
*4 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandstofinspuiting uit.
*5 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto voornamelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen vaker
inspecteren dan de normaal aanbevolen intervallen.
a) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*6 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*7 Indien de auto gebruikt wordt in gebieden met veel zand of stof, dient het luchtfilter vaker gereinigd en indien
nodig vernieuwd te worden dan bij de normaal aanbevolen intervallen.
*8 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Indien de auto
in buitengewoon hete en koude gebieden gebruikt wordt, het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk
gewicht en het uiterlijk van de accu elke 10.000 km of 6 maanden inspecteren. Bij de onderhoudsvrije accu is
alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*9 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
*10 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
45.000 km de achterdifferentieelolie te verversen.
a) Bij het trekken van een aanhanger of het gebruik van een dakbagagedrager
b) Gebruik in gebieden met veel zand of stof of onder natte omstandigheden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Veelvuldig rijden van korte afstanden van minder dan 16 km
*11 Als dit onderdeel ondergedompeld is geweest in water, dient de olie ververst te worden.
*12 Het initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) moet zodanig worden uitgevoerd dat het
systeem normaal functioneert (indien voorzien).
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-19