OPEL ADAM 2016 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2016Pages: 107, PDF Size: 1.88 MB
Page 41 of 107

Externe apparaten41Lijst filmbestanden
Alle lijsten met filmbestanden worden
weergegeven. Zoek naar de film die u
wilt zien en selecteer deze. De betref‐ fende film wordt nu afgespeeld.Klok/temp. display
Als u de tijd en de temperatuur in vol‐
ledige-schermmodus wilt zien, zet
Klok/temp. display dan op Aan.Weergave-instellingen
Stel de helderheid en het contrast van het filmdisplay in.
Zet Helderheid op een waarde tussen
-9 en 9.
Zet Contrast op een waarde tussen
-15 en 15.
Geluidsinstellingen
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 16.
Ondertiteling en audiotaal activeren
of deactiveren
Als de film ondertiteling en audiotaal
heeft, kunt u deze opties activeren of
deactiveren.
Selecteer _ aan de rechterzijde van
het scherm.
Activeer of deactiveer de taal van de
ondertiteling door de functie Q op
Aan of Uit te zetten.
Activeer of deactiveer de taal van de
audio door de functie R op Aan of
Uit te zetten.
Smartphone-applicaties gebruiken
Alvorens een goedgekeurde applica‐
tie met de bedieningsorganen en me‐
nu's van het Infotainmentsysteem
kan worden gebruikt, moet de betref‐
fende applicatie op de smartphone
worden geïnstalleerd.
Ondersteunde applicaties Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Het menu toont welke smartphone-
applicaties momenteel door het Info‐
tainmentsysteem worden onder‐
steund, zie "Pictogrammen weerge‐
ven of verbergen" onderstaand.
Page 42 of 107

42Externe apparaten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de betreffende applicatie verwij‐
zen wij u naar de website van de be‐ treffende softwarefabrikant.
Een applicatie starten
Verbind de smartphone als deze nog
niet met het Infotainmentsysteem ver‐ bonden is:
● iPod/iPhone: verbind het appa‐
raat met de USB-poort 3 31
● Android phone: breng een Blue‐
tooth-verbinding tot stand
3 45
Download indien niet geïnstalleerd de
betreffende applicatie naar uw smart‐ phone.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Raak de knop op het scherm van de gewenste applicatie aan. Er komt een verbinding met de betreffende appli‐
catie op de verbonden smartphone
tot stand.
Het hoofdmenu van de applicatie ver‐
schijnt op het display van het Infotain‐
mentsysteem.
Let op
Controleer bij het gebruik van een
navigatie-applicatie of de GPS-ont‐
vangst van de smartphone goed is.
Applicatiepictogrammen
weergeven of verbergen
U kunt definiëren welke van de door
het Infotainmentsysteem onder‐
steunde goedgekeurde applicaties in
het menu Apps zichtbaar en selec‐
teerbaar zijn.Selecteer 5 Instellingen op de onder‐
ste regel van het hoofdmenu Apps om
het menu App instellingen te openen.
Selecteer of deselecteer de gewenste
applicaties en selecteer vervolgens
de knop OK op het scherm.
Page 43 of 107

Spraakherkenning43SpraakherkenningAlgemene informatie....................43
Gebruik ........................................ 43Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 31 of via Bluetooth 3 45.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd 7w op het stuurwiel ingedrukt
om een spraakherkenningssessie te
starten. Er verschijnt een spraakbe‐
sturingsbericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie over
ondersteunde commando's de ge‐
bruiksaanwijzing van uw smartphone.Volume van gesproken commando's
aanpassen
Druk op ∧ / ∨ op het bedieningspaneel
of op + / - rechts op het stuurwiel om
het volume van de gesproken instruc‐ ties hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt be‐
eindigd.
Page 44 of 107

44TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............44
Bluetooth-verbinding ....................45
Noodoproep ................................. 48
Bediening ..................................... 49
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................53Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover kunt u in de bedienings‐
handleiding van uw mobiele telefoon
vinden. U kunt hierover ook informa‐
tie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
Page 45 of 107

Telefoon45telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het instellen van een Bluetooth- verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat worden geac‐
tiveerd. Voor nadere informatie ver‐
wijzen wij u naar de gebruiksaanwij‐
zing van het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth instelling wor‐
den Bluetooth-apparaten met het In‐
fotainmentsysteem gekoppeld (uit‐
wisselen van pincode tussen Blue‐
tooth-apparaat en Infotainmentsys‐
teem) en verbonden.
Menu Bluetooth instelling Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen en
dan Bluetooth instelling om het be‐
treffende menu weer te geven.Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding au‐
tomatisch tot stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op de elektri‐
sche aansluiting om het op te la‐
den.
Page 46 of 107

