6–39
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
(Met bandenspanningcontrolesysteem)
  Na het afstellen van de 
bandenspanning is initialisering van 
het bandenspanningcontrolesysteem 
noodzakelijk om het systeem normaal te 
laten functioneren.
  Zie Initialiseren van het 
bandenspanningcontrolesysteem op pagina 
 4-140 .
 OPMERKING
        Controleer de bandenspanning altijd 
wanneer de banden koud zijn. 
        Bij warme banden wordt normaal 
de aanbevolen bandenspanning 
overschreden. Geen lucht afl aten 
van banden die warm zijn om de 
bandenspanning af te stellen. 
        Een te lage bandenspanning kan 
een hoger brandstofverbruik en 
een onvoldoende afdichting van 
de velgrand tot gevolg hebben, 
waardoor de kans bestaat op 
vervorming en/of het losraken van 
het loopvlak. 
        Een te hoge bandenspanning heeft tot 
gevolg dat het rijden oncomfortabel 
wordt en dat de banden sneller 
slijten. Bovendien brengt dit een 
grotere kans op beschadiging door 
scherpe voorwerpen op het wegdek 
met zich mee. 
   Houd de bandenspanning steeds op 
het juiste niveau. Laat uw banden 
nakijken, indien deze veelvuldig op 
spanning gebracht moeten worden. 
 Onderling verwisselen van de 
banden
 WAARSCHUWING
 Verwissel periodiek de banden 
onderling:
 Onregelmatige slijtage van de banden 
is gevaarlijk. Voor een gelijkmatige 
bandenslijtage wordt het voor het 
behoud van een goede bestuurbaarheid 
en goede remprestaties aanbevolen de 
banden om de 10.000 km onderling te 
verwisselen, of eerder, wanneer er blijk 
is van onregelmatige slijtage. 
  Controleer bij het onderling verwisselen of 
de banden correct gebalanceerd zijn.
 OPMERKING
 Aangezien uw auto niet uitgerust is 
met een reservewiel, kunt u met de 
krik die bij de auto wordt geleverd 
niet veilig een onderling verwisselen 
van de banden uitvoeren. Laat een 
deskundige reparateur, bij voorkeur een 
offi ciële Mazda reparateur, het onderling 
verwisselen van de banden uitvoeren. 
 . 9   @  &