MAZDA MODEL MX-5 RF 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2017, Model line: MODEL MX-5 RF, Model: MAZDA MODEL MX-5 RF 2017Pages: 663, PDF Size: 7.69 MB
Page 561 of 663

7–23
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
 WAARSCHUWING
 Sluit de negatieve kabel aan op een geschikt massapunt op afstand van de accu: 
 Het aansluiten van het uiteinde van de tweede hulpstartkabel op de negatieve (  
 )  pool 
van de uitgeputte accu is gevaarlijk. 
 Het gas rondom de accu kan door een vonk tot ontplof ¿ ng komen en iemand letsel 
toebrengen.
 Leid de hulpstartkabels op afstand van onderdelen die gaan bewegen: 
 Het aansluiten van een hulpstartkabel op of nabij bewegende onderdelen 
(koelventilators, aandrijfriemen) is gevaarlijk. De kabel kan verstrikt raken wanneer de 
motor start en ernstig letsel veroorzaken. 
 OPGELET
 Gebruik uitsluitend een 12 V hulpstartsysteem. Een 12 V startmotor, ontstekingssysteem 
en overige elektrische onderdelen kunnen onherstelbaar beschadigd worden, wanneer er 
gebruik gemaakt wordt van een 24 V stroomvoorziening (twee 12 V accu's in serie of een 
24 V motorgenerator). 
Hulpstartkabels
HulpaccuUitgeputte accu
                      
Page 562 of 663

7–24
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
     1.   Verwijder  het  accudeksel.
   2.   Controleer of de hulpaccu 12 V is en 
of de negatieve pool daarvan met de 
massa verbonden is.
   3.   Indien de hulpaccu zich in een andere 
auto bevindt, mogen beide auto's 
elkaar niet raken. Zet de motor van de 
auto met de hulpaccu stop en schakel 
alle niet noodzakelijke elektrische 
verbruikers in beide auto's uit.
   4.   Sluit  de  hulpstartkabels  in  precies 
dezelfde volgorde aan zoals is 
aangegeven in de illustratie.
   
 
    
  Sluit het ene uiteinde van een 
hulpstartkabel aan op de positieve 
pool van de uitgeputte accu (1).
   
 
    
  Sluit het andere uiteinde aan op de 
positieve pool van de hulpaccu (2).
   
 
    
  Sluit het ene uiteinde van de andere 
hulpstartkabel aan op de negatieve 
pool van de hulpaccu (3).
   
 
    
  Sluit het andere uiteinde aan op 
het massapunt aangegeven in de 
illustratie op afstand van de uitgeputte 
accu (4).
   5.   Start de motor van de auto waarin zich 
de hulpaccu bevindt en laat de motor 
gedurende enkele minuten draaien. 
Start vervolgens de motor van de auto 
met de uitgeputte accu.   6.   Maak wanneer u gereed bent de kabels 
voorzichtig los, in de omgekeerde 
volgorde als beschreven in de 
illustratie.
   7.   Als het accudeksel verwijderd is, dit in 
omgekeerde volgorde van verwijderen 
monteren.
 OPMERKING
 Controleer of de deksels stevig op hun 
plaats zijn aangebracht. 
                      
