audio OPEL ADAM 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2014Pages: 113, PDF Size: 1.87 MB
Page 33 of 113

Externe apparaten33
Een apparaat aansluiten
Gebruik een van de volgende kabels
om het randapparaat op de AUX-in‐
gang van het Infotainmentsysteem
aan te sluiten:
3-polig voor audiobron, 4-polig voor
filmbron.1=Audiosignaal links2=Audiosignaal rechts3=Massa4=VideosignaalAudiofunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op randapparatuur als smartphones of iPod/iPhone-produc‐ties afspelen.
Filmfunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan films op randapparatuur als smartphones of
iPod/iPhone-producties afspelen.
Let op
Sluit voor het gebruiken van de film‐
functie met uw iPod/iPhone uw toe‐
stel alleen op de AUX-aansluiting
aan. Via de USB-poort is er geen
permanente verbinding mogelijk.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD Card (via USB-
aansluiting/adapter), iPod of smart‐
phone aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort werken diverse functies van het bo‐
venvermelde apparaat via de knop‐
pen en menu's van het Infotainment‐
systeem.Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, SD Cards, iPods of
smartphones worden ondersteund
door het Infotainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen Sluit het USB-apparaat of IPod aan
op de USB-poort. Gebruik voor de
iPod de juiste aansluitkabel. De mu‐
ziekfunctie start automatisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐
schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.
Page 34 of 113

34Externe apparatenVoorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op USB-opslagmedia
of iPod/iPhone-producties afspelen.
Afbeeldingsfunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan afbeel‐
dingsbestanden op USB-opslagme‐
dia weergeven.
Filmfunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan films op USB-opslagmedia afspelen.
Let op
Sluit voor het gebruiken van de film‐ functie met uw iPod/iPhone uw toe‐
stel alleen op de AUX-aansluiting
aan. Via de USB-poort is er geen
permanente verbinding mogelijk.
Bluetooth
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 49.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐ ten als smartphones of iPod/iPhone-
producties afspelen.
Ondersteuning van
smartphone-applicaties
Met de functie Apps van het Infotain‐
mentsysteem hebt u toegang tot
goedgekeurde smartphone-applica‐ ties. Het Infotainmentsysteem autori‐
seert applicatie-updates zodra ze ver‐
krijgbaar zijn.Alvorens een goedgekeurde applica‐
tie met de bedieningsorganen en me‐ nu's van het Infotainmentsysteemkan worden gebruikt, moet de betref‐
fende applicatie op de smartphone
worden geïnstalleerd.
Ga bij het installeren van een goed‐
gekeurde smartphone-applicatie te
werk volgens de instructie op de
smartphone.
Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door
het Infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is 2500 muziekbe‐
standen, 2500 afbeeldingsbestan‐
den, 250 filmbestanden, 2500 map‐
pen en 10 niveaus mappenstructuur.
Alleen apparaten met een formatte‐ ring in het FAT16/FAT32-bestands‐
systeem worden ondersteund.
Page 35 of 113

Externe apparaten35
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan
worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer kunnen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐ gende audio-, afbeeldings- en filmbe‐ standen op externe apparaten afspe‐len/weergeven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .ogg en .wav.
Bij het afspelen van een bestand met
ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen
zijn .jpg, .bmp, .png en .gif..jpg-bestanden moeten een formaat
van 64 tot 5000 pixels breed en 64 tot 5000 pixels hoog hebben.
.bmp, .png en .gif-bestanden moeten
een formaat van 64 tot 1024 pixels
breed en 64 tot 1024 pixels hoog heb‐
ben.
Filmbestanden
De afspeelbare filmbestandsindelin‐
gen zijn .avi, .mpg, .mp4, .divx, .xvid
en .wmv.
De resolutie van de bestanden moet
binnen 720 pixels breed en 576 pixels
hoog zijn. De herhalingsfrequentie
moet minder dan 30 fps zijn.
Bruikbare codecs zijn divx, xvid,
mpeg-1, mpeg-4 (mpg4, mp42,
mp43) en wmv9 (wmv3).
De afspeelbare audio-indelingen
zijn .mp3, .ac3, .aac en .wma.
De weergeefbare ondertitelingsinde‐
ling is .smi.Audio afspelen
Randapparaat AUX-functie activeren
Als het randapparaat nog niet met het
Infotainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 32. Het
audiomenu AUX verschijnt en het af‐
spelen van de audiotracks start auto‐ matisch.
Als het randapparaat al verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop op het scherm Audio om het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio te openen.
Selecteer indien nodig de knop op het scherm Bron om een vervolgkeuze‐
lijst te openen en selecteer vervol‐
gens AUX om het betreffende hoofd‐
menu audio te openen.
Het afspelen van de audiotracks start
automatisch.
Page 36 of 113