46TelefoonEen nieuw apparaat via het menu
Bluetooth-instellingen koppelen
1. Druk op de toets ; en selecteer
vervolgens de knop Instellingen
op het scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllin‐
gen en dan Bluetooth instelling
om het betreffende menu weer te geven.
2. Op het Infotainmentsysteem: zet de functie Vast te stellen op Aan
om het Infotainmentsysteem voor
het Bluetooth-apparaat zichtbaar
te maken.
Op het Bluetooth-apparaat: acti‐ veer de Bluetooth-functie en de
detecteerbaarheidsmodus.
3. Op het Infotainmentsysteem: se‐ lecteer Apparaat koppelen om het
betreffende submenu weer te ge‐
ven.
4. Op het Infotainmentsysteem: raak
de knop Bluetooth-Apparaat
Zoeken op het scherm aan. Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen op
een lijst.
5. Druk op het Bluetooth-apparaat dat u wilt koppelen.
6. Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het Info‐ tainmentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
Als SSP (secure simple pairing)
niet wordt ondersteund:
Op het Infotainmentsysteem: er
verschijnt een Info-bericht waarin
u wordt gevraagd om een pincode op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer
de pincode in en bevestig de in‐
gevoerde gegevens.
7. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
toestel geeft het symbool h naast
het Bluetooth-toestel aan dat de te‐ lefoonfunctie geactiveerd is en geeft
Page 47 of 107

Telefoon47het symbool y naast het Bluetooth-
toestel aan dat de functie Streaming
audio via Bluetooth geactiveerd is.
Let op
Het verbonden toestel en de be‐
schikbare opties worden gemar‐
keerd.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
8. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Als deze func‐
tie niet door het Bluetooth-appa‐
raat wordt ondersteund, verschijnt
er een bijbehorend bericht.
Een nieuw apparaat via het menu
Telefoon koppelen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Telefoon op het
scherm.
Bevestig het bericht Info waarin u
wordt gevraagd of u een Bluetooth-
apparaat wenst te koppelen. Het
menu Apparaat koppelen wordt weer‐
gegeven.Ga verder vanaf stap 4 zoals boven‐
staand beschreven.
Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, verschijnt het hoofdmenu
Telefoon .
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Wijzig
PIN-code om het betreffende menu
weer te geven.
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd num‐
mer te wissen.
Bevestig dit door OK te selecteren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer het Bluetooth-apparaat dat
u wenst te koppelen. Het apparaat is
verbonden.
Verbinding van apparaat
verbreken
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Page 48 of 107

48TelefoonSelecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een vraag die u moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat los te
koppelen.
Een apparaat wissen
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.
Selecteer Wissen naast het Blue‐
tooth-apparaat. Er verschijnt een
vraag die u moet beantwoorden.
Selecteer Ja om het apparaat te wis‐
sen.
Apparaatinfo
Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen ,
Bluetooth instelling en dan Apparaat
koppelen om het betreffende menu
weer te geven.De weergegeven informatie omvat
Apparaatnaam , Adres en PIN-code .
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Page 49 of 107

Telefoon49BedieningZodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw
mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐ lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de hoeveelheid over te dra‐
gen gegevens kan dit enige tijd in be‐ slag nemen. Tijdens deze periode is
het bedienen van de mobiele telefoon
via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk datde functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Let op
Het Telefoon hoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het Infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 45.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu Telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
knoppen op het stuurwiel.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Voer met het toetsenblok in het
Telefoon hoofdmenu een telefoon‐
nummer in.
Druk op de schermtoets ⇦ of houd
deze toets ingedrukt om een of meer‐ dere ingevoerde tekens te wissen.
Raak de knop y op het scherm aan
of druk op de knop 7 op het stuurwiel
om het kiezen te starten.
Page 50 of 107

50TelefoonHet telefoonboek gebruikenLet op
Bij het koppelen van een mobiele te‐ lefoon aan het Infotainmentsysteem
via Bluetooth wordt het telefoonboek
van de mobiele telefoon automa‐
tisch gedownload.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon als het te‐
lefoonboek niet wordt gedownload.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop Telefoon op het scherm om het
betreffende menu weer te geven.
Selecteer Telefoonboek .Snelzoeken
1. Blader door de lijst met telefoon‐ boekvermeldingen.
2. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor het geselecteerde contact
zijn opgeslagen.
3. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.
Zoekmenu
Als het telefoonboek veel vermeldin‐
gen bevat, kunt u via het zoekmenu
comfortabel naar het gewenste con‐
tact zoeken.Selecteer o in het menu
Telefoonboek om het zoektabblad
weer te geven.
Net als op een telefoon of een mo‐
biele telefoon zijn de letters in alfabe‐
tische groepen op de knoppen op het scherm ingedeeld: abc, def , ghi , jkl ,
mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde letters te wissen.
1. Selecteer de knop met de eerste letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
Bijvoorbeeld: Als de contactper‐
soon die u wilt zoeken met een 'g'