Page 563 of 663

7–25
Als er zich een probleem voordoet
Starten in noodgevallen
              Starten  van  een  verzopen 
motor
            Indien  de  motor  weigert  te  starten, 
bestaat de kans dat deze is “verzopen” 
(motor heeft een overmaat aan brandstof 
toegevoerd gekregen).
  Volg  onderstaande  procedure:
   1.   Als de motor bij de eerste poging 
binnen vijf seconden niet start, 
tien seconden wachten en opnieuw 
proberen.
   2.   Zorg er voor dat de handrem 
aangetrokken is.
   3.   Druk het gaspedaal volledig in en houd 
dit ingedrukt.
   4.   Trap  het  koppelingspedaal 
(handgeschakelde versnellingsbak) 
of het rempedaal (automatische 
transmissie) in en druk vervolgens de 
startdrukknop in. Indien de motor start, 
het gaspedaal onmiddellijk loslaten 
aangezien het motortoerental dan 
plotseling zal toenemen.
   5.   Indien de motor weigert te starten, 
deze proberen te starten zonder het 
gaspedaal in te drukken.
  Als de motor na het volgen van de 
voorgaande procedure nog steeds niet 
start, uw auto laten inspecteren door een 
deskundige reparateur, bij voorkeur een 
of ¿ ciële Mazda reparateur.
 Starten door aanduwen
            Uw  Mazda  niet  door  aanduwen  proberen 
te starten.
 WAARSCHUWING
 Nooit een auto door aanslepen 
proberen te starten: 
 Het starten van een auto door 
aanslepen is gevaarlijk. Wanneer 
de motor start, kan de aangesleepte 
auto plotseling naar voren schieten, 
waardoor de twee auto's met elkaar in 
botsing kunnen komen. De inzittenden 
kunnen daarbij letsel oplopen. 
 OPGELET
 Een auto met een handgeschakelde 
versnellingsbak mag niet door aanduwen 
gestart worden. Hierdoor kan het 
uitlaatgasreinigingssysteem beschadigd 
worden.
 OPMERKING
 Een auto met een automatische 
transmissie kan niet door aanduwen 
gestart worden. 
                      
Page 564 of 663

7–26
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
                O v e r v e r h i t t i n g
    Indien  het  waarschuwingslampje  voor 
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat 
branden, de auto vermogen verliest of u 
een luid tikkend of pingelend geluid hoort, 
is de motor waarschijnlijk oververhit.
 WAARSCHUWING
           Stop op een veilige plaats, zet 
vervolgens het contact uit en let er op 
dat de ventilator niet draait alvorens te 
proberen in de buurt van de 
koelventilator te werken: 
 Werken in de buurt van de 
koelventilator wanneer deze draait is 
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet 
en de temperatuur in de motorruimte 
hoog is, kan de ventilator gedurende 
onbepaalde tijd blijven draaien. 
U zou door de ventilator ernstige 
verwondingen kunnen oplopen. 
                     Geen van de 
koelsysteemdoppen verwijderen 
wanneer de motor en de radiateur heet 
zijn:
 Wanneer de motor en de radiateur heet 
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en 
stoom onder druk naar buiten spuiten 
en ernstig letsel veroorzaken. 
 De motorkap UITSLUITEND openen 
nadat er geen stoom meer uit de 
motorruimte komt: 
 Stoom van een oververhitte motor is 
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan 
ernstige brandwonden veroorzaken. 
  Als het waarschuwingslampje voor hoge 
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat 
branden:
   1.   Rijd naar de kant van de weg en 
breng de auto op een veilige plaats tot 
stilstand.
   2.   Schakel  bij  een  automatische 
transmissie in stand P (parkeren) 
of schakel bij een handgeschakelde 
versnellingsbak in neutraal.
   3.   Trek  de  handrem  aan.
   4.   Schakel  de  airconditioning  uit.
   5.   Controleer of er koelvloeistof of stoom 
uit de motorruimte ontsnapt.
    Als er stoom uit de motorruimte 
komt:
    Niet te dicht in de buurt van de 
voorzijde van de auto komen. Zet de 
motor stop.
    Wacht totdat er geen stoom meer 
naar buiten komt, open vervolgens de 
motorkap en start de motor.
    Indien  er  geen  kokende  koelvloeistof 
of stoom naar buiten komt:  
    De motorkap openen en de motor 
stationair laten draaien om deze 
geleidelijk te laten afkoelen.
 OPGELET
 Als de koelventilator niet functioneert 
terwijl de motor draait, zal de 
motortemperatuur toenemen. Zet de 
motor stop en neem contact op met een 
deskundige reparateur, bij voorkeur een 
of ¿ ciële Mazda reparateur. 
                      