36Externe apparaten
Geluidsinstellingen wijzigen
Selecteer de knop k Geluidsinstellin‐
gen op het scherm om het betref‐
fende menu te openen. Een gedetail‐
leerde beschrijving vinden 3 16.
Let op
De volume- en geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem worden aangepast. Alle andere
functies werken via de randappara‐
tuur.
USB-apparaat en iPod
Functie USB-apparaat of IPod
activeren
Als het USB-apparaat of de iPod nog niet met het Infotainmentsysteem ver‐
bonden is, verbind het apparaat dan
3 32 . Het betreffende hoofdmenu au‐
dio verschijnt en het afspelen van de
audiotracks start automatisch.
Als het USB-apparaat of de iPod al
verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop op het scherm
Audio om het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio te openen.
Selecteer indien nodig de knop op het
scherm Bron om een vervolgkeuze‐
lijst te openen en selecteer vervol‐
gens USB om het betreffende hoofd‐
menu audio te openen.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.
Let op
Albumhoezen worden weergegeven
als zij in het audiobestand, bijv. mp3-
bestand, zijn gecomprimeerd.
Afspelen onderbreken en hervatten
Tik op de knop op het scherm = om
het afspelen te onderbreken. De knop op het scherm verandert in l.
Tik op de knop l op het scherm om
het afspelen te hervatten.
Volgende of vorige track afspelen
Tik op de knop op het scherm v om
de volgende track af te spelen.
Page 38 of 113

38Externe apparaten
Bluetooth-muziekBluetooth-muziekfunctie activeren
Als het Bluetooth-apparaat nog niet
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den is, breng dan een Bluetooth-ver‐
binding 3 49 tot stand en ga te werk
zoals onderstaand beschreven.
Als het Bluetooth-apparaat al
verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop op het scherm
Audio om het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio te openen.
Selecteer indien nodig de knop op het
scherm Bron om een vervolgkeuze‐
lijst te openen en selecteer vervol‐
gens Bluetooth om het betreffende
hoofdmenu audio te openen.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.
Afspelen onderbreken en hervatten
Tik op de knop op het scherm = om
het afspelen te onderbreken. De knop op het scherm verandert in l.
Tik op de knop l op het scherm om
het afspelen te hervatten.
Volgende of vorige track afspelen
Tik op de knop op het scherm v om
de volgende track af te spelen.
Tik binnen de eerste 2 seconden van de afgespeelde track op de knop t
op het scherm om terug naar de vo‐
rige track te gaan.
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Tik na 2 seconden na het afspelen
van de track op de knop op het
scherm t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Druk de knoppen op het scherm t
of v en houd deze ingedrukt. Laat
de betreffende knop los om weer naar de normale afspeelmodus te gaan.
Een song of bestand steeds opnieuw afspelen
Tik herhaaldelijk op de knop r op het
scherm om één van de volgende op‐
ties te kiezen.
■ 1: de huidige track wordt steeds op‐
nieuw afgespeeld.
■ ALLE : alle tracks op het apparaat
worden steeds weer opnieuw afge‐
speeld.
■ UIT : normale afspeelmodus.
Page 43 of 113

Externe apparaten43
Terug naar het begin van de huidige
film gaan
Tik na 5 seconden na het afspelen
van de film op de knop d op het
scherm.
Snel vooruit en achteruit gaan
Druk de knoppen d of c op het
scherm en houd deze ingedrukt. Laat de betreffende knop los om weer naarde normale afspeelmodus te gaan.
Volledig scherm
Tik op de knop x op het scherm om
naar de volledige-schermmodus te
gaan. Tik opnieuw op het scherm om
de volledige-schermmodus af te slui‐
ten.
Filmmenu USB gebruiken
Tik op de knop MENU op het scherm
om het filmmenu USB te openen.Lijst filmbestanden
Alle lijsten met filmbestanden worden weergegeven. Zoek naar de film die u
wilt zien en selecteer deze. De betref‐
fende film wordt nu afgespeeld.Klok/temp. display
Als u de tijd en de temperatuur in de
volledige-schermmodus wilt zien, zet
Klok/temp. display dan op Aan.Weergave-instellingen
Stel de helderheid en het contrast van het filmdisplay in.
Zet Helderheid op een waarde tussen
-9 en 9.
Zet Contrast op een waarde tussen
-15 en 15.
Geluidsinstellingen
Een gedetailleerde beschrijving vin‐
den 3 16.
Ondertiteling en audiotaal activeren
of deactiveren
Als de film ondertiteling en audiotaal
heeft, kunt u deze opties activeren of
deactiveren.
Selecteer de knop _ rechts op het
scherm.
Page 44 of 113

44Externe apparaten
Activeer of deactiveer de taal van de
ondertiteling door de functie Q op
Aan of Uit te zetten.
Activeer of deactiveer de taal van de
audio door de functie R op Aan of
Uit te zetten.
Smartphone-applicaties
gebruiken
Alvorens een goedgekeurde applica‐
tie met de bedieningsorganen en me‐ nu's van het Infotainmentsysteemkan worden gebruikt, moet de betref‐
fende applicatie op de smartphone
worden geïnstalleerd.
Ondersteunde applicaties Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Het menu toont welke smartphone-
applicaties momenteel door het Info‐
tainmentsysteem worden onder‐
steund, zie "Pictogrammen weerge‐
ven of verbergen" onderstaand.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de betreffende applicatie verwij‐
zen wij u naar de website van de be‐ treffende softwarefabrikant.
Een applicatie starten
Verbind de smartphone als deze nog
niet met het Infotainmentsysteem ver‐
bonden is:
■ iPod/iPhone: verbind het apparaat
met de USB-poort 3 32.
■ Android phone: breng een Blue‐
tooth-verbinding tot stand 3 49.
Download indien niet geïnstalleerd de betreffende applicatie naar uw smart‐phone.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Tik op de knop op het scherm van de
gewenste applicatie. Er komt een ver‐
binding met de betreffende applicatie op de verbonden smartphone tot
stand.
Het hoofdmenu van de applicatie ver‐
schijnt op het display van het Infotain‐ mentsysteem.
Let op
Controleer bij het gebruik van een
navigatie-applicatie of de GPS-ont‐ vangst van de smartphone goed is.
Applicatiepictogrammen weergeven of verbergen U kunt definiëren welke van de door
het Infotainmentsysteem onder‐
steunde goedgekeurde applicaties in
het menu Apps zichtbaar en selec‐
teerbaar zijn.
Selecteer de knop 5 Instellingen op
het scherm op de onderste regel van het hoofdmenu Apps om het menu
App instellingen te openen.
Page 51 of 113