Page 565 of 663

7–27
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
   6.   Controleer  of  de  koelventilator  draait 
en zet vervolgens de motor stop nadat 
de temperatuur gedaald is.
   7.   Controleer nadat de motor is afgekoeld 
het niveau van de koelvloeistof.
    Als het niveau laag is, kijken of er 
lekkages van koelvloeistof zijn bij de 
radiateur en de slangen.
    Als u een lekkage of andere 
beschadiging aantreft of als er nog 
steeds koelvloeistof naar buiten lekt:  
  Zet de motor stop en neem contact op met 
een deskundige reparateur, bij voorkeur 
een of ¿ ciële Mazda reparateur.
Koelvloeistofreservoir
Koelventilator
Dop van koelsysteem
    Als u geen problemen aantreft, de motor 
afgekoeld is en er geen tekenen van 
lekkage zijn:  
  Vul voorzichtig koelvloeistof bij al 
naargelang vereist (pagina  6-21 ).
 OPGELET
 Indien de motor oververhit blijft of 
regelmatig oververhit raakt, dient u 
het koelsysteem te laten inspecteren. 
Als er in dat geval geen reparatie 
wordt uitgevoerd, kan de motor ernstig 
beschadigd raken. Raadpleeg een 
deskundige reparateur, bij voorkeur een 
of ¿ ciële Mazda reparateur. 
                      
Page 566 of 663

7–28
Als er zich een probleem voordoet
Wanneer de afsluitklep van de brandstofvuldop niet kan worden geopend
                W a n n e e r   d e   a f s l u i t k l e p  
van de brandstofvuldop 
niet kan worden geopend
    Als de accu is uitgeput, kan de afsluitklep 
van de brandstofvuldop niet geopend 
worden.
  In dit geval kan de afsluitklep van de 
brandstofvuldop geopend worden door 
het probleem van de uitgeputte accu te 
verhelpen.
  Zie Starten met een hulpaccu op pagina 
 7-22 .
  Als de afsluitklep van de brandstofvuldop 
ook na het verhelpen van het probleem 
van de uitgeputte accu niet kan worden 
ontgrendeld, is er mogelijk een defect in 
het elektrische systeem.
  In dit geval kan de afsluitklep van 
de brandstofvuldop bij wijze van 
noodmaatregel geopend worden aan de 
hand van onderstaande procedure.
   1.   Open  het  kofferdeksel.
    Zie Openen en sluiten van het 
kofferdeksel op pagina  3-26 .
   2.   Trek aan het middelste gedeelte van 
de plastic klemmen en verwijder de 
klemmen.
   3.   Trek de afdekking binnen in de 
kofferruimte voor een deel naar 
achteren en trek vervolgens aan de 
noodontgrendelhendel.
Noodontgrendelhendel
                      
Page 567 of 663

7–29
Als er zich een probleem voordoet
Slepen in noodgevallen
              Sleepmethoden
              Indien  slepen  noodzakelijk  is,  wordt 
het aanbevolen dit aan een deskundige 
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële 
Mazda reparateur of aan een erkend 
sleepbedrijf over te laten.
  Om beschadiging van de auto te 
voorkomen, is het van belang dat de juiste 
takel- en sleepmethoden gebruikt worden. 
Daarbij dient men de wettelijke bepalingen 
omtrent het slepen van auto's in acht te 
nemen.
  Een auto dient bij het slepen normaal met 
de aangedreven wielen (achterwielen) 
omhoog getakeld voortgetrokken te 
worden. Indien dit door buitengewoon 
grote schade aan de auto niet mogelijk is, 
dienen wieldollies gebruikt te worden.
Wieldollies 
  Ontspan de handrem, wanneer de auto 
gesleept wordt met de achterwielen op de 
grond.
 OPGELET
        De auto nooit in achterwaartse 
richting slepen met de aangedreven 
wielen op de grond. Dit kan interne 
beschadiging van de transmissie 
veroorzaken.
        De auto niet slepen met behulp 
van een vrijdragend takelsysteem. 
Hierdoor kan uw auto beschadigd 
worden. Maak steeds gebruik 
van wieldollies of van een 
takeltransportvoertuig.
  Als in een noodgeval geen sleepdienst 
beschikbaar is, mag de auto met alle vier 
wielen op de grond gesleept worden met 
behulp van de sleephaak aan de voorzijde 
van de auto.
  De auto mag alleen gesleept worden op 
een verhard wegdek over een korte afstand 
en met lage snelheid.