Telefoon51
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
toestel geeft het symbool h naast
het Bluetooth-toestel aan dat de te‐ lefoonfunctie geactiveerd is en geeft het symbool y naast het Bluetooth-
toestel aan dat de functie Streaming
audio via Bluetooth geactiveerd is.
Let op
Het verbonden toestel en de be‐ schikbare opties worden gemar‐
keerd.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
8. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Als deze func‐
tie niet door het Bluetooth-appa‐
raat wordt ondersteund, verschijnt
er een bijbehorend bericht.
Een nieuw apparaat via het menu
Telefoon koppelen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Telefoon op het
scherm.
Bevestig het bericht Info waarin u
wordt gevraagd of u een Bluetooth-
apparaat wenst te koppelen. Het
menu Apparaat koppelen wordt weer‐
gegeven.
Ga verder vanaf stap 4 zoals boven‐
staand omschreven.
Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, verschijnt het hoofdmenu
Telefoon .
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Wijzig
PIN-code om het betreffende menu
weer te geven.
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in.
Al ingevoerd cijfer wissen: selecteer
de knop ⇦ op het scherm.
Bevestig uw ingevoerde gegevens
door de knop OK op het scherm te
selecteren.
Page 57 of 113

Telefoon57
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunnen ook met het toetsenblok van het hoofd‐
menu Telefoon worden gekozen.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Voer het gewenste snelkiesnummer
in.
Als het snelkiesnummer uit één cijfer
bestaat, tik dan lang op het betref‐
fende cijfer om de oproep te starten.
Als het snelkiesnummer uit één cijfer
bestaat, tik dan op het eerste cijfer en tik lang op het tweede cijfer om de
oproep te starten.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, bijv. de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van de audiomodus onderdrukt en blijft dit
zo totdat het gesprek wordt beëin‐
digd.Er verschijnt een melding met het te‐
lefoonnummer of de naam van de bel‐
ler (indien beschikbaar).
Beantwoord de oproep door de knop
Accepteren op het scherm in het be‐
richt te selecteren of door op de knop
7 op het stuurwiel te drukken.
Een oproep weigeren
Weiger de oproep door de knop
Weigeren op het scherm in het bericht
te selecteren of door op de knop n
op het stuurwiel te drukken.
Beltoon wijzigen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen en
dan Wijzig beltoon om het betref‐
fende menu weer te geven. Er ver‐
schijnt een lijst met beltonen.
Selecteer één van de beltonen.
Ga voor een gedetailleerde beschrij‐
ving naar Beltoonvolume 3 17.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu Telefoon.
Page 60 of 113

60TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............39
Afbeeldingsbestanden ..................32
Afbeelding via USB activeren .......39
Algemene aanwijzingen ...............48
Apps .......................................... 32
AUX ........................................... 32
Bluetooth ................................... 32
DAB ........................................... 29
Infotainmentsysteem ...................6
Smartphone-applicaties ............32
Telefoon .................................... 48
USB ........................................... 32
Algemene informatie ..............32, 46
Antidiefstalfunctie ..........................7
Apps ....................................... 32, 44
Audio afspelen .............................. 35
Audiobestanden ........................... 32
Audioknoppen op stuurwiel ............8
Audio via AUX activeren ...............35
Audio via iPod activeren ...............35
Audio via USB activeren ...............35
Automatisch volume .....................17
Autostore-lijsten ............................ 22
Zenders ophalen .......................22
Zenders opslaan .......................22
AUX Algemene aanwijzingen ............32
Apparaat aansluiten ..................32Audiomenu AUX........................ 35
Filmmenu AUX .......................... 41
B Basisbediening ............................. 13
Bediening...................................... 53 Externe apparaten ....................32
Menu ......................................... 13
Radio ......................................... 21
Telefoon .................................... 53
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Beginmenu ................................... 13
Bel Beltoon ...................................... 53
Functies tijdens het gesprek .....53
Inkomend gesprek ....................53
Telefoongesprek initiëren ..........53
Beltoon Beltoon wijzigen ........................53
Beltoonvolume .......................... 17
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ..............32
Audiobestanden ........................32
Filmbestanden........................... 32
Bluetooth Algemene aanwijzingen ............32
Apparaat aansluiten ..................32